Besluit toezicht financiële verslaggeving

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2011

Besluit van 31 oktober 2006, houdende regels inzake het toezicht op de naleving van de voorschriften voor financiële verslaggeving van effectenuitgevende instellingen, de doorberekening van aan dat toezicht verbonden kosten, alsmede tot wijziging van enige besluiten (Besluit toezicht financiële verslaggeving)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Financiën van 11 september 2006, FM 2006-2108;

Gelet op de artikelen 3, vierde lid, aanhef en onder b, 5, vijfde lid, 6, eerste en tweede lid, en 18, derde lid, van de Wet toezicht financiële verslaggeving, artikel 47, vierde en achtste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet Nationale ombudsman en artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur;

De Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2006, No.W06.06.0395/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 25 oktober 2006, FM 2006-02500 M;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 2 De door de Autoriteit Financiële Markten te stellen redelijke termijn voor het algemeen verkrijgbaar stellen van het bericht bedraagt, gerekend vanaf de dag van ontvangst van de aanbeveling, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet, ten minste 10 werkdagen.

Artikel 3

  • 1 De Autoriteit Financiële Markten houdt de gegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, ten minste vijf jaar in het register ter inzage, gerekend vanaf de dag waarop de in de onderdelen a, b en d van dat lid bedoelde informatie door de Autoriteit Financiële Markten is ontvangen of waarop het in onderdeel c van dat lid bedoelde feit ter openbare kennis is gebracht.

  • 2 Indien met betrekking tot de in het register opgenomen gegevens veranderingen plaatsvinden, past de Autoriteit Financiële Markten op verzoek van de effectenuitgevende instelling, binnen 5 werkdagen na de ontvangst van het verzoek, het register dienovereenkomstig aan. Indien met betrekking tot de in het register opgenomen gegevens veranderingen plaatsvinden, kan de Autoriteit Financiële Markten het register eveneens aanpassen zonder dat een verzoek, als bedoeld in de vorige volzin, is gedaan.

Artikel 4

  • 1 Als instantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet wordt aangewezen het Comité van Europese effectenregelgevers dat is ingesteld bij Besluit nr. 2001/527/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 juni 2001 tot instelling van het Comité van Europese effectenregelgevers (PbEG L 191).

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten draagt er zorg voor dat de gegevens of inlichtingen die aan de in het eerste lid bedoelde instantie worden verstrekt geanonimiseerd zijn.

  • 3 Indien aan de in het eerste lid bedoelde instantie gegevens of inlichtingen worden verstrekt omtrent een effectenuitgevende instelling waaraan de Autoriteit Financiële Markten een aanbeveling heeft gedaan als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet, stelt de Autoriteit Financiële Markten onverwijld na de verstrekking de betrokken effectenuitgevende instelling in kennis van de verstrekking van gegevens of inlichtingen aan het Comité van Europese effectenregelgevers en vermeldt daarbij in elk geval de inhoud van de gegevens, de vorm waarin deze gegevens of inlichtingen zijn verstrekt en het doel en het beoogde gebruik van de verstrekking.

Artikel 5

Ter bepaling van de jaarlijks in rekening te brengen kosten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet, worden de kosten die gebaseerd zijn op de begroting verminderd of vermeerderd met het positieve, onderscheidenlijk negatieve exploitatiesaldo.

Artikel 6

  • 1 De kosten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet, worden toegerekend aan de volgende categorieën van effectenuitgevende instellingen, voor zover het niet betreft een effectenuitgevende instelling die uitsluitend obligaties of effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel e, van de Wet op het financieel toezicht uitgeeft met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50.000:

    • a. effectenuitgevende instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen;

    • b. effectenuitgevende instellingen die geen geconsolideerde jaarrekening opstellen,.

  • 2 Voor de categorie van effectenuitgevende instellingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, stelt de minister jaarlijks voor 15 juli een verdeelsleutel vast op basis van de gemiddelde marktkapitalisatie van de effectenuitgevende instellingen in de eerste drie maanden van het lopende kalenderjaar. In uitzondering daarop wordt voor de effectenuitgevende instellingen, behorende tot die categorie, waarvan uitsluitend obligaties zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is de verdeelsleutel vastgesteld op basis van het eigen vermogen in het voorafgaande boekjaar. De minister kan daarbij bandbreedtes bepalen en per bandbreedte een verdeelsleutel vaststellen.

  • 3 Voor een effectenuitgevende instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bestaat de hoogte van het in rekening te brengen bedrag uit een jaarlijks voor 15 juli door de minister vast te stellen minimumbedrag, vermeerderd met een tarief:

    • a. dat is gebaseerd op de aan die categorie toe te rekenen kosten op grond van artikel 5, onder aftrek van het totaal van het aan de categorie in rekening te brengen minimumbedragen, en

    • b. dat is berekend naar rato van de verdeelsleutel, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Voor een effectenuitgevende instelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bestaat de hoogte van het in rekening te brengen bedrag uit een jaarlijks voor 15 juli door de minister vast te stellen bedrag dat is gebaseerd op de aan die categorie op grond van artikel 5 toe te rekenen kosten.

  • 5 Voor de verdeelsleutel, bedoeld in het tweede lid, het minimumtarief, bedoeld in het derde lid, en het (vaste) bedrag, bedoeld in het vierde lid, wordt door de Autoriteit Financiële Markten jaarlijks voor 15 juni aan Onze Minister een voorstel gedaan.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op een koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toezicht financiële verslaggeving.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

’s-Gravenhage, 31 oktober 2006

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de drieëntwintigste november 2006

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven