Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2007

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 22-02-2008 t/m heden

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 maart 2007, nr. SAS2007015288, houdende regels met betrekking tot subsidies aan gemeenten om hen te stimuleren tot het verminderen van milieudruk door het bevorderen van preventie en scheiding van huishoudelijke afvalstoffen (Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2007)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. samenwerkingsverband: verband van twee of meer Nederlandse gemeenten die aan de hand van een regeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dan wel van een schriftelijke verklaring, kunnen aantonen dat zij samenwerken bij het uitvoeren van projecten als bedoeld in deze regeling;

    • b. stadsdeel: deel van een Nederlandse gemeente dat bevoegd is tot het zelfstandig voeren van beleid met betrekking tot onderwerpen als bedoeld in deze regeling;

    • c. restafval: ongescheiden ingezamelde grove en fijne huishoudelijke afvalstoffen;

    • d. afvalpreventie: het voorkomen of beperken van het ontstaan van afvalstoffen of het verminderen van de milieuschadelijkheid daarvan door interne nuttige toepassing of reductie aan de bron;

    • e. afvalscheiding: het scheiden en gescheiden houden van afvalstoffen en het gescheiden afgeven daarvan;

    • f. sorteeranalyse: onderzoek naar de samenstelling van het huishoudelijk afval uitgevoerd overeenkomstig de handreiking ‘Sorteeranalyses Handreiking voor gemeenten’, opgesteld door SenterNovem, AOO uitgave 2003-15;

    • g. nulmeting: inventarisatie van gegevens over afvalscheiding en afvalpreventie, voor zover het huishoudelijke afvalstoffen betreft, volgens de opgave in de bijlage bij deze regeling;

    • h. plan van aanpak: de beschrijving van feitelijk voorgenomen maatregelen met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen ter bereiking van het in artikel 2 beschreven doel waarin in elk geval de volgende onderdelen zijn uitgewerkt en opgenomen:

      • 1°. maatregelen, gericht op het optimaliseren van voorzieningen en werkprocessen ten behoeve van afvalscheiding, en die in elk geval betrekking hebben op twee categorieën huishoudelijke afvalstoffen, waarvan één afvalstoffencategorie groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton of grove huishoudelijke afvalstoffen betreft;

      • 2°. maatregelen, gericht op het realiseren van afvalpreventie;

      • 3°. communicatiemaatregelen, gericht op gedragsbeïnvloeding van burgers ten behoeve van afvalscheiding en afvalpreventie;

      • 4°. monitoring, gericht op het systematisch en gedurig verzamelen, bewerken en presenteren van gegevens over de gemeentelijke situatie ten aanzien van huishoudelijk afval;

    • i. plusproject: samenhangend geheel van maatregelen, inhoudende het uitvoeren van een plan van aanpak;

    • j. scheidingspercentage: verhouding tussen de gescheiden en totaal ingezamelde grove en fijne huishoudelijke afvalstoffen volgens de resultaten uit de CBS-enquete Gemeentelijk afval 2005;

    • k. groep: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

      • 1°. een natuurlijke persoon of rechtspersoon die direct of indirect:

        • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan rechtspersonen of vennootschappen,

        • volledig aansprakelijk vennoot is van rechtspersonen of vennootschappen, of

        • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

      • 2°. rechtspersonen of vennootschappen.

  • 2 Deze regeling is van toepassing op de volgende categorieën van huishoudelijke afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, wit- en bruingoed, klein chemisch afval en grove huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 2. Doel

Op grond van deze regeling wordt subsidie verleend aan gemeenten, stadsdelen of samenwerkingsverbanden voor het nemen van maatregelen om het niveau van afvalpreventie en afvalscheiding, voor zover het huishoudelijke afvalstoffen betreft, te verhogen en daarmee de milieudruk, veroorzaakt door het verwijderen van deze afvalstoffen, zo veel mogelijk te verminderen.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1 Een aanvragende gemeente, een aanvragend stadsdeel of een aan een samenwerkingsverband deelnemende gemeente of deelnemend stadsdeel kan slechts voor subsidie in aanmerking komen voor een plusproject, indien:

    • a. nog geen tweemaal subsidie is verstrekt voor een plusproject,

    • b. de voorgenomen maatregelen nieuw en additioneel zijn ten opzichte van de huidige situatie,

    • c. het betrekking heeft op het grondgebied of een deel daarvan van de aanvragende gemeente of het aanvragende stadsdeel of op het grondgebied of een deel daarvan van de gemeenten of stadsdelen die betrokken zijn bij het samenwerkingsverband,

    • d. in het project is voorzien in een sorteeranalyse die wordt uitgevoerd aan het einde van het project,

    • e. de duur van het project, gerekend vanaf de datum van de verlening van de subsidie, niet meer dan twee jaar bedraagt, en

    • f. in 2005 het scheidingspercentage van de aanvragende gemeente, het aanvragende stadsdeel of van de deelnemende gemeente of het deelnemende stadsdeel lager is dan 55%, of de jaarlijkse hoeveelheid restafval van de aanvragende gemeente, het aanvragende stadsdeel, de deelnemende gemeente of het deelnemende stadsdeel meer is dan 250 kilogram per inwoner.

  • 2 Bij de aanvraag tot subsidieverlening voor een plusproject worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de resultaten van een nulmeting, en

    • b. het plan van aanpak waarop het plusproject betrekking heeft.

  • 3 Een aanvraag tot subsidieverlening voor een tweede plusproject kan slechts worden ingediend indien het eerste plusproject inhoudelijk is afgerond.

  • 4 In het kalenderjaar 2007 wordt per gemeente of stadsdeel voor slechts één plusproject subsidie verstrekt.

Artikel 4. Beoordelingscriteria

Aanvragen tot subsidieverlening worden beoordeeld op de volgende aspecten:

  • a. of en in welke mate het project bijdraagt aan de in artikel 2 genoemde doelstelling;

  • b. de kosten van het project in relatie tot de kwaliteit, de beoogde resultaten ervan en de wijze van monitoring;

  • c. de volledigheid en representativiteit van de resultaten van de nulmeting;

  • d. de wijze waarop de maatregelen in het plan van aanpak aansluiten op de resultaten van de nulmeting.

Artikel 5. Afwijzingsgronden

Een aanvraag tot subsidieverlening wordt afgewezen indien:

  • a. niet wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3;

  • b. op grond van de aspecten, genoemd in artikel 4, wordt vastgesteld dat het project een te geringe bijdrage levert aan de in artikel 2 genoemde doelstelling.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1 Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen:

    • a. de volgende noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de aanvrager tot subsidieverlening gemaakte en betaalde kosten:

      • 1°. loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel, berekend op basis van een totaalbedrag van € 34,– per uur verrichte arbeid;

      • 2°. aan derden verschuldigde kosten terzake van door hen verleende diensten en terzake van de verwerving van kennis en intellectuele eigendomsrechten alsmede terzake van de bescherming van die rechten, exclusief winstopslagen bij transacties binnen een groep;

      • 3°. een opslag voor algemene kosten, ter grootte van 40% van de loonkosten, bedoeld in onderdeel a, onder 1°;

    • b. de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen, exclusief winstopslagen binnen een groep.

  • 2 Kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting indien de subsidieaanvrager de omzetbelasting niet kan verrekenen.

  • 3 Kosten die zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening en kosten die voortvloeien uit verplichtingen die zijn aangegaan vóór de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening worden niet tot de subsidiabele kosten gerekend.

  • 4 Niet subsidiabel zijn de kosten voor:

    • a. inzamelmiddelen voor huishoudelijke afvalstoffen;

    • b. inzamelvoertuigen en overig materieel voor huishoudelijke afvalstoffen;

    • c. soft- en hardware van registratiesystemen voor huishoudelijke afvalstoffen;

    • d. onderzoek naar en planvorming voor mogelijk uit te voeren maatregelen.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

De subsidie voor een plusproject bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximumbedrag van € 2,– per inwoner van het gebied waarop het project betrekking heeft.

Artikel 8. Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht een geactualiseerd overzicht van activiteiten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit milieusubsidies elk jaar aan SenterNovem te verstrekken overeenkomstig een door SenterNovem vastgesteld model.

Artikel 9. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2007 bedraagt € 1.500.000,–.

Artikel 10. Aanvraag tot subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1 Een aanvraag tot subsidieverlening voor een project als bedoeld in deze regeling wordt ingediend door een Nederlandse gemeente dan wel een Nederlands stadsdeel of samenwerkingsverband.

  • 2 Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij SenterNovem, met gebruikmaking van een aldaar verkrijgbaar formulier.

  • 3 Een aanvraag tot subsidieverlening wordt voor 6 oktober 2007 ontvangen.

  • 4 Bij de subsidieverlening wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met inachtneming van het vijfde lid, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager tot subsidieverlening krachtens artikel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

  • 5 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond, genoemd in artikel 9, wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 11

  • 2 De in het eerste lid genoemde regeling, zoals ze luidde voor het tijdstip waarop deze regeling in werking is getreden, blijft van toepassing op subsidies voor projecten die vóór dat tijdstip op grond van die regeling zijn aangevraagd.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 27 maart 2007.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling aanpak milieudrukvermindering 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 maart 2007

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Bijlage behorende bij artikel 1, eerste lid, onder g

Specificatie van de onderdelen van een nulmeting

Onderdeel

Subonderdelen of methode

Gemeentelijk beleid

Vastgestelde uitgangspunten

Geïmplementeerd beleid

   

Inzamel- en verwerkingstraject per huishoudelijke afvalstof

Inzamelmiddel

Inzamellocatie (dichtheid)

Inzamelvoertuig + bemensing

Inzamelfrequentie

Inzamelmoment (dag/tijdstip)

Aanbiedings- en acceptatie-eisen

Locatie van verwerking

   

Inzamelrespons per huishoudelijke afvalstof

Ingezamelde hoeveelheid per huishoudelijke afvalstof

Samenstelling van de te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen, als resultaat van een sorteeranalyse

Totaal vrijkomende hoeveelheid per huishoudelijke afvalstof en gescheiden ingezameld deel (inzamelrespons)

   

Inzamel- en verwerkingskosten en opbrengsten per huishoudelijke afvalstof

Inzamelkosten per huishoudelijke afvalstof

Transportkosten

Overslagkosten

Verwerkingskosten c.q. opbrengsten

Overige kosten

   

Flankerende maatregelen

Motiverende maatregelen voor burgers

Communicatie-inspanning voor burgers

Tarievenstructuur

Regelgeving afvalscheiding

Controle/handhaving afvalscheiding

   

Achtergrondkenmerken

Bebouwingstype, tuingrootte, bevolkingssamenstelling op basis van nationaliteit, gezinssamenstelling

   

Kennis, houding, gedrag, behoeften en suggesties van burgers met betrekking tot afvalscheiding en afvalpreventie

Bewonersonderzoek, gebaseerd op in elk geval een representatieve schriftelijke of telefonische enquête

Naar boven