Wijzigingswet Algemene wet inzake rijksbelastingen, enz. (Versterking fiscale rechtshandhaving)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-11-2009 t/m heden

Wet van 27 september 2007, houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten, in het kader van het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van beslistermijnen (Versterking fiscale rechtshandhaving)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van beslistermijnen, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • A [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

  • B [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

  • Ba Indien deze wet na 30 juni 2006 in werking treedt, wordt in afwijking van de tekst artikel 28, onderdelen d tot en met f, voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006 als volgt gelezen:

    • d. aan de werknemer opgave te verstrekken van het in een kalenderjaar genoten loon, van de ingehouden belasting en van andere gegevens welke van belang kunnen zijn voor de heffing van de inkomstenbelasting;

    • e. van de werknemer die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet vast te stellen de identiteit aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht en – zo de werknemer een vreemdeling is in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 en niet behoort tot de categorie die op grond van overeenkomsten van internationaal recht is uitgezonderd van de verplichting tot het hebben van een geldige verblijfsvergunning als bedoeld in die wet en een geldige tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen – tevens de verblijfsrechtelijke status ter zake van het verrichten van arbeid aan de hand van een geldige verblijfsvergunning of aan de hand van een geldige tewerkstellingsvergunning, alsmede van een en ander de aard, het nummer en een afschrift daarvan in de loonadministratie op te nemen.

  • Bb [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

  • D [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

  • E [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

  • F [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

  • G [Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel XIII

  • A Met betrekking tot een aanvraag of bezwaarschrift dat op of voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingediend, blijft wat betreft de wettelijke termijnen het recht gelden zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaande aan dat tijdstip.

Artikel XIIIa

De ingevolge artikel IA, onderdelen A en B, gewijzigde artikelen van de Successiewet 1956 vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastbare feiten in de zin van de Successiewet 1956 die zich hebben voorgedaan op of na 1 januari 2006.

Artikel XIIIb

Het ingevolge artikel IA, onderdeel C, gewijzigde artikel van de Successiewet 1956 vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot belastbare feiten in de zin van de Successiewet 1956 die zich hebben voorgedaan op of na de dag van de inwerkingtreding van de wijziging.

Artikel XIIIc

Artikel 28, aanhef en onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat onderdeel luidde op 31 december 2005, blijft van toepassing met betrekking tot de aldaar bedoelde opgave over kalenderjaren die zijn geëindigd voor 1 januari 2006.

Artikel XIIId

[Red: Wijzigt de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen en de Verzamelwet sociale verzekeringen 2006.]

Artikel XIIIe

Artikel 36b van de Invorderingswet 1990 vindt geen toepassing voorzover het lichaam bij een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bekendgemaakte beschikking als bedoeld in artikel 49 van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk is gesteld.

Artikel XIV

Deze wet treedt in werking op 1 januari 2008, met dien verstande dat:

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 27 september 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën

,

J. C. de Jager

Uitgegeven de zestiende oktober 2007

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven