Besluit strategische goederen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-08-2008 t/m 26-08-2009

Besluit van 24 juni 2008, houdende regels ten aanzien van de in-, uit- en doorvoer van goederen voor tweeërlei gebruik en militaire goederen (Besluit strategische goederen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 oktober 2007, nr. WJZ 7122174, gedaan na overleg met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik en de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1 van de Algemene douanewet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 april 2008, nr. W10.07.0401/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 23 juni 2008, nr. WJZ 8056339;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Algemene douanewet;

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • c. verordening 1334/2000: de verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (PbEG L 159).

§ 2. Goederen voor tweeërlei gebruik

Artikel 2

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste tot en met vierde lid, en 21, eerste lid, vijfde lid en zevende lid, van verordening 1334/2000, voor zover het goederen betreft.

Artikel 3

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 6, tweede lid, 7, eerste lid, 9, eerste en tweede lid, en 12, vierde lid, van verordening 1334/2000 is Onze Minister.

  • 2 Indien Onze Minister bij beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid, van verordening 1334/2000, heeft bepaald dat de uitvoer of de wederuitvoer van de daarbij aangewezen goederen zonder vergunning is verboden, is de adressaat van deze beschikking, zodra voor hem aannemelijk is dat de desbetreffende goederen een andere bestemming zullen krijgen dan in de beschikking is vermeld, verplicht onder opgave van redenen van deze gewijzigde bestemming mededeling te doen aan Onze Minister.

Artikel 4

Bij ministeriële regeling kan Onze Minister om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen een verbod instellen op, of een vergunning verplicht stellen voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik die niet zijn genoemd in bijlage I van verordening 1334/2000.

§ 3. Militaire goederen

Artikel 5

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a. militaire goederen: de militaire goederen, bedoeld in een door Onze Minister na overleg met Onze Minister wie het mede aangaat vast te stellen ministeriële regeling;

  • b. Nederlands grondgebied: het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;

  • c. invoer in Nederland: het binnenbrengen van goederen in Nederlands grondgebied, anders dan voor doorvoer;

  • d. uitvoer uit Nederland: het doen verlaten van goederen van Nederlands grondgebied, anders dan voor doorvoer;

  • e. doorvoer door Nederland: het vervoer van goederen die uitsluitend het Nederlands grondgebied worden binnengebracht om via dat gebied te worden vervoerd naar een bestemming buiten het Nederlands grondgebied.

Artikel 6

  • 1 Het is verboden om militaire goederen uit te voeren uit Nederland of door te voeren door Nederland zonder vergunning.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a. op de uitvoer uit Nederland van militaire goederen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens;

    • b. op de uitvoer uit Nederland van militaire goederen naar België en Luxemburg;

    • c. op de doorvoer door Nederland van militaire goederen die uitsluitend worden vervoerd door de territoriale wateren of door het luchtruim;

    • d. op de doorvoer door Nederland van militaire goederen die afkomstig zijn uit, of als eindbestemming hebben Australië, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland of een van de lidstaten van de Europese Unie of de Noord-Atlantische verdragsorganisatie.

  • 3 Onze Minister kan besluiten dat voor de uitvoer uit Nederland of doorvoer door Nederland van militaire goederen in situaties als bedoeld in het tweede lid een vergunning is vereist:

    • a. indien het belang van de internationale rechtsorde of een daarop betrekking hebbende internationale afspraak dat vereist, of

    • b. indien Onze Minister dit noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de nationale veiligheid.

  • 4 In andere gevallen dan die, bedoeld in het tweede lid, kan bij ministeriële regeling van Onze Minister vrijstelling worden verleend van het eerste lid.

  • 5 Onze Minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid.

  • 6 Vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften aan worden verbonden.

  • 7 Het is verboden om de goederen, bedoeld in lijst 2 van onderdeel B van de bijlage inzake stoffen bij het op 13 januari 1983 tot stand gekomen Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Trb.1993, 162) in te voeren in Nederland uit landen, die niet partij zijn bij dit verdrag.

Artikel 7

  • 1 Indien er op basis van dit besluit geen vergunning is vereist voor de uitvoer uit Nederland of de doorvoer door Nederland van militaire goederen, vindt een melding plaats bij een bij ministeriële regeling aan te wijzen dienst.

  • 2 Ten aanzien van de melding, bedoeld in het eerste lid, worden bij ministeriële regeling van Onze Minister regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een melding moet worden gedaan,

    • b. het tijdstip van de melding, en

    • c. de inhoud van de melding.

  • 3 Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het eerste lid.

  • 4 Onze Minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid.

  • 5 Vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften aan worden verbonden.

§ 4. Vergunningverlening

Artikel 8

  • 3 Ten aanzien van de vergunningverlening worden bij ministeriële regeling van Onze Minister nadere regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd,

    • b. de aard van de vergunning, en

    • c. de voorschriften en voorwaarden die aan de vergunning verbonden kunnen worden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Uitgegeven de achtste juli 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven