Regeling heroïnebehandeling

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-11-2006 en zichtdatum 30-11-2006.
Geldend van 30-11-2006 t/m 18-04-2007

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 november 2006, nr. VGP/ADT 2728896, houdende een specifieke uitkering voor heroïnebehandeling (Regeling heroïnebehandeling)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. heroïnebehandeling: aan een cliënt op medisch voorschrift verstrekken van heroïne in combinatie met methadon en psycho-sociale begeleiding;

  • c. behandelplaats: capaciteit om gedurende een kalenderjaar één cliënt een heroïnebehandeling te verlenen;

  • d. behandeleenheid: inrichting voor heroïnebehandeling.

Artikel 2

  • 1 De Minister verstrekt jaarlijks een specifieke uitkering voor de werkelijke kosten van het exploiteren van één behandeleenheid van ten hoogste:

    • a. € 991.851,– aan de gemeente Amsterdam ten behoeve van ten hoogste 70 behandelplaatsen;

    • b. € 836.952,– aan de gemeente Den Haag ten behoeve van ten hoogste 45 behandelplaatsen;

    • c. € 719.114,– aan de gemeente Groningen ten behoeve van ten hoogste 35 behandelplaatsen;

    • d. € 662.831,– aan de gemeente Heerlen ten behoeve van ten hoogste 35 behandelplaatsen;

    • e. € 991.851,– aan de gemeente Rotterdam ten behoeve van ten hoogste 70 behandelplaatsen;

    • f. € 836.952,– aan de gemeente Utrecht ten behoeve van ten hoogste 45 behandelplaatsen;

    vermeerderd met de bijstellingen van de uitkering op grond van artikel 6 in de jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor de uitkering wordt verstrekt.

  • 2 Onder werkelijke kosten worden verstaan de exploitatiekosten, gebaseerd op bedrijfseconomische aanvaardbare principes, van een behandeleenheid met uitzondering van de huisvestingskosten.

Artikel 3

De uitkering wordt slechts verstrekt voor zover:

  • a. de behandelend arts voorafgaand aan de heroïnebehandeling heeft vastgesteld dat voor de cliënten die worden behandeld op een behandelplaats van de behandeleenheid geldt dat de cliënt:

    • 1º. de Nederlandse nationaliteit bezit, op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld of vreemdeling is en rechtmatig verblijf geniet als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000;

    • 2º. tenminste 3 jaar is ingeschreven in de basisadministratie, bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, van de gemeente of van een gemeente in het maatschappelijk zorggebied als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid van de gemeente;

    • 3º. de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt;

    • 4º. vrijwel dagelijks heroïne gebruikt;

    • 5º. reeds vijf jaar of langer verslaafd is aan heroïne;

    • 6º. ten gevolge van de heroïneverslaving chronisch ernstige problemen heeft met de lichamelijke of geestelijke gezondheid of met het sociaal of maatschappelijk functioneren;

    • 7º. geen baat heeft gehad bij eerdere behandeling van zijn verslaving met methadon;

    • 8º. uiterlijk vijf jaar voor de aanvang van de heroïnebehandeling gedurende ten minste een maand dagelijks meer dan 50 mg methadon is toegediend indien het een patiënt betreft die de heroïne inhaleert of meer dan 60 mg methadon is toegediend indien het een patiënt betreft die de heroïne injecteert;

  • b. de heroïnebehandeling plaats vindt conform de richtlijnen en protocollen van de Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden, opgenomen in de manual heroïne op medisch voorschrift met cocaïne-contingentie management.

  • c. de kwaliteit van de heroïnebehandeling systematisch wordt bewaakt, beheerst en verbeterd;

  • d maatregelen zijn getroffen om te waarborgen dat er uitsluitend heroïne wordt aangewend voor heroïnebehandeling.

Artikel 4

  • 1 De Minister geeft uiterlijk dertien weken vóór de aanvang van het desbetreffende kalenderjaar een beschikking tot verlening van de uitkering.

  • 2 In de beschikking tot verlening van de uitkering wordt het bedrag van de uitkering vermeld dan wel de wijze waarop dit wordt bepaald en welk bedrag ten hoogste zal worden verleend.

  • 3 De Minister kan bij de beschikking tot verlening van de uitkering verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de uitkering.

Artikel 5

  • 1 De Minister kan op een verleende uitkering voorschotten verlenen.

  • 2 In de beschikking tot verlening van voorschotten wordt het bedrag van de voorschotten vermeld dan wel de wijze waarop dit wordt bepaald en welk bedrag ten hoogste zal worden verleend.

  • 3 In de beschikking tot verlening van voorschotten wordt tevens de wijze van betaling van de voorschotten vermeld.

Artikel 6

  • 1 De Minister kan het bedrag van de uitkering bijstellen, rekening houdend met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden.

  • 2 Indien de uitkering met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, wordt 20% van het bedrag van de uitkering in aanmerking genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil en wordt 80% van het bedrag van de uitkering in aanmerking genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden.

  • 3 Indien de uitkering met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, kan de bevoorschotting overeenkomstig worden gewijzigd.

Artikel 7

Het college van burgemeester en wethouders doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de Minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de uitkering. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 8

Het college van burgemeester en wethouders werkt mee aan door of namens de Minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 9

Het college van burgemeester en wethouders werkt mee aan onderzoek van de Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden naar de toepassing van de richtlijnen en protocollen, bedoeld in artikel 3, onder b.

Artikel 10

De bijlage bij de jaarrekening over het jaar waarvoor de uitkering wordt verstrekt bevat de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 11

De Minister geeft binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 10, een beschikking tot vaststelling van de uitkering. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst