Aanwijzing plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (pz-maatregel) op grond van artikel 37 lid 1 Wetboek van Strafrecht

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-05-2009 t/m 31-12-2019

Aanwijzing plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (pz-maatregel) op grond van artikel 37 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Deze aanwijzing heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 lid 1 Wetboek van Strafrecht (WvSr), de wijze waarop de toeleiding naar deze zorg is georganiseerd en de termijn van aanvang van een plaatsing en het gebruik maken van de bevelsbevoegdheid als bedoeld in artikel 51 lid 1 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) in verbinding met artikel 10 lid 2 Wet Bopz.

Sinds 1 januari 2008 is het Ministerie van Justitie verantwoordelijk voor de inkoop van forensische zorg, waaronder ook valt de zorg die wordt verleend op grond van artikel 37 lid 1 WvSr.

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Ingevolge artikel 37 lid 1 WvSr kan de rechter gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, voor een termijn van een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst. Dit kan alleen als hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.

Onder een psychiatrisch ziekenhuis dient te worden verstaan: daartoe aangewezen of erkende ziekenhuizen, verpleeginrichtingen of zwakzinnigeninrichtingen, of afdelingen daarvan, die voor de toepassing van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op behandeling van psychiatrische patiënten zijn ingericht, alsmede psychiatrische afdelingen van academische ziekenhuizen.

1. Nieuw stelsel Forensische Zorg

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Vanaf 1 januari 2008 is het Ministerie van Justitie, i.c. de Directie Forensische Zorg (hierna: DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen verantwoordelijk voor de inkoop van forensische zorg. Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg die verleend wordt in een strafrechtelijk kader met inbegrip van verslavingszorg en zorg aan verstandelijk gehandicapten. Hieronder valt ook de zorg die wordt verleend ex artikel 37 lid 1 WvSr.

Voor klinische forensische zorg geldt:

Klinische zorg die opgelegd wordt door de rechter, wordt bekostigd door Justitie. Dit geldt dus ook voor de zorg die moet worden verleend als gevolg van last ex artikel 37 WvSr. De indicatiestelling voor deze zorg geschiedt centraal.

De afdeling Plaatsing van de DForzo is vanaf 1 januari 2008 verantwoordelijk voor de zorgtoeleiding en plaatsing van verdachten of veroordeelden. De afdeling Plaatsing DForZo richt zich op een adequate benutting van de ingekochte capaciteit. Het contract met de zorgaanbieders en het indicatiebesluit met betrekking tot een justitiabele vormen de basis voor een plaatsing. De plaatsing geschiedt onder verantwoordelijkheid van de Directie Forensische Zorg. Deze kan, uit oogpunt van onder meer doelmatigheid en aansluiting op regionale situatie, voor de uitvoering van de plaatsingstaak andere organisaties, zoals de Reclassering, inschakelen. Belangrijk daarbij is dat DForZo verantwoordelijk is voor de plaatsing, maar niet in alle gevallen zelf toeleidt. Waar het gaat om klinische zorg die de rechter expliciet benoemd heeft in zijn einduitspraak (met de duur van de opname en de aard van de zorg), toetst de afdeling Plaatsing DForZo het toewijzingsadvies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Als de afdeling akkoord is met dit advies, geeft zij een toewijzingsbesluit af. Als de afdeling niet akkoord is, wordt het toewijzingsbesluit gemotiveerd teruggelegd bij het NIFP.

Daarbuiten blijven in 2009 de zorgtoeleiders vanuit de verschillende gremia op dezelfde wijze werken als in 2008. Bij ingewikkelde casussen echter vindt overleg plaats tussen de GGZNederland en de afdeling Plaatsing DForZo.

2. Gecontracteerde zorgaanbieders

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Forensische zorg wordt alleen bekostigd indien daarvoor een contract bestaat tussen de zorgaanbieder en DForZo. Justitie contracteert alleen zorginstellingen die WTZi-toegelaten zijn. Deze werkwijze brengt met zich mee dat er bepaalde beperkingen zijn aan de zorgaanbieders bij wie geplaatst mag worden. Als de benodigde forensische zorg niet kan worden verleend bij een gecontracteerde zorgaanbieder, maar wel bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, dan zijn er twee mogelijkheden om deze zorg te organiseren:

onderaannemingen declaratieovereenkomst.

Voor beide richtingen geldt dat er vooraf akkoord moet zijn van de DForZo. Justitie sluit contracten af met zorgaanbieders.1

3. Vordering bij vreemdelingen

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Het Openbaar Ministerie (OM) zal terughoudendheid betrachten om ten aanzien van vreemdelingen de PZ-maatregel te vorderen zoals dat ook geldt voor het vorderen van de TBS-maaatregel. De tenuitvoerlegging van de maatregel is mede gericht op resocialisatie in de Nederlandse maatschappij. Voor personen die na ommekomst van de maatregel uit Nederland worden verwijderd, is een dergelijke behandeling derhalve vanuit die optiek niet zinvol. Bovendien kan wanneer de PZ-maatregel ten uitvoer moet worden gelegd het belang van een tijdige behandeling in het land van herkomst gefrustreerd worden.

4. Problemen bij tenuitvoerlegging van een last tot plaatsing

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Het kwam voor dat personen aan wie de rechter een last als bedoeld in artikel 37 WvSr heeft opgelegd, PZ-passanten, maanden moesten wachten in een huis van bewaring voordat plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis wordt gerealiseerd. De redenen daarvoor konden variëren van de gevaarlijkheid van betrokkene en beveiligingstechnische problemen die daarmee gepaard gaan, tot een weigering door het psychiatrisch ziekenhuis met een beroep op de bestaande wachtlijst.

Met de inkoop van forensische zorg door DForZo zouden deze problemen tot het verleden moeten behoren. Gelet op de verantwoordelijkheid van DForZo ligt het in de rede dat het Openbaar Ministerie afstemming pleegt in geval van problemen met de plaatsing. De eindverantwoordelijkheid voor plaatsing blijft bij het Openbaar Ministerie liggen, omdat dit met de tenuitvoerlegging van de maatregel is belast.

In gevallen dat de officier van justitie constateert dat opname te lang op zich laat wachten, dient de volgende procedure te worden gevolgd:

  • de officier van justitie neemt contact op met de afdeling Plaatsing van DForZo2;

  • in onderling overleg wordt bezien of de veroordeelde op korte termijn geplaatst kan worden;

  • DForZo draagt zorg voor de plaatsing en het NIFP bericht de officier daarover.

Als plaatsing op korte termijn niet lukt, kan de officier van justitie gebruik maken van de mogelijkheid die sinds 1 december 2000 (Wet van 22 juni 2000, Stb. 2000, 292) in de wet is opgenomen. Als de opneming niet wordt gerealiseerd, kan de officier van justitie een psychiatrisch ziekenhuis dat door DForZo ingekochte zorg verleent, een bevel geven tot opname van patiënten die op grond van een uitspraak van de strafrechter in een psychiatrisch ziekenhuis moeten worden geplaatst. De officier van justitie heeft deze bevoegdheid op grond van artikel 51, eerste lid, in verbinding met artikel 10 lid 2 Wet Bopz.

Aangezien het geven van een bevel een middel is dat dwingend ingrijpt in de personele organisatie van instellingen in de geestelijke gezondheidszorg, is het, gezien de afstemmingsmogelijkheden met DForZo, niet opportuun een bevel te geven, als andere mogelijkheden tot plaatsing nog niet zijn uitgeput. In dat licht bezien is het wenselijk dat de psychiater (in de praktijk het NIFP) die de rechter van advies dient als bedoeld in artikel 37 lid 2 WvSr al in die fase contact opneemt met het psychiatrische ziekenhuis dat de betrokkene naar alle waarschijnlijkheid zal opnemen.

Dat neemt niet weg dat een officier van justitie in uitzonderlijke omstandigheden van de bevoegdheid tot het geven van een bevel gebruik kan maken. In deze Aanwijzing is neergelegd wanneer dat aan de orde is.

Executie

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

1. Registratie

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Omdat het belangrijk is een permanent kwalitatief en kwantitatief overzicht te hebben van alle personen die in Justitie-inrichtingen verblijven en van alle personen van wie het aangewezen is dat zij, al dan niet tijdelijk, in een psychiatrisch ziekenhuis worden ondergebracht, bestaat er een landelijke registratie. Onderdeel daarvan is een registratie van personen met een PZ-maatregel. Deze registratie is ondergebracht bij het NIFP van het Ministerie van Justitie.

Ten behoeve van deze registratie heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen twee formulieren ontwikkeld (zie de bijlagen). Gelet op het belang te kunnen beschikken over goed cijfermateriaal ten behoeve van verdere ontwikkeling van genoemd voorzieningenbeleid, dient voor elke persoon aan wie de rechter zo’n maatregel heeft opgelegd, een volledig ingevuld formulier aan het NIFP in het betreffende ressort/arrondissement te worden gezonden. Vertrouwelijke behandeling van gegevens wordt gewaarborgd.

2. Indicatiestelling en Zorgtoewijzing in de forensische psychiatrie

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Sinds 1 januari 2008 is de totstandkoming van de forensisch psychiatrische zorg gewijzigd. Het NIFP indiceert voor klinische forensische zorg. Uitgezonderd daarvan is klinische zorg binnen een instelling voor verslavingszorg, niet zijnde een Forensische Verslavingskliniek of -afdeling. Deze wordt geïndiceerd door de verslavingsreclassering.3

Het NIFP vervult een centrale rol bij de voorbereiding van de zorg. Bij forensisch psychiatrische cliënten verzorgt het onder meer het logistiek management ten aanzien van observatie, diagnose, de uitspraak van de rechter en de indicatiestelling.

Het NIFP heeft in de vijf ressorten zogeheten coördinatoren indicatiestelling forensische zorg aangesteld (verdeeld in drie werkgebieden: Amsterdam/Den Haag, Arnhem/Leeuwarden en Den Bosch). Deze coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding van de indicatiestelling en de zorgtoeleiding.

3. Procedure-afspraken

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1. Het NIFP bemiddelt bij de tenuitvoerlegging van de PZ-maatregel. Het OM behoudt de eindverantwoordelijkheid. Zodra een rechterlijke uitspraak waarbij een PZ-maatregel is opgelegd, onherroepelijk is geworden – of zoveel eerder als in de rede ligt, doch uiterlijk twee weken na het onherroepelijk worden –, vraagt het OM het NIFP (coördinator indicatiestelling forensische zorg) in het ressort waar de strafzaak heeft gelopen, onder verstrekking van de nodige gegevens, de plaatsing van betrokkene te bewerkstelligen. Het NIFP is met de indicatiestelling belast, DForZo met de daadwerkelijke plaatsing. De nodige gegevens betreffen de personalia van betrokkene en diens strafrechtelijke voorgeschiedenis etc.

  • 2. Zodra opname is gerealiseerd geeft het NIFP in het betreffende ressort hiervan kennis aan het OM (het verzoekende parket).

  • 3. Als de executerend officier van justitie of advocaat-generaal zes weken na het onherroepelijk worden van het vonnis of arrest nog geen plaatsingsbericht van het NIFP in het betreffende ressort heeft ontvangen, rappelleert hij bij het NIFP (zie bijlage 4).

  • 4. Als de plaatsing van de PZ-passant in een psychiatrisch ziekenhuis tien weken na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet is gerealiseerd, overlegt de officier van justitie of advocaat-generaal met DForZo teneinde snel plaatsing te realiseren. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan de officier van justitie of advocaat-generaal aan een daartoe in aanmerking komend psychiatrisch ziekenhuis een bevel geven tot opneming van de desbetreffende persoon (zie bijlage *). De officier van justitie voert hierover éérst overleg met DForZo en de bevoegde Inspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid en hoort van de desbetreffende geneesheer-directeur op grond van artikel 51 lid 1 in verbinding met artikel 10 lid 2 Wet Bopz. Het resultaat moet zijn dat uiterlijk drie maanden na het onherroepelijk worden van de rechterlijke beslissing plaatsing in een daarvoor geëquipeerde instelling is gerealiseerd.

Bij zeer bijzondere omstandigheden als bedoeld onder punt 4 kan onder meer worden gedacht aan de situatie dat ook DForZo geen enkele mogelijkheid ziet een patiënt met een zeer omvangrijke en/of zeer specifieke problematiek op afzienbare termijn te plaatsen is in een daartoe geëquipeerde instelling.

4. Aanvang termijn maatregel

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Voor degene die na het onherroepelijk worden van het vonnis/arrest niet terstond in een psychiatrisch ziekenhuis kan worden geplaatst, maar in afwachting daarvan als passant in een huis van bewaring moet verblijven, neemt de termijn van tenuitvoerlegging een aanvang op het tijdstip waarop het vonnis/arrest onherroepelijk is geworden (HR 25 mei 1990, NJ 1990, 826).

De verlenging van de maatregel is geregeld in de artikelen 15 tot en met 18 Wet Bopz. Deze artikelen zijn ingevolge artikel 51 Wet Bopz ook van toepassing op de PZ-maatregel.

5. Geen combinatie TBS-maatregel/PZ-maatregel ter zake van hetzelfde misdrijf

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis in combinatie met een TBS-maatregel ter zake van hetzelfde misdrijf is sinds 1 oktober 1997 uitgesloten.

Bijlage 1. Meldingsformulier

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

OPENBAAR MINISTERIE (OM)

ARTIKEL 37 LID 1 WETBOEK VAN STRAFRECHT 4

S.v.p. dit formulier binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis of arrest met extract uitspraak en recent uittreksel Justitiële Documentatie toezenden aan:

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) in het ressort: ......

PERSOONS- en VERBLIJFSGEGEVENS

GEDETINEERDE (naam + voorletters): ......

GEBOORTEDATUM: ......

ADRES: ......

WOONPLAATS/REGIO van HERKOMST: ......

VERBLIJFSSTATUS (indien vreemdeling): ......

CRV-NUMMER (centrale registratie vreemdelingen): ......

VERBLIJFT OP GROND VAN ARTIKEL 37 LID 1 Sr.

THANS IN (naam penitentiaire inrichting) ......

LAST EX ARTIKEL 37, LID 1 Sr. IS AFGEGEVEN

DOOR (naam veroordelende instantie): ......

OP (datum uitspraak): ......

(datum onherroepelijk): ......

PARKETNUMMER: ......

EXECUTIE-OFFICIER/EXECUTIE-ADVOCAAT-GENERAAL: ......

Bijlage 2. Tussenbericht

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP):

(te) ......

ARTIKEL 37 LID 1 WETBOEK VAN STRAFRECHT 5

S.v.p. dit formulier uiterlijk 4 weken na ontvangst FPD MELDINGSFORMULIER last ex artikel 37, lid 1 Sr. toezenden aan ondergenoemde officier van justitie/advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie:

Arrondissementspartket:

(te) ......

GEDETINEERDE (naam) ......

GEBOREN (datum) ......

VERBLIJFT OP GROND VAN ARTIKEL 37 LID 1 Sr. THANS IN (naam penitentiaire inrichting):

......

LAST EX ARTIKEL 37, LID 1 Sr. IS AFGEGEVEN

DOOR (naam veroordelende instantie): ......

OP (datum uitspraak) ......-......-......

OP (datum onherroepelijk) ......-......-......_

PARKETNUMMER: ......

EXECUTIE-OFFICIER/EXECUTIE-ADVOCAAT-GENERAAL: ......

SCHRIFTELIJK VERZOEK TOT PLAATSING DOOR NIFP ONTVANGEN OP (datum) ......-......-......

BEMIDDELEND PSYCHIATER FPD (naam): ......

  • A. heeft indicatie zorgzwaarte vastgesteld op:

    Reguliere GGZ

    KIB (Kliniek voor Intensieve Behandeling)

    FPA (structuur, forensische kennis)

    FPK (idem + beveiliging)

  • B. heeft de zaak overgedragen aan de FPD te ......

    Naam psychiater ......

  • C. informeert de executieofficier hierbij over de voortgang van de bemiddeling:

    • 1. Psychiatrische inrichting: ......

      Datum aanmelding: ......-......-......

      Plaatsing toegezegd medio: ...... (maand)

      Opnameverzoek afgewezen vanwege (relevante gegevens aankruisen):

      • onverzekerd zijn

      • ontbreken verblijfstatus (onverzekerbaar)

      • te grote beheersproblematiek

      • te complexe problematiek

      • leeftijd(<18, >65) voorgeschiedenis in eigen GGZ-regio

      • geen reden opgegeven

      • interne problemen GGZ (bv. opnamestop)

      • ontbreken terugplaatsingsgarantie GGZ eigen regio.

    • 2. Psychiatrische inrichting: ......

      Datum aanmelding: ......-......-......

      Plaatsing toegezegd medio: ...... (maand)

      Opnameverzoek afgewezen vanwege (relevante gegevens aankruisen):

      • onverzekerd zijn

      • ontbreken verblijfstatus (onverzekerbaar)

      • te grote beheersproblematiek

      • te complexe problematiek

      • leeftijd (<18, >65) voorgeschiedenis in eigen GGZ-regio

      • geen reden opgegeven

      • interne problemen GGZ (bv. opnamestop)

      • ontbreken terugplaatsingsgarantie GGZ eigen regio.

    • 3. Psychiatrische inrichting: ......

      Datum aanmelding: ......-......-......

      Plaatsing toegezegd medio: ...... (maand)

      Opnameverzoek afgewezen vanwege (relevante gegevens aankruisen):

      • onverzekerd zijn

      • ontbreken verblijfstatus (onverzekerbaar)

      • te grote beheersproblematiek

      • te complexe problematiek

      • leeftijd (<18, >65) voorgeschiedenis in eigen GGZ-regio

      • geen reden opgegeven

      • interne problemen GGZ (bv. opnamestop)

      • ontbreken terugplaatsingsgarantie GGZ eigen regio.

  • D. geeft de bemiddelingsopdracht terug.

Voor uw informatie: als verantwoordelijk voor opname in deze regio kunnen worden gehouden de volgende inrichtingen [zie boven onder (C)]:

C (1)

C (2)

C (3)

Adviseert overleg te entameren tussen de betrokken instanties, t.w. ......

PSYCHIATER NIFP

naam ......

handtekening ......

datum ......

Bijlage 3. Plaatsingsbericht

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP):

(te) ......

ARTIKEL 37, LID 1 WETBOEK VAN STRAFRECHT 6

S.v.p. dit formulier bij plaatsing cq. toezegging plaatsing ex artikel 37 toezenden aan onder genoemde officier van justitie/advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie:

Arrondissementspartket:

(te) ......

GEDETINEERDE (naam) ......

GEBOREN (datum) ......

VERBLIJFT OP GROND VAN ARTIKEL 37 LID 1 Sr. THANS IN (naam penitentiaire inrichting):

......

LAST EX ARTIKEL 37 LID 1 Sr. IS AFGEGEVEN

DOOR (naam veroordelende instantie): ......

OP (datum uitspraak): ......-......-......

(datum onherroepelijk): ......-......-......

PARKETNUMMER: ......

EXECUTIE-OFFICIER/EXECUTIE-ADVOCAAT-GENERAAL: ......

SCHRIFTELIJK VERZOEK TOT PLAATSING DOOR NIFP ONTVANGEN OP (datum) ......-......-......

BEMIDDELEND PSYCHIATER NIFP (naam): ......

  • A. heeft indicatie zorgzwaarte vastgesteld op:

    Reguliere GGZ

    KIB (Kliniek voor Intensieve Behandeling)

    FPA (structuur, forensische kennis)

    FPK (idem + beveiliging)

  • B. stelt de executie-officier/executie-advocaat-generaal ervan in kennis dat tot plaatsing ex artikel 37 is overgegaan door:

    Psychiatrische inrichting): ......

    Datum aanmelding: ......-......-......

    Datum plaatsing: ......-......-......

PSYCHIATER NIFP

naam: ......

handtekening: ......

datum: ......

Bijlage 4. Rappèlbrief

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

OPENBAAR MINISTERIE (OM)

ARTIKEL 37 lid 1 WETBOEK VAN STRAFRECHT

S.v.p. dit formulier zes weken na het onherroepelijk worden van de rechterlijke uitspraak toezenden aan de FPD in het betreffende ressort indien op dat moment nog geen plaatsingsformulier is ontvangen.

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP):in het ressort:

GEDETINEERDE (naam): ......

GEBOREN (datum): ......

VERBLIJFT OP GROND VAN ARTIKEL 37, LID 1 Sr. THANS IN (naam penitentiaire inrichting):

......

LAST EX ARTIKEL 37, LID 1 Sr. IS AFGEGEVEN DOOR (naam veroordelende instantie):

......

OP (datum uitspraak): ......

Datum onherroepelijk: ......

PARKETNUMMER: ......

EXECUTIE-OFFICIER/EXECUTIE-ADVOCAAT-GENERAAL: ......

DATUM MELDING: ......

NAAR AANLEIDING VAN DEZE MELDING IS NOG GEEN PLAATSINGSBERICHT ONTVANGEN. INDIEN GEDETINEERDE NIET ALSNOG BINNEN EEN MAAND ZAL ZIJN GEPLAATST, ZAL DE OFFICIER VAN JUSTITIE OF ADVOCAAT-GENERAAL GEBRUIK MAKEN VAN DE BEVELSBEVOEGDHEID EX ARTIKEL 51 LID 1 IN VERBINDING MET ARTIKEL 10 LID 2 WET BOPZ.

Bijlage 5. Voorbeeldbevel o.g.v. artikel 51 lid 1 in verbinding met artikel 10 lid 2 wet bopz

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Geachte heer/mevrouw ......,

Bij vonnis/arrest van ...... heeft de rechtbank te ...... de heer/mevrouw ...... ontslagen van alle rechtsvervolging en opname voor de duur van een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis gelast. Een afschrift van het vonnis stuur ik u hierbij ter informatie toe.

Op ...... heb ik het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) te ...... (naam ressort/werkgebied NIFP) gemeld dat de rechtbank een last ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht heeft afgegeven. Sinds ...... is het vonnis/arrest onherroepelijk. De veroordeelde verblijft thans in ...... (naam penitentiaire inrichting). Het is het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en DForZo tot nu toe niet gelukt de heer/mevrouw ...... ergens te plaatsen.

Op advies van genoemde Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en na overleg met u en de Inspecteur voor de Volksgezondheid geef ik u op grond van artikel 51 lid 1 in verbinding met artikel 10 lid 2 van de Wet BOPZ een last om de heer/mevrouw ...... voor ...... (datum invullen) in uw inrichting te doen opnemen en invulling te geven aan de behandeling zoals deze is opgelegd door de rechtbank.

Voor de over de heer/mevrouw ...... uitgebrachte rapportage kunt u zich vervoegen bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP).

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
  1. Voor een actuele lijst met zorgaanbieders zie www. forensischezorg.nl. ^ [1]
  2. Bereikbaar op tel.nr. 070-370 25 31. Vragen kunnen voorgelegd worden aan de plaatsingscoördinator van DForZo. ^ [2]
  3. Na inwerkingtreding van de Wet forensische zorg wordt de indicatie van verslavingszorg ook door het NIFP gedaan. ^ [3]
  4. Artikel 37, lid 1 Wetboek van Strafrecht: ‘De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.’ Een veroordeelde op grond van dit artikel dient opgenomen te worden in een psychiatrisch ziekenhuis. ^ [4]
  5. Artikel 37, lid 1 Wetboek van Strafrecht: ‘De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.’ Een veroordeelde op grond van dit artikel dient opgenomen te worden in een psychiatrisch ziekenhuis. ^ [5]
  6. Artikel 37, lid 1 Wetboek van Strafrecht: ‘De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Een veroordeelde op grond van dit artikel dient opgenomen te worden in een psychiatrisch ziekenhuis. ^ [6]
Naar boven