Besluit OM-afdoening

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 30-04-2012

Besluit van 4 juli 2007, houdende regels aangaande de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Besluit OM-afdoening)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 3 april 2007, directie Wetgeving, nr. 5476193/07/6,

Gelet op de artikelen 257b, 257d, vierde lid, en 572, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, en de artikelen 22e, 22k, 74, vijfde lid, en 77ff, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

Voorts gelet op de artikelen 1, onderdeel a, 2, tweede lid, 4, derde lid, 9, eerste lid, en 13, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, artikel 126 van de Wet op de rechterlijke organisatie en de artikelen 37, 39 en 41 van de Wet op de rechtsbijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 23 mei 2007, nr.W03.07.0090/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 29 juni 2007, directie Wetgeving, nr. 5491696/07/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Definitiebepalingen

Artikel 1.1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Hoofdstuk II. Strafbeschikkingen algemeen

Artikel 2.1

  • 1 Het Centraal Justitieel Incassobureau heeft tot taak degene die bevoegd is de strafbeschikking uit te vaardigen te ondersteunen bij diens daarop betrekking hebbende taken.

  • 2 Het Centraal Justitieel Incassobureau verricht de werkzaamheden die Onze Minister of het openbaar ministerie van hem in verband met de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taken verlangen.

  • 3 Degene die de strafbeschikking uitvaardigt, verstrekt aan het Centraal Justitieel Incassobureau de gegevens die het behoeft in verband met de uitvoering van dit artikel.

Artikel 2.2

  • 1 Van elke uitreiking in persoon of toezending van het afschrift van de strafbeschikking wordt overeenkomstig dit artikel in daarvoor bestemde landelijke geautomatiseerde registers aantekening gehouden door degene die de strafbeschikking heeft uitgevaardigd.

  • 2 In geval van uitreiking in persoon aan de verdachte, wordt aantekening gehouden van in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de datum van uitreiking;

    • b. de plaats en het adres van uitreiking;

    • c. de naam van de verdachte aan wie wordt uitgereikt;

    • d. indien de verdachte een rechtspersoon, een maatschap, een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een doelvermogen, of een rederij is, en het afschrift van de strafbeschikking wordt uitgereikt aan de bestuurder van de rechtspersoon, de aansprakelijke vennoot, de bestuurder van een doelvermogen, de boekhouder of het lid van een rederij, dan wel aan de persoon die gemachtigd is het afschrift in ontvangst te nemen: de naam van de desbetreffende persoon.

  • 3 In geval van toezending wordt aantekening gehouden van in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de datum van toezending;

    • b. de naam van de verdachte aan wie het afschrift wordt toegezonden, de naam van de benadeelde partij aan wie het afschrift wordt toegezonden en de naam van de bij de officier van justitie bekende rechtstreeks belanghebbende aan wie het afschrift wordt toegezonden;

    • c. het adres of de adressen waarnaar het afschrift wordt toegezonden;

    • d. of de toezending per gewone dan wel per aangetekende brief geschiedt;

    • e. de datum van ontvangst van het afschrift.

Hoofdstuk III. De strafbeschikking in de zin van artikel 257b van de wet

Artikel 3.1

  • 2 Als korpschef in de zin van dit hoofdstuk wordt aangemerkt met betrekking tot

    • a. de ambtenaren, bedoeld in artikel 3.2, eerste en tweede lid: de korpschef van het politiekorps waarbij zij in dienst zijn, dan wel hun praktijkstage vervullen;

    • b. de ambtenaren werkzaam bij de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 3.2, eerste en derde lid:

      • 1. voor de toepassing van artikel 3.4: de betrokken districtscommandant;

      • 2. voor de toepassing van de overige artikelen van dit hoofdstuk: de commandant van de Koninklijke marechaussee;

    • c. de ambtenaren, bedoeld in artikel 3.2, vierde lid: het hoofd van de organisatie waarbij zij werkzaam zijn.

Artikel 3.2

  • 1 Voor de in artikel 3.3, onderdeel a, aangewezen zaken wordt de strafbeschikkingsbevoegdheid toegekend aan de hulpofficieren van justitie, bedoeld in artikel 154, onderdelen a en b, van de wet, alsmede aan de hulpofficieren van justitie, bedoeld in artikel 154, onderdeel c, van de wet, voor zover het betreft de brigadecommandanten en de afdelingscommandanten en de adjudant-onderofficier en de opperwachtmeesters die als hun vervanger zijn aangewezen, voor zolang zij als zodanig optreden, alsmede de adjudant-onderofficier en de opperwachtmeesters, ingedeeld bij de centrale recherche Koninklijke marechaussee en de recherchegroepen.

  • 2 Voor de in artikel 3.3, onderdeel b, aangewezen zaken wordt de strafbeschikkingsbevoegdheid toegekend aan de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, aanhef en onder b, van de wet, alsmede aan de ambtenaren die een basisopleiding volgen aan de Politieacademie, uitsluitend gedurende hun praktijkstage bij een politiekorps.

  • 4 Voor de in artikel 3.3, onderdeel b, aangewezen zaken wordt strafbeschikkingsbevoegdheid toegekend aan buitengewoon opsporingsambtenaren, voor zover deze ambtenaren bevoegd zijn tot de opsporing van die zaken.

  • 5 In afwijking van het vierde lid, aanhef en onderdeel c, wordt voor de in artikel 3.3, onderdeel b, aangewezen zaken geen strafbeschikkingsbevoegdheid toegekend aan buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente, voor zover voor die zaken in de desbetreffende gemeente krachtens een verordening als bedoeld in artikel 154b, eerste lid, van de Gemeentewet een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Artikel 3.3

Als zaken waarin de strafbeschikkingsbevoegdheid kan worden uitgeoefend worden aangewezen:

  • a. de zaken, aangeduid in de bijlage van dit besluit en zoals nader omschreven in de richtlijnen, gesteld door het openbaar ministerie, die de ontdekking betreffen van een misdrijf, omschreven in artikel 310 of 321 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het feit de toe-eigening betreft van goederen met een waarde van ten hoogste € 120 uit een winkel, voor zover de verdachte de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;

  • b. de zaken welke betreffen de op heterdaad of met een technisch hulpmiddel door de bevoegde ambtenaar ontdekte overtredingen, aangeduid in de bijlage van dit besluit, voor zover de verdachte hetzij behoort tot een categorie die met betrekking tot die feiten in de bijlage van dit besluit is vermeld, hetzij, in het geval bedoeld in artikel 181, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de eigenaar of houder is van het motorrijtuig waarmee het feit is begaan;

  • c. de op heterdaad of met een technisch hulpmiddel ontdekte verkeersovertredingen, aangeduid in de bijlage van dit besluit en strafbaar gesteld bij artikel 169 van het Wetboek van Militair Strafrecht juncto de Verkeersregeling defensie voor zover de verdachte militair is en hetzij behoort tot een categorie die met betrekking tot die feiten in de bijlage van dit besluit is vermeld, hetzij, in het geval bedoeld in artikel 181, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de eigenaar of houder is van het motorrijtuig waarmee het feit is begaan en de overtreding is begaan op een militair terrein met een voertuig dat niet bij de krijgsmacht in gebruik is.

Artikel 3.4

  • 1 De hoofdofficier van justitie kan de strafbeschikkingsbevoegdheid van een bevoegde ambtenaar tot nader bericht intrekken indien de taakvervulling van deze ambtenaar zulks naar zijn oordeel vordert. Alvorens een beschikking als bedoeld in de eerste zin te geven, hoort de hoofdofficier van justitie de betrokken korpschef.

  • 2 De korpschef draagt zorg voor de uitvoering van de beschikking.

  • 3 De hoofdofficier van justitie geeft zijn nader bericht slechts na hernieuwd overleg.

  • 4 Van de beschikking, bedoeld in het eerste lid, die betrekking heeft op een buitengewoon opsporingsambtenaar, wordt een afschrift gezonden aan de direct toezichthouder van de ambtenaar. Indien de hoofdofficier van justitie niet de toezichthouder van de ambtenaar is, wordt tevens een afschrift gezonden aan de toezichthouder.

Artikel 3.5

  • 1 De hoofdofficier van justitie kan bepalen dat naar zijn oordeel het belang van een goede rechtsbedeling vordert dat in bepaalde gebieden of op bepaalde openbare wegen binnen het arrondissement of in bepaalde zaken door de bevoegde ambtenaren geen gebruik wordt gemaakt van de strafbeschikkingsbevoegdheid.

  • 2 Alvorens een besluit als in het eerste lid bedoeld te nemen, hoort de hoofdofficier van justitie de betrokken korpschef. Dit horen kan achterwege blijven, indien de hoofdofficier van justitie het nodig oordeelt dat in het gehele arrondissement in bepaalde zaken door de bevoegde ambtenaren geen gebruik wordt gemaakt van de strafbeschikkingsbevoegdheid.

  • 3 De betrokken korpschef draagt zorg voor de uitvoering van het besluit, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Indien het besluit, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op buitengewoon opsporingsambtenaren wordt een afschrift gezonden aan de betrokken direct toezichthouder. Indien de hoofdofficier van justitie niet de toezichthouder van de ambtenaren is, wordt tevens een afschrift gezonden aan de toezichthouder.

Artikel 3.6

  • 1 Het openbaar ministerie vaardigt richtlijnen uit waarin ten aanzien van elk feit waarvoor de bevoegde ambtenaar een strafbeschikking kan uitvaardigen de hoogte van de daarin op te leggen geldboete wordt bepaald. Deze richtlijnen worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

  • 2 De bevoegde ambtenaar wordt in het bezit gesteld van een lijst met de feiten waarvoor de strafbeschikking kan worden uitgevaardigd en met de bedragen van de geldboeten die daarin kunnen worden opgelegd. Desgevraagd verleent hij aan de betrokken persoon inzage in deze lijst.

Artikel 3.7

  • 1 De bevoegde ambtenaar houdt aantekening van elke zaak waarin hij van zijn strafbeschikkingsbevoegdheid gebruik maakt.

  • 2 De hoofdofficier van justitie wint periodiek rapport in van de korpschefs van de regionale politiekorpsen over de wijze waarop de onder hen ressorterende in het arrondissement hun dienst uitoefenende ambtenaren gebruik hebben gemaakt van de verleende strafbeschikkingsbevoegdheid. De korpschefs zenden hun rapporten in door tussenkomst van de betrokken korpsbeheerder.

  • 3 Het hoofd van het landelijk parket, bedoeld in artikel 137, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wint periodiek rapport in van de korpschef van het Korps landelijke politiediensten over de wijze waarop de onder deze ressorterende ambtenaren gebruik hebben gemaakt van de verleende strafbeschikkingsbevoegdheid. De korpschef zendt zijn rapport in door tussenkomst van de korpsbeheerder.

Hoofdstuk IV. Wijziging van enkele besluiten

Artikel 4.2

[Red: Wijzigt het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen.]

Artikel 4.5

[Red: Wijzigt het Besluit reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket.]

Hoofdstuk V. Slotbepalingen

Artikel 5.1

  • 2 In strafzaken waarin voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld overeenkomstig artikel 59 van het Wetboek van Militair Strafrecht, blijven de artikelen die door dit besluit gewijzigd worden of vervallen van toepassing zoals zij luidden voor het in werking treden van dit besluit.

Artikel 5.2

  • 3 Artikel 4.8 van dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat niet later is gelegen dan drie jaar na het krachtens het tweede lid bepaalde tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juli 2007

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zeventiende juli 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening en artikel 3 van het Transactiebesluit 1994

     

Afdeling A. Verkeer te land

     

Categorie-indeling B:

     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

     

5 – Voetgangers;

     

6 – Overige weggebruikers;

     

7 – Gezagvoerders/schippers;

     

8 – Een ieder.

       
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

     

Feit

Overtreden artikel

Categorie

     

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

   
     

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

9 lid 8 WVW 1994

 

K

006

a

– het rijbewijs is ingenomen

 

1/2/3

     

als bestuurder van een motorrijtuig rijden, terwijl het kentekenbewijs is ingevorderd

36 lid 3 sub c WVW 1994

 

K

020

a

– na deugdelijk herstel

 

1/2/3

     

als bestuurder beneden de 16 jaar een motorrijtuig besturen, zijnde (de vermelde tarieven bij deze feitcodes dienen gehalveerd en op hele Euro’s naar boven afgerond te worden)

110 lid 1 WVW 1994 jo. artikel 5 sub b RR

 

K

070

a

– een bromfiets

 

3

K

070

b

– een gehandicaptenvoertuig

 

4

K

070

c

– een landbouw- of bosbouwtrekker

 

1

K

070

d

– een motorrijtuig met beperkte snelheid (niet zijnde een stoom- of motorwals)

 

1

K

071

 

als bestuurder optreden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid vereist geldig getuigschrift

151c WVW 1994

1

K

145

b

als bestuurder handelen in strijd met het aan de ontheffing verbonden voorschrift betreffende de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

1

K

160

a

als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1/2/3/4/6

K

160

b

als bestuurder van een voertuig die, in het kader van beroepsgoederenvervoer of personenvervoer, in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, betreffende het vervoer van lading of personen, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1

           
     

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

           
     

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

   
     

XI. Het plaatsen van fietsen en bromfietsen

   

R

412

 

een (brom)fiets plaatsen anders dan op het trottoir, voetpad, in de berm of door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen

27 RVV 1990

3/4

           
     

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

   
     

II. Verkeersborden

   

R

587

 

een (brom)fiets plaatsen in strijd met bord E3 (verbod (brom)fietsen te plaatsen)

62 jo. bord E3 RVV 1990

3/4

           
     

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

   
           
     

I. Verplichtingen weggebruikers

   
           
     

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

83 RVV 1990

 

R

628

c

– gegeven met een aan een voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant

 

1/2/3/4/5/6

     

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

   

R

627

a

– om te stoppen, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier

82 lid 1 jo. 82 lid 3 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/6

R

630

b

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/5/6

     

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van

   

R

631

b

– Rijkswaterstaat of bedrijfsauto van transportbegeleider

82a jo. 41 a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

1/2/3/4/5/6

           
     

Nummers K 805 – K 825: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (WRM 1993)

   
     

rijonderricht geven terwijl het certificaat

   

K

810

a

– niet geldig is voor het rijonderricht dat wordt gegeven

7 lid 3 onder a WRM 1993

8

     

als houder niet (tijdig) inleveren van een ongeldig verklaard certificaat voor het geven van rijonderricht

   

K

815

b

– na ongeldigverklaring door Onze minister

22 lid 5 WRM 1993

8

K

820

 

het certificaat niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

24 WRM 1993

8

K

825

 

het instructeursbewijs, dan wel het bewijs van ontheffing niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

27 WRM 1993

8

           
     

Nummers N 010 – P 600: Besluit voertuigen (BV) en Regeling voertuigen (RV)

   
     

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling voertuigen)

   
     

2 – personenauto’s;

   
     

3 – bedrijfsauto’s;

   
     

3a – bussen;

   
     

4 – motorfietsen;

   
     

5 – driewielige motorrijtuigen;

   
     

6 – bromfietsen;

   
     

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   
     

8 – land- of bosbouwtrekkers;

   
     

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

     

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

     

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

     

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen en afsleepassen;

     

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen;

     

14 – aanhangwagens en verwisselbare getrokken machines achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

     

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

     

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

     

17 – wagens.

   
           
     

Noot Regeling Voertuigen (RV):

   
     

– De feiten met betrekking tot de Regeling Voertuigen zijn in 17 categorieën onderverdeeld en deze categorieën zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van de Regeling Voertuigen.

     

– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie-aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld.

     

categorie: 15A – motorfiets

   
     

categorie: 15B – bromfiets

   
     

– Indien bij «artikel» een «*» staat vermeld, dan dient dit teken te worden vervangen door het nummer van de categorie waarop de feitcode betrekking heeft, om zo het op die categorie betrekking hebbende artikel van de Regeling Voertuigen te verkrijgen.

     

– De feiten in deze afdeling die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeserie E 850 t/m E 856.

     

– Op de kennisgeving/aankondiging moet een nadere toelichting op het feit worden vermeld, omdat de bepalingen van de Regeling Voertuigen in algemene feitomschrijvingen zijn weergegeven.

     

– Voor feiten gebaseerd op de Regeling Voertuigen geldt dat deze feiten niet slechts op kenteken kunnen worden geconstateerd. (Dit volgt uit de voor de eerste feitcode geplaatste koptekst, geldend voor de gehele Regeling voertuigen: «Als bestuurder rijden terwijl...».)

           
     

Regeling Voertuigen

   
           
     

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

   
     

2 – Afmetingen en massa’s

   
     

Breedte

   
     

het voertuig breder is dan 3 m (cat 3 en 7 rijdend werktuig.)

5.*.6 RV

 

N

060

hd

– van meer dan 0,75 m

 

3/7/8/14

           
     

Hoogte

   
     

het voertuig hoger is dan 4 m (cat 5 in gebruik voor 01-11-1997) een overschrijding

5.*.6 RV

 

N

062

a

– van 0,01 m t/m 0,10 m

 

2/3/3a/5/7/8//12/13/14/17

N

062

b

– van meer dan 0,10 m t/m 0,20 m

 

2/3/3a/5/7/8//12/13/14/17

N

062

c

– van meer dan 0,20 m

 

2/3/3a/5/7/8//12/13/14/17

           
     

4 – Krachtoverbrenging

   

N

150

dd

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer wegens frauduleus handelen niet aan de eisen voldoet. (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h)

5.*.15 lid 3 en 4 RV

3/3a

N

150

d

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer wegens een defect niet aan de eisen voldoet. (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h)

5.*.15 lid 3 en 4 RV

3/3a

           
     

6 – Ophanging

   
     

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden

5.*.27 en 5.6.87 lid 1 RV

 

N

270

d

– 4 banden

 

2/3/3a/6

     

een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of uitstulpingen vertoont/vertonen

5.*.27 RV

 

N

270

h

– 4 banden

 

2/6/7/8/10/11/12/13/14

     

het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat, per (band) beschadiging

5.*.27 en 5.6.87 lid 2 RV

 

N

270

l

– 4 banden

 

2/3/3a/6/7/8/10/11/12/13/14

     

de band(en) is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, de band(en) uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan

5.*.27 RV

 

N

270

p

– 4 banden

 

3/3a/12

     

de profilering van een band/de banden niet voldoet aan de gestelde eisen of is/zijn nageprofileerd (naprofilering geldt niet voor cat 3, 3a en 12 i.g.v. opschrift regroovable; cat 2, 3(a), 5, 12 en 13 min. 1,6 mm; cat 4 min 1,0 mm; cat 6, 10 en 11 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte)

5.*.27 RV

 

N

270

u

– 4 banden

 

2/3/3a/6/7/8/10/11/12/13

     

de aanhangwagen is voorzien van banden waarvan het loopvlak bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft

5.*.27 RV

 

N

271

h

– 4 banden

 

12/13/14/

           
     

8 – Reminrichting

   
     

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/4/5/12

N

381

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/4/5/12

N

381

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/4/5/12

     

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/3a/12

N

381

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/3a/12

N

381

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/3a/12

N

381

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/3a/12

           
     

1 – Afmetingen en massa’s

   
     

Noot afmetingen:

Als bij ondeelbare lading meer dan één afmeting wordt overschreden, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt terzake de afmeting die het meest wordt overschreden.

   
     

De overige overschrijdingen worden als bevinding eveneens in het proces-verbaal vermeld.

   
     

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

   
     

Noot: Lengte trekker met oplegger max. 16,50 m; bedrijfsauto/bus met aanhangwagen max.18,75 m; personenauto/ driewielig motorvoertuig met aanhangwagen max. 18 m; samenstel kermis- /circusvoertuigen max. 24 m; rijdend werktuig met aanhangwagen 20 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare getrokken machines 18 m

   
     

de maximum toegestane lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

 

P

111

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

2/3/3a/5/7/8

P

111

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

2/3/3a/5/7/8

           
     

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

   
     

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

 

P

121

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12

P

121

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12

     

het samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

 

P

130

k

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12

P

130

l

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12

           
     

Lengte; ondeelbare lading

   
     

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

130

p

– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m

 

3

P

130

q

– van meer dan 0,75 m t/m 1,00 m

 

3

     

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen en/of meer dan van 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

131

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12/13

P

131

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12/13

           
     

Breedte; ondeelbare lading

   
     

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 2 RV

 

P

142

a

– t/m 0,25 m

 

3/12/13

P

142

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

3/12/13

           
     

Hoogte

   
     

het voertuig met inbegrip van de lading hoger is dan 4 m, een overschrijding

5.18.15 en 5.18.23 RV

 

P

150

a

– t/m 0,10 m

 

2/3/5/7/8/12/13/14

P

150

b

– van meer dan 0,10 m en t/m 0,20 m

 

2/3/5/7/8/12/13/14

P

150

c

– van meer dan 0,20 m

 

2/3/5/7/8/12/13/14

           
     

Massa

   
     

Noot

   
     

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing.

   
     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde toegestane maximum massa (van het samenstel) wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17a, b en c alle lid 1 RV

 

P

171

d

– meer dan 75%

 

3/3a/5/12

     

geen toegestane maximummassa op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel de bedrijfsauto of bus niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten meer bedraagt dan: a. 50.000 kg of bij een rijdend werktuig 60.000 kg; b. de technisch toegestane maximum massa; c. vijf maal de toegestane maximum last onder de aangedreven as(sen); d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg, een overschrijding met

5.18.17a en b beide lid 2 en 3 RV

 

P

171

h

– meer dan 75%

 

3/3a

     

de som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de toegestane maximum massa, een overschrijding met

5.18.17c lid 1 RV

 

P

171

m

– meer dan 75%

 

12

     

op het Nederlandse kentekenbewijs van de middenasaanhangwagen of in het kentekenregister geen toegestane maximum massa is vermeld dan wel de middenasaanhangwagen niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten vermeerderd met de last onder de koppeling in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg of meer bedraagt dan 24.000 kg bij een middenasaanhangwagen die voorzien is van gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering en is voorzien van drie assen, een overschrijding met

5.18.17c lid 2 RV

 

P

171

r

– meer dan 75%

 

12

     

de toegestane maximummassa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.17c lid 3 RV

 

P

171

w

– meer dan 75%

 

13

     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum last van enige as of asstel wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17d en e beide lid 1 RV

 

P

172

d

– meer dan 75%

 

3/3a/12

     

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de last van enige as of asstel meer bedraagt dan voor zover van toepassing één van de in de artikelen 5.18.17 d lid 2 en 3 en 5.18.17 e lid 2 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17 d lid 2 en 3 en e lid 2 RV

 

P

172

h

– meer dan 75%

 

3/3a/12

     

het voertuig zodanig is beladen dat de in het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister van de aanhangwagen vermelde toegestane maximumlast onder de koppeling wordt overschreden een overschrijding met

5.18.17f lid 1RV

 

P

172

m

– meer dan 75%

 

12

     

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen wordt overschreden of de som van de aslasten meer bedraagt dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa, een overschrijding met

5.18.17g lid 1RV

 

P

172

r

– meer dan 75%

 

3/3a

     

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17g lid 2 en 3 RV

 

P

173

d

– meer dan 75%

 

3/3a

     

de toegestane maximum last van enige as, de last onder de koppeling, de toegestane maximummassa of de som van de aslasten meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met

5.18.17h lid 1 RV

 

P

173

h

– meer dan 75%

 

2

     

de totale massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximum massa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig (toegestane massa max. 3500 kg) aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo’n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorvoertuig en meer dan de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, een overschrijding met

5.18.18 RV

 

P

180

h

– meer dan 75%

 

12/13

P

182

 

een aanhangwagen voortbewegen terwijl in het kentekenregister of op het kentekenbewijs geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld

5.18.18a RV

2/5

     

de totale massa van de aanhangwagen met een bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 1, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 1 RV

 

P

183

d

– meer dan 75%

 

12/13

     

de totale massa van de aanhangwagen zonder bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 2, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 2 RV

 

P

184

d

– meer dan 75%

 

12/13

     

de last onder de niet aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik), een overschrijding met

5.18.25 lid 2 RV

 

P

252

d

– meer dan 75%

 

8

     

de last onder de aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 11.500 kg (particulier gebruik, een overtreding)

5.18.25 lid 2 RV

 

P

254

d

– meer dan 75%

 

8

     

de last onder enige as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik en betreft motorrijtuigen met beperkte snelheid), een overschrijding met

5.18.25 lid 3 RV

 

P

256

d

– meer dan 75%

 

7

     

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

 

P

310

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

12

P

310

d

– meer dan 75%

 

12

           
     

3 – Reminrichting

   
     

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/4/5

P

350

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/4/5

P

350

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/4/5

     

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/3a

P

350

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/3a

P

350

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/3a

P

350

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/3a

     

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

 

P

351

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

7/8

P

351

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

7/8

P

351

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

7/8

           
     

Afdeling B. Verkeer te water

   
     

Categorie-indeling E (scheepvaartwetgeving)

   
     

1 – gezagvoerder/schipper;

   
     

2 – bestuurder;

   
     

3 – bemanningslid;

   
     

4 – waterskiër;

   
     

5 – werkgever;

   
     

6 – exploitant;

   
     

7 – eigenaar of houder;

   
     

8 – een ieder.

   
           
     

NB Categorie bemanningslid of een ieder geldt in voorkomend geval mede voor een bemanningslid of ieder ander persoon die tijdelijk zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt (1.03 lid 3 BPR/RPR)

   
           
     

Nummers W 500 – W 530; W 065 – W 182: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE), Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

   
     

Snelle motorboten

   
     

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat

   

W

500

a

– de snelle motorboot is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

b

– de snelle motorboot ten name van de huidige eigenaar is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

c

– het registratiebewijs aan boord van de snelle motorboot is

8.01 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

d

– de snelle motorboot is voorzien van het registratieteken

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

e

– het registratieteken op de voorgeschreven wijze op de snelle motorboot is aangebracht

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

f

– de snelle motorboot is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

g

– de snelle motorboot op de juiste wijze is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

h

– bij de snelle motorboot de afgewerkte gassen door een behoorlijk geluiddempende voorziening worden afgevoerd

8.03 aanhef en onder b jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

i

– de snelle motorboot is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen (dodemansknop)

8.03 aanhef en onder d jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

j

– aan boord van de snelle motorboot een deugdelijk brandblusapparaat is

8.03 aanhef en onder f jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

     

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat een reddingsvest onder handbereik is voor ieder der opvarenden aan boord van de snelle motorboot

8.03 aanhef en onder e jo. 1.02 lid 2 en 8.04 BPR

 

W

501

a

– één ontbreekt

 

1/7

W

501

b

– twee ontbreken

 

1/7

W

501

c

– drie ontbreken

 

1/7

W

501

d

– vier ontbreken

 

1/7

W

501

e

– vijf of meer ontbreken

 

1/7

W

514

 

als bestuurder van een snelle motorboot, die qua constructie niet veilig staande kan worden bestuurd, tijdens het varen niet zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats

8.05 lid 1 aanhef en onder a jo.8.05 lid 4 BPR

2

W

516

 

als bestuurder van een snelle motorboot deze, niet vanaf een gesloten binnenbesturing, staande besturen zonder een reddingsvest te dragen

8.05 lid 5 BPR

2

W

518

 

als bestuurder van een snelle motorboot varen zonder gebruik te maken van de dodemansknop

8.05 lid 1 aanhef en onder b jo. 8.03 onder d BPR

2

W

528

 

waterskiën, doen waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, waar c.q. wanneer dat verboden is

8.06 lid 2 jo. 1.02 lid 2 BPR

1/2/4/8

W

529

a

als bestuurder van een snelle motorboot zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar voor andere gebruikers van het vaarwater wordt veroorzaakt

8.05 lid 1 aanhef en onder c BPR

2

W

529

b

als waterskiër of persoon die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maakt, zich zodanig gedragen, dat gevaar of hinder voor andere gebruikers van de vaarweg kan worden veroorzaakt

8.06 lid 4 BPR

4/8

W

530

 

als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs of personen, die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, voortbewegen zonder zich bij te laten staan door een medeopvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk

8.06 lid 3 BPR

2

           
     

Snelheidsovertredingen

   
     

als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 20 km/h, waar dat verboden is, met een overschrijding

8.06 lid 1 BPR

 

W

065

a

– tot 6 km/h

 

1

W

065

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

065

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

     

als schipper van een klein schip sneller varen dan toegestaan, met een overschrijding

5.01 BPR ivm verkeersteken B6 of bekendmaking 13 BABS

 

W

075

a

– tot 6 km/h

 

1

W

075

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

075

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

           
     

Overige

   

W

150

 

als schipper van een in art. 1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR bedoeld schip varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 16 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR

1

W

152

 

als schipper van een snelle motorboot varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 18 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder a BPR

1

W

156

 

geen bijgewerkt exemplaar van het Binnenvaartpolitiereglement aan boord aanwezig hebben

1.11 lid 1 BPR

1

     

bij het meren of verhalen gebruik maken van

   

W

158

a

– verkeerstekens

1.13 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

W

158

b

– andere voorwerpen dan die daarvoor bestemd zijn

7.04 lid 3 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

W

160

a

varen met een zeilplank op een voor de doorgaande vaart bestemd gedeelte van een in de bijlage 16 van het BPR opgenomen vaarweg

9.05 lid 1 BPR

1/8

W

160

b

varen met een door een vlieger voortbewogen zeilplank

9.05 lid 2 BPR

1/8

W

162

 

als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een gedeelte van de vaarweg waar dit verboden is

PL.V

1

     

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet zijn aangebracht, te weten op een

   

W

164

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

164

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

     

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht, te weten op een

   

W

166

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

166

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

170

 

als schipper varen in strijd met een duidelijk zichtbaar geplaatst en voor hem geldend verbodsteken als bedoeld onder A.1 van de bijlage 7 van het BPR

6.08 aanhef en onder a BPR

1

W

180

 

als persoon die zwemt dan wel die op andere wijze watersport zonder schip bedrijft niet voldoende afstand houden van een varend schip, varend drijvend voorwerp of drijvend werktuig in bedrijf

8.08 lid 1 BPR

8

W

181

a

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven bij een wachtplaats, of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, een sluis of een stuw

8.08 lid 2 aanhef en onder a BPR

8

W

181

b

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een gedeelte van de vaarweg bestemd voor doorgaande scheepvaart

8.08 lid 2 aanhef en onder b BPR

8

W

181

c

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de route van een veerpont

8.08 lid 2 aanhef en onder c BPR

8

W

181

d

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een haven of nabij de ingang daarvan

8.08 lid 2 aanhef en onder d BPR

8

W

181

e

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de nabijheid van een meergelegenheid

8.08 lid 2 aanhef en onder e BPR

8

W

181

f

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in gebied dat is aangewezen voor snelvaren of waterskiën

8.08 lid 2 aanhef en onder f BPR

8

W

181

g

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een door een bevoegde autoriteit aangewezen verboden gebied

8.08 lid 2 aanhef en onder g BPR

8

W

182

a

in het vaarwater van de Eemsmonding waterskiën of varen met waterscooter

22 lid 1 SRE

1/8

W

182

b

in de Eemsmonding varen met zeilplank in het vaarwater of buiten het vaarwater op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wateroppervlakken

22 lid 3 SRE

1/8

W

182

c

’s nachts, bij beperkt zicht of gedurende de door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijd waterskiën of varen met waterscooter of zeilplank op de vrijgegeven wateroppervlakken van de Eemsmonding

22 lid 4 SRE

1/8

           
     

Nummers W 300 – W 310: Binnenvaartwet (BVW), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

   
     

als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van een geldig

25 lid 4 BVW jo. 17 BVB

 

W

300

b

– klein vaarbewijs

 

1

     

niet op eerste vordering de vereiste bescheiden en documenten overleggen

1.10 lid 4 RPR/BPR

 

W

310

a

– één document

 

1/3/8

W

310

b

– twee documenten

 

1/3/8

W

310

c

– drie documenten

 

1/3/8

W

310

d

– vier documenten

 

1/3/8

W

310

e

– vijf documenten

 

1/3/8

           
     

Nummers W 601 – W 619; W 701 – W 711: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT), Scheepsvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (SRGM), Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)

   
           
     

Verkeerstekens. Bijlage 7 BPR

   
     

A. Verbodstekens

   

W

601

a

met een schip in- uit- of doorvaren waar dat verboden is (verkeersteken A.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

601

b

met een schip varen waar dat verboden is (verkeersteken A.1 a) (uitgezonderd klein schip, zonder motor)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

602

a

met een groot schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

602

b

met een klein schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

603

 

met een samenstel het verbod voorbijlopen voor samenstellen onderling negeren (verkeersteken A.3) (nvt als één van beide een duwstel is dat kleiner is dan 110 x 12 m)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.3 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

604

a

met een groot schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

604

b

met een klein schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

605

a

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar bord is geplaatst negeren (verkeersteken A.5)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

605

b

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord negeren (verkeersteken A.5.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

606

 

met een schip het verbod te ankeren negeren of negeren van het verbod ankers, kabels en kettingen laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.6)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.6 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

607

 

met een schip het verbod te meren negeren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.7)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

608

 

met een schip het verbod te keren negeren (verkeersteken A.8)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

609

 

met een schip het verbod hinderlijke waterbeweging te veroorzaken negeren (verkeersteken A.9)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.9 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

610

 

met een schip het verbod buiten de aangegeven begrenzing te varen negeren (verkeersteken A.10)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.10 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

611

a

met een schip het verbod in-, uit- of doorvaren negeren (wordt aanstonds toegestaan) (verkeersteken A.11)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

611

b

met een schip het verbod doorvaren negeren, terwijl stilhouden redelijkerwijs mogelijk was (verkeersteken A.11.1)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

612

 

met een motorschip het verbod voor motorschepen negeren (verkeersteken A.12)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.12 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

613

 

met een klein schip het verbod voor kleine schepen negeren (verkeersteken A.13)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.13 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

614

 

met een schip het verbod te waterskiën negeren (verkeersteken A.14)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.14 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

615

 

met een zeilschip het verbod voor zeilschepen negeren (verkeersteken A.15)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.15 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

616

 

met een door spierkracht voortbewogen schip het verbod voor door spierkracht voortbewogen schepen negeren (verkeersteken A.16)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.16 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

617

 

met een zeilplank het verbod voor zeilplanken negeren (verkeersteken A.17)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.17 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

618

 

met een snelle motorboot het verbod einde van het vaarweggedeelte waar door snelle motorboten zonder beperking van de snelheid mag worden gevaren negeren (verkeersteken A.18)

5.01 BPR/ SRGM beide jo. verkeersteken A.18 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

619

 

met een waterscooter het verbod voor waterscooters negeren (verkeersteken A.19)

5.01 BPR/ RPR beide jo. verkeersteken A.19 cq bekendmaking 13 BABS

1/8

           

B

   

B. Gebodstekens en -regels

   

W

701

a

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1a)

6.12/5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

701

b

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

a

met een groot schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

b

met een groot schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

c

met een klein schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

d

met een klein schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

a

met een groot schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

b

met een groot schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

c

met een klein schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

d

met een klein schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

e

met een schip bij slecht zicht niet zo veel mogelijk aan de stuurboordszijde van het vaarwater varen

6.30 lid 2 BPR, 9.11 RPR, 6.30 lid 6 SRGM

1/3/8

W

703

f

met een klein schip niet zoveel mogelijk aan stuurboordszijde van het vaarwater varen op een aangegeven vaarweg van bijlage 15 onder a BPR

9.04 lid 2 jo. bijlage 15 onder a BPR

1/3/8

W

703

g

met een afvarend schip vóór het invaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Grave en Limmel niet zo dicht mogelijk langs de rechteroever varen

11.01 lid 1 tweede volzin BPR

1/3/8

W

703

h

met een afvarend schip vóór het invaren van de boventoeleidingskanalen van de sluizen bij Roermond, Belfeld en Sambeek alsmede bij het bevaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Roermond niet zo dicht mogelijk langs de linkeroever varen

11.01 lid 1 eerste volzin BPR

1/3/8

W

703

i

met een schip dat in het kanaal van Gent naar Terneuzen vaart en de richting ervan volgt, niet zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de oever van het kanaal aan stuurboordszijde houden

9 lid 1 SRKGT

1

W

703

k

met een schip dat in een vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de rand van de vaargeul aan stuurboordszijde houden (Westerschelde)

9 lid 1 SRW

1

W

703

l

met een schip met een lengte van 12 m of meer dat stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden buiten de vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, stuurboordswal houden

9 lid 2 SRW

1

W

703

m

zich met een schip met een lengte van minder dan 12 m, niet uit de hoofdvaargeul verwijderd houden, terwijl dit veilig en uitvoerbaar is (stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden of in de Sardijngeul en het Oostgat tussen de parallel van het licht «Noorderhoofd» en de parallel van het licht «Leugenaar»)

9 lid 3 SRW

1

W

703

o

met een schip in het vaarwater van de Eemsmonding niet zoveel mogelijk aan de rechterzijde varen

15 lid 1 SRE

1

W

704

a

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

b

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

c

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

d

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

705

 

met een schip de verplichting vóór het bord stil te houden onder bepaalde omstandigheden negeren (verkeersteken B.5)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

     

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting om de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven door middel van verkeersteken B.6 (in km/h); overschrijding

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.6

 

W

706

a

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

b

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

c

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

d

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

e

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

     

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven (in km/h); overschrijding

5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle ivm bekendmaking 13 BABS

 

W

706

g

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

h

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

i

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

k

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

l

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

W

707

 

met een schip de verplichting een geluidssein te geven negeren (verkeersteken B.7)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

708

 

met een schip de verplichting bijzonder op te letten negeren (verkeersteken B.8)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

a

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

b

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

c

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9 a

1/3/8

W

709

d

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9b

1/3/8

W

711

 

met een schip de verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften negeren (verkeersteken B.11(a/b))

5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT alle jo. verkeersteken B.11(a/b) cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

           
     

Afdeling C. Milieu

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers H 002 – H 110: Wet Milieubeheer (Wm), Wet Bodembescherming (WBB), Wet verontreiniging oppervlakte wateren (WVO), de Model-Algemene plaatselijke verordening of Modelafvalstoffenverordening (Pl. V)

   
     

Afvalstoffen

   
     

Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

   

H

002

 

huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

003

a

de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan anderen dan de aangewezen inzameldienst of inzamelaar

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

004

 

huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen of verstrekte inzamelmiddel

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

005

 

andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel aanbieden, dan waarvoor het is bestemd

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

006

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

007

 

afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

008

 

via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

009

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

010

 

via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

011

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

012

 

categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

013

 

huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Aanbieden van andere dan huishoudelijke afvalstoffen

   

H

014

 

andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

015

 

de door het College aangewezen categorieën van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Doorzoeken van afvalstoffen

   

H

016

 

afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Handelingen verrichten waardoor zwerfafval kan ontstaan (door een particulier)

   

H

017

 

andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

020

 

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen laden, lossen, vervoeren of andere werkzaamheden verrichten, zodanig dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

022

 

straatafval achterlaten in de openbare ruimte zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

096

 

als particulier een afvalstof, stof of voorwerp buiten een daarvoor bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer op of in de bodem houden, achterlaten of anderszins plaatsen op een zodanige wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Afvalstoffen storten of op of in bodem brengen (buiten een inrichting)

   

H

025

 

als particulier zich van een afvalstof ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden (betreft kleine hoeveelheden afvalstoffen zoals klein consumptieafval, papier, peuken etc.)

10.2 Wm

8

           
     

Afvalstoffen verbranden op bedekte bodem (buiten een inrichting)

   

H

101

 

als particulier verbranden van afval waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting voorkomen, beperken of ongedaan maken

13 WBB en 10.2 Wm

8

           
     

Huishoudelijke afvalstoffen in riolering

   

H

099

 

als particulier zich van afvalwater of afvalstoffen ontdoen door deze anders dan vanuit een inrichting te laten weglopen in een rioolput

10.30 lid 1 Wm

8

           
     

Huishoudelijk afval in oppervlaktewateren door particulier (in niet kwetsbaar gebied)

   

H

098

 

als particulier een stof in een oppervlaktewaterlichaam brengen

6.2 lid 1 Waterwet

8

           
     

opslaan van afvalstoffen buiten een inrichting

   

H

019

 

afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer opslaan of opgeslagen hebben

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Wrakken

   

H

107

 

een voertuigwrak plaatsen of aanwezig hebben op de weg

Pl.V

8

H

109

 

zich als eigenaar of kentekenhouder ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

           
     

Handelingen verrichten met betrekking tot een voertuig waardoor de bodem kan worden verontreinigd

   

H

100

 

als particulier handelingen verrichten, met betrekking tot een voertuig, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB

8

H

103

 

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens het lozingsbesluit open teelt en veehouderij

4, 5 en 19 LBOTV

8

     

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens

   

H

528

a

– lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering

15 LWVOBP

8

H

528

c

– lozingsbesluit vaste objecten

14 t/m 24 en 28 LBVO

8

           
     

Nummers H 631 – H 670: Visserijwet 1963 (ViW), Besluit verbod gebruik van levende aasvis (BLVA), Reglement voor de Binnenvisserij 1985 (RB) en Reglement minimummaten en gesloten tijden 1985 (RMGT)

   
           
     

Noot: De op de visserijwetgeving betrekking hebbende feitcodes zijn uitsluitend van toepassing op door particulieren gepleegde overtredingen. Indien sprake is van beroepsmatig handelen dan moet proces-verbaal worden opgemaakt

   
     

Kustvisserij

   
     

Documenten

   
     

de kustvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

7 lid 1 ViW

 

H

631

a

– meer dan twee hengels

 

8

     

de kustvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

633

a

– de schriftelijke toestemming (meer dan twee hengels)

 

8

H

633

b

– de schriftelijke toestemming (bij overige toegestane vistuigen)

 

8

           
     

Binnenvisserij

   
     

Documenten

   
     

de binnenvisserij uitoefenen met vistuigen, anders dan een of meer hengels of een of meer peuren, zonder een geldige akte te kunnen tonen, met

10 lid 1 ViW

 

H

643

a

– één vistuig

 

8

H

643

b

– twee of meer vistuigen

 

8

     

de binnenvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

21 lid 1 ViW

 

H

645

a

– één of twee hengels

 

8

H

645

b

– één peur

 

8

H

645

c

– meer dan twee hengels

 

8

H

645

d

– twee of meer peuren of met andere toegestane vistuigen

 

8

     

de binnenvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

647

a

– een geldige akte en/of schriftelijke toestemming (bij vistuigen, anders dan één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

b

– een schriftelijke toestemming (bij één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

c

– de huurovereenkomsten en andere bescheiden

 

8

           
     

Vistuigen

   
     

vissen met een toegestaan vistuig dat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, bij

4 RB

 

H

650

a

– 1 of 2 toegestane vistuigen

 

8

           
     

Gesloten tijden (visserij)

   
     

vissen in de periode van 1 april tot en met 31 mei met

   

H

652

a

– een hengel geaasd met in die periode verboden aas

6 lid 1 a RB

8

H

652

b

– een staand net

6 lid 1 e RB

8

H

654

 

vissen tijdens de door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgestelde periode, in een door hem aangewezen water

6 lid 3 RB

8

H

656

 

vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang

7 RB

8

           
     

Stuw/vispassage

   

H

660

 

vissen in de Neder-Rijn, de Maas, de Lek of de Overijsselsche Vecht binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van deze vispassage

9 RB

8

           
     

Voorhanden hebben

   
     

een vistuig voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater

10 lid 1 RB

 

H

662

a

– terwijl het gebruik van dat vistuig in het betrokken water of op dat moment verboden is

 

8

H

662

b

– te weten één of twee hengel(s), terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

c

– te weten één peur of meer dan twee hengels, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

d

– te weten een ander toegestaan vistuig, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

           
     

Levend aas

   

H

664

 

bij het vissen in kust- of binnenwater levende vis als aas gebruiken

2c lid 2 ViW jo 2 BVLA

8

           
     

Geluidhinder

   
     

Nummers H 200 – H 205: Wetboek van strafrecht (WvSr), Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

   

H

200

 

rumoer of burengerucht verwekken waardoor de nachtrust kan worden verstoord

431 WvSr

8

H

205

 

als particulier met toestellen of geluidsapparaten dan wel op andere wijze handelingen verrichten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt, of toelaten dat deze handelingen worden verricht

Pl.V

8

           
     

Nummers H 300 – H 325c: Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

   

H

300

 

zonder daartoe bevoegd te zijn zich bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op voor publiek toegankelijke parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester- of struikgewassen, die op of aan de weg liggen

Pl.V

8

H

305

 

zonder daartoe bevoegd te zijn schade toebrengen aan bomen, heesters, bloemen of grasperken in een park, een bos of op andere dergelijke plaatsen

Pl.V

8

H

310

 

met een voertuig rijden door een park/plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

H

311

 

met een voertuig rijden (crossen) door een park/ plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

H

315

 

roken in bos, duin dan wel andere dergelijke gebieden op tijd en plaats waarop dit niet is toegestaan

Pl.V

8

H

320

 

in de openlucht vuur aanleggen, stoken of hebben

Pl.V

8

     

als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet

Pl.V

 

H

325

a

– een weggedeelte (mede) bestemd voor voetgangers

 

8

H

325

b

– een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide

 

8

H

325

c

– een andere (dan) door het College aangewezen plaats

 

8

           
     

Afdeling D. Wetboek van strafrecht

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers D 505 – D 537: Boek 3 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

   
           

D

530

 

zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden

453 WvSr

8

D

515

 

door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven, of woon- of verblijfplaats opgeven

435, onder 4 WvSr

8

     

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden

460 WvSr

 

D

535

i

– op grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt

 

1/2/3/4/5/6/8

D

535

j

– gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland

 

1/2/3/4/5/6/8

D

537

 

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden op eens anders grond, waarvan de toegang hem op voor hem blijkbare wijze verboden is

461 WvSr

8

           
     

Afdeling E. Bijzondere wetten

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers E 100 – E 162: Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000), Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000), Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (RMBTT), Spoorwegwet (Spww) en Algemeen Reglement Vervoer (ARV), Reglement Dienst Hoofd en Lokaalspoorwegen (RDHL)

   
           
     

Vervoerder/bestuurder

   
           
     

Noot:

   
     

1. Categorie 8 betreft bij deze feitcodeserie de vervoerder;

   
     

2. Indien de verdachte onder een andere categorie valt dan bij de betreffende feitcode is aangegeven en deze is normadressaat volgens de Wp 2000 dan moet proces-verbaal worden opgemaakt.

   
     

geen geldig vergunningbewijs aanwezig hebben in bus of auto waarmee openbaar vervoer of besloten busvervoer wordt verricht, te weten

5a lid 1 Wp 2000

 

E

106

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

106

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

     

in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht geen voor de reiziger zichtbaar vergunningbewijs aanwezig hebben, te weten

76 lid 3 Wp 2000

 

E

107

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

107

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

E

110

a

een bestuurder met besturen van een bus belasten die niet in het bezit is van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat hij geen lichamelijke of geestelijke afwijkingen heeft welke hem zouden beletten een bus naar behoren te besturen en dat hij beschikt over voldoende gehoor- en gezichtsvermogen

74 lid 1 Bp 2000

8

E

111

a

als bestuurder van een bus geen geneeskundige verklaring bij zich hebben

74 lid 3 BP 2000

1

E

112

 

als vervoerder taxivervoer verrichten zonder er voor zorg te dragen dat terstond voor aanvang en na beëindiging van de rit volledig en naar waarheid een controledocument (rittenstaat) wordt ingevuld

127 lid 1 onderdeel d Bp 2000 gelet op art. IV lid 6 Stb. 2009, nr. 472

8

E

113

a

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet in het bezit zijn van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas-/kaart of chauffeurspas-/kaart onder beperkingen

81 lid 5 Bp 2000

1

E

113

aa

een bestuurder belasten met het besturen van een auto, waarmee taxivervoer wordt verricht, zonder dat die bestuurder in het bezit is van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas/-kaart of chauffeurspas/-kaart onder beperkingen

81 lid 3 en 4 Bp 2000

8

     

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht

75 lid 3 Bp 2000 gelet op art. IV lid 6 Stb. 2009, nr. 472

 

E

113

b

– de chauffeurspas/kaart niet bij zich hebben

 

1

E

113

c

– de chauffeurspaskaart niet voor de reiziger zichtbaar aanwezig houden in de auto

 

1

E

114

 

als vervoerder taxivervoer aanbieden, terwijl het tarief, bedoeld in artikel 1, eerste of vijfde lid, dan wel artikel 1b RMBTT niet zowel in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht als aan de buitenzijde voor de consument duidelijk leesbaar wordt getoond

80 Wp 2000 jo. 2 lid 1 RMBTT

8

           
     

Een ieder

   
     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1a Bp 2000

 

E

120

a

– de bediening en het gebruik van voorzieningen

 

8

E

120

b

– de bediening en het gebruik van een vervoermiddel

 

8

E

120

c

– de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder

 

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

121

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn

 

8

E

121

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

E

121

c

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door misbruik te maken van voorzieningen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door een vervoermiddel te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

122

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is

 

8

E

122

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

E

123

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door stoffen of voorwerpen uit een vervoermiddel te werpen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1c Bp 2000

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1d Bp 2000

 

E

124

a

– in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden

 

8

E

124

b

– onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden

 

8

E

125

a

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een vervoermiddel, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

E

125

b

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

E

126

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op een, gedeelte van een, station of halte op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1j Bp 2000

8

E

127

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station of halte te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1k Bp 2000

8

E

128

 

niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt

73 Wp 2000

8

     

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door

72 Wp 2000 jo. 52,

 

E

129

a

– zodanig geluid voort te brengen dat anderen daarvan hinder ondervinden

lid 1e Bp 2000

8

E

129

b

– het uitoefenen van een beroep, bedrijf of het aanbieden van diensten

lid 1f Bp 2000

8

E

129

c

– het tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda

lid 1g Bp 2000

8

E

129

d

– het verspreiden van drukwerken (uitsluitend handelsreclame)

lid 1g Bp 2000

8

E

129

f

– hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging te veroorzaken of te kunnen veroorzaken door dieren, stoffen of voorwerpen in een vervoermiddel mee te nemen

lid 1h Bp 2000

8

E

129

g

– het op andere wijze veroorzaken of kunnen veroorzaken van hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging

lid 1l Bp 2000

8

E

138

 

het niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de spoorweg duidelijk kenbaar zijn gemaakt

7 ARV

8

E

145

 

op of langs de spoorweg rijden of lopen

43 jo. 63 Spww

8

E

146

 

paarden, vee of andere dieren op of langs de spoorweg drijven of laten lopen

44 jo. 63 Spww

8

E

149

 

zich op of langs gedeelten van een hoofdspoorweg, met uitzondering van een perron, die niet zijn gelegen in een gelijkvloerse kruising met een weg of in een voor het openbaar verkeer openstaande weg, bevinden of daarop of daarlangs dieren drijven of laten lopen

22 lid 1 onderdeel c Spww (nieuw)

8

           
     

Nummer E 320: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

   

E

320

a

niet voldoen aan vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel a WAHV

8

E

320

b

onjuiste gegevens opgeven, na vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel b WAHV

8

E

320

c

niet voldoen aan de vordering van de officier van justitie het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren

34 lid 1, onderdeel c WAHV

8

           
     

Nummers E 801 – E 837: Vreemdelingenwet 2000 (VrW 2000) en Vreemdelingenbesluit 2000 (VB 2000)

   

E

805

d

als gezagvoerder van een zeeschip of in diens plaats de natuurlijke of rechtspersoon die de reder in al zijn functies als reder vertegenwoordigd, bij aankomst in de Nederlandse haven niet onmiddellijk aan grenswachters een bemanningslijst dan wel passagierslijst in tweevoud afgeven

3.1.2. bijlage VI SGC

8

E

801

 

als vreemdeling die Nederland in- of uitreist zich niet begeven langs een doorlaatpost, binnen de tijd dat deze is opengesteld, en zich niet aldaar vervoegen bij een ambtenaar, belast met de grensbewaking

4 lid 1 SGC

8

E

803

 

zich op of nabij een plaats bevinden, waar een grensdoorlaatpost is gevestigd, zonder zich te houden aan de aldaar door de ambtenaren, belast met de grensbewaking, in het belang van de uitoefening van hun taak gegeven aanwijzingen

4.6 VB 2000

8

E

808

 

als gezagvoerder van een zeeschip niet tijdig van het voorgenomen vertrek van zijn schip uit Nederland kennis geven aan het hoofd van de grensdoorlaatpost

4.13 lid 1 VB 2000

8

     

als vreemdeling niet op vordering van de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling verblijft, namens de Minister van Justitie, binnen de in de vordering aangegeven tijd

   

E

817

a

– de gevraagde gegevens verstrekken

4.38 lid 1 VB 2000

8

E

817

b

– de gevraagde gegevens in persoon verstrekken

4.38 lid 2 VB 2000

8

     

als vreemdeling, die geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, niet onmiddellijk van zijn aanwezigheid mededeling doen aan de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.39 VB 2000 jo. 108 VrW 2000

 

E

822

a

– gedurende een illegaal verblijf van 1 tot 15 dagen

 

8

E

822

b

– gedurende een illegaal verblijf van 15 dagen tot 3 maanden

 

8

E

822

c

– gedurende een illegaal verblijf van 3 tot 6 maanden

 

8

E

822

d

– gedurende een illegaal verblijf van 6 maanden tot 1 jaar

 

8

E

822

e

– gedurende een illegaal verblijf van 1 jaar tot 2 jaar

 

8

E

822

f

– gedurende een illegaal verblijf langer dan 2 jaar

 

8

E

825

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf langer dan drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.47 VB 2000

8

E

827

 

als vreemdeling te zijner identificatie op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, niet een goedgelijkende pasfoto ter beschikking stellen of vingerafdrukken van zich laten nemen indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat

4.45 VB 2000

8

E

830

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.48 VB 2000

8

E

832

 

als vreemdeling die houder is van een visum of een document voor grensoverschrijding waarin door de daartoe bevoegde autoriteit een aantekening is gesteld omtrent aanmelding bij een vreemdelingendienst in Nederland, zich niet binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmelden bij de korpschef van de in deze aantekening vermelde gemeente

4.49 VB 2000

8

     

niet voldoen aan de verplichting tot wekelijkse aanmelding bij de korpschef van de gemeente van verblijf, behoudens door deze verleende ontheffing

   

E

836

a

– als vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, in afwachting van de feitelijke mogelijkheid tot vertrek of uitzetting

4.51 lid 1 sub a VB 2000

8

E

836

b

– als vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, g of h van de Vreemdelingenwet 2000

4.51 lid 1 sub b VB 2000

8

           
     

Afdeling F. Overige overtredingen

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers F 050 – F 310: Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

   
           
     

zonder vergunning van de burgemeester

Pl.V

 

F

070

a

zonder vergunning van de burgemeester op of aan de weg een evenement, feest of wedstrijd geven of houden

 

8

F

070

b

zonder vergunning van de burgemeester een georganiseerde dropping houden of daaraan deelnemen op een ander terrein dan een daarvoor bestemd sportterrein

 

8

F

095

 

zonder vergunning op of aan de weg als dienstverlener optreden of zijn diensten als zodanig aanbieden

Pl.V

8

F

100

 

als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids voor publiek optreden op of aan door de burgemeester aangewezen (gedeelte van een) weg, waar dit niet is toegestaan

Pl.V

8

     

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden, de weg of een weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan (bijv.: terrasverbod, reclameborden)

Pl.V

 

F

101

 

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden de weg of weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming (bijv. terrasverbod, reclameborden)

 

8

F

105

 

als houder van een horecabedrijf, dit voor bezoekers geopend hebben of aldaar bezoekers toelaten of laten verblijven, buiten de vastgestelde openingstijden

Pl.V

8

     

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is

Pl.V

 

F

110

a

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is bekrassen of bekladden

 

8

F

110

b

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding dan wel met enigerlei stof enige afbeelding, letter, cijfer of teken hierop aanplakken of op andere wijze aanbrengen

 

8

F

111

 

op of aan door het College aangewezen wegen of gedeelten daarvan gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek verspreiden dan wel openlijk aanbieden, aanbevelen of bekendmaken

Pl.V

8

F

114

 

de weg of op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent of soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats gebruiken

Pl.V

8

F

115

 

tijdens uren waarop het niet is toegestaan op de weg of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben

Pl.V

8

F

118

 

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) skaten of skateboarden

Pl.V

8

     

op of aan de weg

Pl.V

 

F

120

a

op of aan de weg klimmen of zich bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, heining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair

 

8

F

120

b

op of aan de weg zich zodanig ophouden dat voor weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder wordt veroorzaakt

 

8

F

121

a

op de weg (binnen een door de het College aangewezen gebied) alcoholhoudende drank nuttigen

Pl.V

8

F

121

b

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich hebben

Pl.V

8

     

zonder redelijk doel

Pl.V

 

F

125

a

zonder redelijk doel in een portiek of poort ophouden of in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw zitten of liggen

 

8

F

125

b

– zich anders dan als bewoner of gebruiker van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen of van publiek toegankelijke gebouwen bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte

 

8

F

126

 

op de weg vervoeren, bij zich dragen of anderszins voorhanden hebben van kerstbomen, autobanden en andere voorwerpen of stoffen, met het kennelijk doel deze op de weg te verbranden

Pl.V

8

     

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte

Pl.V

 

F

130

a

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze ophouden

 

8

F

130

b

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte verontreinigen

 

8

F

130

c

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte voor een ander doel bezigen dan waarvoor de ruimte bestemd is

 

8

F

131

 

op of aan de weg een fiets, snorfiets of bromfiets plaatsen of laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, waardoor de doorgang wordt versperd, dan wel in strijd met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of portiek

Pl.V

8

F

133

 

een motorvoertuig, bromfiets of fiets op of aan de weg laten staan, anders dan deugdelijk afgesloten of onder behoorlijk toezicht

Pl.V

8

F

135

 

zich met een fiets of bromfiets bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden, welke publiek trekt

Pl.V

8

F

136

 

zich met een winkelwagentje op of aan de weg bevinden op meer dan de toegestane afstand van het bedrijf dat het winkelwagentje ter beschikking heeft gesteld

Pl.V

8

F

140

a

zich in de nabijheid van een persoon, gebouw, woonwagen of woonschip ophouden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een zich daarin bevindende persoon te bespieden

Pl.V

8

F

140

b

een persoon in een gebouw, woonwagen of woonschip door middel van een verrekijker bespieden

Pl.V

8

F

145

a

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg gelegen binnen de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd

Pl.V

8

F

145

b

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of andere door het College aangewezen plaats

Pl.V

8

F

145

c

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg zonder dat de hond is voorzien van een halsband of een door middel van tatoeage aangebracht identificatiemerk, die de eigenaar of houder van de hond duidelijk doet kennen

 

8

F

145

d

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg zonder een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en/of dit middel niet op eerste vordering tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar

 

8

F

150

a

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd

Pl.V

8

F

150

b

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd en gemuilkorfd

 

8

F

151

 

als degene die één of meer dieren onder zijn hoede heeft, niet door voorzorgsmaatregelen die van hem mogen worden verwacht, voorkomen dat deze dieren voor de omgeving hinderlijk zijn

Pl.V

8

F

155

 

als rechthebbende er niet voor zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee/pluimvee in een aan een weg liggend weiland of terrein, die weg niet kan bereiken

Pl.V

8

     

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden

   

F

180

a

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden terstond, bij gevaar voor de verkeersveiligheid of bij gevaar voor beschadiging van het wegdek

Pl.V

8

F

180

b

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden na het beëindigen van de werkzaamheden (iedere dag) in overige situaties

Pl.V

8

F

185

 

binnen de bebouwde kom buiten een daarvoor bestemde inrichting/plaats op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte doen

Pl.V

8

F

190

 

een geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, waar dit niet is toegestaan, te koop aanbieden of verhandelen

Pl.V

8

F

195

 

een defect voertuig op een weg, langer dan de vastgestelde termijn

Pl.V

8

F

205

 

een kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan, langer dan de vastgestelde termijn doen of laten staan

Pl.V

8

F

210

 

een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op een weg parkeren met als doel handelsreclame te maken

Pl.V

8

F

212

a

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door het parkeren of aanwezig hebben van een voertuig of vaartuig

Pl.V

1/2/3/4/6/7/8

F

212

b

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied anders dan tot doel van dagrecreatie

Pl.V

8

F

212

c

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door met geluid voortbrengende apparatuur overlast te veroorzaken

Pl.V

8

F

212

d

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door te graven of te spitten of doen graven of spitten op buiten het strand, de zandhelling, speelkuilen of zandbakken gelegen gedeelten

Pl.V

8

F

212

e

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door anders dan in de aanwezige afvalbakken wegwerpen, neerleggen en/of achterlaten van afval, vuilnis, resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen of verpakkingsmateriaal

Pl.V

8

F

212

f

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door een afvalmand, -bak of soortgelijk voorwerp op andere wijze te gebruiken dan tot het deponeren van klein afval

Pl.V

8

F

212

g

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door zich als eigenaar of houder van een hond zich met die hond in een vastgestelde periode te bevinden buiten een aangewezen gebied, waar het verblijf van de hond is toegestaan

Pl.V

8

F

216

 

een voertuig parkeren of enig ander voorwerp plaatsen of laten staan op een weggedeelte waarvan door het bevoegde gezag is bekend gemaakt dat dit niet is toegestaan op de in die bekendmaking genoemde dagen en tijden (markt, evenement, kermis enz)

Pl.V

1/2/3/4/6/8

F

235

 

met of voor een vaartuig een ligplaats innemen, hebben of beschikbaar stellen op een gedeelte van een openbaar water waar dit niet is toegestaan

Pl.V

7/8

F

236

a

het zonder ontheffing van het College varen, doen of laten varen met enig vaartuig

Pl.V

7/8

F

237

a

het varen, doen of laten varen zonder dat de ontheffing in het vaartuig aanwezig is of zonder dat de corresponderende sticker op de juiste wijze is bevestigd

Pl.V

7/8

F

240

 

als bader of zwemmer in openbaar water zich zodanig gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden

Pl.V

8

F

245

 

zich zonder redelijk doel aan, op, of in een vaartuig in openbaar water vasthouden, klimmen, begeven of bevinden

Pl.V

8

F

250

a

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een vervoermiddel in gesloten tijd of gesloten gebied

Pl.V

1/2/3/4/6

F

250

b

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een motorvoertuig, bromfiets, fiets of paard buiten de (onverharde) wegen of gemarkeerde paden

Pl.V

1/2/3/4/6

F

250

c

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een rij- of trekdier buiten de daarvoor bestemde paden

Pl.V

6

F

260

a

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten rijdend

Pl.V

1/2/3/6

F

260

b

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten parkeren danwel laten staan

Pl.V

1/2/3/6

           
     

Afdeling G. Misdrijven

   
     

Categorie-indeling B:

   
     

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   
     

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   
     

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   
     

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   
     

5 – Voetgangers;

   
     

6 – Overige weggebruikers;

   
     

7 – Gezagvoerders/schippers;

   
     

8 – Een ieder.

   
           
     

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   
           
     

Nummers G 050 – G 100: Boek 2 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

   
           
     

goederen uit een winkel/vanaf een benzinestation wegnemen/toe-eigenen waarde van het ontvreemde goed

310/321 WvSr

 

G

100

a

– t/m € 50

 

8

G

100

b

– meer dan € 50 en t/m € 120

 

8

Naar boven