Stcrt. 2012, 2106, datum inwerkingtreding 01-03-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
2 Het bepaalde in het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het tot het gezin
behorende kind van de belanghebbende dat voortijdig is gerepatrieerd. De aanspraak
op vergoeding van de vliegreis voor dat kind geldt alleen als de belanghebbende op
de dag van de repatriëring van dat kind nog tenminste zes maanden in een gebied buiten
Nederland is geplaatst.
3 Het bepaalde in het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het tot het gezin
behorende kind van de belanghebbende dat voortijdig is gerepatrieerd. De aanspraak
op vergoeding van de vliegreis voor dat kind geldt alleen als de belanghebbende op
de dag van de repatriëring van dat kind nog tenminste zes maanden in een gebied buiten
Nederland is geplaatst.
4 De belanghebbende die als gevolg van de verplaatsing in een gebied buiten Nederland
zonder zijn gezin is verhuisd, heeft éénmaal per periode van zes maanden, ten behoeve
van gezinshereniging, aanspraak op een vergoeding van de kosten van een vliegreis
van het land van plaatsing naar Nederland en terug. Deze aanspraak is overdraagbaar
op één van de gezinsleden van belanghebbende.
5 De ongehuwde belanghebbende heeft éénmaal per periode van twaalf maanden verblijf
in een gebied buiten Nederland aanspraak op een vergoeding van de kosten van een vliegreis
van het land van plaatsing naar Nederland en terug ten behoeve van familiebezoek.
6 De ongehuwde belanghebbende met eigen kinderen heeft, ten behoeve van gezinshereniging
met zijn in Nederland achtergebleven kinderen, éénmaal per periode van twaalf maanden
verblijf in een gebied buiten Nederland aanspraak op een vergoeding van de kosten
van de vliegreis van het land van plaatsing naar Nederland en terug. Deze aanspraak
is overdraagbaar op één van de eigen kinderen van belanghebbende.
7 De ongehuwde belanghebbende met eigen kinderen heeft, ten behoeve van gezinshereniging
met zijn in een ander land dan Nederland achtergebleven kind, eenmaal per periode
van twaalf maanden verblijf in het buitenland aanspraak op een vergoeding van de kosten
van een vliegreis van het land van plaatsing naar het land waar het achtergebleven
kind verblijft tot maximaal de kosten van een vliegreis van het land van plaatsing
naar Nederland en terug.
8 De vergoeding van de kosten van een vliegreis, bedoeld in dit artikel bedraagt niet
meer dan de kosten van een retourticket op basis van de goedkoopste economy klasse
van vervoer met een geldigheidsduur van maximaal zes weken voor een rechtstreekse
vlucht tussen Nederland en het land waar de belanghebbende is tewerkgesteld.
9 De vergoeding van de reiskosten, bedoeld in dit artikel wordt op een daartoe strekkend
schriftelijk verzoek van de belanghebbende toegekend, onder overlegging van de desbetreffende
betalingsbewijzen en tickets.
10 De aanspraak op de vergoeding van de kosten van de vliegreis, als bedoeld in dit
artikel, vervalt indien daar binnen de termijn dat de aanspraak bestaat geen gebruik
van is gemaakt.