Beleidsregels boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2007

[Regeling vervallen per 10-10-2008.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m 09-10-2008

Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2006, Directie Arbeidsinspectie, nr. AI/AMF/2006/101769, tot vaststelling van de beleidsregels boete⁠oplegging Wet arbeid vreemdelingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Bij de berekening van een boete als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen worden voor alle beboetbare feiten als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet arbeid vreemdelingen’ die als bijlage bij deze beleidsregels is gevoegd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Voor de werkgever als natuurlijk persoon wordt bij een gedraging in strijd met artikel 2, eerste lid, of artikel 18, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen boete gehanteerd: 0,5 maal het boetenormbedrag. Dit uitgangspunt geldt alleen in gevallen waarin geen matiging van de boete op grond van artikel 7 of 8 wordt toegepast.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Een gedraging in strijd met artikel 15, tweede én derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt beboet alsof sprake was van slechts één beboetbaar feit per persoon ten aanzien van wie deze beboetbare feiten zijn begaan.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

De totale bij een boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meer beboetbare feiten, uit de som van de per beboetbaar feit berekende boetebedragen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

De artikelen 19c en 19d, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen zijn van toepassing indien de aan de werkgever opgelegde boetes, voor zover het een rechtspersoon betreft, in een onderneming onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Bij een gedraging in strijd met artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen waarbij sprake is van tewerkstelling van een vreemdeling in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening als bedoeld in artikel 1e van het Besluit ter uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen en waarbij de betrokken dienstverlener binnen 2 weken na de constatering van het beboetbare feit alsnog volledig melding doet van de desbetreffende arbeid, zal de boete worden gematigd tot € 1.500,– voor het totaal van deze beboetbare feiten.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Indien de werkgever kan aantonen dat hij zich redelijkerwijze in voldoende mate heeft ingespannen om een gedraging in strijd met artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen te voorkomen, dan kan de boete worden gematigd tot € 4000,– voor een rechtspersoon en tot € 2000,– voor een natuurlijke persoon per beboetbaar feit.

Indien sprake is van een incidentele onzorgvuldigheid van administratieve aard bij de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning kan de boete voor zowel een rechtspersoon als een natuurlijke persoon worden gematigd tot € 1500,– per beboetbaar feit.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2007.

Dit besluit zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2006

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Bijlage

[Regeling vervallen per 10-10-2008]

Tarieflijst Boetenormbedragen Bestuurlijke Boete Wet Arbeid Vreemdelingen

Artikel

Lid

Beboetbaar feit

Boete normbedrag

2

1

Het is een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning;

€ 8.000

15

1

Indien de werkgever door een vreemdeling arbeid laat verrichten waarbij die arbeid feitelijk wordt verricht bij een andere werkgever, draagt de eerstgenoemde werkgever er bij aanvang van de arbeid onverwijld zorg voor dat de andere werkgever een afschrift van het document, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling ontvangt;

€ 1.500

15

2

De werkgever die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid ontvangt, stelt de identiteit van de vreemdeling vast aan de hand van het genoemde document en neemt het afschrift op in de administratie;

€ 1.500

15

3

De werkgever bedoeld in het tweede lid, bewaart het afschrift tot tenminste vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de arbeid door de vreemdeling is beëindigd;

€ 1.500

15

4

De vreemdeling verstrekt een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht aan de werkgever, die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid, ontvangt, en stelt die werkgever in de gelegenheid een afschrift van dit document te maken;

€ 150

18

2

Het door de werkgever niet naleven van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover het betreft het door de toezichthouder uitoefenen van bevoegdheden ter vaststelling van de identiteit van degene die voor de werkgever arbeid verricht of heeft verricht.

€ 8.000

Naar boven