Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidiëring Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds)

[Regeling vervallen per 19-01-2012.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 23-09-2007 t/m 18-01-2012

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 13 september 2007, nr. DMV/MR-323/07, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds)

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en artikel 2.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

  • 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Mensenrechtenfonds gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

  • 2 Voor uitgaven van door het ministerie beheerde activiteiten in 2008 geldt een subsidieplafond van € 6 miljoen. Meerjarige subsidies kunnen worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht, dat daarvoor in de daarop betrekking hebbende begroting voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen die overeenkomstig de maatstaven, neergelegd in de beleidsregels, voor subsidieverlening in aanmerking komen. Aanvragen kunnen het gehele jaar door worden ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie DMV.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatcourant waarin het geplaatst wordt.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken, en de

Minister

voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens dezen:
de

Secretaris-Generaal

,

Ph. de Heer

Bijlage

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

Inleiding

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

De beschikbare subsidiemiddelen maken deel uit van het ‘Mensenrechtenfonds’ dat zich richt op de financiering van activiteiten op het gebied van mensenrechten ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid. Hierbij kan het zowel gaan om lange termijn doelstellingen als om activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, die invloed hebben op het Nederlands buitenlands beleid. Uit dit fonds kunnen zowel activiteiten beheerd door het ministerie als door de Nederlandse ambassades worden gefinancierd. Activiteiten die betrekking hebben op een specifiek land komen in aanmerking indien Nederland geen ontwikkelingsrelatie heeft met dit land (de zgn. ‘niet OS-partnerlanden’).

In totaal is in 2008 € 20 miljoen beschikbaar voor uitgaven uit het Mensenrechtenfonds. Gezien het belang van opbouw van lokale capaciteit op het gebied van mensenrechten, is € 14 miljoen van het Fonds bestemd voor financiële bijdragen voor lokale activiteiten middels door de Nederlandse ambassades beheerde activiteiten, welke bijdragen ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken niet als subsidie aangemerkt worden. € 6 Miljoen is bestemd voor door het Ministerie beheerde mensenrechtenactiviteiten middels subsidieverlening.

1. Activiteiten beheerd door het ministerie

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

Criteria

Voor de beoordeling van door het ministerie beheerde activiteiten, waarvoor in 2008 € 6 miljoen subsidie beschikbaar wordt gesteld, gelden de volgende criteria:

  • Ondersteuning van activiteiten gericht op bevordering van de vrijheid van meningsuiting en het vergroten van de mediadiversiteit.

  • Ondersteuning van activiteiten die inspelen op actuele ontwikkelingen op het terrein van mensenrechten en ondersteunend zijn aan de lange termijn doelstellingen van het buitenlands beleid.

In aanvulling hierop wordt gekeken naar:

  • 1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:

    • Het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden vertaling van doelen in resultaten, activiteiten en middelen.

    • De wijze waarop het project voldoet aan bovengenoemde doelstellingen is duidelijk beschreven.

    • De concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het project zijn omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd.

    • Een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering is bijgevoegd.

  • 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid.

  • 3. Haalbaarheid, waarbij mede gelet wordt op realistische veronderstellingen, o.a. ten aanzien van de politieke realiteit.

  • 4. Duurzaamheid en solide financiële uitgangspunten, met name waar het gaat om de voortzetting van activiteiten na afloop van de Nederlandse overheidssteun en diversificatie van inkomstenbronnen (meerjarige committeringen zijn mogelijk tot een maximum van 3 jaar mogelijk indien onderbouwd kan worden dat dit noodzakelijk is om structurele veranderingen tot stand te brengen).

  • 5. Kwaliteit van de uitvoerende organisatie, in het bijzonder het hebben van een rechtspersoonlijkheid, de financiële en managementcapaciteit, transparantie, benodigde menskracht en middelen, aantoonbare ervaring met soortgelijke projecten en het hanteren van interne evaluatie- en monitoringsystemen.

  • 6. In lijn zijn met het Nederlandse- en het EU-mensenrechtenbeleid.

Financiële kaders

Voor de subsidieaanvragen gelden de volgende financiële subsidiekaders:

  • Geen subsidie wordt verleend ten behoeve van door het Ministerie beheerde projecten waarvan de voor subsidie in aanmerking komende kosten minder bedragen dan € 100.000.

  • Subsidie wordt slechts verleend voor de noodzakelijke kosten van het project; de minister kan bepalen dat slechts een deel van de kosten voor subsidiëring in aanmerking komt, mede gelet op de beschikbare middelen en de mate waarin de aanvraag aan de criteria voldoet.

  • De subsidie wordt verleend als activiteitensubsidie; aanvragen die uitsluitend op de overheadkosten van de aanvrager betrekking hebben komen niet voor toekenning in aanmerking.

  • Activiteiten die reeds zijn aangevangen voor indiening van de aanvraag komen niet voor subsidie in aanmerking.

Procedure

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen die overeenkomstig de maatstaven, neergelegd in de beleidsregels, voor subsidieverlening in aanmerking komen. Aanvragen kunnen het gehele jaar door worden ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie DMV.

2. Activiteiten beheerd door Nederlandse ambassades

[Regeling vervallen per 19-01-2012]

Voor de overige – door de Nederlandse ambassade beheerde – activiteiten gefinancierd uit het Mensenrechtenfonds, waarvoor in 2008 € 14 miljoen beschikbaar is, gelden de volgende criteria:

  • het land in kwestie dient een belangrijke strategische waarde te hebben voor Nederland (bv. vanwege de politieke belangstelling, de bilaterale relatie of de positie in de regio)

  • De activiteit dient bij te dragen aan capaciteitsopbouw van:

    • mensenrechtenorganisaties die zich inzetten voor de bescherming van fundamentele vrijheden en/of organisaties die opkomen voor de rechten van kwetsbare groepen zoals vrouwen, kinderen, etnische, religieuze of seksuele minderheden;

    • nationale overheden, om verplichtingen die voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen te vertalen naar nationale wet- en regelgeving en naleving hiervan.

Activiteiten die niet direct bijdragen aan capaciteitsopbouw, maar wel betrekking hebben op een of meerdere van de volgende thema’s, komen ook in aanmerking:

  • Activiteiten gericht op bevordering van de vrijheid van meningsuiting en het vergroten van de mediadiversiteit.

  • Activiteiten gericht op de bescherming van mensenrechtenverdedigers.

  • Activiteiten gericht op de bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

  • Activiteiten gericht tegen discriminatie.

  • Activiteiten gericht op ondersteuning van organisaties en mensenrechtenactivisten die overheden verantwoordelijk houden voor progressieve realisatie van economisch, sociale en culturele rechten

  • Activiteiten gericht op de versterking van de ‘rule of law’.

  • Activiteiten gericht op de bestrijding van geweld tegen vrouwen en/of kinderen en hulp aan vrouwen en/of kinderen die slachtoffer zijn van geweld.

  • Ondersteuning van de implementatie van EU-richtlijnen op het gebied van mensenrechtendialogen, doodstraf, marteling, kinderen en gewapend conflict en mensenrechtenverdedigers.

  • Ratificatie van belangrijke internationale mensenrechtenverdragen (ICCPR, ICESCR, CERD, CEDAW, CAT en CRC) en de rapportageverplichtingen die hieruit voortvloeien.

  • Aanvragen door lokale organisaties en overheidsinstanties kunnen het gehele jaar door worden ingediend bij de betreffende Nederlandse ambassade.

Naar boven