Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Rijksrecherche 2009

[Regeling vervallen per 04-07-2014.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 08-06-2010 t/m 31-12-2012

Besluit van de Minister van Justitie van 24 juni 2009, nr. 5596792/Justis/09, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van politie bij de Rijksrecherche

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de directeur Rijksrecherche van 16 maart 2009;

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993 en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

Onder de buitengewoon opsporingsambtenaar wordt in de besluit verstaan:

De ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993, van de Rijksrecherche, belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar van politie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

  • 2 De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3 De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het domein waarin hij is aangesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 25 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van het Landelijk Parket.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

De directeur van de Rijksrecherche brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de Rijksrecherche;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit van 24 juni 2009, nr. 5596792/Justis/09, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 04-07-2014]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Rijksrecherche 2009.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 juni 2009

De

Minister

van Justitie,
namens deze,
de

teammanager BTR

,

P.W.C. Collard

Naar boven