Regeling financiën hoger onderwijs

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2018 t/m 11-06-2018

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juni 2008, nr. HO&S/CBV/2008/5214, houdende vaststelling van nadere regels vanwege financiering in het hoger onderwijs (Regeling financiën hoger onderwijs)

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Onderwijs

Artikel 2. Factoren onderwijs

  • 2 De factoren, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het besluit zijn voor bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs:

    • a. voor opleidingen met een laag bekostigingsniveau 1,

    • b. voor opleidingen met een hoog bekostigingsniveau 1,28, en

    • c. voor opleidingen met een top bekostigingsniveau 1,5.

Artikel 3. Onderwijsopslag

Artikel 3a. Historisch bestand hoger onderwijs

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4.3, zesde lid, van het besluit zijn de gegevens uit het basisregister onderwijs vastgelegd in het historisch bestand hoger onderwijs onder het kenmerk 620668988284 aan de hand van de door instellingen aan het basisregister onderwijs aangeleverde gegevens over de periode 1 september 1991 tot en met 30 september 2008 inzake getuigschriften, graden en inschrijvingen en daarmee gelijkgesteld met bekostigde inschrijvingen en bekostigde graden als bedoeld in het besluit.

  • 2 Onverminderd het gestelde in artikel 4.3 zevende lid van het besluit zijn de gegevens, die op grond van artikel 4.3 zesde lid van het besluit zijn opgenomen in het historisch bestand hoger onderwijs, bedoeld in het eerste lid, niet meer te wijzigen na 16 april 2010.

Artikel 3b. Inschrijvingen met terugwerkende kracht

Indien een inschrijving heeft plaatsgevonden in de maand oktober, heeft een instellingsbestuur niet de bevoegdheid die inschrijving met terugwerkende kracht te laten ingaan.

Paragraaf 3. Onderzoek

Artikel 4. Bedragen onderzoek

Paragraaf 4. Academische ziekenhuizen

Artikel 6. Bedragen en percentages academische ziekenhuizen

Artikel 7. Toelage raad van toezicht academische ziekenhuizen

[Vervallen per 13-05-2009]

Paragraaf 5. Collegegeld

Artikel 9

  • 1 Het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2017–2018 € 2.006.

  • 2 Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2017-2018 € 1.185.

Paragraaf 6. Financiële ondersteuning en toelagen

Artikel 10. Organisaties

  • 1 Studentenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid van de wet, zijn voor de werking van deze regeling Interstedelijk Studenten Overleg en Landelijke Studenten Vakbond, beide te Utrecht.

  • 2 Organisaties kunnen tussen 1 april en 1 juni voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar een verzoek indienen bij de Minister om te worden aangewezen als politieke jongerenorganisatie of een landelijke organisatie als bedoeld in artikel 7.51k, van de wet. Bij dat verzoek dienen te worden bijgevoegd:

    • a. de statuten of reglementen van de organisatie;

    • b. een verklaring van een accountant waaruit blijkt dat de organisatie ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvat, dan wel uit een samenwerkingsverband bestaat van instellingen, organisaties of rechtspersonen die samen ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvatten;

    • c. in het geval van een politieke jongerenorganisatie: de schriftelijke verklaring van de politieke partij, vertegenwoordigd in de beide Kamers der Staten Generaal, waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie met die politieke partij is gelieerd;

    • d. een verklaring waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie voor het hoger onderwijs relevante activiteiten ontplooit.

  • 3 Een organisatie, genoemd in het tweede lid, die aansluitend op een eerdere toekenning een verzoek indient, informeert de Minister slechts over wijzigingen in de desbetreffende bescheiden.

  • 4 De Minister stelt de organisatie, bedoeld in het tweede lid uiterlijk op 15 juli voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar in kennis van zijn beslissing.

Artikel 11. Vertegenwoordigers

  • 1 Het bestuur van een organisatie, bedoeld in artikel 10, wijst de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers aan die voor de financiële ondersteuning vanwege het daadwerkelijk vervullen van een bestuursfunctie tijdens een studiejaar in aanmerking komen, met inachtneming van artikel 7.51k van de wet en verstrekt aan de minister voor 1 november van het desbetreffende studiejaar de volgende gegevens over deze vertegenwoordiger of vertegenwoordigers:

    • a. de naam, het adres en de woonplaats, alsmede de geboortedatum;

    • b. een kopie van een identiteitsbewijs met daarop het burgerservice- of sofinummer;

    • c. een bankafschrift met daarop het relevante banknummer;

    • d. de gewenste subsidieperiode in maanden.

  • 2 Financiële ondersteuning wordt gegeven tot ten hoogste het bedrag voor het gehele studiejaar voor vijf vertegenwoordigers van een organisatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en voor een vertegenwoordiger van maximaal veertig organisaties bedoeld in artikel 10, tweede lid.

  • 3 Indien is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en financiële ondersteuning wordt toegekend, maakt de Minister deze beslissing aan de desbetreffende organisaties bekend en zendt van die bekendmaking een afschrift aan de vertegenwoordiger.

  • 4 Het bestuur van een organisatie kan, in afwijking van het eerste lid, tussentijds de aanwijzing van een vertegenwoordiger intrekken. Van deze intrekking maakt het bestuur melding aan de Minister.

  • 5 Na een intrekking als bedoeld in het vierde lid, kan het bestuur van een organisatie in plaats van de vertegenwoordiger van wie de aanwijzing is ingetrokken, een nieuwe vertegenwoordiger aanwijzen. De aanwijzing van de nieuwe vertegenwoordiger geldt voor het resterende gedeelte van het desbetreffende studiejaar.

Artikel 12. Aanspraak

  • 1 De vertegenwoordiger heeft, behoudens het tweede lid, gedurende het tijdvak waarvoor de in artikel 11 bedoelde aanwijzing geldt, aanspraak op financiële ondersteuning.

  • 2 Indien het bestuur van een organisatie na intrekking van de eerste aanwijzing een andere vertegenwoordiger aanwijst, heeft deze met ingang van de eerste volle maand na zijn aanwijzing aanspraak op financiële ondersteuning.

Artikel 13. Hoogte van de aanspraak

  • 1 De financiële ondersteuning is gelijk 115% van het brutominimumloon voor een werknemer van 23 jaar of ouder bij een volledig dienstverband per maand.

  • 2 De toekenning van de financiële ondersteuning vindt plaats per maand.

Paragraaf 7. Persoonsgebonden nummer in het hoger onderwijs

Artikel 14. Wijze van verstrekking

  • 2 Het instellingsbestuur verstrekt de gegevens overeenkomstig de specificatie als opgenomen in bijlage 10.

  • 4 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing betreffende de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder b., van de wet, indien deze al zijn opgenomen in het basisregister onderwijs. Indien deze gegevens nog niet zijn opgenomen in het basisregister onderwijs verzoekt de Minister het instellingsbestuur deze gegevens te verstrekken.

  • 5 De verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder i van de wet is niet van toepassing op de Open Universiteit. Het gegeven onderwijseenheid, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder e van de wet, omvat tevens het aantal studiepunten van de onderwijseenheid.

Artikel 15. Tijdstip van melding

  • 1 Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat alle op de inschrijving betrekking hebbende gegevens of mutaties uiterlijk binnen 8 weken na het besluit inzake de inschrijving, bedoeld in artikel 7.32, van de wet, of wijziging van deze gegevens, aan de Minister zijn gemeld, onverminderd het bepaalde in artikel 4.3 van het besluit.

  • 2 Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat alle op het afsluitende examen betrekking hebbende gegevens daarop uiterlijk binnen 8 weken nadat de examencommissie, conform artikel 7.12, van de wet, heeft vastgesteld dat het examen met succes is afgerond aan Onze Minister zijn gemeld, onverminderd het bepaalde in artikel 4.3 van het besluit.

Artikel 16. Gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door Minister en Inspectie

  • 1 Uit het basisregister onderwijs verstrekt de Minister voor iedere universiteit en hogeschool afzonderlijk aan de Minister en de Inspectie de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, van de wet, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de studenten.

  • 2 Bij de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, vervangt de Minister elk persoonsgebonden nummer door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de student of extranei niet geïdentificeerd of identificeerbaar is.

Paragraaf 8. Sectoroverstijgende opleidingen

Artikel 17. Bekostiging sectoroverstijgende opleidingen ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken

De bacheloropleiding Tourism, verzorgd door Wageningen University en NHTV internationaal hoger onderwijs Breda gezamenlijk, is een sectoroverstijgende opleiding als bedoeld in artikel 4.2, eerste en derde lid, van het besluit.

Paragraaf 8a. Experimenten

Artikel 18. Experiment prestatiebekostiging

  • 1 De Minister kent de middelen die in verband met het niet of in onvoldoende mate presteren, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs, voor het jaar 2017 bij hogescholen of universiteiten in mindering zijn gebracht op de middelen voor onderwijskwaliteit en studiesucces, toe aan de hogescholen of universiteiten die de prestaties met betrekking tot alle drie de aspecten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a, b en c, van het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs in voldoende mate hebben behaald.

  • 2 Toekenning vindt uiterlijk in november 2016 plaats.

  • 3 Kortingen die hebben plaatsgevonden bij hogescholen worden overeenkomstig het eerste lid uitsluitend verdeeld over hogescholen.

  • 4 Kortingen die hebben plaatsgevonden bij universiteiten worden overeenkomstig het eerste lid uitsluitend verdeeld over universiteiten.

  • 6 Betaling vindt plaats in 2017 vanaf de maand februari.

Paragraaf 9. Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 5 Bijlage 10, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiën hoger onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 295.670

€ 295.670

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.453.490

€ 2.628.989

€ 5.082.479

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.057.758

€ 946.731

€ 3.004.489

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 5.376.555

€ 2.430.355

€ 7.806.910

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 485.479

€ 8.611.612

€ 9.097.091

21PF

Technische Universiteit Delft

   

€ 15.419.976

€ 15.419.976

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

   

€ 493.719

€ 493.719

21PH

Universiteit Twente

   

€ 13.888.213

€ 13.888.213

21PI

Wageningen University

   

€ 185.778

€ 185.778

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 584.431

€ 2.249.822

€ 2.834.253

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 2.760.529

€ 3.534.856

€ 6.295.385

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 839.076

€ 2.879.824

€ 3.718.900

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.506.640

€ 1.889.469

€ 3.396.109

21PN

Tilburg University

 

€ 511.377

€ 148.562

€ 659.939

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 4.124

€ 4.124

22NC

Open Universiteit

 

€ 332.917

€ 25.628

€ 358.545

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 3.351

€ 3.351

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 4.091

€ 4.091

 

Totaal

 

€ 16.908.252

€ 55.640.770

€ 72.549.022

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21PI

Wageningen University

     

€ 0

Bijlage 2. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,84962%

21PB

Universiteit Leiden

9,75856%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,39033%

21PD

Universiteit Utrecht

12,27533%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,84777%

21PF

Technische Universiteit Delft

8,45011%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,36008%

21PH

Universiteit Twente

5,65763%

21PI

Wageningen University

0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,47036%

21PK

Universiteit van Amsterdam

12,88038%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,46137%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,71533%

21PN

Tilburg University

3,90553%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,11351%

22NC

Open Universiteit

2,53325%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,22710%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,10374%

 

Totaal

100,00000%

Percentage onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

 

€ 250.520

€ 8.616

€ 259.136

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

 

€ 373.689

€ 283.637

€ 657.326

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

 

€ 535.997

€ 314.215

€ 850.212

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 809.732

€ 67.270

€ 877.002

02NR

Hotelschool The Hague

   

€ 335.394

€ 335.394

02NT

Design Academy Eindhoven

 

€ 369.796

€ 47.022

€ 416.818

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 450.758

€ 1.330.812

€ 1.781.570

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

 

€ 279.650

€ 6.684

€ 286.334

09OT

Iselinge Hogeschool

 

€ 299.071

€ 3.537

€ 302.608

10IZ

Marnix Academie

 

€ 749.619

€ 16.050

€ 765.669

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 642.638

€ 164.596

€ 807.234

15BK

Driestar educatief

   

€ 18.413

€ 18.413

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 34.142

€ 34.142

21MI

HZ University of Applied Sciences

 

€ 757.387

€ 2.349.449

€ 3.106.836

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 631.408

€ 363.439

€ 994.847

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 787.945

€ 1.125.527

€ 1.913.472

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

 

€ 664.170

€ 9.546

€ 673.716

21UI

NHTV internationale hogeschool Breda

   

€ 1.210.295

€ 1.210.295

21WN

NHL Hogeschool

 

€ 188.375

€ 1.197.868

€ 1.386.243

22EX

Stenden Hogeschool

 

€ 1.411.848

€ 1.268.076

€ 2.679.924

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

 

€ 656.402

€ 114.936

€ 771.338

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 3.867.581

€ 1.415.088

€ 5.282.669

23AH

Saxion Hogeschool

 

€ 1.141.923

€ 2.394.472

€ 3.536.395

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 586.142

€ 140.945

€ 727.087

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

 

€ 522.403

€ 672.358

€ 1.194.761

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.500.616

€ 2.651.377

€ 4.151.993

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 2.845.745

€ 1.379.134

€ 4.224.879

25JX

Zuyd Hogeschool

 

€ 1.503.330

€ 2.435.885

€ 3.939.215

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.155.033

€ 2.551.894

€ 3.706.927

27NF

ArtEZ

 

€ 1.014.271

€ 238.869

€ 1.253.140

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 3.366.690

€ 270.677

€ 3.637.367

27UM

De Haagse Hogeschool

 

€ 1.670.137

€ 300.694

€ 1.970.831

28DN

Hogeschool van Amsterdam

 

€ 1.330.283

€ 2.580.234

€ 3.910.517

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 3.067.378

€ 1.813.875

€ 4.881.253

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 71.682

€ 71.682

30TX

Aeres Hogeschool

   

€ 34.043

€ 34.043

30VP

Hogeschool Thomas More

   

€ 7.200

€ 7.200

 

Totaal

 

€ 33.430.537

€ 29.227.951

€ 62.658.488

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 700.000

€ 700.000

27PZ

Hogeschool INHolland

       

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

       

30TX

Aeres Hogeschool

 

€ 13.614

€ 261.291

€ 274.905

 

Totaal

 

€ 13.614

€ 961.291

€ 974.905

Bijlage 4. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Hogeschool

Percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16030%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

4,70070%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

1,71927%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

1,58316%

02NR

Hotelschool The Hague

0,25015%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,67827%

07GR

Avans Hogeschool

2,68837%

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

0,26269%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,18602%

10IZ

Marnix Academie

0,39964%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

4,25175%

15BK

Driestar educatief

0,33128%

21CW

HAS Hogeschool

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

0,92263%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

10,85912%

21RI

Hogeschool Leiden

1,42015%

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

0,42202%

21UI

NHTV internationale hogeschool Breda

0,44967%

21WN

NHL Hogeschool

2,15036%

22EX

Stenden Hogeschool

1,98570%

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

0,21456%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

4,88917%

23AH

Saxion Hogeschool

3,25091%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

5,38523%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,29304%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

6,04621%

25DW

Hogeschool Utrecht

4,23139%

25JX

Zuyd Hogeschool

5,78910%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

4,31835%

27NF

ArtEZ

7,55778%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,91040%

27UM

De Haagse Hogeschool

2,59567%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

3,66429%

30GB

Fontys Hogescholen

9,32418%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Aeres Hogeschool

0,00000%

30VP

Hogeschool Thomas More

0,10847%

 

Totaal

100,00000%

Percentage onderwijsopslag hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Hogeschool

Percentage

21CW

HAS Hogeschool

20,90739%

27PZ

Hogeschool INHolland

5,21712%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

49,89022%

30TX

Aeres Hogeschool

23,98527%

 

Totaal

100,00000%

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de Regeling

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 224.260

21PB

Universiteit Leiden

€ 24.465.672

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 20.145.029

21PD

Universiteit Utrecht

€ 22.621.380

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 12.864.474

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 17.939.152

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 12.846.679

21PH

Universiteit Twente

€ 12.382.002

21PI

Wageningen University

 

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 12.395.438

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 13.006.654

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 11.525.255

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 17.383.197

21PN

Tilburg University

€ 4.410.952

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

–€ 32.932

22NC

Open Universiteit

€ 2.006.152

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 333.300

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 141.972

 

Totaal

€ 184.658.636

Bedragen onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

21PI

Wageningen University

€ 8.987.676

Bijlage 6. bij artikel 4, tweede lid, van de Regeling

Percentages voorziening onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,28651%

21PB

Universiteit Leiden

8,48090%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,71266%

21PD

Universiteit Utrecht

12,30842%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,13622%

21PF

Technische Universiteit Delft

16,25561%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,74702%

21PH

Universiteit Twente

6,56583%

21PI

Wageningen University

0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,64460%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,61535%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,78202%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,50843%

21PN

Tilburg University

2,69334%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01663%

22NC

Open Universiteit

1,09805%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14045%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00796%

 

Totaal

100,00000%

Percentage voorziening onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

Bijlage 7. bij artikel 6 van de Regeling

Bedragen en percentages academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, derde lid onder c. respectievelijk artikel 4.27, vierde lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

Percentage

21PB

Universiteit Leiden

 

12,39730%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

12,84522%

21PD

Universiteit Utrecht

 

13,69763%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

13,35443%

21PJ

Universiteit Maastricht

 

9,11353%

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

16,69170%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

10,87244%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

11,02775%

 

Totaal

 

100,00000%

Bijlage 8. bij artikel 6, van de Regeling

Investeringsbedragen academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid onder a, van het besluit, per investeringsjaar

universiteit

2000

2008

2009

2010

2011

21PB

Universiteit Leiden

€ 78.408.876

€ 4.741.483

€ 5.566.058

€ 5.713.494

€ 7.598.710

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 100.416.450

€ 6.434.870

€ 7.074.615

€ 7.271.719

€ 7.469.039

21PD

Universiteit Utrecht

€ 94.028.801

€ 9.144.289

€ 8.531.154

€ 8.778.004

€ 9.025.089

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 134.810.505

€ 13.911.824

€ 14.591.394

€ 15.010.906

€ 15.456.762

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 54.292.304

€ 3.074.148

€ 4.915.817

€ 5.064.233

€ 3.501.112

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 78.618.899

€ 9.144.289

€ 8.531.154

€ 8.778.004

€ 9.025.089

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 64.656.533

€ 5.835.671

€ 6.112.260

€ 6.284.843

€ 6.457.607

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 161.862.435

€ 11.827.655

€ 12.510.625

€ 12.855.360

€ 13.226.423

universiteit

2012

2013

2014

2015

2016

21PB

Universiteit Leiden

€ 6.060.720

€ 6.025.500

€ 8.129.295

€ 8.373.174

€ 8.624.369

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 7.692.453

€ 7.647.750

€ 19.185.583

€ 19.761.150

€ 20.353.985

21PD

Universiteit Utrecht

€ 9.272.384

€ 9.218.500

€ 12.221.926

€ 12.588.584

€ 12.966.241

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 15.902.916

€ 15.810.500

€ 3.946.142

€ 4.064.526

€ 4.186.462

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.361.407

€ 5.330.250

€ 9.554.978

€ 9.841.627

€ 10.136.876

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 9.272.384

€ 9.218.500

€ 8.112.969

€ 8.356.358

€ 8.607.048

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 6.630.532

€ 6.592.000

€ 10.712.669

€ 11.034.049

€ 11.365.070

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 13.597.770

€ 13.518.750

€ 3.699.042

€ 3.810.013

€ 3.924.314

universiteit

2017

2018

2019

2020

2021

21PB

Universiteit Leiden

€ 8.883.100

€ 9.149.593

€ 13.766.975

€ 14.179.984

€ 14.605.384

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 20.964.605

€ 21.593.543

€ 4.800.906

€ 4.944.933

€ 5.093.281

21PD

Universiteit Utrecht

€ 13.355.228

€ 13.755.885

€ 12.295.484

€ 12.664.348

€ 13.044.279

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 4.312.056

€ 4.441.417

€ 10.436.088

€ 10.749.171

€ 11.071.646

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 10.440.982

€ 10.754.212

€ 6.849.292

€ 7.054.771

€ 7.266.414

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 8.865.260

€ 9.131.218

€ 27.650.616

€ 28.480.135

€ 29.334.539

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 11.706.022

€ 12.057.203

€ 3.640.397

€ 3.749.609

€ 3.862.097

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 4.042.043

€ 4.163.304

€ 8.158.008

€ 8.402.748

€ 8.654.831

universiteit

2022

2023

21PB

Universiteit Leiden

€ 15.043.545

€ 15.494.851

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.246.080

€ 5.403.462

21PD

Universiteit Utrecht

€ 13.435.607

€ 13.838.675

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 11.403.795

€ 11.745.909

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 7.484.406

€ 7.708.939

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 30.214.575

€ 31.121.012

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 3.977.960

€ 4.097.298

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 8.914.476

€ 9.181.910

Bijlage 9. bij artikel 4, derde lid, van de Regeling

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 53.276

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 23.421

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 252.483

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool The Hague

 

02NT

Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 40.751

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 54.821

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 25.823

10IZ

Marnix Academie

€ 97.373

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 11.582

15BK

Driestar educatief

€ 80.043

21CW

HAS Hogeschool

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 21.276

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 24.622

21RI

Hogeschool Leiden

€ 104.837

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 60.740

21UI

NHTV internationale hogeschool Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 152.966

22EX

Stenden Hogeschool

€ 86.992

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

€ 33.630

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 226.918

23AH

Saxion Hogeschool

€ 72.837

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 4.032

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 45.555

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 100.890

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 331.755

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 24.879

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 301.985

27NF

ArtEZ

€ 54.649

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 150.478

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 78.156

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 281.395

30GB

Fontys Hogescholen

€ 495.273

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Aeres Hogeschool

€ 4.804

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 47.871

 

Totaal

€ 3.346.113

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

21CW

HAS Hogeschool

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Aeres Hogeschool

€ 66.367

 

Totaal

€ 66.367

Bijlage 10. bij artikel 14, tweede lid, van de Regeling

Specificatie inschrijvingsgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

Burgerservicenummer

Alfanumeriek

9

Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11-proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

Onderwijsnummer

Alfanumeriek

9

Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt.

Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

BRIN

Alfanumeriek

4

Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters

BrinVolgnummer

Alfanumeriek

2

Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers.

Inschrijvingvolgnummer

Alfanumeriek

20

Een door de instelling aan de inschrijving toegekend volgnummer voor de registratie van een inschrijving bij DUO. Het inschrijvingvolgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het inschrijvingsvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A–Z), kleine letters (a–z) of een combinatie daarvan.

Inschrijvingsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

1

De hoedanigheid waarin de onderwijsvolger zich heeft aangemeld; Mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingcode

Alfanumeriek

5

De code van de opleiding binnen het codestelsel

Onderwijsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

2

Uitputtende lijsten voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingsfase

Alfanumeriek, waardelijst

1

Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumInschrijving

Datum

8

De datum vanaf wanneer de betrokkene is ingeschreven

DatumUitschrijving

Datum

8

De datum waarop de betrokkene is uitgeschreven ic de laatste datum waarop de inschrijving daadwerkelijk actief was.

RedenUitschrijving

Alfanumeriek, waardelijst

40

Codering voor de reden van de uitschrijving; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

EersteInschrijving

Boolean (J/N)

1

EersteInschrijving geeft aan of het om de opleiding van eerste inschrijving van de student gaat, te weten:

1. de opleiding waarvoor een persoon het collegegeld, bedoeld in artikel 7.43, eerste lid van de wet, is verschuldigd en waarvoor geen vermindering of vrijstelling van het betalen van collegegeld op grond van de wet is verkregen, tenzij er sprake is van een vermindering als bedoeld in artikel 7.48, derde en vierde lid, of,

2. opleiding waarvoor een persoon die het collegegeld, bedoeld in artikelen 7.43, tweede lid, of 7.44 van de wet is verschuldigd, zich als eerste heeft ingeschreven.

Aantal studiepunten onderwijseenheid

Numeriek

3.1

Een getal, uitgedrukt in studiepunten (ECTS), dat de inspanning weergeeft die een onderwijseenheid aan de Open Universiteit vergt.

Studentnummer

Alfanumeriek

12

Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is.

Indicatie Intensief Programma

Boolean

J/N

Geeft aan of er sprake is van deelname aan een intensief programma voor een opleiding of een programma binnen de opleiding.

Specificatie persoonsgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

AanmeldNummer

Alfanumeriek

18

De unieke aanduiding van een aanmelding

Geslachtsaanduiding

Alfanumeriek, waardelijst

1

De aanduiding van het geslacht van de natuurlijke persoon; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Geslachtsnaam

Alfanumeriek

200

De naamgegevens van de persoon met uitzondering van de voornamen. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde geslachtsnaam heeft wordt de waarde - (liggend streepje) opgenomen.

Geboortedatum

Datum

8

De datum waarop de natuurlijke persoon is geboren; indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze 00.

Geboorteplaats

Alfanumeriek

40

De naam van de plaats

Code geboorteland

Alfanumeriek

4

De code van het land cf de Landelijke tabel

Voorvoegsel

Alfanumeriek

10

Het deel van de geslachtsnaam dat voorkomt in de voorvoegseltabel en door een spatie van de geslachtsnaam is gescheiden

Voornamen

Alfanumeriek

200

De verzameling namen, die gescheiden door spaties, aan de geslachtsnaam voorafgaat. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde voornamen heeft, wordt de waarde - (liggend streepje) opgenomen. Zolang LO3 nog gebruikt wordt kunnen voornamen ook leeg zijn.

Of binnenlands adres of buitenlands adres

Binnenlands adres

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze dan 00.

Straatnaam

Alfanumeriek

80

De straatnaam zoals die officieel is vastgesteld door de gemeente

Huisnummer

Alfanumeriek

5

De numerieke aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan het object is toegekend

Huisletter

Alfanumeriek

1

De alfabetische aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan de locatie is toegekend ter aanvulling op het huisnummer

HuisnummerToevoeging

Alfanumeriek

5

Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast het juiste huisnummer de brievenbus te vinden

Postcode

Alfanumeriek

6

De door de PTT vastgestelde code behorende bij de straatnaam en het huisnummer

AanduidingLocatie

Alfanumeriek

35

De nadere aanduiding van de locatie waar de persoon is ingeschreven of het adres indien daarbij geen officiële straatnaam hoort.

Plaatsnaam

Alfanumeriek

40

De naam van de plaats cf de landelijke tabel (in LO4)

HuisnummerAanduiding

Alfanumeriek

2

De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke straatnaam en huisnummering; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Buitenlands adres

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de datum waarvan de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00.

AdresregelBuitenland1

Alfanumeriek

35

De eerste regel van het buitenlands adres

AdresregelBuitenland2

Alfanumeriek

35

De tweede regel van het buitenlands adres

AdresregelBuitenland3

Alfanumeriek

35

De derde regel van het buitenlands adres

LandCode

Alfanumeriek

4

De code van het land cf de landelijke tabel

Nationaliteitscode

Alfanumeriek

4

Een code voor de nationaliteit van een natuurlijke persoon cf de landelijke tabel: nationaliteit

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag dat de nationaliteit geldig is. Indien van de datum de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00.

VerblijfsdocumentCode

Alfanumeriek

1

Aanduiding van het type verblijfsdocument in de communicatie met HO-Instellingen en Studielink; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumBegin

Datum

8

De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid krijgt.

DatumEinde

Datum

8

De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid verliest.

Specificatie resultaatgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

Burgerservicenummer

Alfanumeriek

9

Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

Onderwijsnummer

Alfanumeriek

9

Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt. Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

BRIN

Alfanumeriek

4

Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters

BrinVolgnummer

Alfanumeriek

2

Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers.

Resultaatvolgnummer

Alfanumeriek

20

Een door de instelling aan het onderwijsresultaat toegekend volgnummer ten behoeve van de registratie van een onderwijsresultaat bij DUO. Het Resultaat-volgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het resultaatvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A–Z), kleine letters (a–z) of een combinatie daarvan.

Opleidingcode

Alfanumeriek, waardelijst

5

De code van de opleiding binnen het codestelsel

Onderwijsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

2

Uitputtende lijst voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingsfase

Alfanumeriek, waardelijst

1

Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumDiploma

Datum

8

De datum waarop het diploma behaald is.

EersteGraad

Boolean (J/N)

1

eersteGraad geeft aan of het onderwijsresultaat voor bekostiging in aanmerking moet worden genomen.

Studentnummer

Alfanumeriek

12

Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is.

Naar boven