Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland

[Regeling vervallen per 07-02-2008.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 22-12-2006 t/m 06-02-2008

Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland

Beleidslijn van de Minister van Financiën inzake een (aanvraag van een) verklaring van geen bezwaar voor een gekwalificeerde deelneming in een houder van een markt in financiële instrumenten in Nederland op grond van artikel 5:32 van de Wet op het financieel toezicht

Inleiding

[Regeling vervallen per 07-02-2008]

Deze beleidslijn kan worden aangemerkt als de technische en beleidsneutrale omzetting van de Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar effectenbeurzen (Staatscourant 28 juni 2001, nr. 122/pag. 9), die de beleidslijn was van de Minister van Financiën inzake een (aanvraag van een) verklaring van geen bezwaar voor een deelneming in een houder van een effectenbeurs op grond van artikel 26a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995). De onderhavige beleidslijn beoogt geen inhoudelijke wijzigingen in vergelijking met laatstgenoemde beleidslijn inzake artikel 26a van de Wte 1995.

Algemeen

[Regeling vervallen per 07-02-2008]

Op grond van artikel 5:32 van de Wft is:

  • 1. het houden, verwerven of vergroten van een gekwalificeerde deelneming; en/of

  • 2. het uitoefenen van zeggenschap verbonden aan zo’n gekwalificeerde deelneming;

in een houder van een gereglementeerde markt in Nederland aan wie op grond van artikel 5:26 Wft een erkenning is verleend, verboden anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar (hierna: vvgb). Het gaat hierbij om een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft van 10 procent of meer. In aansluiting op de ratio van de wet, en in navolging van de eerdergenoemde beleidslijn die uitvoering gaf aan artikel 26a, van de Wte 1995, kan worden gesteld dat het verbod van artikel 5:32 niet van toepassing is op effectenbewaarbedrijven die in het kader van bewaaractiviteiten als aandeelhouder in het aandeelhoudersregister worden opgenomen.

Opgemerkt zij dat ingevolge artikel 2a van de Tijdelijke regeling invoering Wft1artikel 5:32 van de Wft van overeenkomstige toepassing is op gekwalificeerde deelnemingen in houders van een markt in financiële instrumenten in Nederland. Deze tijdelijke voorziening zorgt ervoor dat de reikwijdte van artikel 5:32 is gelijkgetrokken met de reikwijdte van artikel 26a van de Wte 1995.

De vvgb-verplichting voor (toekomstige) aandeelhouders van een houder van een markt in financiële instrumenten in Nederland ten aanzien van bovengenoemde handelingen beoogt te voorkomen dat een dergelijke houder in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur wordt verbonden met personen die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering zou vormen voor het adequaat uitoefenen van de controle op de naleving van de voor de voor de betreffende markt geldende regels (artikel 5:32, tweede lid, onderdeel a). Daarnaast beoogt deze verplichting te voorkomen dat bovengenoemde handelingen zouden kunnen leiden tot een invloed op de desbetreffende houder die in strijd is met de belangen die de Wft beoogt te beschermen (artikel 5:32, tweede lid, onderdeel b). Dit betreft met name aandeelhouders die een dusdanig percentage van de aandelen bezitten c.q. verkrijgen dat daarvan een (ongewenste) invloed op (het beleid van) de betreffende markt kan uitgaan.

Het vvgb-stelsel kent een ja-tenzijkarakter. Dit betekent dat de vvgb wordt verleend, tenzij een van de hieronder genoemde overwegingen gronden voor bezwaar oplevert. Dit zal per concreet geval worden beoordeeld. De overwegingen die zullen worden gehanteerd bij de toetsing zijn ruim geformuleerd zodat op de specifieke omstandigheden in een bepaalde casus en op veranderende marktomstandigheden kan worden ingespeeld.

Beoordeling

[Regeling vervallen per 07-02-2008]

Maatgevend zijn de criteria genoemd in artikel 5:32, tweede lid: kan de handeling leiden tot een ondoorzichtige zeggenschapsstructuur of tot een invloed op de houder van de markt in financiële instrumenten die in strijd is met de belangen die de Wft beoogt te beschermen. De volgende elementen kunnen daarbij een rol spelen:

  • financiële soliditeit van de aanvrager;

  • mogelijke belangenconflicten tussen de markt in financiële instrumenten en de aanvrager,

    bijvoorbeeld ingeval die tevens een aangesloten onderneming is en/of een uitgevende instelling waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op de gereglementeerde markt in kwestie;

  • deskundigheid van de aanvrager, indien deze daadwerkelijk invloed kan hebben of heeft op (het beleid van) de markt in financiële instrumenten;

  • betrouwbaarheid van de aanvrager;

  • de groepsstructuur: welke personen hebben formeel en/of feitelijk zeggenschap en welke personen zijn verantwoordelijke (mede) beleidsbepalers;

  • voornemens van de aanvrager;

  • mate van zeggenschap van de aanvrager;

  • mogelijke invloed op de ordelijke handel op de markt in financiële instrumenten.

Uit de door de aanvrager van de vvgb over te leggen stukken zal moeten blijken dat deze elementen geen gronden voor bezwaar opleveren. Voor de goede orde zij opgemerkt dat de toetsing – met name waar het (de beperking van) het uitoefenen van zeggenschap betreft – geen betrekking zal hebben op mededingingsaspecten en op de vennootschapsrechtelijke relaties tussen de verschillende bij de vennootschap betrokken organen.

Euronext

[Regeling vervallen per 07-02-2008]

In het tussen de bevoegde toezichthouders op Euronext N.V. gesloten Memorandum of Understanding (MoU) is opgenomen dat een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van de aandeelhoudersstructuur ontwikkeld en ten uitvoer gelegd zal worden. De AFM zal ten behoeve hiervan haar beslissing inzake de verlening van een vvgb nemen in nauw overleg en na intensieve coördinatie met de andere toezichthouders. Concreet betekent dit dat bij een aanvraag van een vvgb de gegevens van de aanvrager en het feit dat een verklaring is aangevraagd aan de andere toezichthouders zullen worden meegedeeld. Hierbij wordt gewezen op het feit dat de betrokken toezichthouders op grond van de richtlijn beleggingsdiensten (richtlijn 93/22/EG) een gelijkluidende geheimhoudingsplicht hebben. Voorts zal door middel van deze samenwerking vastgesteld worden in hoeverre de aanvrager ook in het buitenland aan soortgelijke wettelijke verplichtingen jegens de bevoegde toezichthouder moet voldoen. Voorzover dit het geval is, zal de aanvrager hiervan op de hoogte worden gesteld en zal worden aangegeven welke procedure met betrekking tot deze buitenlandse wettelijke verplichtingen gevolgd zal worden. Indien de aanvrager akkoord gaat zullen de betrokken toezichthouders verder zorg dragen voor deze buitenlandse wettelijke verplichtingen, teneinde de administratieve lasten voor de aanvrager zo beperkt mogelijk te houden.

Voor zover uit overleg tussen de AFM en de andere bevoegde toezichthouders op Euronext nog relevante elementen voortvloeien die afwijkend en/of aanvullend zijn ten opzichte van de hierboven genoemde elementen, zal aanpassing van de beleidslijn worden bezien.

Mandaat

[Regeling vervallen per 07-02-2008]

De bevoegdheden op grond van artikel 5:32 van de Wft zijn in beginsel aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) gemandateerd. 2 Indien echter sprake is van een gekwalificeerde deelneming die een fundamentele wijziging van de aandeelhoudersstructuur van Euronext3 tot gevolg heeft, zal deze deelneming door de Minister van Financiën, na advies van de AFM, worden beoordeeld.

Maatregelen

[Regeling vervallen per 07-02-2008]

Aan een vvgb kunnen overeenkomstig artikel 1:102, tweede lid junctoartikel 1:105, eerste lid, onder c, van de Wft, voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. Ook kan, op grond van artikel 1:104, eerste lid junctoartikel 1:105, eerste lid, onder c, van de Wft, een vvgb worden gewijzigd of (geheel of gedeeltelijk) ingetrokken of beperkt dan wel kunnen daaraan nadere voorschriften worden verbonden. De Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) kan op grond van de artikelen 1:79 respectievelijk 1:80 van de Wft terzake een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen.

De

Minister

van Financiën,

G. Zalm

  1. Zie de regeling van de Minister van Financiën van 15 december 2006 tot wijziging van de Tijdelijke regeling invoering Wft. ^ [1]
  2. Zie het Mandaatbesluit verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland van 15 december 2006. ^ [2]
  3. Gedacht wordt hierbij aan de volgende situaties: (i) overname, (ii) fusie, (iii) één of slechts enkele relatief grote invloedrijke aandeelhouders en/of met (i)–(iii) vergelijkbare situaties. ^ [3]
Naar boven