Beschrijving
[Regeling vervallen per 31-10-2011]
In de zestiger jaren van de vorige eeuw stond het recht op seksuele zelfbeschikking
hoog in het vaandel. Strafrechtelijk optreden werd alleen gerechtvaardigd geacht als
dat absoluut noodzakelijk was ter bescherming van de lichamelijke en geestelijke integriteit.
De westerse samenleving beleefde een periode van seksuele vrijheid, waarin seksueel
contact tussen volwassenen en kinderen niet zonder meer werd afgewezen. De vraag werd
zelfs opgeworpen of het strafrechtelijk optreden na seksuele contacten tussen volwassenen
en kinderen niet schadelijker was dan het seksuele contact zelf.
Steeds meer brak echter het besef door dat seksuele vrijheid van de één seksuele onvrijheid
en zelfs een inbreuk op de lichamelijk integriteit voor anderen – vooral vrouwen en
kinderen – kon betekenen. Dit besef heeft geleid tot de ingrijpende wijzigingen van
de zedelijkheidswetgeving in 1991 en 1996. Met die wijzigingen werd beoogd meer bescherming
te bieden aan degenen die bescherming nodig hadden. De wetswijziging in 1996 bevatte
ook een verhoging van de strafmaat voor de verschillende activiteiten m.b.t. kinderpornografie
van 3 maanden naar 4 jaar, en als er een beroep of gewoonte van wordt gemaakt naar
6 jaar gevangenisstraf.
In de volgende jaren werd de zedelijkheidswetgeving verder met dat ‘beschermingsoogmerk’
aangepast. Dat gold ook voor artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De in dat artikel genoemde leeftijdsgrens van 16 jaar werd in 2002 verhoogd jaar
naar 18 jaar en ook werd virtuele kinderpornografie in de strafbepaling opgenomen.
Niet alleen die visie op de beschermwaardigheid van het individuele kind en kinderen
in het algemeen is veranderd, ook enkele belangrijke aspecten van kinderpornografie
zijn aan grote verandering onderhevig geweest. Met de komst van internet is het heel
gemakkelijk geworden om anoniem en zonder veel moeite aan het materiaal te komen.
Daarnaast vormen fysieke landsgrenzen tegenwoordig minder barrières. Het is gemakkelijk
geworden om materiaal te produceren in landen waar dat relatief gevaarloos kan en
het te verzenden naar landen waar dat meer problemen zou opleveren. Complete films
kunnen worden gedownload en via webcams is het misbruik van kinderen zelfs ‘live’
te volgen. Aangetroffen kinderpornografie blijkt gewelddadiger en extremer te worden,
de slachtoffers steeds jonger. Door de vergroting van de markt wordt het vervaardigen
van kinderpornografie ook steeds lucratiever en dat heeft weer tot gevolg dat meer
kinderen het risico lopen er het slachtoffer van te worden.
Tegenover deze groei in aard en omvang van het fenomeen kinderpornografie behoren
passende sancties te worden gesteld. Voor de hoogte van die sancties zijn met name
de vier in het basisdelict kinderpornografie nader omschreven factoren van belang:
aard van de afbeeldingen, leeftijd van de slachtoffers, periode waarin de verdachte
zijn activiteiten met het materiaal ontplooide en in het bijzonder ook de vraag of
hij als vervaardiger en verspreider dan wel uitsluitend als bezitter er van kan worden
aangemerkt.
Aard van de richtlijn
Ernstige delicten
Basisdelicten
– Kinderpornografie
Wettekst