Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006

[Regeling vervallen per 01-10-2009.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m 30-09-2009

Besluit van 13 december 2006, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van bijdragen aan gemeenten ter zake van de kosten van opsporing of ruiming van als gevolg van de Tweede Wereldoorlog achtergebleven conventionele explosieven (Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 september 2006, 2006-0000292682, CZW/WVOB;

Gelet op artikel 25, vierde lid, van de Wet rampen en zware ongevallen;

De Raad van State gehoord (advies van 9 november 2006, nr. W04.06.0414/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 december 2006, nr. 2006-0000400922, CZW/WVOB;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. beschikbaar bedrag: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een bijdrage krachtens dit besluit;

  • b. college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c. conventioneel explosief: elk explosief als bedoeld in artikel 4.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit dat als gevolg van de Tweede Wereldoorlog is achtergebleven;

  • d. kwetsbare infrastructuur: dat deel van de infrastructuur waaraan als gevolg van detonatie van een aanwezig dan wel vermoedelijk aanwezig explosief zodanige schade kan worden aangericht dat er grote risico’s ontstaan voor de bevolking;

  • e. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • f. opsporing: het detecteren, lokaliseren, laagsgewijs ontgraven, identificeren, tijdelijk veiligstellen van de situatie en overdragen, bedoeld in artikel 4.10, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

  • g. opsporingsbedrijf: bedrijf dat werkzaamheden uitvoert ten behoeve van de opsporing van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog;

  • h. ruiming: het geheel van organisatie en uitvoering van activiteiten die plaatsvinden vanaf het tijdstip van overdracht van het explosief aan een van de Explosieven Opruimingsdiensten van het Ministerie van Defensie;

  • i. schervengevarenzone: het gebied waar men gevaar loopt om bij een eventuele detonatie door scherven, glasscherven of rondvliegend puin te worden getroffen;

  • j. woonkern: een woonkern als bedoeld in het Besluit financiële verhouding 2001, vastgesteld naar de toestand op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de opsporings- onderscheidenlijk ruimingswerkzaamheden in uitvoering zijn genomen.

§ 2. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Dit besluit is niet van toepassing op de opsporing en ruiming van conventionele explosieven als gevolg van infrastructurele projecten die geïnitieerd zijn door het Rijk of door een houder van een concessie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Spoorwegwet.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 De kosten van werkzaamheden die verband houden met de opsporing en ruiming van conventionele explosieven zijn voor rekening van de gemeente, met dien verstande dat voor de in paragraaf 5 bedoelde kostensoorten van rijkswege een bijdrage kan worden verstrekt.

  • 2 Een bijdrage als bedoeld in het eerste lid wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd, indien:

    • a. de gemeente op andere wijze voor de kosten een bijdrage heeft verkregen dan wel had kunnen verkrijgen;

    • b. de kosten door schuld of nalatigheid van de gemeente zijn veroorzaakt of vergroot; of

    • c. de ruiming niet is uitgevoerd door een van de Explosieven Opruimingsdiensten van het Ministerie van Defensie.

  • 3 Een bijdrage als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd, de opsporing niet is uitgevoerd door een opsporingsbedrijf dat voor de te verrichten arbeid in het bezit is van een procescertificaat opsporen conventionele explosieven als bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Voor een bijdrage in de kosten komen uitsluitend die opsporingen en ruimingen in aanmerking waarbij de aanwezigheid dan wel vermoede aanwezigheid van conventionele explosieven grote risico’s voor de bevolking met zich brengt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Van grote risico’s voor de bevolking als bedoeld in artikel 4 is in geval van opsporing sprake, indien:

  • a. binnen een vastgestelde straal van de vermoede vindplaats van het conventionele explosief zodanige (grond)werkzaamheden worden verricht dat detonatie een reëel risico wordt geacht, en

    • 1°. het conventionele explosief zich vermoedelijk bevindt binnen de grens van een woonkern, of

    • 2°. de afstand van de vermoede inslagplaats van het conventionele explosief tot de grens van een woonkern kleiner is dan de straal van de schervengevarenzone van het conventionele explosief terwijl zich binnen de schervengevarenzone bebouwing of een kwetsbare infrastructuur bevindt;

  • b. zich in een gebied dat vrij toegankelijk is voor personen en waar sprake is van een recreatief gebruik, op geringe diepte conventionele explosieven bevinden, terwijl het redelijkerwijs niet mogelijk is om beschermende maatregelen te treffen zoals het plaatsen van hekken en verbodsborden; of

  • c. er aantoonbaar sprake is van een ernstige verontreiniging van het grondwater of oppervlaktewater als gevolg van de vermoede aanwezigheid van conventionele explosieven, terwijl het redelijkerwijs niet mogelijk is beschermende maatregelen te treffen zoals isolatie van het desbetreffende gebied.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Van grote risico’s voor de bevolking als bedoeld in artikel 4 is in geval van ruiming sprake, indien:

  • a. het conventionele explosief aangetroffen is binnen de grens van een woonkern, dan wel de afstand tot de grens van die woonkern kleiner is dan de straal van de schervengevarenzone van het explosief terwijl zich binnen de schervengevarenzone bebouwing bevindt;

  • b. het conventionele explosief aangetroffen is in een gebied dat vrij toegankelijk is voor personen en waar sprake is van een recreatief gebruik, terwijl het redelijkerwijs niet mogelijk is om beschermende maatregelen te treffen zoals het plaatsen van hekken en verbodsborden; of

  • c. zich binnen de schervengevarenzone van het aangetroffen conventionele explosief een kwetsbare infrastructuur bevindt.

§ 3. Het beschikbare bedrag en de berekening van de hoogte van de bijdrage

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Onze Minister stelt jaarlijks voor het volgende begrotingsjaar het beschikbare bedrag voor de opsporing en ruiming van conventionele explosieven vast.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 De ingevolge dit besluit voor een bijdrage in aanmerking komende kosten worden vergoed tot ten hoogste 80%, voor zover de op grond van paragraaf 5 in aanmerking komende kosten van een opsporing of ruiming uitgaan boven de ten laste van de gemeente blijvende drempelbijdrage.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde drempelbijdrage wordt per opsporing of ruiming bepaald door het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de werkzaamheden in uitvoering zijn genomen te vermenigvuldigen met € 2,50.

  • 3 Indien het grondgebied van de gemeente op 1 januari van het jaar waarin de werkzaamheden in uitvoering zijn genomen gewijzigd is, wordt het in het tweede lid bedoelde aantal inwoners gesteld op het aantal inwoners op 1 januari van dat jaar.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Onverminderd artikel 8 worden de voor een bijdrage in aanmerking komende kosten van een opsporing of ruiming naar rato van het beschikbare bedrag vergoed, indien het beschikbare bedrag door verstrekking van de bijdragen wordt overschreden.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

In afwijking van de artikelen 8 en 9 worden de ingevolge dit besluit voor een bijdrage in aanmerking komende kosten volledig vergoed, indien:

  • a. op een terrein dat in eigendom is van de Staat door natuurlijke processen een situatie van acuut levensbedreigend gevaar voor de bevolking is ontstaan, waardoor onmiddellijke opsporing en ruiming van conventionele explosieven noodzakelijk is; en

  • b. de conventionele explosieven zich bevinden op of in de directe omgeving van een plaats waar tijdens dan wel kort na de Tweede Wereldoorlog grote hoeveelheden conventionele explosieven ter vernietiging bijeen zijn gebracht.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 Indien de gemeente verkeert in omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet of door de toepassing van artikel 11 van die wet in zodanige omstandigheden zou komen te verkeren, kan Onze Minister, indien de omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet zich gedurende een aaneengesloten periode van 5 jaar voordoen, op verzoek van burgemeester en wethouders het aandeel van de gemeente in de voor een bijdrage in aanmerking komende kosten verlagen tot minimaal € 1,82 per inwoner per jaar over een aaneengesloten periode van 5 jaar.

  • 2 Bij de beoordeling van een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt mede rekening gehouden met de ten laste van de gemeente gebleven kosten van bodemsanering.

§ 4. Aanmelding, indiening van de declaratie en beëindiging van de werkzaamheden

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 Een bijdrage wordt alleen verstrekt, indien het college de opsporingswerkzaamheden vóór de daadwerkelijke aanvang van de werkzaamheden bij Onze Minister heeft aangemeld.

  • 2 In de aanmelding wordt opgenomen:

    • a. een kopie van het procescertificaat, bedoeld in artikel 3, derde lid;

    • b. de reden van de opsporing;

    • c. de uitkomsten van het vooronderzoek;

    • d. het op basis van de uitkomsten van het vooronderzoek uitgebrachte advies aan het college;

    • e. een projectplan als bedoeld in de beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat «opsporen conventionele explosieven», bedoeld in artikel 4.17e van de Arbeidsomstandighedenregeling;

    • f. de vermoedelijke aard van het conventionele explosief of de conventionele explosieven;

    • g. de vermoedelijke straal van de schervengevarenzone;

    • h. een situatietekening en een plattegrond van de gemeente;

    • i. het gebied waarbinnen bepaalde (grond)werkzaamheden tot detonatie kunnen leiden;

    • j. de vermoedelijke ligging van het conventionele explosief of de conventionele explosieven ten opzichte van een woonkern of een kwetsbare infrastructuur;

    • k. de voorziene risico’s voor de bevolking;

    • l. de mogelijkheden om al dan niet beschermende maatregelen te treffen;

    • m. een gespecificeerde kostenraming; en

    • n. het tijdstip waarop de werkzaamheden een aanvang zullen nemen en naar verwachting zullen worden beëindigd.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing, indien naar aanleiding van een vondst van een conventioneel explosief wegens acuut levensbedreigend gevaar voor de bevolking direct met opsporingswerkzaamheden wordt begonnen, dan wel indien na een ruiming nadere opsporingswerkzaamheden met spoed noodzakelijk zijn. De aanmelding geschiedt dan zo spoedig mogelijk.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Om in aanmerking te kunnen komen voor een bijdrage dient het college de declaratie jaarlijks vóór 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waarin de opsporings- of ruimingswerkzaamheden zijn uitgevoerd, bij Onze Minister in.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Een declaratie voor een opsporing heeft als inhoud:

  • a. de feitelijke aard van het aangetroffen conventionele explosief of de conventionele explosieven;

  • b. de feitelijke straal van de schervengevarenzone;

  • c. de feitelijke ligging van het conventionele explosief of de conventionele explosieven ten opzichte van een woonkern of een kwetsbare infrastructuur;

  • d. de werkzaamheden die blijkens de dag- of weekstaten zijn verricht als gevolg van de opsporing van het aangetroffen conventionele explosief of de aangetroffen conventionele explosieven;

  • e. de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming van schade;

  • f. de datum waarop de opsporingswerkzaamheden zijn beëindigd;

  • g. een gespecificeerde opgave van de gemaakte kosten.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Een declaratie voor een ruiming heeft als inhoud:

  • a. de feitelijke aard van het aangetroffen conventionele explosief of de conventionele explosieven;

  • b. de feitelijke straal van de schervengevarenzone;

  • c. een situatietekening en een plattegrond van de gemeente;

  • d. de risico’s voor de bevolking;

  • e. de werkzaamheden die verricht zijn als gevolg van de ruiming van het aangetroffen conventionele explosief of de aangetroffen conventionele explosieven;

  • f. de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming van schade;

  • g. de datum waarop de ruimingswerkzaamheden zijn beëindigd;

  • h. een gespecificeerde opgave van de gemaakte kosten.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Binnen 3 maanden na beëindiging van de opsporings- of ruimingswerkzaamheden stelt het college Onze Minister op de hoogte van de beëindiging van de werkzaamheden.

§ 5. De declarabele kosten

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Bij een opsporing kunnen de volgende kostensoorten voor een bijdrage in aanmerking komen:

  • a. kosten van vooronderzoek;

  • b. kosten van opsporingswerkzaamheden;

  • c. kosten van preventieve maatregelen ter voorkoming van schade;

  • d. kosten die gemaakt zijn in verband met het treffen van noodzakelijke spoedvoorzieningen.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Bij een ruiming kunnen de volgende kostensoorten voor een bijdrage in aanmerking komen:

  • a. kosten van grondwerkzaamheden;

  • b. kosten van preventieve maatregelen ter voorkoming van schade;

  • c. kosten die gemaakt zijn in verband met het treffen van noodzakelijke spoedvoorzieningen.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

De kosten van de verzekering van het bovenmatige risico dat verbonden is aan het opsporen of ruimen van conventionele explosieven en dat niet gedekt wordt door de gebruikelijke verzekeringen, kunnen voor een bijdrage in aanmerking komen.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

In geval van een calamiteit kunnen, op verzoek van het college, ook andere dan de in dit besluit vermelde kostensoorten voor een bijdrage in aanmerking komen, indien deze, naar het oordeel van Onze Minister, redelijkerwijs niet of slechts gedeeltelijk voor rekening van de gemeente kunnen blijven.

§ 6. Toekennen van een bijdrage

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 Op vertoon van bewijsstukken kan een voorlopige bijdrage worden verstrekt.

  • 2 Bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid zijn in ieder geval kopieën van betaalde facturen en de daarbij behorende dag- of weekstaten, alsmede kopieën van betaalde facturen van doorberekende kosten van derden.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 De beschikking tot het vaststellen van de bijdrage stelt het bedrag van de bijdrage overeenkomstig de bepalingen van dit besluit vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

  • 2 De bijdrage wordt overeenkomstig de vaststelling van de bijdrage betaald, onder verrekening van de betaalde voorlopige bijdrage.

  • 3 Onverschuldigd betaalde bijdragen en voorlopige bijdragen kunnen worden teruggevorderd of verrekend.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

  • 1 De bijdrage wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de door de gemeente gemaakte kosten voldoende zijn aangetoond.

  • 2 Alvorens Onze Minister de bijdrage vaststelt, kan hij een nader onderzoek instellen naar de noodzakelijkheid en de rechtmatigheid van de gedeclareerde kosten.

§ 7. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Op opsporingen en ruimingen die vóór 1 januari 2006 in uitvoering zijn genomen blijft het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999, zoals dat luidde op 31 december 2005, van toepassing met uitzondering van artikel 13, derde lid, artikel 14, onderdeel h, en artikel 15, onderdeel i.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B, C, D, M, N, aanhef en onder 1, en O, aanhef en onder 1, van het Besluit van 7 maart 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen) (Stb. 142) blijven artikel 1, onderdelen h en i, artikel 2, vijfde lid, onderdeel c, en artikel 3a van het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999, zoals die artikelen luidden op 31 december 2005, van toepassing.

§ 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 3, derde lid, en artikel 12, die in werking treden op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B, C, D, M, N, aanhef en onder 1, en O, aanhef en onder 1, van het Besluit van 7 maart 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen) (Stb. 142).

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-10-2009]

Dit besluit wordt aangehaald als: Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 december 2006

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achtentwintigste december 2006

De Minister van Justitie

E. M .H. Hirsch Ballin

Naar boven