Wet van 20 november 2006, houdende regels omtrent instanties die verantwoordelijk
zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving
consumentenbescherming)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 betreffende
samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving
van de wetgeving inzake consumentenbescherming (PbEU L 364), noodzakelijk is regels
te stellen inzake privaatrechtelijke en publiekrechtelijke handhaving van de wetgeving
inzake consumentenbescherming;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: