Organisatiebesluit VROM 2008

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 23-04-2010 t/m 31-12-2011

Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 april 2008, nr. DJZ2008037402, houdende vaststelling van het Organisatiebesluit VROM

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

In overeenstemming met de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst 2007;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Ministerie: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • b. Ministers: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

  • c. bijlage: bijlage behorende bij dit besluit;

  • d. algemene leiding: ambtelijke leiding van het Ministerie, zijnde de secretaris-generaal en, voor zover het de vervanging van de secretaris-generaal betreft, de plaatsvervangend secretaris-generaal;

  • e. tijdelijk organisatieonderdeel: tijdelijk organisatieonderdeel van het Ministerie dat tot uiterlijk 2011 is ingesteld;

  • f. portefeuille: een geheel van organisatieonderdelen, zoals in de bijlage toebedeeld aan een lid van de Bestuursraad, die tezamen een dienst vormen;

  • g. portefeuillehouder:

    • 1°. secretaris-generaal;

    • 2°. plaatsvervangend secretaris-generaal;

    • 3°. directeur-generaal Milieu;

    • 4°. directeur-generaal Ruimte;

    • 5°. directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie,

    voor zover aan hen een portefeuille als bedoeld in onderdeel f is toebedeeld.

  • h. Bestuursraad: Bestuursraad als bedoeld in artikel 5;

  • i. beleidsstaven: reguliere overleggen van de Ministers en de betreffende organisatieonderdelen, ieder met betrekking tot zijn beleidsterreinen;

  • j. secretariaten van de adviescolleges:

    • 1°. Secretariaat van de Raad voor de Wadden;

    • 2°. Secretariaat van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, en

    • 3°. Secretariaat van de Technische Commissie bodembescherming.

Artikel 2. Hoofdstructuur

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het Ministerie bestaat uit:

    • a. de portefeuilles, genoemd in de artikelen 1 tot en met 5 van de bijlage;

    • b. het Inspectoraat-Generaal VROM;

    • c. de Rijksgebouwendienst;

    • d. de Nederlandse emissieautoriteit in oprichting, en

    • e. het Planbureau voor de leefomgeving;

    • f. de Dienst van de Huurcommissie.

  • 2 De nadere organisatiestructuur van het Ministerie wordt opgenomen in de bijlage.

Artikel 3. Taken algemene leiding

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 2 De plaatsvervangend secretaris-generaal vervangt de secretaris-generaal bij zijn afwezigheid.

  • 3 Tot de taken van de secretaris-generaal behoren in ieder geval:

    • a. het informeren en adviseren van de Ministers over hen of het Ministerie betreffende aangelegenheden;

    • b. het zorgen voor de coördinatie en integratie van beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering;

    • c. het uitoefenen van de algemene beheer- en controlfunctie;

    • d. het geven van leiding aan de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de leefomgeving;

    • e. het nemen van besluiten over en het geven van algemene aanwijzingen ten aanzien van het algemene beleid en beheer inzake de bedrijfsvoering;

    • f. het voeren van overleg met de Groepsondernemingsraad en het Departementaal Georganiseerd Overleg, bedoeld in artikel 113 van Algemeen Rijksambtenarenreglement;

    • g. het optreden als gemachtigd ambtenaar in de zin van de Regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 4 De secretaris-generaal is tevens belast met het toezicht op het beheer en de bedrijfsvoering van de aan het Ministerie gelieerde colleges en commissies.

Artikel 4. Algemene taken portefeuillehouders, inspecteur-generaal, directeur-generaal Rijksgebouwendienst, directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en directeur Planbureau voor de leefomgeving

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De portefeuillehouders, de inspecteur-generaal, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting en de directeur Planbureau voor de leefomgeving zijn belast met de leiding over de aan hen in de bijlage toebedeelde organisatieonderdelen. Zij ondernemen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van het door de Ministers bepaalde beleid op het werkterrein van deze organisatieonderdelen.

  • 2 De portefeuillehouders zijn voorts belast met de aansturing van de aan hen in de Bestuursraad toegewezen thema’s.

  • 3 Van het eerste en het tweede lid zijn uitgezonderd de taken die bij of krachtens een wettelijk voorschrift of dit besluit zijn opgedragen aan andere instanties respectievelijk andere functionarissen.

Artikel 5. Bestuursraad

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Er is een Bestuursraad.

  • 2 De Bestuursraad is samengesteld uit de volgende functionarissen:

    • a. de secretaris-generaal;

    • b. de plaatsvervangend secretaris-generaal;

    • c. de directeur-generaal Milieu;

    • d. de directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie;

    • e. de directeur-generaal Ruimte;

    • f. de inspecteur-generaal.

  • 3 In de Bestuursraad voeren de leden overleg over de hoofdlijnen van de beleidsontwikkeling en -uitvoering in het kader van de door hen beheerde portefeuilles, de onder hen ressorterende organisatieonderdelen, de departementale bedrijfsvoering en over al hetgeen nodig is voor het goed functioneren van het Ministerie.

  • 4 De secretaris-generaal zit de Bestuursraad voor en beslist gehoord de overige leden van de Bestuursraad.

  • 5 Het secretariaat van de Bestuursraad wordt gevoerd door de directeur Bestuursondersteuning, genoemd in artikel 1.3 van de bijlage.

Artikel 6. Audit Committee

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Er is een Audit Committee.

  • 2 Het Audit Committee is samengesteld uit de volgende functionarissen:

    • a. de leden van de Bestuursraad;

    • b. de directeur Financiële en Economische Zaken, genoemd in artikel 1.4 van de bijlage, en zijn plaatsvervanger;

    • c. het lid van het managementteam van de Rijksauditdienst, dat verantwoordelijk is voor het klantcluster VROM, zonodig aangevuld met de clustermanager van het klantcluster VROM.

  • 3 Aan het Audit Committee kunnen externe leden worden toegevoegd. Op adhoc basis kunnen andere functionarissen van het Ministerie worden uitgenodigd om deel te nemen aan vergaderingen van het Audit Committee.

  • 4 De secretaris-generaal zit het Audit Committee voor.

  • 5 Het Audit Committee is belast met het waarborgen van de kwaliteit op hoofdlijnen van de bedrijfsvoering en het financieel management van het Ministerie en verstrekt uit dien hoofde opdrachten aan de Rijksauditdienst.

  • 6 De directeur Financiële en Economische Zaken zorgt ervoor dat het Audit Committee ten minste een keer per jaar wordt voorzien van de voor de uitvoering van zijn taak nodige informatie met betrekking tot de controlfunctie, waaronder bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van onderzoeken die vanuit die functie zijn uitgevoerd.

  • 7 Het secretariaat van het Audit committee wordt gevoerd door de directeur Financiële en Economische Zaken.

Artikel 7. Centraal College Management Development

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Er is een Centraal College Management Development.

  • 2 Het Centraal College Management Development is samengesteld uit de volgende functionarissen:

    • a. de leden van de Bestuursraad en de directeur-generaal Rijksgebouwendienst;

    • b. de directeur Personeel en Organisatie, genoemd in artikel 2.7 van de bijlage;

    • c. de coördinator Management Development.

  • 3 Op adhoc basis kunnen andere functionarissen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het Centraal College Management Development.

  • 4 In het Centraal College Management Development stelt de secretaris-generaal de departementale Management Development strategie en het Management Development van het Ministerie vast, gehoord het Centraal College Management Development.

  • 5 Het Centraal College Management Development geeft zwaarwegende adviezen aan het bevoegd gezag over individuele loopbaangevallen.

  • 6 Het secretariaat van het Centraal College Management Development wordt gevoerd door de directeur Personeel en Organisatie.

Artikel 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 3 Na inwerkingtreding van dit besluit dienen verwijzingen naar het Organisatiebesluit VROM 2005 te worden gelezen als verwijzingen naar dit besluit.

  • 4 Dit besluit treedt in werking met ingang van 30 april 2008.

  • 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit VROM 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 april 2008

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Nadere uitwerking organisatiestructuur en taken

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 1. Portefeuille secretaris-generaal

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De secretaris-generaal is portefeuillehouder van de volgende organisatieonderdelen:

  • a. directie Bestuursondersteuning;

  • b. directie Financiële en Economische Zaken;

  • c. Centrale Strategie en Kenniseenheid;

  • d. programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM.

2. De in het eerste lid genoemde organisatieonderdelen zijn tijdelijke organisatieonderdelen.

Artikel 1.2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

[Red: Vervallen.]

Artikel 1.3 Directie Bestuursondersteuning

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Bestuursondersteuning staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Bestuursondersteuning zijn:

  • a. het voorbereiden van overleggen en raden van de Ministers, de algemene leiding en de portefeuillehouders;

  • b. het secretarieel ondersteunen van de Ministers, de algemene leiding en de portefeuillehouders;

  • c. het adviseren en registreren van stukkenstroom en post voor de Ministers en het parlement;

  • d. het organiseren, coördineren en adviseren over specifieke producten en diensten voor de Ministers;

  • e. het coördineren van het departementale beveiligings- en veiligheidsbeleid, het beleid met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, de integriteits- en veiligheidsonderzoeken en de beveiliging van de Ministers;

  • f. het verlenen van overige reguliere secretariële, logistieke en beleidsondersteuning aan de Ministers, de algemene leiding en de portefeuillehouders.

Artikel 1.4 Directie Financiële en Economische Zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Financiële en Economische Zaken staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Financiële en Economische Zaken zijn:

  • a. het ontwikkelen van strategisch beleid en de kaders op het gebied van financiële en economische zaken;

  • b. het gevraagd en ongevraagd adviseren en het ondersteunen van de Ministers, de algemene leiding en de organisatieonderdelen op het gebied van financiële en economische zaken;

  • c. het regisseren, coördineren en opstellen van de begrotingsproducten;

  • d. het bewaken van de kwaliteit en de interne samenhang van producten op het gebied van financiële en economische zaken;

  • e. het houden van toezicht op de onder het Ministerie ressorterende zelfstandige bestuursorganen;

  • f. het deelnemen aan projecten, overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van financiële en economische zaken;

  • g. het ontwikkelen van en het leveren van producten aan de organisatieonderdelen op financieel en economisch gebied;

  • h. het verzorgen van de financiële administratie en het uitvoeren van de betaalfunctie;

  • i. het adviseren over de aankoop van goederen en diensten en het verzorgen van aanbestedingsprocedures, het opstellen van contracten voor de aankoop van goederen en diensten, en het bestellen van goederen en diensten binnen mantelovereenkomsten.

Artikel 1.5 Centrale Strategie en Kenniseenheid

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De Centrale Strategie en Kenniseenheid staat onder leiding van een hoofd.

2. De taken van de Centrale Strategie en Kenniseenheid zijn:

  • a. het op strategisch niveau signaleren van ontwikkelingen, die van belang kunnen zijn voor de rijksoverheid en het politieke bestuur in het algemeen en voor de Ministers en het Ministerie in het bijzonder;

  • b. het (laten) vertalen van de in onderdeel a bedoelde signalen in onderhandelingsperspectieven op hoofdlijnen voor overheden en andere partijen en, indien nodig, organiseren dat binnen het Ministerie op basis hiervan een besluitvormingsproces plaatsvindt;

  • c. het bewaken van de strategische agenda van het Ministerie;

  • d. het coördineren van door de Bestuursraad aangewezen strategische projecten;

  • e. het zorgen voor een strategisch kennismanagement.

Artikel 1.6 Programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM zijn:

  • a. Het (mede) ontwikkelen, voorbereiden en realiseren van de vernieuwbouw van de hoofdzetel van het ministerie;

  • b. Het voorzien in structurele huisvesting voor onderdelen die op afstand van het kerndepartement worden gepositioneerd;

  • c. Het voorzien in tijdelijke huisvesting voor het kerndepartement, gedurende de vernieuwbouw;

  • d. Het coördineren van de inhuizing in de vernieuwde hoofdzetel.

Artikel 2. Portefeuille plaatsvervangend secretaris-generaal

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De plaatsvervangend secretaris-generaal is portefeuillehouder van de volgende organisatieonderdelen:

  • a. directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

  • b. directie Communicatie;

  • c. afdeling Demandorganisatie Facilitair Management;

  • d. directie Informatievoorziening;

  • e. directie Personeel en Organisatie;

  • f. secretariaten van de adviescolleges.

2. De in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, genoemde organisatieonderdelen zijn tijdelijke organisatieonderdelen.

Artikel 2.2 Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Bestuurlijke en Juridische Zaken staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken zijn:

  • a. het bewaken en vertalen van de juridische kaders waarbinnen de beleidsdoelstellingen van het Ministerie kunnen worden gerealiseerd en het toetsen van de beleidsvoornemens daaraan;

  • b. het bewaken van de juridische kwaliteit in het algemeen;

  • c. het behandelen van nationale en internationale bestuurlijke en juridische vraagstukken;

  • d. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Ministers, de algemene leiding en de organisatieonderdelen inzake wetgeving, nationale en internationale bestuurlijke en juridische zaken;

  • e. het ontwikkelen, opstellen en onderhouden van wet- en regelgeving;

  • f. het ontwikkelen en onderhouden van een modern beleidsinstrumentarium, gericht op vermindering van regeldruk en de herijking van de toedeling van taken en verantwoordelijkheden aan overheden en maatschappelijke actoren, alsmede het bewaken van de consistentie en de samenhang daarin;

  • g. het adviseren over en het evalueren van beleidsinstrumenten op het gebied van de kwaliteit van de uitvoering van het omgevingsbeleid;

  • h. het behandelen van bezwaarschriften en nationale gerechtelijke procedures, waaronder het voeren van verweer, het instellen van beroep, hoger beroep alsmede het indienen van verzoeken om voorlopige voorziening, met uitzondering van ambtenarenzaken en georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken;

  • i. het leveren van inbreng in internationale gerechtelijke procedures;

  • j. het ingevolge Titel IV van de onteigeningswet behandelen van verzoeken tot goedkeuring van onteigeningsbesluiten en van verzoeken tot onteigening, alsmede het voorbereiden van onteigeningsbesluiten;

  • k. het behandelen van verzoeken om schorsing en vernietiging van besluiten van bestuursorganen;

  • l. het beoordelen van de noodzaak tot inschakeling van de landsadvocaat, de inschakeling van de landsadvocaat en het begeleiden van de landsadvocaat bij de uitvoering van opdrachten;

  • m. het adviseren over en het toetsen van zaken van privaatrechtelijke aard;

  • n. het deelnemen aan projecten en overleggen op het gebied van bestuurlijke en juridische zaken.

3. Gelet op de departementale verplichtingen en verantwoordelijkheden aangaande de juridische kwaliteit, neemt de directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken deel aan de vergaderingen van de beleidsstaven.

Artikel 2.3 Directie Communicatie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Communicatie staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Communicatie zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van beleid op het gebied van communicatie;

  • b. het ontwikkelen van communicatiemiddelen en het bevorderen van een heldere, effectieve en eenduidige communicatie binnen en buiten het Ministerie;

  • c. het ontwikkelen van en het leveren van producten aan de organisatieonderdelen op het gebied van communicatie;

  • d. het adviseren en ondersteunen van de Ministers, de algemene leiding, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal en de organisatieonderdelen op het gebied van communicatiebeleid;

  • e. het deelnemen aan projecten, overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van communicatiebeleid;

  • f. het verzorgen van de bibliotheekfunctie.

Artikel 2.4 Afdeling Demandorganisatie Facilitair Management

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De afdeling Demandorganisatie Facilitair Management staat onder leiding van een hoofd.

2. De taken van de afdeling Demandorganisatie Facilitair Management zijn:

  • a. Het op strategisch en tactisch niveau afstemmen van vraag en aanbod van facilitaire diensten;

  • b. Het adviseren van de Ministers, de algemene leiding, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal en de organisatieonderdelen op het gebied van facilitair management, waaronder huisvesting en beveiligingsbeleid;

  • c. Het voeren van het contractmanagement op de tussen het ministerie en derden gesloten overeenkomsten.

Artikel 2.5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

[Red: Vervallen.]

Artikel 2.6 Directie Informatievoorziening

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Informatievoorziening staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Informatievoorziening zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van beleid op het gebied van de informatievoorziening en de documentaire informatie;

  • b. het ontwikkelen van en het leveren van producten aan de organisatieonderdelen op het gebied van ICT;

  • c. het adviseren en ondersteunen van de Ministers, de algemene leiding, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal en de organisatieonderdelen op het gebied van de informatievoorziening en de documentaire informatie;

  • d. het optreden als opdrachtgever op het gebied van de informatievoorziening en de documentaire informatie en op het gebied van ICT;

  • e. het deelnemen aan projecten en overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van de informatievoorziening, de documentaire informatie en ICT;

  • f. het (doen) beheren van de centrale ICT-infrastructuur;

  • g. het (doen) beheren van de relaties tussen het ICT-netwerk van het Ministerie en externe ICT-netwerken;

  • h. het registreren, documenteren, archiveren en ontsluiten van het archief;

  • i. het coördineren van de geografische informatievoorziening in Nederland.

Artikel 2.7 Directie Personeel en Organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Personeel en Organisatie staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Personeel en Organisatie zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van beleid op het gebied van personeel en organisatie;

  • b. het ontwikkelen van en het leveren van producten aan de organisatieonderdelen op het gebied van personeel en organisatie;

  • c. het adviseren en ondersteunen van de Ministers, de algemene leiding, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal en de organisatieonderdelen ten aanzien van het beleid op het gebied van personeel en organisatie;

  • d. het adviseren van de algemene leiding en het Centraal College Management Development inzake Management Development aangelegenheden;

  • e. het verzorgen van de personeels- en de salarisadministratie en het uitvoeren van de betaalfunctie;

  • f. het deelnemen aan projecten en overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van personeel en organisatie;

  • g. het behandelen van gerechtelijke procedures, waaronder het voeren van verweer, het instellen van bezwaar, beroep, hoger beroep en het indienen van verzoeken om voorlopige voorziening ten aanzien van ambtenarenzaken, georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken en zaken in het kader van de sociale zekerheidsregelingen;

  • h. het leveren van interimmanagement en het faciliteren van seminars en evenementen;

  • i. het bemiddelen in conflicten door middel van mediation inzake personeel en organisatie;

  • j. het stimuleren van de mobiliteit van de medewerkers;

  • k. het verzorgen van buitenlandse dienstreizen.

Artikel 2.8 Secretariaten van de adviescolleges

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De secretariaten van de adviescolleges staan elk onder leiding van een algemeen secretaris.

2. De taak van de secretariaten van de adviescolleges is het ondersteunen van de adviescolleges in de bedrijfsvoering.

Artikel 3. Portefeuille directeur-generaal Milieu

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De directeur-generaal Milieu is portefeuillehouder van de volgende tijdelijke organisatieonderdelen:

  • a. directie Klimaat en Luchtkwaliteit;

  • b. directie Duurzaam Produceren;

  • c. directie Internationale Zaken;

  • d. directie Risicobeleid;

  • e. programmadirectie Duurzaam Inkopen;

  • f. programmadirectie Schoon en Zuinig;

  • g. pogrammabureau Luchtkwaliteit;

  • h. programmadirectie Omgevingsvergunning;

  • i. projectdirectie Biobrandstoffen.

Artikel 3.2 Directie Klimaat en Luchtkwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Klimaat en Luchtkwaliteit staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Klimaat en Luchtkwaliteit zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van het milieubeleid in de verschillende productieprocessen en rond thema’s als klimaatverandering, waaronder het systeem van handel in emissierechten, en thema’s als verzuring, grootschalige luchtvervuiling, geluid en verkeersemissies;

  • b. het stimuleren van een milieuverantwoorde productie, die gericht is op het bereiken van een duurzame samenleving, en het daartoe versnellen van de veranderingsprocessen bij het bedrijfsleven en de overheid;

  • c. het onderbouwen van de normstelling voor de luchtkwaliteit en voor voertuigen;

  • d. het formuleren van beleid ten aanzien van de ruimtelijke, sociaal-culturele, economische en milieuaspecten van de in de onderdelen a tot en met c genoemde aspecten van de leefomgeving en de beleving daarvan door burgers;

  • e. het integreren van de in de onderdelen a tot en met c genoemde aspecten van de leefomgeving;

  • f. het leveren van een bijdrage aan een duurzame voorziening in de mobiliteitsbehoefte.

Artikel 3.3 Directie Duurzaam Produceren

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Duurzaam Produceren staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Duurzaam Produceren zijn:

  • a. het ontwikkelen en het uitvoeren van het milieubeleid gericht op een duurzaam gebruik van bodem en water en op het waarborgen van de kwaliteit en de continuïteit van de openbare drinkwatervoorziening;

  • b. het ontwikkelen en uitvoeren van het milieubeleid gericht op het beheersen van de risico’s voor mens en milieu bij het omgaan met afvalstoffen en op het voorkomen van afval in de productiefase;

  • c. het ontwikkelen en uitvoeren van het milieubeleid gericht op duurzame landbouwkundige en industriële productie.

Artikel 3.4 Directie Internationale Zaken

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Internationale Zaken staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Internationale Zaken zijn:

  • a. het uitvoeren en facilitair ondersteunen van internationale werkzaamheden;

  • b. het voeren van de regie over en het coördineren van de inbreng ten behoeve van de EU-Milieuraad;

  • c. het coördineren van de inzet van het Ministerie op programmaoverstijgende internationale gremia en het coördineren van de bijdrage van het Ministerie aan de internationale strategieën van andere departementen en decentrale overheden;

  • d. het voorbereiden en beheren van de internationale aspecten van de strategie van het Ministerie;

  • e. het in opdracht van de Bestuursraad voorbereiden van de kaders waarbinnen de organisatieonderdelen vorm en inhoud geven aan de internationale aspecten van hun beleidsterreinen;

  • f. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Ministers, de Bestuursraad en de organisatieonderdelen over internationale dossiers;

  • g. het tijdig signaleren van internationale ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de beleidsterreinen van het Ministerie;

  • h. het vertegenwoordigen van het Ministerie in interdepartementaal overleg over de internationale strategie van Nederland en het vertegenwoordigen van het Ministerie binnen de Permanente vertegenwoordiging;

  • i. het onderhandelen namens Nederland in alle gevallen waarin sprake is van bindende afspraken, tenzij een bewindspersoon zelf of de Permanente vertegenwoordiger onderhandelt;

  • j. het voeren van procesregie op dossierniveau over de in EU-verband functionerende werkgroepen en technische groepen;

  • k. het onderhouden van externe relaties met onder meer bedrijven, relevante departementen, koepelorganisaties en NGO’s, ter behartiging van de Nederlandse belangen op de werkterreinen van het Ministerie in het buitenland.

Artikel 3.5 Directie Risicobeleid

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Risicobeleid staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Risicobeleid zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van milieubeleid inzake het beheersen van risico’s voor mens en milieu bij het omgaan met stoffen, radioactieve stoffen, straling en met genetisch gemodificeerde organismen en inzake de externe veiligheid;

  • b. het coördineren van het externe veiligheidsbeleid van het Ministerie en het beleid van de verschillende Ministeries, die zich bezighouden met externe veiligheid;

  • c. het vernieuwen van het beleidsbouwwerk van het externe veiligheidsbeleid;

  • d. het vergroten van de consistentie en samenhang van regelgeving met betrekking tot externe veiligheid;

  • e. het versterken van de uitvoering en handhaving van de regelgeving met betrekking tot externe veiligheid.

Artikel 3.6 Programmadirectie Duurzaam Inkopen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Duurzaam Inkopen staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de programmadirectie Duurzaam Inkopen zijn:

  • a. het coördineren van het beleid voor duurzaam inkopen, dat is gericht op het ontwikkelen van markten voor duurzame producten, door verandering van de vraag naar producten;

  • b. het ontwikkelen van instrumenten om invulling te kunnen geven aan een vraag naar duurzame producten;

  • c. het voeren van de regie over de uitvoering van het beleid op het gebied van duurzaam inkopen, in het bijzonder door overheden en overheidsgerelateerde organisaties;

  • d. het rapporteren over de voortgang in het kader van het beleid op het gebied van duurzaam inkopen aan het parlement.

Artikel 3.7 Programmabureau Luchtkwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. Het programmabureau Luchtkwaliteit staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van het programmabureau Luchtkwaliteit zijn:

  • a. het totstandbrengen van het kabinetsstandpunt op het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);

  • b. het voeren van de regie over en het coördineren van de werkzaamheden binnen het Ministerie op het gebied van de totstandkoming van het NSL;

  • c. het verzorgen en faciliteren van alle interne en externe contacten en overleggen gericht op de totstandkoming van het NSL;

  • d. het adviseren en ondersteunen van de Ministers en de algemene leiding met betrekking tot de totstandkoming van het NSL.

Artikel 3.8 Programmadirectie Schoon en Zuinig

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Schoon en Zuinig staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de programmadirectie Schoon en Zuinig zijn:

  • a. het monitoren van de voortgang van de programma’s en projecten zoals die staan verwoord in het werkprogramma ‘Schoon & Zuinig’;

  • b. het rapporteren over de voortgang van het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’ aan de directeur-generaal Milieu;

  • c. het uitbrengen van adviezen aan de directeur-generaal Milieu betreffende de voortgang van het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’;

  • d. het coördineren van de beantwoording van kamervragen en andere externe contacten betreffende het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’.

Artikel 3.9 Programmadirectie Omgevingsvergunning

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Omgevingsvergunning staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de programmadirectie Omgevingsvergunning zijn:

  • a. het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van wet- en regelgeving, teneinde de omgevingsvergunning wettelijk te verankeren;

  • b. het ontwikkelen en uitvoeren van een implementatieprogramma, teneinde de gemeenten, provincies, waterschappen en de rijksvergunningverleners en adviseurs in staat te stellen de omgevingsvergunning uit te voeren;

  • c. het ontwikkelen en implementeren van een digitaal instrument, teneinde de omgevingsvergunning digitaal aan te kunnen vragen;

  • d. het adviseren van de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de directeur-generaal Milieu ten aanzien van de in onderdelen a tot en met c genoemde taken;

  • e. het verzorgen en faciliteren van alle interne en externe contacten en overleggen, gericht op de totstandkoming van de omgevingsvergunning;

Artikel 3.10 Projectdirectie Biobrandstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De projectdirectie Biobrandstoffen staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de projectdirectie Biobrandstoffen zijn:

  • a. het ontwikkelen en coördineren van het beleid gericht op het op de Nederlandse markt brengen van duurzame biobrandstoffen;

  • b. het ontwikkelen en voeren van beleid gericht op het verkrijgen van draagvlak voor en op het operationaliseren van duurzaamheidscriteria voor biomassa voor energietoepassingen, waaronder biobrandstoffen;

  • c. het voeren van de regie over en het versterken van de externe contacten, het zorg dragen voor externe rapportages over de voortgang en het beantwoorden van kamervragen op het beleidsterrein met betrekking tot biobrandstoffen;

  • d. het bij de uitvoering van de in de onderdelen a tot en met c genoemde taken integreren van de nationale, Europese en mondiale schaal van het beleid inzake biobrandstoffen, inclusief de uitvoering daarvan.

Artikel 4. Portefeuille directeur-generaal Ruimte

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directeur-generaal Ruimte is portefeuillehouder van de volgende organisatieonderdelen:

  • a. directie Gebiedsontwikkeling;

  • b. directie Nationale Ruimtelijke Ordening;

  • c. directie Leefomgevingskwaliteit;

  • d. programmadirectie Mooi Nederland;

  • e. programmadirectie Verstedelijking.

2. De in het eerste lid genoemde organisatieonderdelen zijn tijdelijke organisatieonderdelen.

Artikel 4.2 Directie Gebiedsontwikkeling

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Gebiedsontwikkeling staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Gebiedsontwikkeling zijn:

  • a. het zorgen voor een gebiedsgerichte kaderstelling;

  • b. het verzorgen van de doorwerking van het generieke ruimtelijke (en milieu-)beleid in regionaal beleid en gebiedsgerichte ruimtelijke opgaven;

  • c. het vervullen van een gebiedsgerichte accountfunctie op het terrein van Ruimte en Milieu;

  • d. het aansturen van projecten in het kader van het programma Randstad Urgent;

  • e. het coördineren van het programma Nota Ruimte Budget en het aansturen van de projecten van het Ministerie in het Nota Ruimte Budget;

  • f. het in overleg met andere overheden en private partijen uitwerken en uitdragen van het instrumentarium voor gebiedsontwikkeling;

  • g. het beheren van het Waddenfonds;

  • h. het zorgen voor de implementatie van de component Ruimte in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport.

Artikel 4.3 Directie Nationale Ruimtelijke Ordening

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Nationale Ruimtelijke Ordening staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Nationale Ruimtelijke Ordening zijn:

  • a. het ontwikkelen en het uitvoeren van beleid op het gebied van de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland;

  • b. het voeren van de regie over de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland op hoofdlijnen;

  • c. het ontwikkelen van lange termijn nationale ruimtelijke visies en beelden op het gebied van duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland;

  • d. het beheren van het nationaal ruimtelijk instrumentarium;

  • e. het ontwikkelen van kaders en strategie op het gebied van het nationaal ruimtelijk beleid.

Artikel 4.4 Directie Leefomgevingskwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Leefomgevingskwaliteit staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Leefomgevingskwaliteit zijn:

  • a. het ontwikkelen, onderhouden en uitvoeren van beleid, gericht op actuele maatschappelijke thema’s en opgaven in de sfeer van duurzame leefomgeving en omgevingskwaliteit;

  • b. het ontwikkelen en onderhouden van beleid en beleidsinstrumenten op het gebied van de omgevingskwaliteit;

  • c. het uitvoeren van projecten en het deelnemen aan overleggen op het gebied van de omgevingskwaliteit.

Artikel 4.5 Programmadirectie Mooi Nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Mooi Nederland staat onder leiding van een programmadirecteur.

2. De taken van de programmadirectie Mooi Nederland zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van beleid ten aanzien van het behoud en het versterken van de openheid van het landschap;

  • b. het stimuleren van een duurzaam en efficiënt ruimtegebruik;

  • c. het uitvoeren van de Agenda bedrijventerreinen.

Artikel 4.6 Programmadirectie Verstedelijking

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Verstedelijking staat onder leiding van een programmadirecteur.

2. De taken van de programmadirectie Verstedelijking zijn:

  • a. het sluiten van regionaal gedifferentieerde integrale verstedelijkingsafspraken tussen de rijksoverheid en stedelijke regio’s;

  • b. het in het kader van de in onderdeel a genoemde taak vaststellen van een kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwopgave 2010–2020, de daaraan gerelateerde criteria voor duurzame ruimtelijke inpassing, een raming van de verstedelijkingsopgave 2010-2020 en het bepalen van de rijksinzet per regio;

  • c. het coördineren van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport;

  • d. het ontwikkelen van een ruimtelijke investeringsstrategie;

  • e. het interdepartementaal afstemmen van de in onderdeel a genoemde verstedelijkingsafspraken.

Artikel 4.7 Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

[Red: Vervallen.]

Artikel 5. Portefeuille directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 5.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directeur-generaal Wonen, Wijken en Integratie is portefeuillehouder van de volgende organisatieonderdelen:

  • a. directie Aandachtsgroepen, Betaalbaarheid en Corporaties;

  • b. directie Inburgering en Integratie;

  • c. directie Kennis en Verkenningen;

  • d. directie Stad en Bouw;

  • e. programmadirectie Wijken.

2. De in het eerste lid genoemde organisatieonderdelen zijn tijdelijke organisatieonderdelen.

Artikel 5.2 Directie Aandachtsgroepen, Betaalbaarheid en Corporaties

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Aandachtsgroepen, Betaalbaarheid en Corporaties staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Aandachtsgroepen, Betaalbaarheid en Corporaties zijn:

  • a. het leveren van een bijdrage aan de totstandkoming van wet- en regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van (huur)woningen en met betrekking tot bijzondere aandachtsgroepen, zoals ouderen, zorgbehoevenden, statushouders, en de instromers vanuit de Midden- en Oost-europese landen;

  • b. het ontwikkelen en uitvoeren van beleid met betrekking tot de betaalbaarheid van (huur)woningen en met betrekking tot bijzondere aandachtsgroepen, zoals ouderen, zorgbehoevenden, statushouders, en de instromers vanuit de Midden- en Oost-europese landen;

  • c. het bevorderen van de maatschappelijke prestaties van woningcorporaties en het houden van toezicht op de sociale huursector;

  • d. het (laten) uitvoeren van volkshuisvestingsregelingen.

Artikel 5.3 Directie Inburgering en Integratie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Inburgering en Integratie staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Inburgering en Integratie zijn:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van het inburgeringsbeleid en het remigratiebeleid;

  • b. het ontwikkelen en het uitvoeren van het beleid, gericht op het verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen, door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie;

  • c. het coördineren van het integratiebeleid in het onderwijs en de arbeidsmarkt en van het diversiteitsbeleid;

  • d. het initiëren van beleidsvoornemens op Europees en internationaal niveau met betrekking tot de in de onderdelen a tot en met c genoemde taken.

Artikel 5.4 Directie Kennis en Verkenningen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Kennis en Verkenningen staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Kennis en Verkenningen zijn:

  • a. het onderbouwen en verantwoorden van beleid op het gebied van Wonen, Wijken en Integratie door middel van kennis;

  • b. het interveniëren door middel van kennis en de platformfunctie op het gebied van Wonen, Wijken en Integratie;

  • c. het agenderen van nieuw beleid door middel van kennis en verkenningen op het gebied van Wonen, Wijken en Integratie;

  • d. het coördineren en programmeren van de kennisagenda op het gebied van Wonen, Wijken en Integratie.

Artikel 5.5. Directie Stad en Bouw

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Stad en Bouw staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Stad en Bouw zijn:

  • a. het garanderen van een minimum bouwtechnische kwaliteit en gebruikskwaliteit van bouwwerken (woningen, utiliteitsbouw, en andere bouwwerken) door (bouw)regelgeving en het bevorderen van een hogere kwaliteit daarvan met andere instrumenten;

  • b. het doen realiseren van politiek gestelde klimaatdoelstellingen voor de sector gebouwde omgeving.

  • c. het bevorderen van het tot stand komen van voldoende woningen en de kwaliteit daarvan;

  • d. het bevorderen van een consistente en samenhangende sturing op rijksniveau op sociaal, fysiek en economisch terrein, dat mede gericht is op steden, en in het verlengde daarvan het ontwikkelen en uitvoeren van rijksbeleid ten aanzien van de fysieke opgaven in de stad.

Artikel 5.6 Programmadirectie Wijken

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De programmadirectie Wijken staat onder leiding van een programmadirecteur.

2. De taken van de programmadirectie Wijken zijn:

  • a. het stimuleren dat politiek geaccordeerde rijksambities op het terrein van de wijkenaanpak op lokaal niveau worden gerealiseerd in interactie met lokale partijen, zoals (deel)gemeenten, welzijnsinstellingen, corporaties, bewoners, belangengroepen en andere betrokken partijen, door financiële middelen, inzet van expertise, communicatieve inspanningen en het wegnemen van belemmeringen;

  • b. het voorbereiden en opstellen van afspraken en charters tussen de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de (deel)gemeenten;

  • c. het (laten) monitoren en evalueren van de geleverde prestaties van betrokken lokale partijen op het terrein van de wijkenaanpak;

  • d. het zorgen voor en het bewaken van de samenhang op het terrein van de wijkenaanpak door dit in een bredere context te plaatsen;

  • e. het leveren van een bijdrage aan de totstandkoming van wet- en regelgeving en beleidskaders op het terrein van de wijkenaanpak;

  • f. het zorgen voor kennisoverdracht en voorbeeldprogramma’s op het terrein van de wijkenaanpak.

Artikel 5.7 Secretariaat van de Huurcommissies

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

[Red: Vervallen.]

Artikel 6. Inspectoraat-Generaal VROM

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 6.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. Het Inspectoraat-Generaal VROM staat onder leiding van de inspecteur-generaal.

2. De taken van het Inspectoraat-Generaal VROM zijn:

  • a. het houden van toezicht op de uitvoering en de naleving van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen;

  • b. het opsporen van overtredingen van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen;

  • c. het beoordelen van het beleid van andere overheden op het terrein van het ministerie met het oog op de verenigbaarheid daarvan met het rijksbeleid;

  • d. het gevraagd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen en adviezen aan de Ministers over onderwerpen die tot hun taken horen;

  • e. het vervullen van andere bij of krachtens de wet aan de inspecteur-generaal of de andere ambtenaren van het inspectoraat-generaal opgedragen taken;

  • f. het deelnemen aan projecten, overleg- en besluitvormingsgremia in het kader van de uitvoering van de onderdelen a tot en met e genoemde taken.

3. De inspecteur-generaal geeft leiding aan de volgende tijdelijke onderdelen:

  • a. stafafdeling Crisismanagement;

  • b. directie Strategie en Beleid;

  • c. hoofddirectie Uitvoering;

  • d. directie Bedrijfsvoering.

Artikel 6.2 Stafafdeling Crisismanagement VROM

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De stafafdeling Crisismanagement staat onder leiding van een hoofd.

2. De taken van de stafafdeling Crisismanagement zijn:

  • a. het optreden bij crisisbesluitvorming op rijksniveau (Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming);

  • b. het coördineren van en voorbereiden op kernongevallenbestrijding;

  • c. het (coördineren van) het geven van een integraal advies bij milieu-incidenten en het doen zorgen voor milieumetingen;

  • d. het verzorgen van infrastructurele voorzieningen;

  • e. het zorgen voor opleidings- en oefenactiviteiten;

  • f. het beheren en operationaliseren van het departementaal coördinatiecentrum.

Artikel 6.3 Directie Strategie en Beleid

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Strategie en Beleid staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Strategie en Beleid zijn:

  • a. het jaarlijks totstandbrengen van een jaarcontract met de opdrachtgever;

  • b. het ontwikkelen van handhavingsbeleid en het bijbehorende instrumentarium;

  • c. het stellen van kaders voor de uitvoering van de in artikel 6.1, tweede lid, genoemde taken;

  • d. het vervullen van de interfacefunctie met andere (rijks)inspecties en koepelorganisaties;

  • e. het plannen en bewaken van de voortgang en het inhoudelijk coördineren van parlementaria en het verzorgen van de interne en externe communicatie van de inspecteur-generaal en de Ministers;

  • f. het verrichten van onderzoek ten behoeve van de programma’s genoemd in artikel 6.4.2, derde lid.

Artikel 6.4 Hoofddirectie Uitvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De hoofddirectie Uitvoering staat onder leiding van een hoofddirecteur.

2. De taken van de hoofddirectie Uitvoering zijn:

  • a. het vervullen van de taken genoemd in artikel 6.1, tweede lid;

  • b. het op adequate wijze uitvoeren van de programma’s in het jaarcontract;

  • c. het op adequate wijze vertegenwoordigen van de ministers in de uitvoeringspraktijk;

  • d. het signaleren van ontwikkelingen in de praktijk die relevant zijn voor de eigen organisatie, beleidsdirecties en politiek.

3. De hoofddirectie Uitvoering bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. afdeling Advies en Ontwikkeling;

  • b. landelijke programma’s;

  • c. regionale afdelingen;

  • d. VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

  • e. Kernfysische Dienst.

Artikel 6.4.1 Afdeling Advies en Ontwikkeling

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De afdeling Advies en Ontwikkeling staat onder leiding van een hoofd.

2. De taken van de afdeling Advies en Ontwikkeling zijn:

  • a. het introduceren etc. van nieuwe programmaoverstijgende werkmethoden, werkvormen en kaders en eventuele bijbehorende functies (en het evalueren en doorontwikkelen ervan);

  • b. operationaliseren van het jaarcontract;

  • c. juridische advisering inclusief de interne hoorcommissie;

  • d. het adviseren van de hoofddirecteur Uitvoering, de directeuren-inspecteurs en de directeur van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

Artikel 6.4.2 Landelijke programma’s

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. Een landelijk programma staat onder leiding van een directeur-inspecteur.

2. De taken van een landelijk programma zijn het uitvoeren van de taken, genoemd in artikel 6.1, tweede lid, op landelijk niveau.

3. Er zijn de volgende landelijke programma’s:

  • Schoon & Veilig water;

  • Veiligheidstoezicht;

  • Wonen, Wijken en Integratie:

  • Borging ruimtelijke rijksbelangen;

  • Regionaal accountmanagement;

  • Burgerbrieven;

  • Bouwen aan Kwaliteit,

  • Ruimte, mooi en duurzaam;

  • Milieugevaarlijke stoffen;

  • Prioritaire bedrijven;

  • EVOA (grensoverschrijdend Afval);

  • Bodem en Afval nationaal

Artikel 6.4.3 Regionale afdelingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. Een regionale afdeling staat onder leiding van een directeur-inspecteur, als bedoeld in artikel 6.4.2, eerste lid.

2. De taken van de regionale afdelingen zijn:

  • a. het vervullen van de taken genoemd in artikel 6.1, tweede lid, op regionaal niveau;

  • b. het onderhouden van een bestuurlijk netwerk in hun regio.

3. De ambtsgebieden van de regio’s zijn:

  • regio Noord: het gebied van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe;

  • regio Oost: het gebied van de provincies Overijssel en Gelderland;

  • regio Noord-West: het gebied van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht;

  • regio Zuid-West: het gebied van de provincies Zuid-Holland en Zeeland;

  • regio Zuid: het gebied van de provincies Noord-Brabant en Limburg.

4. Het ambtsgebied van de VROM-Inspectie in de regio omvat mede het bij de wet van 2 november 1990, tot regeling provincie- en gemeentegrenzen langs de Noordzeekust van Den Helder tot en met Sluis en wijziging van de Financiële Verhoudingswet 1984 niet gemeentelijk of provinciaal ingedeelde gebied van de territoriale zee, voor zover het betreft:

  • a. de regio Zuid-West: het gebied ten zuiden van de vastgestelde grens tussen de Kadastrale gemeente IV, sectie A en de Kadastrale gemeente V, sectie A, als bedoeld in artikel 3 van die wet tot de grens met de Belgische territoriale wateren;

  • b. de regio Noord-West: het gebied ten zuiden van het verlengde van de bij die wet vastgestelde grens van de gemeente Den Helder tot en met het verlengde van de vastgestelde grens tussen de Kadastrale gemeente IV, sectie A, en de Kadastrale gemeente V, sectie A, als bedoeld in artikel 3 van die wet;

  • c. de regio Noord: het gebied ten westen van de grens met de Duitse territoriale wateren tot het verlengde van de bij die wet vastgestelde grens van de gemeente Den Helder.

Artikel 6.4.4 VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn:

  • a. het eigenstandig uitvoeren van grotere, complexe opsporingsonderzoeken met een eventueel bovenregionaal of internationaal karakter op het terrein van het Ministerie;

  • b. het in samenwerking met anderen, zoals FIOD, ECD, AID, Rijksrecherche en/of politie, uitoefenen van zijn opsporingsbevoegdheid;

  • c. het leveren van specifieke expertise aan onderzoeken van andere opsporingsdiensten. Onderdeel, waarvan de structurele samenwerking met de Landelijke Milieugroep van het Korps Landelijke Politiediensten een onderdeel vormt;

  • d. het opstellen van dan wel bijdragen aan het opstellen van criminaliteitsbeelden;

  • e. het vergaren van informatie uit intern en extern netwerk ter zaaksvoorbereiding en voor het verkrijgen van criminaliteitsbeelden en het veredelen van deze informatie ter voorbereiding van operationele afhandeling, waar mogelijk in samenwerking met externe partners;

  • f. het evalueren van operationele onderzoeken zowel op zaaksniveau als op beleidsniveau en op basis daarvan adviseren van de opdrachtgevers;

  • g. het ondersteunen van medewerkers van de VROM-Inspecties bij ingewikkelde verbaliseringstaken en facilitering van inspectie-onderzoeken met recherchetactische expertise;

  • h. het participeren in het driehoeksoverleg op landelijk niveau tussen het Inspectoraat-Generaal VROM en het (landelijk) functioneel Openbaar Ministerie.

3. De functionarissen van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn onder gezag van de Officier van Justitie tevens belast met de taken, genoemd in artikel 6.1, tweede lid, onderdeel c.

Artikel 6.4.5 Kernfysische Dienst

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De Kernfysische Dienst staat onder leiding van een directeur-inspecteur.

2. De taken van de Kernfysische Dienst zijn:

  • a. het uitvoeren van door de Kernenergiewet en de daarmee samenhangende internationale verdragen bij dec. minister van VROM belegde taken:

  • b. het houden van toezicht op de nucleaire veiligheid, beveiliging, safeguards (non-prolieratie), stralingsbescherming voor omgeving en arbeidsplaats en milieubescherming;

  • c. het adviseren aan beleidsonderdelen over technische aangelegenheden die samenhangen met de toezichtstaken;

  • d. de voorbereiding op incidenten en ongevallen in Nederland en in het buitenland;

  • e. internationale samenwerking ter bevordering van de mondiale veiligheid en ter verbetering van kennis en ervaring.

Artikel 6.5 Directie Bedrijfsvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Bedrijfsvoering zijn:

  • a. het ondersteunen van het management van het Inspectoraat-Generaal bij het sturen en beheersen van de organisatie, gericht op het realiseren van haar taken:

  • b. vormgeven van en uitvoering geven aan het personeels-, organisatie- en arbeidsomstandighedenbeleid;

  • c. het op financieel vlak uitvoeren van het bedrijfsvoeringsbeleid van de Rijksoverheid en het ministerie van VROM;

  • d. het faciliteren van de inkoop en het utvoeren van een adequaat betalingsverkeer voor het Inspectoraat-Generaal;

  • e. het opstellen van begrotings- en verantwoordingsproducten;

  • f. het verzorgen van informatiemanagement en -voorziening en facilitair management en -voorziening ten behoeve van het Inspectoraat-Generaal;

  • g. het verzorgen van concerncontrol, kwaliteitszorg en auditing op de processen en resultaten van het Inspectoraat-Generaal;

  • h. het verlenen van ambtelijke en bestuurlijke ondersteuning van de Ondernemingsraad.

Artikel 7. Rijksgebouwendienst

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 7.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De Rijksgebouwendienst staat onder leiding van de directeur-generaal Rijksgebouwendienst.

2. De Rijksgebouwendienst heeft de taken, genoemd in het Besluit Rijksgebouwendienst 1999.

3. De Rijksgebouwendienst bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Staf;

  • b. directie Frontoffice;

  • c. directie Advies en Architecten;

  • d. directie Vastgoed;

  • e. directie Projecten;

  • f. directie Beheer.

Artikel 7.2 Staf

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De Staf staat onder leiding van de directeur-generaal Rijksgebouwendienst.

2. De taken van de Staf zijn:

  • a. het adviseren van de directeur-generaal Rijksgebouwendienst en het management van de Rijksgebouwendienst en het zorgen voor de voorbereiding van het (uitvoerings)beleid van de dienst;

  • b. het uitvoering geven aan het bedrijfsvoeringsbeleid van het Rijk en het Ministerie en het zorgen voor een gewaardeerde bedrijfsvoeringsondersteuning;

  • c. het ondersteunen van het management van de Rijksgebouwendienst bij het sturen en beheersen van de organisatie, gericht op het realiseren van de strategische doelstellingen;

  • d. het zorgen voor de uitvoering van financiële taken, zodanig dat financiële informatie wordt verstrekt voor het besturen en het beheersen van de organisatie met inbegrip van de financiële verantwoording;

  • e. het in nauwe samenwerking met haar opdrachtgever en met behulp van ICT ontwikkelen, beheren en vernieuwen van de informatievoorziening van de Rijksgebouwendienst;

  • f. het juridisch adviseren van de Rijksgebouwendienst en haar onderdelen;

  • g. het adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal Rijksgebouwendienst bij het uitoefenen van zijn verantwoordelijkheden op het terrein van Personeel en Organisatie.

Artikel 7.3 Directie Frontoffice

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Frontoffice staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Frontoffice zijn:

  • a. het zorgen voor een grote en blijvende klanttevredenheid door een vraaggestuurde dienstverlening;

  • b. het waarborgen dat de producten en diensten van de Rijksgebouwendienst passen bij de vraagontwikkeling en in onderlinge samenhang voorzien in de behoefte van de klanten.

Artikel 7.4 Directie Advies en Architecten

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Advies en Architecten staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Advies en Architecten zijn:

  • a. het adviseren over openbaar gebied en gebouw en monumenten;

  • b. het verzorgen van (bouw)technische adviezen;

  • c. het ontwikkelen van huisvestingsplannen, die gekenmerkt worden door een juiste prijs/kwaliteit verhouding en een vernieuwende aanpak;

  • d. het ondersteunen van de Rijksbouwmeester in zijn adviserende, stimulerende en coördinerende rol.

Artikel 7.5 Directie Vastgoed

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Vastgoed staat onder leiding van een directeur.

2. De taak van de directie Vastgoed is:

het binnen de Rijksgebouwendienst optreden als economisch eigenaar voor de klanten en voor de vastgoedportefeuille van de Rijksgebouwendienst als geheel en als pro-actieve ontwikkelaar van de portefeuille.

Artikel 7.6 Directie Projecten

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Projecten staat onder leiding van een directeur.

2. De taak van de directie Projecten is:

het realiseren van huisvestingsoplossingen door middel van project-, programma- en procesmanagement waarbij de juridische, politieke en financiële afbreukrisico’s voor de klant en het rijk tot een minimum beperkt worden.

Artikel 7.7 Directie Beheer

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De directie Beheer staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie Beheer zijn:

  • a. het de klanten bieden van een integraal en ongestoord gebruiks- en huurgenot van hun huisvesting, inclusief services die niet in de huur zijn inbegrepen;

  • b. het zorgen voor volledige en betrouwbare informatie over de vastgoedvoorraad op pandniveau voor de externe en interne klant.

Artikel 8. Nederlandse emissieautoriteit in oprichting

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 8.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De Nederlandse emissieautoriteit in oprichting staat onder leiding van de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting.

2. De Nederlandse emissieautoriteit in oprichting heeft de taken met betrekking tot de handel in broeikasgasemissierechten en de handel in NOx-emissierechten, zoals die zijn toegekend aan het bestuur van de emissieautoriteit ingevolge het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2, 16 en 18 van de Wet milieubeheer.

Artikel 9. Planbureau voor de leefomgeving

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 9.1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. Het Planbureau voor de leefomgeving staat onder leiding van een directeur.

2. Het Planbureau voor de leefomgeving heeft de taken bedoeld in het Besluit Planbureau voor de Leefomgeving.

Artikel 10. Dienst van de Huurcommissie

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De Dienst van de Huurcommissie staat onder leiding van het bestuur van de huurcommissie, bedoeld in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

2. De Dienst van de Huurcommissie heeft de taken, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Naar boven