Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009–2017

[Regeling vervallen per 01-01-2018.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-05-2016 t/m 30-06-2016

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 mei 2009, nr. DL/B/110284, houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan leraren met een onderwijsbevoegdheid om substantiële scholing te bevorderen en het verstrekken van subsidie ten behoeve van zij-instromers in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de educatie om hun onderwijsbevoegdheid te behalen (Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2, eerste lid, jo artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Lerarenbeurs voor scholing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan:

    • a. de leraar voor studiekosten in verband met het volgen van een opleiding; en

    • b. het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof aan deze leraar.

  • 2 De subsidie kan worden verstrekt voor bachelor-, master-, en deficiëntieopleidingen.

  • 3 Subsidie wordt verstrekt voor één studiejaar.

  • 4 Voor een opleiding met een studielast van 30 tot 60 studiepunten wordt ten hoogste een maal subsidie verleend.

  • 5 Voor een opleiding met een studielast van 60 studiepunten wordt ten hoogste twee maal subsidie verleend. Om voor de tweede subsidie in aanmerking te komen, dient deze binnen drie studiejaren na de eerste subsidieverlening te worden aangevraagd.

  • 6 Voor een opleiding met een studielast van meer dan 60 studiepunten wordt ten hoogste drie maal subsidie verleend. Om voor de tweede of derde subsidie in aanmerking te komen, dient deze binnen vijf studiejaren na de eerste subsidieverlening te worden aangevraagd.

  • 7 Indien reeds subsidie voor het volgen van een deficiëntieopleiding is verleend, wordt voor een opleiding van meer dan 60 studiepunten ten hoogste twee maal subsidie verleend.

Artikel 4. Eisen aan de leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De subsidie voor studiekosten wordt uitsluitend verstrekt aan de leraar, die:

    • a. bij aanvang van het studiejaar waarvoor de subsidie bestemd is op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de graad Bachelor mag voeren;

    • b. op het moment van de subsidieaanvraag of in de twaalf kalendermaanden daaraan voorafgaand in dienst is of was bij een bevoegd gezag dan wel bij een andere werkgever, en werkt of heeft gewerkt bij een of meer bekostigde onderwijsinstellingen dan wel een of meer orthopedagogisch- didactische centra; en

    • c. voor minimaal 20% van zijn werktijd is belast met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs, voor zover de leraar niet is aangesteld als:

      • 1°. ambulant begeleider;

      • 2°. zorgcoördinator;

      • 3°. intern begeleider; of

      • 4°. remedial teacher.

    • d. ingeschreven staat in het registerleraar.nl, tenzij dat op grond van het regelement van dat register niet mogelijk is.

  • 3 De subsidie voor studieverlof aan het bevoegd gezag wordt slechts verstrekt voor zover de leraar in dienst is bij een bevoegd gezag en aan deze leraar de subsidie voor studiekosten is verleend.

Artikel 4a. Afwijking voorwaarden in geval van deelname aan VierSlagLeren

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

In afwijking van artikel 4 kan de subsidie voor studiekosten tevens worden verstrekt aan (startende) leraren primair en voortgezet onderwijs die deelnemen aan het project VierSlagLeren. Indien dit artikel toepassing vindt, heeft het bevoegd gezag ook aanspraak op subsidie voor studieverlof voor de (startende) leraren primair en voortgezet onderwijs.

Artikel 5. Subsidieplafond lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Het subsidieplafond voor het jaar 2016 voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt € 116.500.000.

Artikel 6. Subsidiebedrag voor studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie voor studiekosten bedraagt de som van een vergoeding voor:

  • a. de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld tot een maximum van € 7.000;

  • b. de kosten van studiemiddelen van 10% van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350;

  • c. reiskosten van 10% van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350.

Artikel 7. Subsidiebedrag voor studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De subsidie voor studieverlof wordt bepaald op een bedrag per studieverlofuur.

  • 2 Voor subsidiëring komt per jaar voor een voltijdsaanstelling, of voor een deeltijdsaanstelling een evenredig deel, ten hoogste het volgende aantal studieverlofuren in aanmerking:

    • a. voor een bacheloropleiding: 160 uren;

    • b. voor een masteropleiding voor een subsidieontvanger in de sector:

      • 1°. primair onderwijs: 320 uren;

      • 2°. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs: 320 uren;

      • 3°. voortgezet onderwijs: 240 uren;

      • 4°. middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie: 240 uren;

      • 5°. hoger beroepsonderwijs: 320 uren.

  • 3 De subsidiebedragen voor een studieverlofuur zijn voor een subsidieontvanger in de sector:

    • a. primair onderwijs: € 36,82;

    • b. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs: € 38,57;

    • c. voortgezet onderwijs: € 41,76;

    • d. middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie: € 42,94;

    • e. hoger beroepsonderwijs: € 46,77.

  • 4 De bedragen, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de kabinetsbijdrage voor het betreffende jaar, onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting door de begrotingswetgever. Het besluit hiertoe wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 5 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de Rijksbegroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

§ 2. Subsidieaanvraag lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 8. Vereisten subsidieaanvraag lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier, dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 Door middel van een verklaring behorende bij het aanvraagformulier vraagt het bevoegd gezag subsidie voor studieverlof aan.

  • 3 De aanvraag voor de subsidie voor studiekosten omvat informatie waaruit blijkt:

Artikel 9. Termijn indiening aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Aanvragen voor subsidie kunnen jaarlijks worden ingediend van 1 april tot en met 30 juni.

§ 3. Subsidieverlening lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 10. Criteria verdeling lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 Onverminderd het tweede lid verdeelt de minister het beschikbare bedrag per doelgroep, bedoeld in het derde lid, in volgorde van ontvangst van de aanvragen voor subsidie, bedoeld in artikel 3, met dien verstande dat aan aanvragers aan wie op basis van deze regeling reeds voor een eerste of tweede maal subsidie is verleend, voorrang wordt verleend bij subsidieverstrekking.

  • 2 Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een week de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de in het eerste lid genoemde verdeling, als datum van ontvangst.

  • 3 De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 35.000.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het primair onderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

    • b. € 50.000.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

    • c. € 11.500.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie;

    • d. € 20.000.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

  • 4 Indien een van de budgetten, bedoeld in het derde lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

Artikel 11. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister subsidieverlening aan een leraar, indien deze:

    • a. reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling voor het volgen van een andere opleiding dan die waarvoor subsidie wordt aangevraagd, tenzij de reeds ontvangen subsidie is verstrekt voor het volgen van een deficiëntieopleiding met als doel toelating tot de opleiding waarvoor de leraar subsidie aanvraagt;

    • b. uit andere hoofde van de minister een tegemoetkoming in de studiekosten heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding;

    • c. reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling zoals deze gold vóór 1 april 2013.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de minister een subsidie toekennen indien de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling voor een korte opleiding.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de minister een subsidie toekennen indien de aanvrager een masteropleiding volgt en op grond van deze regeling reeds subsidie heeft ontvangen voor een bacheloropleiding.

Artikel 12. Termijn beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister beslist binnen 8 weken na het sluiten van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 9.

§ 4. Verplichtingen subsidieontvanger lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 13. Subsidieverplichting leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De leraar behaalt in de subsidieperiode ten minste 15 studiepunten.

Artikel 14. Subsidieverplichting bevoegd gezag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Het bevoegd gezag houdt in haar administratie bij op welke wijze het verlof tot stand komt.

Artikel 15. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

  • 2 De subsidieontvanger doet binnen vier weken schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

  • 3 Op verzoek van de minister verleent de leraar die de subsidie voor studiekosten ontvangt, medewerking aan een steekproef om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor die subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

§ 5. Betaling subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 16. Betaling van de subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Het subsidiebedrag wordt niet eerder dan drie maanden voordat de opleiding aanvangt aan de subsidieontvanger uitbetaald.

§ 6. Vaststelling subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 17. Vaststelling van de subsidie voor studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Een ambtshalve beschikking tot subsidievaststelling van de subsidie voor studiekosten wordt gegeven binnen 22 weken na afloop van het studiejaar waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 18. Terugvordering van de subsidie voor studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De minister kan de subsidie voor studiekosten terugvorderen indien de leraar niet aan zijn subsidieverplichtingen heeft voldaan.

  • 2 De minister kan op aanvraag van de leraar een betalingsregeling treffen voor het terugbetalen van de subsidie voor studiekosten die voorziet in betaling van het totale bedrag binnen 24 maanden. Het minimumbedrag dat maandelijks wordt afgelost, bedraagt € 100.

Artikel 18a. Niet-bestede middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Onverminderd artikel 19 kan de subsidie voor studieverlof worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 18b. Verantwoording subsidie voor studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De verantwoording door het bevoegd bezag van de subsidie voor studieverlof geschiedt overeenkomstig artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling OCW-subsidies in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat, in het geval bedoeld in artikel 18a, tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van subsidie.

Artikel 19. Terugvordering van de subsidie voor studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister vordert de subsidie voor studieverlof geheel of gedeeltelijk van het bevoegd gezag terug, indien uit de administratie, bedoeld in artikel 14, blijkt dat het verlof geheel of gedeeltelijk niet aan de leraar is toegekend, dan wel toekenning van het verlof niet of onvoldoende uit de administratie kan worden opgemaakt.

Hoofdstuk 2a. Subsidie opleiding bewegingsonderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 19a. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Aanvullend op de begripsbepalingen van artikel 1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

  • a. Leraar bewegingsonderwijs: leraar die een van de volgende aantekeningen heeft behaald en/of opleidingen heeft afgerond:

    • 1. Akte J, oude structuur lerarenopleiding bewegingsonderwijs;

    • 2. Aantekening J;

    • 3. KLOS (de voormalige kleuterleidsteropleiding);

    • 4. Pabo, gestart voor 1 september 2000 en afgestudeerd voor 2005;

    • 5. Pabo, gestart na 1 september 2000 en in het bezit van de Leergang Vakbekwaamheid Bewegingsonderwijs via de Pabo;

    • 6. Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO).

  • b. Post-initiële leergang bewegingsonderwijs: een door het CPION geaccrediteerde post-initiële leergang bewegingsonderwijs aan een onderwijsinstelling.

Artikel 19b. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op leraren in het primair onderwijs met een onderwijsbevoegdheid die een post-initiële leergang bewegingsonderwijs volgen.

Artikel 19c. Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De subsidie kan worden verstrekt aan een leraar voor het volgen van een post-initiële leergang bewegingsonderwijs.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt voor één studie.

Artikel 19d. Eisen aan de leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie voor studiekosten wordt uitsluitend verstrekt aan de leraar, die

  • a. Bij aanvang van het studiejaar waarvoor de subsidie bestemd is voldoet aan de onder artikel 1, onderdeel h, genoemde bevoegdheidseisen, of

  • b. Op het moment van de subsidieaanvraag of in de twaalf kalendermaanden daaraan voorafgaand in dienst is of was bij een bevoegd gezag dan wel bij een andere werkgever, en werkt of heeft gewerkt bij een of meer bekostigde onderwijsinstellingen.

Artikel 19e. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is voor de jaren 2015, 2016 en 2017 een bedrag van € 3,15 miljoen per jaar beschikbaar.

Artikel 19f. Subsidiebedrag voor studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie voor studiekosten bedraagt de som van een vergoeding voor:

  • 1. de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld tot een maximum van € 3.500;

  • 2. de kosten van studiemiddelen van 10% van het verschuldigde collegegeld tot ten hoogste € 350;

  • 3. reiskosten van 10% van het verschuldigde collegegeld tot ten hoogste € 350.

Artikel 19g. Vereisten subsidieaanvraag Lerarenbeurs bewegingsonderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 19c, geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier, dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 19h. Termijn indiening aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Aanvragen voor subsidie kunnen het gehele jaar door worden ingediend, doch minimaal twee maanden voor de datum waarop de post-initiële leergang bewegingsonderwijs waarvoor de aanvraag wordt gedaan aanvangt.

Artikel 19i. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd indien de subsidieaanvrager uit andere hoofde een tegemoetkoming in de studiekosten heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding.

Artikel 19j. Termijn beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister beslist binnen 8 weken na ontvangst van de volledig ingevulde aanvraag, bedoeld in artikel 19h.

Artikel 19k. Wijze van verdeling beschikbare middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 19l. Subsidieverplichting leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Aan de subsidieontvanger wordt de volgende verplichtingen opgelegd:

  • 1. De subsidieontvanger behaalt in de daarvoor staande studieperiode aangevuld met een uitloop van een half jaar zijn/haar certificaat.

  • 2. De subsidieontvanger zendt aan DUO vóór het eind van het kalenderjaar waarin de opleiding met goed gevolg is afgerond een kopie van zijn/haar certificaat.

Artikel 19m. Toepassing artikelen hoofdstuk 2

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De artikelen 15 tot en met 18 van zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2b. Subsidie voor het aantrekken van studenten in het lerarenberoep

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 19n. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Aanvullend op de begripsbepalingen van artikel 1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:

Artikel 19o. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:

  • 1. studenten die ingeschreven staan aan één van de volgende masteropleidingen:

    • a. special educational needs;

    • b. leren en innoveren;

    • c. pedagogiek (hbo), of pedagogische wetenschappen (wo);

    • d. onderwijskunde;

  • 2. studenten die een één of tweejarige educatieve master aan een universitaire lerarenopleiding volgen in een tekortvak, te weten:

    • e. Nederlands;

    • f. Frans;

    • g. Duits;

    • h. Engels;

    • i. Grieks;

    • j. Latijn;

    • k. Natuurkunde;

    • l. Wiskunde; of

    • m. Scheikunde.

Artikel 19p. Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie kan eenmalig worden verstrekt aan een student die staat ingeschreven aan een voltijd masteropleiding als bedoeld in artikel 19o, onderdelen a en c tot en met m, en de masteropleiding als bedoeld in artikel 19o, lid 1 onderdeel b die in deeltijd te volgen is.

Artikel 19q. Eisen aan de student

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de student die:

    • a. is ingeschreven aan een masteropleiding als bedoeld in artikel 19o, onderdelen a, b, c en d, en niet eerder dan ten hoogste twee jaar voor aanvang van het studiejaar het examen van een (academische) pabo met goed gevolg heeft afgelegd.

    • b. is ingeschreven aan een masteropleiding als bedoeld in artikel 19o, onderdelen e, f, g, h, i, j, k, l en m, en niet eerder dan ten hoogste twee jaar voor aanvang van het studiejaar het examen van een masteropleiding aan een universiteit met goed gevolg heeft afgelegd.

    • c. is ingeschreven aan een masteropleiding als bedoeld in artikel 19o, en niet eerder dan ten hoogste twee jaar voor aanvang van het studiejaar een deficiëntieopleiding voorbereidend op een van de in artikel 19o genoemde masteropleidingen met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 2 Een student die is ingeschreven aan een masteropleiding als bedoeld in artikel 19o, onderdelen a, b, c of d, levert bij aanvang van het studiejaar waarvoor de subsidie bestemd is een stage- dan wel onderzoekovereenkomst met een school (of schoolbestuur) voor primair of voortgezet onderwijs aan ter aanvulling van de aanvraag.

Artikel 19r. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Voor subsidieverlening op grond van dit hoofdstuk is voor de jaren 2015, 2016 en 2017 een bedrag van € 1 miljoen per jaar voor studenten die een masteropleiding doen als bedoeld in artikel 19o, onderdelen a, b, c of d en in dat kader een stage- of onderzoeksopdracht uitvoeren op een po of vo school (bestuur). Voor de jaren 2015-2018 een bedrag van € 3 miljoen per jaar voor studenten die een masteropleiding volgen als bedoeld in artikel 19o, onderdelen e, f, g, h, i, j, k, l of m en in dat kader een stage- of onderzoeksopdracht hebben op een vo-school.

Artikel 19s. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie bedraagt:

Artikel 19t. Vereisten subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De aanvraag voor de subsidie geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 19u. Termijn indiening aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 Subsidie kan voor studiejaar 2015–2016 aangevraagd worden tot en met 31 oktober 2015.

  • 2 Subsidie kan voor de studiejaren 2016–2017, 2017-2018 en 2018–2019 aangevraagd worden van 1 april tot en met 31 oktober van het jaar waarin het studiejaar aanvangt.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid, kan subsidie voor de opleidingen bedoeld in artikel 19o, onderdelen e tot en met m, tevens aangevraagd worden in de periode december tot en met februari van het lopende studiejaar met uitzondering van studiejaar 2018–2019.

Artikel 19v. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

In afwijking van artikel 11 kan de subsidieverlening aan de student niet worden geweigerd indien de subsidieaanvrager uit andere hoofde van de minister een tegemoetkoming in de studiekosten heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding. Een uitzondering hierop zijn de regelingen Vierslagleren, Eerst de Klas en de Onderwijstraineeships. Voor studenten die daar nog voor in aanmerking komen blijft de Wet studiefinanciering 2000 wel van toepassing op de subsidieontvanger.

Artikel 19w. Termijn beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister besluit binnen 8 weken na ontvangst van de volledig ingevulde aanvraag, bedoeld in artikel 19u.

Artikel 19x. Wijze van verdeling beschikbare middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 19y. Subsidieverplichting student

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidieontvanger behaalt binnen ten hoogste een half jaar na het studiejaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, voor de betreffende masteropleiding, het diploma van die opleiding.

Artikel 19z. Toepassing artikelen hoofdstuk 2

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De artikelen 15 tot en met 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de student, bedoeld in dit hoofdstuk, met dien verstande dat in artikel 17 voor ‘22 weken na afloop van het studiejaar’ wordt gelezen: ‘22 weken na afloop van het studiejaar met inbegrepen uitloop van maximaal 0,5 jaar, dus in totaal 1,5 jaar.’ wordt bedoeld.

Hoofdstuk 3. Zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 20. Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister kan subsidie verstrekken aan het bevoegd gezag voor activiteiten in het kader van het begeleiden van een zij-instromer, waaronder in elk geval:

  • a. het laten uitvoeren van het geschiktheidsonderzoek betreffende een zij-instromer;

  • b. het afgeven van een geschiktheidsverklaring aan een zij-instromer;

  • c. het laten volgen van scholing door een zij-instromer;

  • d. het geven van verlof aan een zij-instromer; en

  • e. het laten uitvoeren van het bekwaamheidsonderzoek betreffende een zij-instromer.

Artikel 21. Subsidieplafond zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Het subsidieplafond voor subsidie zij-instroom bedraagt voor het jaar 2016 € 10.000.000.

Artikel 22. Subsidiebedrag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie voor zij-instroom bedraagt ten hoogste € 20.000 per zij-instromer.

§ 2. Subsidieaanvraag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 23. Vereisten subsidieaanvraag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De aanvraag voor de subsidie voor zij-instroom wordt gedaan door het bevoegd gezag en geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier, dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 Geen aanvraag kan worden gedaan voor subsidie voor de begeleiding van zij-instromers die ingeschreven staan of in de twee jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag ingeschreven hebben gestaan als student aan een lerarenopleiding en collegegeldplichtig zijn of waren op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 24. Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De aanvraag voor de subsidie voor zij-instroom kan worden ingediend nadat de scholing als bedoeld in artikel 20, onderdeel c, is aangevangen, maar uiterlijk op 15 oktober van het jaar volgend op het jaar waarin de scholing is gestart.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, wordt de aanvraag voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas uiterlijk ingediend op 31 juli, voorafgaand aan het studiejaar waarin de scholing start.

§ 3. Subsidieverlening zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 25. Criteria verdeling subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De minister verdeelt het beschikbare bedrag per doelgroep, bedoeld in het tweede lid, in de volgorde van ontvangst van de aanvragen voor subsidie voor zij-instroom, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een week de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

  • 2 De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 1.000.000 van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas;

    • b. € 1.000.000 van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Onderwijstraineeship;

    • c. € 8.000.000 van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van andere dan de in de onderdelen a of b bedoelde zij-instromers.

  • 3 Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

Artikel 26. Termijn beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

§ 4. Verplichtingen subsidieontvanger zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 27. Verplichtingen subsidieontvanger zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De subsidieontvanger spant zich in om de zij-instromer in staat te stellen zijn onderwijsbevoegdheid te behalen.

  • 2 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

  • 3 De subsidieontvanger doet binnen vier weken schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie voor zij-instroom. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

§ 5. Voorschot subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 28. Voorschot van de subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister verleent het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 22, als voorschot binnen vier weken nadat de subsidie voor zij-instroom is verleend.

§ 6. Vaststelling subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 29. Vaststelling van de subsidie voor zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Een ambtshalve beschikking tot subsidievaststelling van de subsidie voor zij-instroom wordt gegeven binnen één jaar na ontvangst van de laatste jaarrekening waarin de subsidie moet zijn besteed.

Artikel 30. Terugvordering van de subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 Indien uit de verantwoording, bedoeld in artikel 31, blijkt dat middelen zijn aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt of niet zijn besteed, kunnen deze worden teruggevorderd.

  • 2 Het eventueel resterende deel van de subsidie kan, mits de zij-instromer het traject met goed gevolg heeft afgerond en een onderwijsbevoegdheid heeft behaald, worden besteed aan andere activiteiten van de instelling waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 31. Verantwoording en controle

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De verantwoording van de subsidie geschiedt overeenkomstig artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling OCW-subsidies in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verwerking van niet-bestede middelen geschiedt in de jaarrekening van het laatste jaar van besteding. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 33. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister kan voor bepaalde gevallen de regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover deze toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 35. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2017 met uitzondering van hoofdstuk 2b dat vervalt met ingang van 1 september 2018.

Artikel 36. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009–2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven