Verordening op de kwaliteit

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 16-08-2012 t/m heden

Verordening op de kwaliteit

De ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie KNB;

Overwegende dat het gewenst is regelen te stellen met betrekking tot de kwaliteit en de integriteit van de notaris en de kandidaat-notaris;

Gelet op artikel 61 a, Wet op het notarisambt;

Gezien het ontwerp van het bestuur met bijbehorende toelichting;

Gezien de adviezen van de Kamers van Toezicht;

Gezien de adviezen van de ringen;

Stelt de navolgende verordening vast:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. notaris: de notaris, genoemd in artikel 1, onder b, Wet op het notarisambt, alsmede de kandidaat-notaris, genoemd in artikel 1, onder b, Wet op het notarisambt, tenzij uit de aard van de bepaling anders voortvloeit;

  • b. bestuur: het bestuur van de KNB, genoemd in artikel 64, eerste lid, Wet op het notarisambt;

  • c. eigen verklaring: door de notaris ondertekende verklaring overeenkomstig het door het bestuur vastgestelde model;

  • d. intercollegiale kwaliteitstoetsing: onafhankelijk onderzoek door notariële deskundigen naar de wijze waarop de notaris voldoet aan de voor hem geldende normen van kwaliteit en integriteit, op basis van gesprekken en het doornemen van dossiers met de notaris en medewerkers van de notaris;

  • e. nadere toetsing: nadere intercollegiale kwaliteitstoetsing;

  • f. toetser: notariële deskundige die door de KNB is opgeleid om in opdracht van het bestuur intercollegiale kwaliteitstoetsingen te verrichten.

Artikel 2

  • 1 Notarissen verstrekken desgevraagd aan het bestuur of de namens het bestuur optredende personen inlichtingen over de wijze waarop zij . voldoen aan de bij of krachtens de Wet op het notarisambt gegeven bepalingen of een op deze wet berustende verordening,

    • de zorg betrachten die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en

    • handelen of nalaten zoals een behoorlijk notaris betaamt.

  • 2 Notarissen verstrekken deze inlichtingen door overlegging van een eigen verklaring en door deel te nemen aan een intercollegiale kwaliteitstoetsing of nadere toetsing op hun kantoor.

Artikel 4

De criteria aan de hand waarvan de intercollegiale kwaliteitstoetsing en nadere toetsing plaats vinden hebben betrekking op de beoordeling van de opdracht, voorlichting over de gevraagde werkzaamheden en de opdrachtbevestiging, de uitvoering en afronding van de opdracht en het besef van kwaliteit en integriteit. De criteria zijn nader uitgewerkt in de aan deze verordening gehechte bijlage.

Artikel 5

De toetser kan op basis van zijn bevindingen aan het bestuur een nadere toetsing aanbevelen met het oog op een eventueel door het bestuur in te dienen klacht of verzoek om onderzoek bij de kamer van toezicht.

Artikel 6

Het bestuur geeft met betrekking tot de in deze verordening behandelde onderwerpen nadere regels. Deze betreffen in elk geval de frequentie, de onderwerpen en het model van de eigen verklaring, de wijze waarop de intercollegiale kwaliteitstoetsing en nadere toetsing plaats vinden en een geschillenregeling. Over het ontwerp van deze nadere regels wordt de ledenraad geraadpleegd. De regels worden zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis van de Minister van Justitie gebracht.

Artikel 7

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de kwaliteit’.

Artikel 8

  • 1 De verordening treedt in werking met ingang van 2 januari 2009.

Bijlage

Criteria Intercollegiale Toetsing

I. Beoordeling opdracht

  • 1. De notaris vergewist zich ervan dat de door hem te verrichten werkzaamheden niet in strijd zijn met het recht of de openbare orde of anderszins niet kunnen worden verricht.

  • 2. De notaris vergewist zich ervan of niet gangbare bepalingen, bedingen of voorwaarden deel uitmaken van de gevraagde overeenkomst/akte.

  • 3. De notaris vergewist zich ervan of er overigens bijzondere omstandigheden zijn.

  • 4. De notaris vergewist zich ervan of extra advies van een deskundige nodig is.

  • 5. De notaris vergewist zich ervan of er aanleiding is voor acties buiten de oorspronkelijke opdracht.

  • 6. Identificatie vindt op de juiste wijze plaats.

II. Voorlichting en opdrachtbevestiging

  • 7. De cliënten worden adequaat voorgelicht over de gevraagde werkzaamheden en de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.

  • 8. De cliënten worden adequaat voorgelicht over de kosten.

  • 9. De opdracht wordt aan de cliënten bevestigd.

III. Uitvoering en afronding van de opdracht

  • 10. Met de cliënten wordt begrijpelijk gecommuniceerd. Zo nodig worden toelichtingen meegestuurd.

  • 11. Afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 12. Conceptakten en overige stukken worden tijdig toegestuurd

  • 13. Er is een systeem van termijnbewaking.

  • 14. Er is voldoende tijd beschikbaar voor de behandeling van een zaak, de afwikkeling van een akte en de toelichting daarop.

  • 15. De relevante recherches worden verricht.

  • 16. Er zijn interne inhoudelijke controles.

  • 17. Het dossier wordt zowel juridisch als feitelijk gesloten.

IV. Besef van kwaliteit en integriteit

  • 18. Het kantoor heeft afspraken gemaakt om de kwaliteit van de werkzaamheden te waarborgen.

  • 19. Het kantoor heeft afspraken gemaakt om de integriteit van de werkzaamheden te waarborgen.

Naar boven