Regeling aanpassing voertuigen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Regeling houdende eisen met betrekking tot een erkenning voor het uitvoeren van een wijziging in de constructie van een voertuig (Regeling aanpassing voertuigen)

Hoofdstuk 1. Algemeen

Afdeling 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • erkenning GWC: een erkenning om de in hoofdstuk 4 van deze regeling vermelde werkzaamheden te verrichten;

    • erkenning gasinstallaties: erkenning om de installatie van LPG-gasinstallaties in motorrijtuigen te keuren;

    • erkenning wijziging constructie: een erkenning als bedoeld in artikel 100 van de wet die kan bestaan uit een erkenning GWC of een erkenning gasinstallaties;

    • erkenninghouder: houder van een erkenning als bedoeld in artikel 100 van de wet;

    • Goedkeuring Wijziging Constructie (GWC): een goedkeuring, verleend voor een bepaald type wijziging van een constructie van een tot het verkeer op de weg toegelaten voertuig;

    • kalibreren: verrichten van handelingen die nodig zijn voor het bepalen van de waarden van de afwijking van een meetmiddel ten opzichte van een overeengekomen standaard, alsmede justeren indien de afwijking groter is dan is toegestaan;

    • keuring: keuring als bedoeld in artikel 98 van de wet;

    • keuringseisen: voor de desbetreffende voertuigcategorie geldende goedkeuringseisen als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet;

    • LPG-technicus: persoon die beschikt over een diploma als bedoeld in artikel 11 en die bij de Dienst Wegverkeer is aangemeld;

    • onderzoeksgerechtigde: erkende onderneming of instelling die gerechtigd is tot het afgeven van certificaten van herkeuring ten aanzien van bepaalde categorieën meetmiddelen die in gebruik zijn bij erkenninghouders;

    • opnamekaart gasinstallatie: bewijs volgens een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model dat de gasinstallatie overeenkomstig deze regeling is gekeurd;

    • steekproef: de steekproefsgewijze herkeuring als bedoeld in artikel 102 van de wet;

    • werkplaats: een perceel of enkele kadastraal aangrenzende percelen waar een erkenninghouder als bedoeld in artikel 100 van de wet zijn werkzaamheden verricht. De ruimte kan bestaan uit één of meer besloten ruimten gelegen in één gebouw, dan wel in verscheidene belendende of nagenoeg belendende gebouwen, bedoeld om deel uit te maken van een werkplaats;

    • wijziging constructie: wijziging in de bouw of inrichting na een goedkeuring van een voertuig als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet;

    • wet: Wegenverkeerswet 1994.

Afdeling 2. Aanvraag erkenning

Artikel 2

  • 1 Een erkenning wijziging constructie kan worden verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor een of meer in Nederland gevestigde werkplaatsen, ter zake van de in hoofdstuk 2 met betrekking tot een erkenning gasinstallaties of in hoofdstuk 4 met betrekking tot een erkenning GWC aangegeven werkzaamheden.

  • 2 Een erkenning wijziging constructie kan op aanvraag worden verleend indien wordt voldaan aan de in hoofdstuk 2 of 4 gestelde erkenningseisen.

Artikel 3

De aanvraag van een erkenning wordt met inachtneming van de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde voorschriften ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 5

  • 1 De directie of aangewezen vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het invoeren van en het op peil houden van het kwaliteitssysteem als bedoeld in artikel 67.

  • 2 De verklaring of het document van aanwijzing moet door de directie zijn ondertekend.

  • 3 Met betrekking tot de hiernavolgende aspecten is de directie of de aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de aan die aspecten verbonden voorschriften en het nemen van maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de voorschriften wordt voldaan:

    • a. beheersing van documenten;

    • b. controlerapport LPG-inbouw;

    • c. vrijgave voertuig, en

    • d. controle- en meetmiddelen.

  • 4 Tevens moet zijn vastgelegd wie de plaatsvervangers zijn van de in het derde lid bedoelde personen of moet zijn vastgelegd dat bij afwezigheid van één of meerdere van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 2. Erkenning gasinstallaties

Afdeling 1. Erkenningseisen

§ 1. Gebouw en uitrusting

Artikel 6

  • 1 De werkplaats bestemd voor het keuren van gasinstallaties is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ruimte heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de motorvoertuigen die behoren tot de groep waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle zijden goed toegankelijk zijn.

  • 3 In de in het eerste lid bedoelde ruimte is een voorziening aanwezig waarmee uitlaatgassen en andere gassen direct door een daartoe bestemde opening naar buiten kunnen worden gevoerd.

  • 4 In de in het eerste lid bedoelde ruimte kan de administratie van de keuringen behoorlijk worden uitgevoerd.

  • 5 In de werkplaats is een voorziening aanwezig die geschikt is voor het gebruik van datacommunicatie. Deze voorziening bestaat uit een computer of terminal met een modem, geschikt voor de toegangsstructuur van door de Dienst Wegverkeer geaccepteerde netwerken. Tevens is een voorziening aanwezig, geschikt voor aansluiting op de datacommunicatie, ten behoeve van het afdrukken van opnamekaarten gasinstallatie.

Artikel 7

  • 1 In de werkplaats bestemd voor het keuren van gasinstallaties is een doelmatige inspectieput of hefinrichting aanwezig die geschikt is voor de groep motorvoertuigen waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd en die is voorzien van een doelmatige verlichting. Wanneer niet duidelijk blijkt wat het draagvermogen van een hefinrichting is, wordt hiervoor door de fabrikant of een onafhankelijk instituut een verklaring overgelegd. Het draagvermogen wordt zichtbaar op de hefinrichting aangebracht.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde inspectieput of hefinrichting is zodanig uitgevoerd dat de LPG-technicus in staat is de onderkant van een voertuig nagenoeg over de hele lengte rechtopstaand te inspecteren, hetgeen betekent dat wanneer de erkenning wordt aangevraagd voor:

    • a. voertuigen waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3.500 kg, de hefinrichting een hefhoogte heeft van ten minste 1,35 m en de inspectieput een diepte heeft van ten minste 1,35 m;

    • b. voertuigen waarvan de toegestane maximummassa niet meer bedraagt dan 3.500 kg, de hefinrichting een hefhoogte heeft van ten minste 1,65 m en de inspectieput een diepte heeft van ten minste 1,55 m.

  • 3 De hefinrichting moet deugdelijk zijn en in een goede staat van onderhoud verkeren.

  • 4 In geval van een aanvraag van een erkenning voor de keuring van motorrijtuigen is ten behoeve van de controle van de afstelling van dimlichten en mistvoorlichten een aangewezen plaats aanwezig, waarbij het volgende van toepassing is:

    • a. de locatie waar de afstelling van de lichten gecontroleerd wordt, moet duidelijk gemarkeerd zijn in de keuringsruimte. Deze locatie moet voldoen aan de volgende voorschriften:

      • 1°. een horizontale vlakke vloer van voldoende afmetingen waarop gelijktijdig zowel het te keuren voertuig als het koplamptestapparaat kan worden geplaatst; of

      • 2°. een horizontaal geplaatste hefinrichting waarop gelijktijdig het koplamptestapparaat en het te keuren voertuig kan worden geplaatst; of

      • 3°. een horizontaal geplaatste hefinrichting waarop het te keuren voertuig kan worden geplaatst met voor de hefinrichting een horizontale vlakke vloer of rails. De vloer of de rails moeten zich in hetzelfde horizontale vlak als de hefinrichting bevinden. De rails moeten zich haaks op de rijplaten van de hefinrichting bevinden.

    • b. Indien het koplamptestapparaat ontworpen is voor uitsluitend gebruik op rails moeten deze rails aanwezig zijn en zich in hetzelfde horizontale vlak als de vloer of hefinrichting bevinden.

§ 2. Apparatuur

Artikel 8

In de werkplaats is de volgende apparatuur aanwezig:

  • a. een uitlaatgastester met lambdabepaling;

  • b. een koplamptestapparaat welke voldoet aan hoofdstuk 8, afdeling 4, paragraaf 12, van de Regeling voertuigen;

  • c. een apparaat waarmee een gasconcentratie overeenkomende met 800 ppm koolwaterstoffen gedetecteerd kan worden, en

  • d. een toerenteller die voldoet aan de artikelen 8.4.15 en 8.4.16 van de Regeling voertuigen en is voorzien van:

    • 1°. een CE-markering met een aanvullende metrologische markering, en

    • 2°. een handleiding in de Nederlandse taal, waarin ten minste vermeld is een procedure voor het gebruik van de toerenteller;

  • e. een dubbel geïsoleerde veiligheidslooplamp dan wel een zaklantaarn, al dan niet voorzien van een oplaadbare accu, die enerzijds een zodanige lichtsterkte heeft dat ook moeilijk bereikbare onderdelen van een voertuig voldoende helder kunnen worden verlicht om een nauwkeurige inspectie van een voertuig mogelijk te maken en die anderzijds zodanig is afgeschermd dat degene die de keuring uitvoert niet door het uitgestraalde licht wordt verblind;

  • f. een meetband met een minimale nauwkeurigheidsklasse III van voldoende lengte;

  • g. basisgereedschap voor de keuring van de inbouw van een gasinstallatie, en

  • h. een doelmatige bandenspanningsmeter en een doelmatige bandenpomp.

Artikel 9

Ten aanzien van de uitlaatgastester met lambdabepaling moet de aanvrager beschikken over:

Artikel 10

De apparatuur, bedoeld in artikel 8, is deugdelijk en verkeert in een goede staat van onderhoud.

§ 3. Personeel

Artikel 11

  • 1 In de werkplaats moet ten minste één persoon werkzaam zijn die in het bezit is van een geldig diploma LPG-technicus.

  • 2 De LPG-technicus beschikt over een pas met een pincode verstrekt door de Dienst Wegverkeer ten behoeve van de afmelding, bedoeld in artikel 21, derde lid.

Afdeling 2. Scholing LPG-technicus

Artikel 12

  • 1 Het exameninstituut IBKI van de Stichting VAM is belast met het afnemen van het examen voor het diploma LPG-technicus.

  • 2 Het diploma LPG-technicus wordt afgegeven overeenkomstig een door de Dienst Wegverkeer goedgekeurd reglement.

  • 3 De Dienst Wegverkeer bepaalt aan welke voorwaarden voldaan moet worden voordat deelgenomen kan worden aan het examen LPG-technicus. Deze voorwaarden worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 13

  • 1 De pas, bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt op aanvraag verstrekt aan personen die een afschrift overleggen van het diploma LPG-technicus.

  • 2 De pas is vier jaar geldig. De geldigheid wordt met vier jaar verlengd als de LPG-technicus met goed gevolg een toets heeft afgelegd bij het IBKI.

  • 3 De toets wordt afgenomen overeenkomstig een door de Stichting VAM vastgesteld en een door de Dienst Wegverkeer goedgekeurd reglement.

Afdeling 3. Erkenning behoudsbepalingen

Artikel 14

  • 1 Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het eerste lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning gasinstallaties is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem als bedoeld in artikel 67 en de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Afdeling 4. Erkenningsvoorschriften

§ 1. Algemene voorschriften

Artikel 15

  • 2 De keuring van gasinstallaties vindt slechts plaats in de werkplaats waarvoor de erkenning is verleend.

  • 3 In de werkplaats worden slechts keuringen verricht van gasinstallaties in motorrijtuigen waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats geldt.

  • 4 Het boekwerk ‘Regelgeving keuring gasinstallatie’ wordt door de erkenninghouder beschikbaar gesteld aan de LPG-technicus. De erkenninghouder draagt er tevens zorg voor dat de voorgeschreven boekwerken tot en met de laatste wijziging zijn bijgewerkt.

Artikel 16

  • 1 Vanaf de buitenkant van elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

  • 2 In elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is de door de Dienst Wegverkeer afgegeven beschikking, waaruit blijkt dat voor de werkplaats een erkenning is verleend, aanwezig.

  • 3 Op verzoek van de aanvrager van een keuring van een gasinstallatie wordt de in het tweede lid bedoelde beschikking ter inzage gegeven.

Artikel 17

De werkplaats waarvoor de erkenning geldt, moet voortdurend blijven voldoen aan de in de artikelen 6 tot en met 10 gestelde eisen.

Artikel 18

In elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is steeds ten minste één persoon werkzaam, die voldoet aan het vermelde in artikel 11.

Artikel 19

Aan een op grond van artikel 23k van het Besluit voertuigen bestaande verplichting wordt gevolg gegeven door de tellerstand van een motorrijtuig te verstrekken aan de Dienst Wegverkeer door middel van de voorziening bedoeld in artikel 6, vijfde lid.

§ 2. Voorschriften met betrekking tot de keuring

Artikel 20

  • 1 De LPG-technicus controleert of hij beschikking heeft over het boekwerk ‘Regelgeving keuring gasinstallatie’.

  • 2 Bij keuring van:

    • a. een G3-installatie is de zogenaamde G3 fabrikantenverklaring aanwezig;

    • b. een installatie volgens VN/ECE-reglement 115 is de inbouwhandleiding en een afschrift van de VN/ECE-goedkeuring aanwezig.

Artikel 21

  • 1 Indien bij de erkenninghouder een keuring van een gasinstallatie wordt aangevraagd, stelt deze, na overleg met de aanvrager, onverwijld het tijdstip voor de keuring vast. De keuring vindt zo spoedig mogelijk na de aanvraag plaats.

  • 2 Er wordt geen keuring verricht dan nadat het kentekenregister is geraadpleegd ten aanzien van:

    • a. het voor het voertuig opgegeven kenteken;

    • b. het voertuigidentificatienummer van het ter keuring van de gasinstallatie aangeboden voertuig.

  • 3 Er wordt geen keuring verricht en de aanvrager van een keuring van een gasinstallatie wordt naar de Dienst Wegverkeer doorverwezen indien:

    • a. het raadplegen van het kentekenregister niet mogelijk is door een onjuiste combinatie van het kenteken en de laatste vier posities van het voertuigidentificatienummer of indien de laatste vier posities van het voertuigidentificatienummer niet bekend zijn;

    • b. het voertuigidentificatienummer van het voertuig niet in overeenstemming is met het kentekenregister;

    • c. in geval van een tenaamstelling met een beperkte geldigheidsduur als bedoeld in artikel 40a van het Kentekenreglement, de tenaamstelling is vervallen;

    • d. het aantal cilinders van de motor in het voertuig niet overeenkomt met het aantal cilinders vermeld in het kentekenregister.

  • 4 Indien het raadplegen van de voertuiggegevens als gevolg van een storing in een door de Dienst Wegverkeer geaccepteerd netwerk als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, niet mogelijk is, wordt niet tot keuring van de gasinstallatie overgegaan.

  • 5 Indien het voertuig is voorzien van kentekenplaten dient het kentekennummer vermeld op de kentekenplaten overeen te komen met het kentekennummer zoals vermeld in het kentekenregister. Is dit niet het geval, dan wordt de aanvrager doorverwezen naar de Dienst Wegverkeer.

  • 6 Het voertuigidentificatienummer dient zonder demontage van onderdelen van de gasinstallatie leesbaar te zijn. Is dit niet mogelijk, dan wordt de aanvrager doorverwezen naar de Dienst Wegverkeer.

Artikel 22

  • 1 Het voertuig wordt onmiddellijk na binnenkomst in de werkplaats op lekkage gecontroleerd.

  • 2 Ten einde het inademen van schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk te beperken is tijdens het draaien van de motor een afvoerslang aan de uitlaat zijn bevestigd.

Artikel 23

Artikel 24

  • 1 Na afloop van elke keuring als bedoeld in artikel 21 wordt het bepaalde in het tweede tot en met zevende lid in acht genomen, alvorens de opnamekaart gasinstallatie af te geven aan de aanvrager.

  • 2 Voordat tot het afmelden als bedoeld in het derde lid wordt overgegaan, gaat de LPG-technicus die het voertuig afmeldt aan de hand van het kentekenregister na of de gasinstallatie van dat voertuig is goedgekeurd.

  • 3 Het voertuig wordt door middel van datacommunicatie bij de Dienst Wegverkeer afgemeld onder verstrekking van de volgende gegevens:

    • a. het pasnummer en de pincode van de LPG-technicus;

    • b. het kenteken van het voertuig;

    • c. de meldcode, gevormd door de laatste vier cijfers van het voertuigidentificatienummer, letters en leestekens buiten beschouwing gelaten;

    • d. indien het een voertuig betreft dat is voorzien van een kilometerteller, de afgelezen tellerstand;

    • e. indien de keuring van de gasinstallatie de inbouw van een LPG-installatie betreft:

      • 1°. merk en typegoedkeuringsnummer van de LPG-installatie;

      • 2°. de totale inhoud van de aanwezige LPG-tanks.

  • 4 Op de opnamekaart gasinstallatie moet schriftelijk worden vermeld:

    • a. het bepaalde in het derde lid, onderdeel a tot en met e;

    • b. indien het voertuig aan een steekproef wordt onderworpen, het einde van de wachttijd van de steekproef;

    • c. de naam, adresgegevens en het keuringsinstantienummer van de erkenninghouder;

    • d. de transactiecode.

  • 5 Voordat de opnamekaart gasinstallatie wordt ondertekend, wordt door de LPG-technicus nagegaan of de opnamekaart gasinstallatie volledig is ingevuld.

  • 6 De opnamekaart gasinstallatie wordt onverwijld aan de aanvrager afgegeven indien de gasinstallatie niet aan een steekproef wordt onderworpen.

  • 7 Voor de opnamekaart gasinstallatie wordt gebruikt gemaakt van het door de Dienst Wegverkeer vastgestelde model opnamekaart gasinstallatie, zoals bekend gemaakt in de Staatscourant.

Hoofdstuk 3. Erkenning snelheidsbegrenzers

[Vervallen per 01-01-2014]

Afdeling 1. Erkenningseisen

[Vervallen per 01-01-2014]

Afdeling 3. Erkenningsvoorschriften

[Vervallen per 01-01-2014]

§ 2. Voorschriften voor installatie

[Vervallen per 01-01-2014]

Hoofdstuk 4. Erkenning GWC

Afdeling 1. Erkenningseisen

Artikel 50

Voor het uitvoeren van de in hoofdstuk 6 van de Regeling voertuigen genoemde wijzigingen in de bouw of inrichting van een voertuig dat is goedgekeurd als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet, kan een GWC worden verleend, met uitzondering van de werkzaamheden bedoeld in hoofdstuk 2 van deze regeling.

Artikel 51

Een erkenning GWC wordt uitsluitend verleend voor het uitvoeren van dat type wijzigingen waarvoor door de Dienst Wegverkeer een GWC is afgegeven.

Artikel 52

Wijzigingen in de bouw of inrichting komen ten minste op de volgende punten met elkaar overeen, hetgeen wordt aangeduid als een type wijziging constructie:

  • a. erkenninghouder;

  • b. type (van de erkenninghouder);

  • c. omschrijving van de wijziging:

    • 1°. voertuiggegevens;

    • 2°. voertuigonderdelen.

Artikel 53

Een extra constructieplaat dient op het gewijzigde voertuig te worden aangebracht overeenkomstig bijlage IX van verordening (EU) 2018/858.

Artikel 54

De aanvrager moet beschikken over een adequaat systeem van maatregelen en procedures voor een effectieve controle van de productie om zeker te stellen dat geproduceerde wijzigingen in de bouw of inrichting met het goedgekeurde type wijziging overeenstemmen.

Artikel 55

  • 1 De erkenninghouder draagt er zorg voor dat:

    • a. de relevante regelgeving, voorschriften, specificaties en documentatie betreffende de toe te passen materialen en onderdelen binnen het bedrijf beschikbaar en toegankelijk zijn voor het personeel;

    • b. voldoende maatregelen en procedures voorzien in een effectieve controle, opdat de productie van wijzigingen in de bouw of inrichting overeenstemt met het goedgekeurde type wijziging;

    • c. de administratie doelmatig en deugdelijk is, waardoor voldoende inzicht wordt geboden in de verschillende fasen die het voertuig tijdens en na fabricage van de wijziging doorloopt;

    • d. de administratie omtrent geproduceerde wijzigingen in de constructie van voertuigen ten minste 10 jaar beschikbaar blijft, en

    • e. binnen de organisatie een persoon wordt aangewezen die als eerste verantwoordelijk is met betrekking tot het bovenstaande.

  • 2 De werkplaats bestemd voor de in artikel 50 genoemde wijzigingen:

    • a. is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming;

    • b. heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de voertuigen die behoren tot de groep waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd, in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle zijden goed toegankelijk zijn;

    • c. de onder a bedoelde ruimte is voorzien van een doelmatige inspectieput of hefinrichting, die geschikt is voor deze gewijzigde voertuigen, en van doelmatige verlichting.

Artikel 56

Onverminderd artikel 69 is de erkenninghouder GWC verplicht medewerking te verlenen aan:

  • a. het in overleg met de Dienst Wegverkeer treffen van een regeling omtrent de beschikbaarheid van gewijzigde voertuigen voor de uitoefening van het toezicht, en

  • b. het verlenen van assistentie bij het uitvoeren van de keuring.

Artikel 57

Indien wordt vastgesteld dat de wijziging in de bouw of inrichting van het voertuig niet overeenstemt met het type waarvoor de goedkeuring is verleend, wordt door de functionaris van de Dienst Wegverkeer ter zake een rapport opgemaakt waarvan de erkenninghouder GWC een afschrift ontvangt.

Artikel 58

Indien niet wordt voldaan aan deze regeling vermelde verplichtingen, wordt de erkenninghouder GWC in staat gesteld de geconstateerde tekortkomingen binnen een door de Dienst Wegverkeer te bepalen termijn te herstellen en wordt het in artikel 81 bedoelde toezicht verscherpt. Indien na die termijn wederom tekortkomingen worden geconstateerd, kan de erkenning worden ingetrokken.

Artikel 59

De erkenninghouder stelt de door de Dienst Wegverkeer daartoe aangewezen functionarissen in de gelegenheid te onderzoeken of het type wijziging constructie, waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd, voldoet aan hoofdstuk 6 van de Regeling voertuigen en stelt hiertoe één of meerdere exemplaren van het desbetreffende type ter beschikking. Een GWC wordt verleend indien het ter beschikking gestelde exemplaar voldoet.

Artikel 60

Wanneer degene aan wie de GWC is verleend voornemens is een technische verandering aan te brengen in het type wijziging waarvoor de GWC is verleend, dan wel een verandering aan te brengen in het bedrijf waardoor wordt afgeweken van de gegevens zoals vermeld in de bedrijfsbeschrijving moet deze hiervan vooraf melding doen aan de Dienst Wegverkeer.

Afdeling 2. Erkenning behoudsbepalingen

Artikel 62

  • 1 Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het eerste lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning GWC is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem als bedoeld in artikel 67 en de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Afdeling 3. Erkenningsvoorschriften

Artikel 63

Het bedrijf van de erkenninghouder moet voortdurend blijven voldoen aan de in afdeling 1 van dit hoofdstuk opgenomen erkenningseisen.

Artikel 64

De erkenninghouder dient voor elk gewijzigd voertuig vast te stellen dat aangebrachte wijzigingen geheel overeenstemmen met het type wijziging waarvoor de GWC is afgegeven.

Artikel 65

Nadat een wijziging in de bouw of inrichting is aangebracht wordt voor elk gewijzigd voertuig een ombouwverklaring, conform het door de Dienst Wegverkeer vastgestelde model, compleet en volledig ingevuld.

Artikel 66

De ombouwverklaring wordt binnen vijf werkdagen na de wijziging aan de Dienst Wegverkeer toegezonden.

Hoofdstuk 4a. Erkenning producent alcoholslot

[Vervallen per 01-05-2018]

Afdeling 1. Erkenningseisen producent alcoholslot

[Vervallen per 01-05-2018]

Afdeling 2. Erkenningsvoorschriften

[Vervallen per 01-05-2018]

Hoofdstuk 4b. Erkenning installateur alcoholslot

[Vervallen per 01-05-2018]

Afdeling 1. Erkenningseisen installateur alcoholslot

[Vervallen per 01-05-2018]

Afdeling 2. Erkenningsvoorschriften

[Vervallen per 01-05-2018]

§ 1. Algemene voorschriften

[Vervallen per 01-05-2018]

Hoofdstuk 5. Toezicht

Afdeling 1. Toezicht algemeen

Artikel 67

  • 1 De Dienst Wegverkeer kan in het kader van het toezicht op de erkenninghouder een systeem van bonus- en strafpunten vaststellen, dat wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 Indien een systeem als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, wordt aan de hand daarvan, afhankelijk van de resultaten van het uitgeoefende toezicht, beoordeeld of het toezicht wordt verminderd of verscherpt dan wel of een erkenning wordt gewijzigd of ingetrokken.

  • 3 De Dienst Wegverkeer begint terstond de procedure tot intrekking van de erkenning, indien de erkenninghouder de in hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 2, vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd.

Artikel 68

Bij schorsing van een erkenning kan worden bepaald dat, indien niet binnen een termijn van ten hoogste 12 weken wordt aangetoond dat weer aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften wordt voldaan, alsnog wijziging of intrekking van de erkenning volgt.

Artikel 69

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 2 en 4, wordt in het kader van het toezicht alle medewerking aan de daartoe aangewezen functionarissen van de Dienst Wegverkeer verleend. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het verlenen van toegang tot de werkplaats;

  • b. het verstrekken van inlichtingen;

  • c. het overleggen van bescheiden;

  • d. het gebruik maken van de benodigde apparatuur;

  • e. het in acht nemen van door de betreffende functionaris van de Dienst Wegverkeer aangegeven aanwijzingen.

Artikel 70

Artikel 71

  • 1 De in het kader van toezicht opgelegde steekproef dan wel herschouwing wordt uitgevoerd door de Dienst Wegverkeer aangewezen functionaris en vindt plaats in de werkplaats waar de wijziging heeft plaatsgevonden.

  • 2 Bij de steekproef wordt andermaal onderzocht of de wijziging overeenkomstig de eisen, bedoeld in de hoofdstukken 2 of 4, zijn uitgevoerd.

Afdeling 2. Toezicht keuring gasinstallatie

§ 1. Algemeen

Artikel 73

  • 1 Nadat een erkenning is verleend wordt in beginsel eenmaal per twee jaar door middel van een herschouwing onderzocht of de erkenninghouder en de werkplaats nog voldoen aan de erkenningseisen en of de erkenningsvoorschriften worden nageleefd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde controle kan tevens plaatsvinden in het kader van een steekproef van het voertuig.

Artikel 74

  • 1 Deze paragraaf laat onverlet de bevoegdheid tot wijziging, schorsing of intrekking van de erkenning als omschreven in artikel 103, in andere gevallen dan die in deze paragraaf zijn beschreven.

  • 2 De in artikel 103 bedoelde wijziging of intrekking van de erkenning bij het niet voldoen aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, zal beperkt blijven tot de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend.

  • 3 De in artikel 103 bedoelde wijziging of intrekking van de erkenning bij het niet voldoen aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, zal, indien de erkenninghouder een erkenning heeft voor meerdere werkplaatsen, beperkt blijven tot de desbetreffende werkplaats.

§ 2. Toezicht op voorschriften voor keuring gasinstallatie en werkzaamheden verband houdende met het alcoholslot

Artikel 75

  • 1 In het kader van het toezicht kan steekproefsgewijs herkeuring plaatsvinden van de in voertuigen aangebrachte wijziging waarvoor de erkenning is verleend.

  • 2 Bij de steekproef wordt andermaal onderzocht of de wijziging overeenkomstig de eisen, bedoeld in hoofdstukken 2 of 4, zijn uitgevoerd.

Artikel 76

  • 1 Indien het voertuig blijkens mededeling van de Dienst Wegverkeer ten aanzien van de gasinstallatie aan een steekproef moet worden onderworpen:

    • a. worden gedurende 90 minuten na het tijdstip van afmelding door de erkenninghouder of diens medewerkers, geen wijzigingen aangebracht in de staat van het voertuig dat aan een steekproef wordt onderworpen;

    • b. worden door de erkenninghouder of diens medewerkers, geen metingen verricht met betrekking tot dat voertuig;

    • c. worden voorafgaande aan de steekproef, door de erkenninghouder of diens medewerkers, de bescheiden als bedoeld in artikel 19, tweede lid, en artikel 23, eerste lid, overhandigd;

    • d. wijst de erkenninghouder de eigenaar of houder van het voertuig er op dat deze verplicht is het voertuig voor de uitvoering van de steekproef beschikbaar te houden.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 69 wordt aan een steekproef alle medewerking verleend door de erkenninghouder. Onder het verlenen van medewerking wordt in ieder geval verstaan:

    • a. de aanwezigheid van de LPG-technicus die de keuring van de gasinstallatie van het voertuig heeft uitgevoerd vanaf de mededeling steekproef;

    • b. het verlenen van feitelijke assistentie bij het uitvoeren van de steekproef;

    • c. het beschikbaar houden van het voertuig in de werkplaats, ongeacht het tijdstip van de aanvang van de steekproef, gedurende de steekproef;

    • d. het beschikbaar stellen van de werkplaats en de apparatuur gedurende de steekproef.

  • 3 Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat:

    • a. de keuring van de gasinstallatie niet overeenkomstig de voorschriften van artikel 18 is uitgevoerd, dan wel onterecht is afgemeld;

    • b. de opnamekaart gasinstallatie onjuist of onvolledig is ingevuld, of

    • c. de voorschriften met betrekking tot de steekproef niet in acht zijn genomen,

    wordt door de functionaris van de Dienst Wegverkeer een steekproefcontrolerapport opgemaakt en door hem ondertekend, alsmede door respectievelijk de erkenninghouder of de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde persoon.

  • 4 De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor een steekproef wordt vereist mag in de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode van 90 minuten geen wijzigingen aanbrengen of laten aanbrengen in de staat van het voertuig.

  • 5 De erkenninghouder gasinstallaties bewaart goed geordend voor de duur van twee jaar van elk voertuig waarvan een gasinstallatie is gekeurd het steekproefcontrolerapport, voor zover van toepassing. Op het steekproefcontrolerapport worden geen wijzigingen aangebracht.

§ 3. Toezicht op erkenningseisen en algemene erkenningsvoorschriften

Artikel 77

  • 1 Indien aan één of meer erkenningseisen of erkenningsvoorschriften niet wordt voldaan, is ingevolge artikel 103 intrekking of wijziging van de erkenning voor de betrokken werkplaats mogelijk.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde intrekking of wijziging van de erkenning zal, in het geval dat de erkenninghouder een erkenning heeft voor meerdere werkplaatsen, indien een van deze werkplaatsen niet voldoet aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, beperkt blijven tot die desbetreffende werkplaats.

Artikel 78

In geval van niet-naleving van de volgende verplichtingen of voorschriften wordt terstond begonnen met de procedure tot intrekking van de erkenning:

  • a. de in artikel 18 neergelegde verplichtingen ten aanzien van het melden van een voertuig bij het keuren van een gasinstallatie, of

  • b. de in artikel 76 opgenomen voorschriften.

Afdeling 3. Toezicht GWC

Artikel 79

Deze paragraaf laat onverlet de bevoegdheid tot wijziging, schorsing of intrekking van de erkenning als omschreven in artikel 103, van de wet, in andere gevallen dan die in deze paragraaf zijn beschreven.

Artikel 80

Nadat een erkenning is verleend wordt in beginsel eenmaal per twee jaar door middel van een herschouwing en een steekproef onderzocht of de erkenninghouder en de werkplaats nog voldoen aan de erkenningseisen en of de erkenningsvoorschriften worden nageleefd. In dit kader vindt controle plaats van zowel de organisatie van degene aan wie de goedkeuring is verleend als van het proces volgens hetwelk de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend worden verricht.

Artikel 81

In het kader van het toezicht kan een steekproef plaatsvinden op een voertuig van een type waarvoor de goedkeuring, behorende bij een wijziging in de bouw of inrichting, is verleend.

Artikel 82

De in artikel 80 en 81 bedoelde herschouwingen of steekproeven vinden plaats in een daartoe door de Dienst Wegverkeer aangewezen werkplaats van de erkenninghouder overeenkomstig hoofdstuk 4.

Hoofdstuk Va. Overgangsrecht

Artikel 82f

In afwijking van artikel 11, eerste lid, overleggen personen die in het bezit zijn van een diploma LPG-technicus afgegeven voor 1 januari 2014 bij de aanvraag voor de pas, een afschrift van dat diploma en een afschrift van het bewijs dat de toets met goed gevolg is afgelegd.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 83

Erkenningen en bevoegdheden die zijn verleend krachtens de Erkenningsregeling snelheidsbegrenzers en de LPG-erkenningsregeling, zoals die regelingen luidden voor de inwerkingtreding van deze regeling, worden gelijkgesteld met erkenningen en bevoegdheden die zijn verleend krachtens deze regeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Naar boven