Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 18-02-2010 t/m 31-12-2011

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 mei 2009, nr. BJZ2009034163, houdende regels met betrekking tot subsidies op het gebied van maatschappelijke initiatieven die bijdragen aan nationaal of internationaal milieubeleid en duurzame ontwikkeling (Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2009)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • b. besluit: Besluit milieusubsidies;

  • c. project: samenstel van activiteiten met een eenmalig karakter;

  • d. internationale milieusamenwerking: samenwerking op milieubeleidsterrein in internationale context;

  • e. maatschappelijke organisatie: rechtspersoon zonder winstoogmerk, niet zijnde een overheidsorganisatie, met een doelstelling die zich richt op maatschappelijke behoeften en vraagstukken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De minister kan ter ondersteuning van maatschappelijk initiatief subsidie verlenen aan een maatschappelijke organisatie voor een project, indien dat naar zijn oordeel voldoende bijdraagt aan nationaal of internationaal milieubeleid en duurzame ontwikkeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Een project heeft een maximale looptijd van drie aaneengesloten jaren.

  • 2 De minister kan, indien dat naar zijn oordeel in het belang van milieu en duurzame ontwikkeling geboden is, subsidie verlenen voor een project met een langere looptijd dan genoemd in het eerste lid.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Als subsidiabele kosten worden aangemerkt:

    • a. de volgende noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de aanvrager na de indiening van de subsidieaanvraag gemaakte en betaalde kosten:

      • 1. loonkosten berekend op basis van:

        • i. het brutoloon volgens kolommen 3 en 4 van de loonstaat van de betrokken medewerkers, exclusief volledige winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, tot ten hoogste het op de website www.agentschapnl.nl/smom en in de aanvraagformulieren bekendgemaakte maximale uurtarief. Er wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige betrekking, gedeeld door 1500; of

        • ii. het forfaitair uurtarief van € 50 voor inhoudelijk betrokken medewerkers, inclusief een opslag voor algemene kosten;

      • 2. aanschafkosten van uitsluitend ten behoeve van het project te gebruiken apparatuur, materialen en hulpmiddelen;

      • 3. een evenredig deel van de aanschafkosten van niet uitsluitend ten behoeve van het project te gebruiken apparatuur, materialen en hulpmiddelen berekend op basis van offertes of historische aanschafprijzen, een lineaire afschrijving over een levensduur van 5 jaar en de duur van het gebruik voor het project;

      • 4. aan derden verschuldigde kosten ter zake van door hen verleende diensten;

      • 5. reis- en verblijfkosten, alsmede kosten van deelneming aan symposia;

      • 6. kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de evaluatie, bedoeld in artikel 13, en de verstrekking van gegevens, bedoeld in de artikelen 13 en 14 van het besluit;

    • b. een opslag per vrijwilliger ter compensatie van de hiervoor gemaakte overheadkosten, indien het project voor meer dan 50% door vrijwilligers wordt uitgevoerd en de loonkosten van de overige medewerkers overeenkomstig onderdeel a, onder 1°, sub i, berekend worden;

    • c. een opslag voor algemene kosten ter grootte van 40% van de loonkosten, bedoeld in onderdeel a, onder 1°, sub i.

  • 2 Van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, worden kosten uitgezonderd die zijn gemaakt en betaald ten behoeve van een gerechtelijke procedure.

  • 3 Kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de aanvrager de omzetbelasting niet kan verrekenen.

  • 4 Indien werkzaamheden ten behoeve van het project worden uitbesteed aan een onderneming die in organisatorisch, financieel of personeel opzicht verbonden is met de aanvrager of aan een onderneming die een inhoudelijk belang heeft bij de resultaten van het project, wordt een door die onderneming in de kosten doorberekende winstopslag niet tot de subsidiabele kosten gerekend.

  • 6 De minister kan, indien dat naar zijn oordeel in het belang van nationaal of internationaal milieubeleid en duurzame ontwikkeling geboden is, bepalen dat kosten die niet in het eerste lid worden genoemd subsidiabel zijn.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De aanvragen worden, met inachtneming van artikel 7, gelijktijdig beoordeeld op basis van hun geschiktheid om bij te dragen aan de in artikel 2 bedoelde doelstelling.

  • 2 Bij de bepaling van de hoogte van de toe te kennen subsidie kan een evenwichtige spreiding van het beschikbare subsidiebudget over de verschillende subsidieaanvragers, thema’s en doelgroepen een medebepalende factor zijn.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 3 Bij de toepassing van het eerste en tweede lid worden de bijdragen van derden met betrekking tot de projectkosten op de subsidiabele kosten in mindering gebracht.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De minister stelt per kalenderjaar één of meer aanvraagperioden vast en maakt deze bekend in de Staatscourant. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden naar de projectcategorieën, bedoeld in artikel 10.

  • 2 De minister stelt voor een aanvraagperiode een subsidieplafond vast en maakt dit bekend in de Staatscourant. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de projectcategorieën, bedoeld in artikel 10.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Aanvragen tot subsidieverlening worden schriftelijk ingediend bij Agentschap NL, t.a.v. secretariaat SMOM, Postbus 8242, 3503 RE Utrecht, met gebruikmaking van het aanvraagformulier, te downloaden vanaf www.agentschapnl.nl/smom onder publicaties.

  • 2 Per kalenderjaar kan aan een subsidieaanvrager subsidie worden verleend:

  • 3 Bij de aanvraag tot subsidieverlening toont de subsidieaanvrager aan dat is voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de subsidie wordt uitsluitend aangevraagd voor en heeft uitsluitend betrekking op niet-economische activiteiten;

    • b. de subsidieaanvrager ontplooit geen economische activiteiten op het terrein van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c. de subsidieaanvrager houdt voor een project een gescheiden boekhouding bij.

Hoofdstuk 2. Projectsubsidies

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De uitvoering van het project vangt aan na indiening van de subsidieaanvraag en uiterlijk binnen 12 maanden na de subsidieverlening.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Voor een projectsubsidie komt uitsluitend in aanmerking een project dat:

  • a. gericht is op internationale milieusamenwerking met in het bijzonder als doel:

    • 1. het vinden van mogelijke oplossingen gericht op:

      • i. het verminderen van de emissie van broeikasgassen, energiebesparing en de inzet van duurzame energiebronnen; of

      • ii. het verminderen van de milieudruk over de gehele productieketens en het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

    • 2. het stimuleren van activiteiten ter bevordering van de naleving van Europese milieurichtlijnen en milieuverdragen van de Verenigde Naties; of

  • b. anderszins gericht is op de in artikel 2 bedoelde doelstelling.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Een project komt niet in aanmerking voor subsidie, indien het naar het oordeel van de minister valt binnen de reikwijdte van:

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De minister betrekt bij de beoordeling van een subsidieaanvraag voor een project ten minste de volgende aspecten:

    • a. de mate van innovatie;

    • b. de oplossingsgerichtheid;

    • c. de betrokkenheid van burgers, lokale organisaties en andere maatschappelijke actoren;

    • d. de doelmatigheid;

    • e. de mate van voorbeeldwerking;

    • f. de efficiëntie;

    • g. de slaagkans van het project.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De ontvanger van een projectsubsidie is verplicht een evaluatie uit te voeren.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2008 wordt ingetrokken. De artikelen van die regeling blijven van toepassing op de vóór de inwerkingtreding van deze regeling verleende subsidie.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijke organisaties en milieu 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 mei 2009

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven