Besluit markttoezicht registerloodsen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Besluit van 20 december 2007, houdende bepalingen in verband met de invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door registerloodsen en een herziening van de loodsgeldtariefstructuur (Besluit markttoezicht registerloodsen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 oktober 2007, nr. HDJZ/SCH/2007 - 1217, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 21, tweede lid, 27d, eerste en tweede lid, en 27l, eerste en derde lid, van de Loodsenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 25 oktober 2007, nr. W09.07.0356/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 december 2007, nr. HDJZ/SCH/2007-1654, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • A-tarief: tarief voor de aanvullende diensten, bedoeld in artikel 4.5;

  • bevoegde autoriteit: de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 1 van het Loodsplichtbesluit 2021;

  • bijzonder transport: hetgeen op grond van artikel 1, vijfde lid, van de Scheepvaartverkeerswet mede wordt verstaan onder schip of zeeschip en hetgeen bij of krachtens artikel 4 van die wet wordt verstaan onder een bijzonder transport;

  • call: combinatie van een inkomende en uitgaande reis in hetzelfde zeehavengebied;

  • cluster van zusterschepen: twee of meer zusterschepen die door dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon worden geëxploiteerd;

  • consortium: twee of meer zusterschepen die onderdeel vormen van een samenwerkingsverband tussen meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen waarin schepen regelmatig volgens een vast lijndienstschema, dat op een voor de sector gebruikelijke wijze bekend is gemaakt, eenzelfde vooraf bepaald zeehavengebied aanlopen;

  • diepgang: grootste diepgang van een schip of een bijzonder transport gedurende de loodsdienst, bepaald in decimeters, waarbij meer dan een halve decimeter naar boven wordt afgerond en waarbij geen rekening wordt gehouden met een toename van de diepgang als gevolg van onvoorziene schade of een ongeval danwel met een tijdelijke toename van de diepgang:

    • a. ten behoeve van het systeem van het aan boord nemen van lading;

    • b. door het gebruik van een systeem voor aan- of afmeren; of

    • c. direct voorvloeiende uit het doel waarvoor het bijzonder transport wordt uitgevoerd;

  • frequentiekorting: korting op de loodsgeldtarieven als bedoeld in artikel 4.9;

  • inkomende reis: reis met een schip of een bijzonder transport ten behoeve waarvan loodsdiensten worden verricht:

    • a. vanaf zee tot de ligplaats op zee in een ankergebied of andere locatie; of

    • b. vanaf zee of vanaf de ligplaats op zee in een ankergebied of andere locatie tot de ligplaats in een zeehavengebied;

  • loodsdienst: dienst van een registerloods, bedoeld in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, van de Loodsenwet;

  • loodsvergoedingen: vergoedingen ter dekking van de kosten verbonden aan de situaties genoemd in artikel 4.6, eerste lid;

  • organisatie: krachtens artikel 15a, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet aangewezen organisatie;

  • rendez-vousreis: inkomende of uitgaande reis ten behoeve waarvan de loodsdienst begint of eindigt op een daarvoor door de bevoegde autoriteit op zee aanwezen locatie in of nabij de vaargeul die de aanloop vormt tot het betreffende zeehavengebied;

  • S-tarief: starttarief als bedoeld in artikel 4.3, derde lid;

  • schip: schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Scheepvaartverkeerswet of een zeeschip als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van die wet dan wel hetgeen daarmee is gelijkgesteld of uitgezonderd op grond van artikel 1, derde lid, van die wet;

  • T-speciaaltarief: T-tarief ten behoeve van de situaties, bedoeld in artikel 4.4;

  • T-tarief: trajecttarief, bedoeld in artikel 4.3, vierde lid;

  • uitgaande reis: reis met een schip of een bijzonder transport ten behoeve waarvan loodsdiensten worden verricht:

    • a. vanaf de ligplaats op zee in een ankergebied of andere locatie, naar zee toe;

    • b. vanaf de ligplaats in een zeehavengebied naar zee toe of naar een ligplaats op zee in een ankerplaats of andere locatie;

  • verhaalreis: reis met een schip of een bijzonder transport ten behoeve waarvan loodsdiensten worden verricht anders dan een inkomende of uitgaande reis;

  • wet: Loodsenwet;

  • zee: Noordzee, de Waddenzee, inclusief de monding van de Eems, het Ranzelgat en het Dukegat en de monding van de Westerschelde inclusief de rede van Vlissingen;

  • zeehavengebied: havengebied van Delfzijl-Eemshaven, Harlingen-Terschelling, Den Helder-Den Oever-Oudeschild, Amsterdam-IJmuiden, Rotterdam-Rijnmond inclusief Dordrecht, Moerdijk en Scheveningen of Scheldemonden;

  • zusterschepen: schepen die ten opzichte van elkaar voldoen aan de volgende eisen:

    • 1°. gelijkheid van type, volgens Lloyd’s Register of Ships;

    • 2°. een verschil in de lengte over alles, de maximale diepgang op de zomerlastlijn, alsmede de maximale breedte van, respectievelijk, niet meer dan 10%, 15% en 20%;

    • 3°. overeenkomstige uitrusting en inrichting van de brug en de navigatie-instrumenten, en,

    • 4°. overeenkomende manoeuvreereigenschappen, in het bijzonder ten aanzien van de aanwezigheid van boeg- en hekschroeven en het type en het aantal schroeven en roeren.

Hoofdstuk 2. Kostentoerekeningssysteem

§ 1. Inrichting kostentoerekeningssysteem

Artikel 2.1

Het kostentoerekeningssysteem, bedoeld in artikel 27b van de wet, wordt ingericht overeenkomstig deze paragraaf.

Artikel 2.2

Kosten die geheel aan een afzonderlijke dienst of taak, bedoeld in artikel 27a van de wet, kunnen worden toegerekend, worden slechts aan de desbetreffende dienst of taak toegerekend.

Artikel 2.3

Kosten die gedeeltelijk aan een dienst of taak, bedoeld in artikel 27a van de wet, en gedeeltelijk aan een of meer andere diensten of taken kunnen worden toegerekend, worden slechts in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik of verbruik toegerekend aan de desbetreffende dienst of taak, bedoeld in artikel 27a van de wet.

Artikel 2.4

Kosten die niet kunnen worden toegerekend aan een dienst of taak, bedoeld in artikel 27a van de wet, worden niet in het kostentoerekeningssysteem opgenomen.

Artikel 2.5

Indien de inkomsten uit andere diensten of taken dan die, bedoeld in artikel 27a van de wet, minder bedragen dan 1% van de totale inkomsten uit alle tarieven vastgesteld krachtens artikel 27f, eerste en tweede lid, van de wet, en de kosten van die andere diensten of taken de inkomsten niet overtreffen, kunnen, in afwijking van de artikelen 2.3 en 2.4, de kosten gemoeid met deze diensten of taken worden toegerekend aan diensten of taken, bedoeld in artikel 27a van de wet. In dat geval worden de opbrengsten van die andere diensten of taken ook aan de desbetreffende diensten of taken, bedoeld in artikel 27a van de wet toegerekend.

Artikel 2.7

De volgende kosten worden niet toegerekend:

  • a. de kosten van goodwill;

  • b. verbeurde boetes en dwangsommen.

Artikel 2.8

Het kostentoerekeningssysteem bevat:

  • a. een beschrijving van de gebruikte methoden van berekening en toerekening van de kosten;

  • b. een vermelding van de rechtspersoon, het samenwerkingsverband of het organisatieonderdeel waaraan de desbetreffende kostenpost toevalt;

  • c. zowel een gelijktijdige als een volgtijdelijke toerekening van opbrengsten en kosten.

Artikel 2.9

  • 1 Kosten worden berekend en toegerekend op grond van algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes.

  • 2 Bij de toerekening van kosten wordt onderscheid gemaakt tussen de kosten van duurzame en niet-duurzame productiemiddelen.

  • 3 De toerekening van de kosten van duurzame productiemiddelen is gebaseerd op afschrijvingsmethoden en -termijnen die volgens algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes zijn bepaald.

  • 4 Kosten van materiële vaste activa worden berekend op basis van de historische kostprijs. Toerekening vindt plaats vanaf het moment dat deze activa in gebruik worden genomen.

  • 5 De toerekening van niet-duurzame productiemiddelen is gebaseerd op de werkelijke kosten.

  • 6 De berekening van vermogenskosten bedoeld in artikel 27b, vierde lid, van de wet, is gebaseerd op een methode, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende parameters, die voldoet aan algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes.

Artikel 2.10

De toerekening van de kosten, bedoeld in artikel 2.9, gemoeid met het loodsen van zeeschepen kan plaatsvinden aan elk van de krachtens artikel 27d, eerste lid, van de wet aangewezen zeehavengebieden naar rato van:

  • a. de door registerloodsen te besteden uren, al dan niet naar rato van bij ministeriële regeling vast te stellen scheepsklassen;

  • b. de mate van inzet van bepaalde beloodsingsmiddelen;

  • c. het aantal te loodsen scheepsreizen, al dan niet naar rato van bij ministeriële regeling vast te stellen scheepsklassen; of

  • d. een andere maatstaf, die voldoet aan algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes.

§ 2. Procedurele bepalingen

Artikel 2.11

  • 1 De algemene raad zendt een door de ledenvergadering overeenkomstig artikel 27b, eerste lid, van de wet vastgesteld kostentoerekeningssysteem ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het van kracht zijnde kostentoerekeningssysteem zijn geldigheid verliest aan de Autoriteit Consument en Markt.

  • 2 Indien de Autoriteit Consument en Markt toepassing geeft aan artikel 27b, zesde lid, van de wet, stelt zij daarbij de termijn vast waarbinnen de ledenvergadering het toerekeningssysteem wijzigt. De algemene raad zendt het door de ledenvergadering vastgestelde kostentoerekeningssysteem binnen een week na de datum van vaststelling aan de Autoriteit Consument en Markt.

Hoofdstuk 3. Index uurtarief arbeidsvergoeding

Artikel 3.1

De indexering, bedoeld in artikel 27d, tweede lid, van de wet is het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen, telkens toe te passen over de periode van 12 maanden, eindigend op de laatste dag van de maand februari van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor een tariefvoorstel als bedoeld in artikel 27c van de wet wordt gedaan.

Hoofdstuk 4. Loodsgeldtarief

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 4.1

Een kostengeoriënteerd tarief en een kostengeoriënteerde vergoeding voldoen aan de eis dat de geraamde opbrengst uit het betrokken tarief, onderscheidenlijk de betrokken vergoeding, in een kalenderjaar niet meer bedraagt dan de som van:

Artikel 4.2

Een tarief of vergoeding is redelijk in verhouding tot de geleverde dienst.

§ 2. Loodsgeldtariefstructuur

Artikel 4.3

  • 1 De loodsgeldtarieven worden onderscheiden in een S-tarief, een T-tarief, een A-tarief en loodsvergoedingen.

  • 2 Het S-tarief en het T-tarief worden onderscheiden in een afhankelijk van de diepgang te bepalen tarief voor in- of uitgaande reizen, rendez-vousreizen en verhaalreizen.

  • 3 Het S-tarief strekt ter dekking van de kosten die samenhangen met het bestellen van een loods met uitzondering van de kosten die zijn verbonden aan het gebruik van een helikopter, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onderdeel f.

  • 4 Het T-tarief strekt ter dekking van de kosten die verbonden zijn aan het tijdens de loodsdienst af te leggen traject. Ter nadere bepaling van het T-tarief worden de zeehavengebieden bij ministeriële regeling, ingedeeld in tariefgebieden waaraan steeds een, afhankelijk van de tijd die een in- of uitgaande reis of rendez-vousreis naar dat tariefgebied gebruikelijk in beslag neemt, tariefkolom wordt verbonden.

  • 5 In afwijking van het vierde lid wordt voor de situaties genoemd in artikel 4.4 een T-speciaaltarief vastgesteld.

Artikel 4.4

Voor de volgende situaties wordt een T-speciaaltarief vastgesteld:

  • a. indien een schip of bijzonder transport bij een geplande inkomende reis of inkomende rendez-vousreis uiteindelijk op zee blijft, zonder dat personen of goederen van of aan boord werden genomen;

  • b. indien een schip of een bijzonder transport een inkomende-, uitgaande- of rendez-vousreis maakt, tussen zee en een ligplaats op zee in een ankergebied of andere locatie;

  • c. indien loodsdienst ten behoeve van een verhaalreis wordt verricht; en

  • d. indien loodsdienst ten behoeve van een proefvaart van een schip wordt verricht.

Artikel 4.5

Voor de volgende aanvullende diensten wordt een A-tarief vastgesteld:

  • a. indien loodsdienst verricht wordt ten behoeve van een naar het oordeel van de bevoegde autoriteit niet behoorlijk bestuurbaar schip;

  • b. indien loodsdienst verricht wordt ten behoeve van een bijzonder transport;

  • c. indien de loodsdienst naar het oordeel van de bevoegde autoriteit ernstig bemoeilijkt wordt als gevolg van ijsgang;

  • d. indien tijdens de loodsdienst een kompas wordt gesteld;

  • e. indien de loods aan boord blijft om ankerwacht te houden of om de wacht te houden in het geval dat stil wordt gelegen, zonder dat het anker is geworpen;

  • f. indien door omstandigheden bij een inkomende, uitgaande, of rendez-vousreis een langere dan de kortst mogelijke route wordt gevaren; en

  • g. indien door omstandigheden bij een verhaalreis een langere dan de kortst mogelijke route wordt gevaren.

Artikel 4.6

  • 1 Voor de volgende situaties worden ter dekking van de door een loods gemaakte kosten en van de tijd die niet met het verrichten van loodsdiensten is gemoeid, loodsvergoedingen vastgesteld:

    • a. het afbestellen van een loods of het niet-gebruikmaken van de diensten van een bestelde loods waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen inkomende reizen en inkomende rendez-vousreizen enerzijds en uitgaande reizen, uitgaande rendez-vousreizen en verhaalreizen anderzijds;

    • b. oponthoud tijdens de loodsdienst door een aan het schip of bijzonder transport toe te rekenen omstandigheid die niet van nautische of meteorologische aard is;

    • c. het voor aanvang van en na beëindiging van een loodsdienst aan boord houden van de loods;

    • d. het aan boord nemen of van boord gaan van een loods op een voor het desbetreffende zeehavengebied ongebruikelijke plaats;

    • e. verblijf in quarantaine nadat loodsdienst is verricht op een besmet schip;

    • f. gebruik van een helikopter voor het aan boord brengen of van boord halen van een of meer loodsen bij rendez-vousreizen of op verzoek van de kapitein; en

    • g. reis- en verblijfkosten buiten het betreffende zeehavengebied.

  • 2 Het tarief van een loodsvergoeding kan bestaan uit een forfaitair bedrag of een uurtarief of in het geval bedoeld in eerste lid, onderdeel g, uit werkelijke kosten. Een loodsvergoeding heeft, met uitzondering van de situatie in het eerste lid, onderdeel f, steeds betrekking op de vergoeding per loods.

Artikel 4.7

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt stelt de S-, T-, T-speciaal en A-tarieven alsmede de loodsvergoedingen vast en stelt rekenregels vast voor reizen waarin meerdere aanvullende diensten als bedoeld in artikel 4.5, worden verricht.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, stelt de Autoriteit Consument en Markt een schema en rekenregels vast voor het verlenen van frequentiekorting aan:

    • a. een individueel schip indien dat schip binnen een kalenderjaar de in het schema en rekenregels aangegeven frequentie in calls haalt;

    • b. een cluster van zusterschepen of een consortium indien dat cluster of consortium de in het schema en rekenregels aangegeven frequentie in calls binnen een kalenderjaar haalt;

    • c. een cluster van zusterschepen of een consortium dat binnen een kalenderjaar ontstaat, wordt beëindigd of waarin een mutatie plaatsvindt.

§ 3. In rekening brengen van loodsgeldtarieven en frequentiekorting

Artikel 4.8

  • 1 Voor alle reizen ten behoeve waarvan loodsdiensten worden verricht is, afhankelijk van de diepgang van het schip of het bijzondere transport, het bij het type reis behorende S-tarief en een daarbij horend T-tarief verschuldigd. Naast het S- en een T-tarief zijn, indien zich situaties voordoen als bedoeld in artikel 4.5 of 4.6, een A-tarief en loodsvergoedingen verschuldigd.

  • 2 Een reis waarbij de loodsdienst voor een periode van minder dan 6 uur wordt onderbroken, omdat het schip tijdens de reis voor anker gaat of zonder voor anker te gaan stil ligt zonder de bestemming bereikt te hebben en zonder dat personen of goederen van of aan boord werden genomen, wordt aangemerkt als één reis.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, is bij rendez-vousreizen waarbij gelijktijdig gebruik wordt gemaakt van de diensten van meer dan twee registerloodsen, voor elke extra loods 42,85% van het voor die loodsdienst van toepassing zijnde T-en A-tarief verschuldigd.

  • 4 Onverminderd het eerste lid, is, indien bij een inkomende of uitgaande reis of een verhaalreis gelijktijdig gebruik wordt gemaakt van de diensten van meer dan een loods, voor elke extra loods 75% op het voor die loodsdienst van toepassing zijnde T-en A-tarief verschuldigd.

  • 5 Indien zich de situatie, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onderdeel a, voordoet wordt in afwijking van het eerste lid, geen S- en T-tarief in rekening gebracht, maar slechts de in dat onderdeel bedoelde loodsvergoeding.

  • 6 In afwijking van het eerste lid, eerste volzin, worden voor inkomende en uitgaande reizen van schepen die zijn opgenomen in het Register loodsplicht kleine zeeschepen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Loodsplichtbesluit 1995, die alleen op zee loodsplichtig zijn en waarbij geen loodsdienst aan boord van het schip wordt verricht, het S-verhaaltarief en de eerste kolom van het T-verhaaltarief in rekening gebracht.

Artikel 4.9

  • 1 De organisatie verleent op het bedrag dat in één kalenderjaar aan S-, T- en A-tarief aan een schip, een cluster van zusterschepen of een consortium als bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, in rekening is gebracht, een frequentiekorting.

  • 2 Een schip maakt tegelijkertijd slechts deel uit van één cluster van zusterschepen of consortium

  • 3 De frequentiekorting wordt verleend nadat daarvoor uiterlijk 31 december van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, een volledige aanvraag bij de organisatie is ingediend via een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvrager maakt daarbij aannemelijk dat door het schip, cluster van zusterschepen of consortium ten minste aan de minimale frequentie in calls, bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, wordt voldaan of zal worden voldaan.

  • 4 De korting wordt verleend met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar waarin de aanvraag werd gedaan en kan, zolang aan het derde lid wordt voldaan, op voorschotbasis op het te factureren bedrag in mindering worden gebracht.

  • 5 De afrekening van de frequentiekorting vindt plaats na afloop van het betreffende kalenderjaar, waarbij de eventueel verleende voorschotten worden verrekend.

  • 6 Aan een schip, een cluster van zusterschepen of een consortium aan wie op grond van het derde en vierde lid, frequentiekorting is verleend wordt, zolang aan het tweede lid wordt voldaan, steeds zonder dat daartoe een nieuwe aanvraag als bedoeld in het tweede lid hoeft te worden ingediend, frequentiekorting verleend.

  • 7 De organisatie kan nadere inlichtingen vragen ten behoeve van het verlenen van frequentiekorting.

§ 4. Procedurele bepalingen

Artikel 4.10

  • 1 Een voorstel van de algemene raad met betrekking tot de loodsgeldtarieven wordt door de algemene raad uiterlijk 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop die tarieven betrekking hebben aan de Autoriteit Consument en Markt gezonden. De Autoriteit Consument en Markt kan op verzoek van de algemene raad een latere datum vaststellen.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt neemt binnen twintig weken na de datum van ontvangst van een voorstel als bedoeld in het eerste lid een beslissing op dat voorstel.

  • 4 De algemene raad dient uiterlijk 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de tarieven betrekking hebben een bijstelling van het ingediende voorstel als bedoeld in artikel 27c, eerste lid, van de wet in.

Artikel 4.11

  • 1 Een voorstel van de algemene raad met betrekking tot andere tarieven dan de loodsgeldtarieven wordt door de algemene raad uiterlijk 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de tarieven betrekking hebben aan de Autoriteit Consument en Markt gezonden.

Artikel 4.12

  • 1 De Autoriteit Consument en Markt stelt in een uitnodiging als bedoeld in artikel 27h, derde lid, van de wet een termijn vast waarbinnen een voorstel als bedoeld in dat lid wordt gedaan.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt neemt binnen twintig weken na de datum van ontvangst van een voorstel als bedoeld in artikel 27h, derde lid, van de wet een beslissing op dat voorstel.

Hoofdstuk 4a. Vaststelling bijstelling en alternatieve berekening loodsgeldtarieven

Artikel 4.13

  • 1 De algemene raad stelt het bij de Autoriteit Consument en Markt ingediende voorstel voor de tarieven en vergoedingen voor diensten en taken, bedoeld in artikel 27c, eerste lid, van de wet bij als ten opzichte van de in dat voorstel opgenomen loodsgeldtarieven een afwijking bestaat van meer dan 0,8 procentpunt op de volgende gezamenlijke posten:

    • a. de raming van alle in het desbetreffende kalenderjaar te loodsen scheepsreizen en daarmee samenhangende arbeidsvergoeding en kosten;

    • b. de frequentiekorting;

    • c. de kosten in het kader van de samenwerking met het Vlaamse Loodswezen op basis van het meest recente begrotingsvoorstel voor de samenwerking met het Vlaamse Loodswezen op de Schelde; en

    • d. overige posten die naar het oordeel van de algemene raad relevant zijn voor de tariefvorming en waarover bij de indiening van een voorstel als bedoeld in artikel 27c, eerste lid, van de wet onduidelijkheid bestond en waarvoor bij de indiening van het voorstel een voorbehoud is gemaakt.

  • 2 Ter beoordeling van de Autoriteit Consument en Markt kunnen tevens andere posten in de bijstelling van het voorstel worden meegenomen.

Artikel 4.14

  • 1 De alternatieve berekening, bedoeld in artikel 27ca, van de wet wordt vastgesteld aan de hand van:

    • a. het tarief van het lopende jaar:

    • b. vermeerderd met zeventig procent van de index, bedoeld in artikel 3.1;

    • c. vermeerderd met dertig procent van de index, bedoeld in het tweede lid; en

    • d. verminderd met een bij ministeriële regeling te bepalen efficiencykortingspercentage, bedoeld in het derde lid.

  • 2 De indexering van de prijzen, bedoeld in artikel 27d, derde lid, van de wet is het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer consumentenprijzen, telkens toe te passen over de periode van twaalf maanden, eindigend op de laatste dag van de maand februari van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor een berekening als bedoeld in artikel 27ca van de wet wordt gedaan.

  • 3 Het efficiencykortingspercentage is afhankelijk van een bij ministeriële regeling vast te stellen toename van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen in het kalenderjaar waarop het tariefvoorstel betrekking heeft, ten opzichte van het geraamde aantal te loodsen scheepsreizen waarop het geldende tariefbesluit is gebaseerd.

Hoofdstuk 5. Verantwoording

Artikel 5.1

  • 1 De financiële verantwoording en de verantwoording over het gerealiseerde kwaliteitsniveau, bedoeld in artikel 27j van de wet, zijn zodanig ingericht dat zij geschikt zijn voor nacalculatorisch gebruik.

  • 3 De algemene raad zendt jaarlijks de verantwoording over het gerealiseerde kwaliteitsniveau, bedoeld in artikel 27j, tweede lid, van de wet uiterlijk 15 juli aan de Autoriteit Consument en Markt en aan Onze Minister, overeenkomstig artikel 27j, vierde lid van de wet.

Artikel 5.2

De financiële verantwoording, bedoeld in artikel 27j, eerste lid, van de wet, wordt opgesteld in overeenstemming met het kostentoerekeningssysteem, bedoeld in artikel 27b van de wet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 december 2007

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage als bedoeld in de artikelen 1.1, 4.5 en 4.6 van het Besluit markttoezicht registerloodsen

[Vervallen per 01-07-2013]

Naar boven