Identificatie van het tabaksingrediënt
|
Begrippen en getallen die gebruikt kunnen worden om naar het betreffende ingrediënt
te verwijzen
|
1
|
Naam van fabrikant of importeur
|
Naam van het bedrijf dat het tabaksproduct produceert of importeert.
|
2
|
Land
|
Lidstaat waar het tabaksproduct op de markt wordt gebracht.
Nederland – NL
|
3
|
Jaar
|
Jaar van indiening van de ingrediëntinformatie (geef duidelijk de tijdsperiode aan,
bijv. 01.01.07–31-12.07).
|
4
|
Naam van het ingrediënt
|
Naam van het ingrediënt dat aan het tabaksproduct wordt toegevoegd. Ingrediënten dienen
voor elke categorie (vermeld in kolom 12) te worden vermeld in afnemende volgorde
van gewicht.
|
5
|
CAS-nummer van het ingrediënt
|
Het Chemical Abstracts Service registratienummer dat wordt gebruikt om het ingrediënt
te identificeren. Indien van toepassing kan meer dan één CAS-nummer worden vermeld.
|
6
|
FEMA-nummer van het ingrediënt
|
Flavour and Extracts Manufacturers Association referentienummer van het ingrediënt,
indien dit is toegekend aan het ingrediënt.
|
7
|
CoE-nummer van het ingrediënt
|
Council of Europe referentienummer van het ingrediënt, indien dit is toegekend aan
het ingrediënt.
|
8
|
FL-nummer van het ingrediënt
|
Europees Smaakstofnummer van het ingrediënt, indien dit is toegekend aan het ingrediënt.
|
9
|
Additiefnummer
|
Wanneer het ingrediënt een voedingsadditief is, dient het voedingsadditiefnummer te
worden vermeld.
|
Beschikbare toxicologische data voor het ingrediënt
|
De op te geven data omvatten zowel informatie die vrij beschikbaar is in de literatuur
als niet-gepubliceerde informatie uit interne (‘in-house’) bronnen. De cellen dienen
als volgt te worden ingevuld:
|
|
|
1: indien toxicologische data beschikbaar zijn die niet nieuw zijn,
|
|
|
2: indien nieuwe toxicologische data zijn verkregen in het jaar waarover gerapporteerd
wordt.
|
Onverbrand ingrediënt
|
Beschikbare toxicologische data over het ingrediënt in onverbrande vorm.
|
10
|
Status van onverbrand ingrediënt
|
De regulatieve status en standaard classificatie van het ingrediënt door internationale
lichamen. Voorbeelden: CoE, GRAS (generally regarded as safe) , JEFCA (Joint Expert
Committee on Food Additives).
|
11
|
Toxicologische data van onverbrand ingrediënt
|
Dit dient alle beschikbare toxicologische data van het ingrediënt te bevatten, inclusief
data over mutageniciteit, carcinogeniteit en alle andere relevante soorten toxiciteit.
|
Verbrand ingrediënt
|
Beschikbare toxicologische data over het ingrediënt in verbrande vorm.
|
Voor afzonderlijk ingrediënt
|
Toxicologische data over het tabaksingrediënt beoordeeld als afzonderlijk ingrediënt.
|
12
|
Pyrolyse
|
Experimenten om pyrolytische afbraak en intacte overgang van een ingrediënt naar de
rook aan te geven.
|
13
|
Overgangsstudies
|
Studies om het deel van een ingrediënt dat intact naar de rook overgaat vast te stellen,
en/of om afbraakproducten te identificeren.
|
14
|
Rooksamenstelling
|
Studies over het effect van toevoeging van een tabaksingrediënt aan het testartikel
op 1) hoofdstroomrooksamenstelling en 2) hoofdstroomrooktoxiciteit.
|
15
|
In vitro toxicologische studies
|
Toxicologische tests om de genotoxische en cytotoxische eigenschappen van zowel hoofdstroomrook
als fracties hiervan te bepalen.
|
16
|
Huid/inhalatie carcinogeniteit
|
In vivo testen om te bepalen of het ingrediënt de tumorigene eigenschappen van het tabaksproduct
beïnvloedt. De analyses dienen gebaseerd te zijn op inhalatie- of dermale blootstelling.
|
17
|
Cardiovasculaire toxiciteit
|
In vitro and in vivo testen om de toxicologische effecten van het ingrediënt op het hart en de bloedvaten
te bepalen. Testen voor cardiovasculaire toxiciteit omvatten de endotheelfunctietest
(vasodilatatie, vasoconstrictie, vrijkomen van stikstofmonoxide), Langendorffmodel
om de hartdoorstroming en het hartritme te bepalen, en in vivo bepaling van hartritme en bloeddruk.
|
18
|
Inhalatie (acute en subchronische) studies
|
In vivo testen die worden uitgevoerd om het effect van veranderingen in verdunde hoofdstroomrook
als gevolg van het ingrediënt op de systemische toxiciteit van het product te bepalen,
in het bijzonder de histopathologie van de luchtwegen.
|
19
|
Reprotoxiciteit & ontwikkelingstoxiciteit
|
Testen om het effect van het ingrediënt op het reproductiesysteem en zijn potentieel
om geboortedefecten te veroorzaken, te bepalen. Deze testen kunnen de nestgrootte,
de sekseverhouding, de puberteit, en teratogeniciteit in embryoculturen beschouwen.
|
20
|
Verslavende eigenschappen
|
Analyse van de mogelijke verslavende eigenschappen van het ingrediënt, d.w.z. of het
ingrediënt afhankelijkheid bevordert. Deze testen kunnen zelftoediening studies, beloningsstudies,
drugvervanging- en drugonderscheidingstudies, en ontwenningsstudies omvatten. Daarnaast
kunnen de testen het effect op de omzetsnelheid en het vrijkomen van neurotransmitters
onderzoeken, het binden aan dopaminerge receptoren of andere receptoren die betrokken
zijn bij verslaving, en het ontstaan van mogelijk afhankelijkheidsopwekkende verbindingen.
|
|
Andere toxicologische informatie
|
Data die niet beschreven zijn bij een andere categorie.
|
Voor ingrediënt dat in een mengsel wordt toegevoegd
|
Tabaksingrediënt dat beoordeeld wordt als onderdeel van een mengsel.
|
21
|
Rooksamenstelling
|
Zie uitleg voor kolom 14.
|
22
|
in vitro toxicologische studies
|
Zie uitleg voor kolom 15.
|
23
|
Huid/inhalatie carcinogeniteit
|
Zie uitleg voor kolom 16.
|
24
|
Cardiovasculaire toxiciteit
|
Zie uitleg voor kolom 17.
|
25
|
Inhalatie (acute en subchronische) studies
|
Zie uitleg voor kolom 18.
|
26
|
Reprotoxiciteit & ontwikkelingstoxiciteit
|
Zie uitleg voor kolom 19.
|
27
|
Verslavende eigenschappen
|
Zie uitleg voor kolom 20.
|
28
|
Andere toxicologische informatie
|
Data die niet beschreven zijn bij een andere categorie.
|