Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties beëdigde tolken en vertalers

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 05-04-2016 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 9 december 2008, nr. 5564127/08, houdende nadere regels ten aanzien van erkenning van EG-beroepskwalificaties en tijdelijke en incidentele dienstverrichting van beëdigde tolken en vertalers (Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties beëdigde tolken en vertalers)

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 33 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

  • a. wet: de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;

  • b. bestuur: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand;

  • c. aanvraag: de aanvraag van een migrerende beroepsbeoefenaar tot het verkrijgen van erkenning van EG-beroepskwalificaties, bedoeld in artikel 5 van de wet, met betrekking tot een of meer bron- en doeltalen, als beëdigd tolk of beëdigd vertaler;

  • d. aanvrager: de migrerende beroepsbeoefenaar die een aanvraag indient;

  • e. compenserende maatregel: een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid;

  • f. stagiair: de migrerende beroepsbeoefenaar die een aanpassingsstage volgt;

  • g. dienstverrichter: de dienstverrichter, bedoeld in artikel 21 van de wet;

  • h. register: het register voor beëdigde tolken en vertalers, bedoeld in artikel 2 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

Artikel 2. Mandaat en machtiging

  • 2 Het bestuur wordt toegestaan het in het eerste lid verleende mandaat en machtiging geheel of gedeeltelijk door te geven aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen, de commissie beëdigde tolken en vertaler of de klachtencommissie.

Hoofdstuk 2. Erkenning van EU-beroepskwalificaties

Artikel 3. Documenten bij aanvraag

  • 1 De aanvraag wordt ingediend bij het bestuur, met een duidelijke omschrijving van het betreffende gereglementeerde beroep, en met aanduiding van de betreffende bron- en doeltalen, per taalcombinatie en per taalvaardigheid.

  • 2 De aanvrager legt bij de aanvraag de volgende bescheiden over aan het bestuur:

    • a. de documenten betreffende nationaliteit en verblijf, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de wet;

    • b. een kopie van de opleidingstitels en bekwaamheidsattesten:

      • i. gewaarmerkt door het bevoegde gezag in de betrokken staat van oorsprong of herkomst op grond waarvan de aanvrager in die betrokken staat recht heeft op toegang tot en uitoefening van het gereglementeerde beroep tolk of vertaler of een daarmee vergelijkbaar beroep en waaruit tevens de duur van de opleiding blijkt; of

      • ii. gewaarmerkt door het in een derde land bevoegde gezag dat de opleidingstitel heeft afgegeven en een bewijsstuk, gewaarmerkt door het bevoegde gezag in de betrokken staat van oorsprong of herkomst waaruit blijkt dat dit bevoegde gezag de opleidingstitel heeft erkend alsmede dat de aanvrager ten minste drie jaar beroepservaring in het gereglementeerde beroep tolk of vertaler of een daarmee vergelijkbaar beroep heeft opgedaan op het grondgebied van die betrokken staat en waaruit tevens de duur van de opleiding blijkt;

    • c. een overzicht van vakken die onderdeel hebben uitgemaakt van de opleidingen, waarin opleidingstitels zijn behaald als bedoeld in onderdeel b, en waarin de aanvrager met goed gevolg examen heeft afgelegd alsmede een leerstofomschrijving van deze vakken en de daarbij behorende studietijd;

    • d. in voorkomend geval een bewijs van de beroepservaring, waaronder inzicht in de duur van deze beroepservaring en de onderdelen en inhoud waaruit de beroepswerkzaamheden hebben bestaan;

    • e. een verklaring omtrent gedrag afgegeven door het bevoegd gezag van de betrokken staat van oorsprong of herkomst, of een met die verklaring overeenkomend document bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de wet, met dien verstande dat de verklaring of het document ten tijde van de indiening van de aanvraag niet ouder is dan drie maanden.

  • 4 Het bestuur kan verlangen dat de aanvrager nadere informatie verstrekt over:

    • a. de aard, de inhoud en de duur van de door de aanvrager gevolgde opleiding; en

    • b. de beroepservaring van de aanvrager.

  • 5 Het bestuur kan verlangen dat de aanvraag en de gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b tot en met e en vierde lid, die zijn gesteld in een andere dan de Nederlandse taal, vergezeld gaan van beëdigde vertalingen in het Nederlands.

Artikel 4. Compenserende maatregel

  • 1 Met inachtneming van artikel 11 van de wet stelt het bestuur de aanvrager op de hoogte van de eis van het met goed gevolg afleggen van een compenserende maatregel met een bepaalde duur of inhoud.

  • 2 De compenserende maatregel wordt beoordeeld aan de hand van de vraag of de wettelijke competenties in voldoende mate worden beheerst:

    • attitude van een tolk voor de tolk;

    • attitude van een vertaler voor de vertaler;

    • integriteit;

    • taalvaardigheid in de bron- en doeltaal;

    • kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;

    • tolkvaardigheid voor de tolk;

    • vertaalvaardigheid voor de vertaler.

Artikel 5. Aanpassingsstage

  • 1 Indien de compenserende maatregel bestaat uit een aanpassingsstage, wordt deze begeleid door een tolk of vertaler die is ingeschreven in het register voor beëdigde tolken en vertalers. Deze tolk of vertaler is stagebegeleider en belast de stagiair met tolk- of vertaalwerkzaamheden waarvoor geen beëdiging vereist is.

  • 2 Na afronding van de aanpassingsstage, in voorkomend geval daarbij inbegrepen een aanvullende opleiding, zendt de stagebegeleider, bedoeld in het eerste lid, een schriftelijke verklaring aan de stagiair.

  • 3 De verklaring, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen twee weken na afronding van de aanpassingsstage verzonden, en bevat een oordeel over de wijze waarop de aanpassingsstage, in voorkomend geval daarbij inbegrepen een aanvullende opleiding, is vervuld.

  • 4 De aanvrager mag meer aanpassingsstages volgen.

Artikel 6. Proeve van bekwaamheid

  • 1 Indien de compenserende maatregel bestaat uit een proeve van bekwaamheid, wordt deze afgelegd bij een door het bestuur aangewezen instantie.

  • 2 Na het afleggen van de proeve van bekwaamheid zendt de instantie, bedoeld in het eerste lid, een schriftelijke verklaring aan de aanvrager.

  • 3 De verklaring, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen twee weken na het afleggen van de proeve van bekwaamheid verzonden, en bevat een oordeel over de wijze waarop de aanvrager de proeve van bekwaamheid heeft afgelegd.

  • 4 De aanvrager mag meer proeven van bekwaamheid afleggen.

Hoofdstuk 3. Tijdelijke en incidentele dienstverrichting

Artikel 7. Beroepskwalificatie-eisen aan tijdelijke en incidentele dienstverrichters

  • 1 De dienstverrichter doet voorafgaand aan de eerste dienstverrichting in Nederland aan het bestuur een schriftelijke verklaring toekomen, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet, met een aanduiding van welk gereglementeerd beroep, met aanduiding van bron- en doeltalen, op welke tijdelijke en incidentele wijze zal worden verricht.

Artikel 8. Controle in verband met openbare veiligheid

  • 1 Het bestuur kan voorafgaand aan de eerste dienstverrichting de beroepskwalificaties van de dienstverrichter controleren in verband met de openbare veiligheid, bedoeld in artikel 27 van de wet.

  • 2 In geval van artikel 27, derde lid, van de wet, biedt het bestuur de dienstverrichter de mogelijkheid om door middel van een met goed gevolg afgelegde proeve van bekwaamheid, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 6, aan te tonen dat hij de ontbrekende kennis en vaardigheden heeft verworven.

Artikel 9. Gegevens voor afnemers van de dienst

Wanneer de dienstverrichter de beroepstitel waartoe hij in de betrokken staat van vestiging is gerechtigd of de titel die behoort bij zijn opleiding, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de wet voert, kan het bestuur eisen dat de dienstverrichter aan de afnemer van de dienst de gegevens verstrekt, genoemd in artikel 29, onderdeel a tot en met e, van de wet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven