Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2022 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 08-09-2022 t/m 10-11-2022

Besluit van 12 oktober 2006, houdende regels met betrekking tot het gedragstoezicht op financiële ondernemingen (Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 12 juli 2006, nr. FM 2006-01681 M;

Gelet op richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PbEG L 375), richtlijn nr. 87/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PbEG 1987 L 42), richtlijn nr. 92/49/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (PbEG L 228), richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PbEG L 141), richtlijn nr. 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de richtlijnen nr. 90/619/EEG, nr. 97/7/EG en nr. 98/27/EG (PbEG L 271), richtlijn nr. 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PbEG L 345) en richtlijn nr. 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (PbEG L 9) en de artikelen 4:3, vierde lid, 4:5, derde lid, 4:9, derde lid, 4:10, derde lid, 4:11, derde en vierde lid, 4:14, tweede lid, 4:15, tweede lid, aanhef en onderdeel a en onderdeel b, onder 2°, 4:16, tweede en derde lid, 4:17, derde lid, 4:20, eerste lid, tweede lid, derde lid, aanhef en onderdeel b, vierde lid, en vijfde lid, 4:22, eerste lid, 4:25, eerste lid, 4:26, derde lid, 4:27, vierde lid, 4:30a, derde lid, 4:32, tweede lid, 4:33, derde en vierde lid, 4:34, derde lid, 4:43, tweede lid, 4:48, tweede lid, 4:49, tweede lid, aanhef en onderdeel e, 4:51, vierde lid, 4:52, derde lid, 4:56, eerste lid, 4:61, 4:71, vierde lid, 4:72, derde lid, aanhef en onderdeel a, 4:73, derde lid, aanhef en onderdelen a en c, 4:74, tweede lid, 4:75, tweede lid, 4:76, tweede lid, 4:78, eerste lid, 4:85, derde lid, 4:86, 4:87, derde lid, 4:88, derde lid, en 4:89, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;

De Raad van State gehoord (advies van 20 september 2006, nr. W06.06.0334/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 9 oktober 2006 (nr. FM 2006-02268 M);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

§ 1.1. Definities

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

afsluitprovisie:

  • 1°. beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, die een aanbieder ter gelegenheid van de totstandkoming van een overeenkomst inzake een betalingsbeschermer, een complex product, een hypothecair krediet, een hypothecair krediet gecombineerd met een beleggingsrekening, een schadeverzekering of een uitvaartverzekering, tussen hem en een consument rechtstreeks of middellijk voor het bemiddelen of adviseren inzake die overeenkomst betaalt; of

  • 2°. beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, die een aanbieder van een financieel product dat onderdeel uitmaakt van een complex product als bedoeld in onderdeel d, onder 4°, dat is samengesteld of in de markt verkrijgbaar gesteld door een bemiddelaar, ter gelegenheid van de totstandkoming van een overeenkomst tussen hem en een consument inzake dat financieel product voor het bemiddelen of adviseren inzake die overeenkomst rechtstreeks of middellijk betaalt;

bestuurder: indien het een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder betreft, een ieder die krachtens wet een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder vertegenwoordigt of het beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder bepaalt;

betalingsbeschermer: verzekering ter dekking van het risico dat de verzekeringnemer betalingsverplichtingen uit hoofde van een overeenkomst inzake krediet niet kan nakomen;

betalingstermijn: tijdvak dat ligt tussen:

  • 1°. het tijdstip waarop een aanbieder ter uitvoering van een overeenkomst inzake krediet een geldsom ter beschikking stelt, of aanvangt met het verschaffen van het genot van een roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject of met het verlenen van een dienst en het tijdstip waarop de consument gehouden is de eerste betaling ter zake daarvan te hebben gedaan: of

  • 2°. twee opeenvolgende tijdstippen waarop een consument gehouden is ter zake van een overeenkomst inzake krediet een betaling te hebben gedaan;

commissie: beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent;

complex product:

  • 1°. combinatie van twee of meer financiële producten die ten minste een financieel product omvat waarvan de waarde afhankelijk is van de ontwikkelingen op financiële markten of andere markten;

  • 2°. recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe dat niet verhandelbaar is of dat op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect wordt ingekocht of terugbetaald;

  • 3°. levensverzekering, niet zijnde een natura-uitvaartverzekering of een andere verzekering die uitsluitend strekt tot het doen van geldelijke uitkeringen in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon of een verzekering waarbij de verplichting van de verzekeraar tot het doen van een uitkering of een reeks van uitkeringen alleen dan ontstaat, indien het overlijden van degene op wiens leven de verzekering betrekking heeft plaatsvindt voor de in de polis genoemde datum;

  • 4°. combinatie van een hypothecair krediet met een levensverzekering als bedoeld onder 3°, of met een spaarrekening;

  • 5°. beleggingsobject;

  • 6°. spaarrekening eigen woning als bedoeld in artikel 10bis.5, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • 7°. beleggingsrecht eigen woning als bedoeld in artikel 10bis.5, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • 8°. lijfrenterekening als bedoeld in artikel 3.126a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • 9°. lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • 10°. ander financieel product dat bij ministeriële regeling kan worden aangewezen indien dit ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de onder 2° tot en met 9° bedoelde complexe producten met dit financiële product in verband met de belangen die het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet beoogt te beschermen wenselijk is; of

  • 11°. combinatie van een of meer onder 2° tot en met 10° bedoelde complexe producten met een of meer financiële producten;

consumptief krediet: krediet, niet zijnde hypothecair krediet;

debetrentevoet: verschuldigde rente voor een krediet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage;

dekkingspercentage: een door de aanbieder van krediet vastgesteld percentage van de waarde van de in onderpand gegeven financiële instrumenten, bedoeld in artikel 1:1 van de wet, of van de daartoe behorende afzonderlijke financiële instrumenten aan de hand waarvan de aanbieder van krediet de kredietlimiet bepaalt;

deposito: tegoed bij een bank dat onmiddellijk kan worden opgevraagd en waarvan de rentetermijn ten hoogste twaalf maanden bedraagt;

derdepijlerpensioenproduct: fiscaal gefaciliteerd financieel product met een beleggingscomponent, die niet voortkomt uit een arbeidsrechtelijke overeenkomst en waarop de Pensioenwet, de Wet Bpf 2000 en de Wet verplichte beroepspensioenregeling niet van toepassing zijn, met als doel het genereren van pensioeninkomen voor de consument;

distributiekosten: kosten voor het completeren van het dossier ten behoeve van de aanvraag van de offerte, het ondersteunen van de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt bij de aanvraag en bij het aangaan van een overeenkomst met betrekking tot een financieel product en de kosten voor het maken van reclame-uitingen voor de genoemde werkzaamheden en voor advies;

doorlopende provisie:

  • 1°. beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, niet zijnde afsluitprovisie, die een aanbieder van een betalingsbeschermer, een complex product, een hypothecair krediet, een hypothecair krediet gecombineerd met een beleggingsrekening, een schadeverzekering of een uitvaartverzekering, na de totstandkoming van een overeenkomst tussen hem en een consument voor het bemiddelen of adviseren inzake die overeenkomst rechtstreeks of middellijk betaalt; of

  • 2°. beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, niet zijnde afsluitprovisie, die door een aanbieder van een financieel product dat onderdeel uitmaakt van een complex product als bedoeld in onderdeel d, onder 4°, dat is samengesteld of in de markt verkrijgbaar gesteld door een bemiddelaar, na de totstandkoming van een overeenkomst inzake dat financieel product tussen hem en een consument voor het bemiddelen of adviseren inzake die overeenkomst rechtstreeks of middellijk betaalt;

doorlopend krediet: overeenkomst inzake:

  • 1°. geldkrediet waarbij de consument op verschillende tijdstippen geldsommen kan opnemen, voorzover het uitstaande saldo de kredietlimiet niet overschrijdt; of

  • 2°. goederenkrediet waarbij de aanbieder of een derde gehouden is aan een consument op verschillende tijdstippen het genot van een roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject te verschaffen of een dienst te verlenen, voorzover het uitstaande saldo de kredietlimiet niet overschrijdt;

duurzaamheidsrisico: duurzaamheidsrisico in de zin van artikel 2, onder 22, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PbEU 2019, L 317);

effectenkrediet: het aan een consument ter beschikking stellen van een doorlopend krediet tegen onderpand van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, waarmee de consument transacties kan verrichten in financiële instrumenten en de aanbieder van krediet betrokken is bij die transacties;

eindtermen: normen met betrekking tot de vakbekwaamheid voor het verlenen van een bepaalde financiële dienst met betrekking tot een bepaald financieel product;

essentiële beleggersinformatie: een kort document waarin informatie over de in artikel 66a, eerste lid, genoemde onderwerpen is weergegeven met betrekking tot rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe;

essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten: document waarin informatie over de in artikel 66, eerste lid, genoemde onderwerpen met betrekking tot een derdepijlerpensioenproduct is weergegeven;

financieel derivaat: financieel instrument als bedoeld in artikel 4:60, eerste lid, onderdeel d, e, f of g, van de wet;

gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014: gedelegeerde richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen (PbEU 2017, L 87);

geldmarktinstrument: een financieel instrument als bedoeld in artikel 11 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen;

gelieerde partij:

  • 1°. persoon die met een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe of met een bestuurder van een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden;

  • 2°. persoon die direct of indirect stemrecht kan uitoefenen of anderszins bepaalde rechten kan uitoefenen waardoor invloed van betekenis kan worden uitgeoefend op het zakelijk of financieel beleid van een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe;

  • 3°. natuurlijke persoon die in een familierechtelijke betrekking staat tot een bestuurder van een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe of tot een natuurlijke persoon als bedoeld onder 1° of 2°;

  • 4°. natuurlijke persoon die een persoonlijke relatie heeft met een bestuurder van een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe of met een natuurlijke persoon als bedoeld onder 1° of 2°, in welke relatie hij het handelen van de bestuurder of de natuurlijke persoon met betrekking tot de beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe kan beïnvloeden;

  • 5°. rechtspersoon waarin een bestuurder van een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe of een natuurlijke persoon als bedoeld onder 3° of 4°, direct of indirect stemrecht kan uitoefenen of anderszins bepaalde rechten kan uitoefenen waardoor sprake is van invloed van betekenis op het zakelijk of financieel beleid van die rechtspersoon; of

  • 6°. natuurlijke persoon die onderdeel is van een orgaan dat belast is met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe;

gelieerd financieel instrument: een financieel instrument waarvan de prijs sterk wordt beïnvloed door prijsschommelingen van een ander financieel instrument dat het onderwerp van onderzoek op beleggingsgebied is of van een van dit andere financiële instrument afgeleid financieel instrument;

geschilleninstantie: instantie tot beslechting van geschillen met betrekking tot betaaldiensten, financiële diensten of financiële producten van een financiële onderneming;

incident: gedraging of gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming;

integriteitgevoelige functie:

  • 1°. leidinggevende functie direct onder de personen die het beleid van de financiële onderneming bepalen of mede bepalen; of

  • 2°. functie waaraan een bevoegdheid is verbonden die een wezenlijk risico bevat voor de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming;

integriteitrisico: gevaar voor de aantasting van de reputatie of bestaande of toekomstige bedreiging van vermogen of resultaat van een financiële onderneming als gevolg van een ontoereikende naleving van hetgeen bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is voorgeschreven;

internationale jaarrekeningstandaarden: internationale standaarden voor jaarrekeningen die door de Commissie van de Europese Gemeenschappen van toepassing zijn verklaard overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 (PbEG L 243);

jaarlijks kostenpercentage: totale kosten van een krediet voor de consument, bij een consumptief krediet uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, berekend volgens de basisvergelijking en aanvullende hypothesen, opgenomen in bijlage A, of de bij de uitvoering van een overeenkomst inzake hypothecair krediet aan de consument in rekening te brengen totale kosten van het hypothecair krediet, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis, berekend volgens de basisvergelijking en aanvullende hypothese, opgenomen in bijlage B;

kosten: bedragen die een financiële onderneming in rekening brengt of ten laste laat komen van een cliënt, consument of deelnemer;

kredietlimiet:

  • 1°. maximum bedrag van door een consument bij de aanbieder van krediet op te nemen geldsommen ter uitvoering van een overeenkomst inzake doorlopend geldkrediet; of

  • 2°. maximumwaarde van door een aanbieder van krediet aan de consument te verschaffen genot van een zaak, financieel instrument of beleggingsobject, of te verlenen dienst ter uitvoering van een overeenkomst inzake doorlopend goederenkrediet;

kredietsom:

  • 1°. geldsom die de consument in het kader van een overeenkomst inzake geldkrediet ter beschikking wordt gesteld, met dien verstande dat indien het doorlopend krediet betreft de kredietlimiet als die geldsom wordt aangemerkt; of

  • 2°. verschil tussen het totaal van de contante waarde van de roerende zaken, financiële instrumenten, beleggingsobjecten of diensten, waarvan de consument het genot wordt verschaft, onderscheidenlijk welke aan de consument worden verleend, in het kader van een overeenkomst inzake goederenkrediet, en de door deze in dat kader gedane contante betalingen, met dien verstande dat indien het doorlopend krediet betreft de kredietlimiet als dat verschil wordt aangemerkt;

kredietvergoeding: kosten ter zake van een overeenkomst inzake krediet;

maandlast: bedrag dat een consument verschuldigd is aan betalingen ter zake van krediet, berekend voor één kalendermaand, waaronder in ieder geval betalingen aan rente en aflossing in verband met het krediet;

nauwe banden: situatie waarin twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:

  • 1°. een deelneming, dat wil zeggen het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten minste 20% van de stemrechten of het kapitaal van een rechtspersoon;

  • 2°. een zeggenschapsband, dat wil zeggen de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de richtlijn geconsolideerde jaarrekening, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een andere rechtspersoon; een dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;

onderzoek op beleggingsgebied: onderzoek of andere voor het publiek bestemde informatie waarbij expliciet of impliciet een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld ten aanzien van één of meerdere financiële instrumenten of uitgevende instellingen van financiële instrumenten, daaronder begrepen aanbevelingen betreffende de huidige of toekomstige waarde of koers van dergelijke instrumenten, welk onderzoek:

  • a. als onderzoek op beleggingsgebied wordt gepresenteerd of op enigerlei andere wijze wordt voorgesteld als een objectieve of onafhankelijke verklaring van de aangelegenheden die in de aanbeveling aan de orde komen; en

  • b. indien het tot een cliënt zou zijn gericht, geen adviseren is;

op- en afslagen: bedragen waarmee de door de deelnemers voor rechten van deelneming in een icbe betaalde of ontvangen prijs of terugbetaling worden verhoogd onderscheidenlijk verlaagd ten opzichte van de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming;

pensioenverzekering: levensverzekering die een werkgever afsluit ten behoeve van zijn werknemers, waaronder de directeur-grootaandeelhouder, bestaande uit een ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;

persoonlijke transactie: een transactie in een financieel instrument door of in naam van een relevante persoon, waarbij:

  • 1°. de betrokken relevante persoon handelt anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf;

  • 2°. de transactie wordt verricht voor rekening van de relevante persoon;

  • 3°. de transactie wordt verricht voor rekening van een persoon met wie de relevante persoon familiebanden of nauwe banden heeft; of

  • 4°. de transactie wordt verricht voor rekening van een persoon wiens relatie met de relevante persoon van dien aard is dat de relevante persoon een direct of indirect wezenlijk belang heeft bij het resultaat van de transactie afgezien van een provisie voor de uitvoering van de transactie;

prime broker: een entiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel af, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

relevante persoon:

  • 1°. een persoon die het dagelijks beleid bepaalt of een verbonden agent is van een beleggingsonderneming;

  • 2°. een ieder die het dagelijks beleid bepaalt van een verbonden agent van een beleggingsonderneming;

  • 3°. een werknemer van de beleggingsonderneming of van een verbonden agent van de beleggingsonderneming of een andere natuurlijke persoon wiens diensten ter beschikking en onder zeggenschap staan van een beleggingsonderneming onderscheidenlijk de verbonden agent en die betrokken is bij het verrichten van beleggingsactiviteiten of het verlenen van beleggingsdiensten door de beleggingsonderneming; of

  • 4°. een natuurlijke persoon die uit hoofde van een overeenkomst tot uitbesteding met het oog op het verlenen of verrichten door de beleggingsonderneming van beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten rechtstreeks betrokken is bij het verrichten van diensten ten behoeve van de beleggingsonderneming of haar verbonden agent;

retourprovisie: gedeelte van een door of ten laste van een icbe voor een dienst van een derde te betalen of betaalde vergoeding dat direct of indirect door de ontvanger wordt terugbetaald of doorbetaald;

richtlijn betaaldiensten: richtlijn 2015/2366 EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betaaldiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337);

richtlijn consumentenkrediet: richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L133);

richtlijn elektronisch geld: richtlijn nr. 2009/110 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (Pb EU L 267);

risico-indicator: weergave van het risiconiveau van een complex product;

serie van beleggingsobjecten: verzameling van beleggingsobjecten waarvoor hetzelfde beleggingsobjectprospectus, bedoeld in artikel 4:30a, van de wet wordt opgesteld;

termijnbedrag: bedrag van de betaling die een consument aan het einde van een betalingstermijn moet hebben gedaan;

toetstermen: criteria waaraan de vakbekwaamheid van een persoon wordt getoetst om te kunnen vaststellen of deze voldoet aan de eindtermen;

totale door de consument te betalen bedrag: som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;

totale kosten van het krediet voor de consument: alle kosten inzake een krediet, met uitzondering van notariskosten, die de consument in verband met een krediet moet betalen en die de aanbieder bekend zijn, vergoedingen van welke aard ook en kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot het krediet, indien het sluiten van een overeenkomst met betrekking tot die diensten verplicht is om het krediet op de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen, en indien het hypothecair krediet betreft met inbegrip van de kosten voor de waardebepaling van het onroerend goed, indien die waardebepaling verplicht is om het krediet te verkrijgen en met uitzondering van de kosten voor de registratie van de eigendomsoverdracht van het onroerend goed;

totale kredietbedrag: de kredietlimiet of de kredietsom;

uitstaand saldo:

  • 1°. indien het geldkrediet betreft: op enig tijdstip bestaand totaal van de tot en met dat tijdstip door de consument opgenomen geldsommen, vermeerderd met de tot en met dat tijdstip aan de consument in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met de tot en met dat tijdstip door de consument gedane betalingen;

  • 2°. indien het goederenkrediet betreft: op enig tijdstip bestaand totaal van de contante waarde van de roerende zaken, financiële instrumenten, beleggingsobjecten of diensten waarvan tot en met dat tijdstip aan de consument het genot is verschaft, of welke tot en met dat tijdstip aan de consument zijn verleend, vermeerderd met het totaalbedrag van de tot en met dat tijdstip aan de consument in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met de tot en met dat tijdstip door de consument gedane betalingen;

uitvaartverzekering: levensverzekering die uitsluitend strekt tot het doen van geldelijke uitkeringen in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon of een natura-uitvaartverzekering;

verordening beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen: verordening van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PbEU 2013, L 83);

wet: Wet op het financieel toezicht;

woning: een gebouw of een afzonderlijk gedeelte daarvan en de bij dat gebouw behorende grond, een duurzaam aan een plaats gebonden woonschip of een woonwagen als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet op de huurtoeslag en de daarbij behorende standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag.

§ 1.2. Bijzondere bepalingen

Artikel 1a

Artikel 1:20, eerste lid, onderdeel f, van de wet is van toepassing indien:

  • a. een financiëledienstverlener die adviseert een krediet verleent voor de betaling van de advieskosten en distributiekosten gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst inzake een financieel product als bedoeld in artikel 86c waarbij de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt is gehouden binnen twee jaar af te lossen;

  • b. een financiëledienstverlener, voor zover hij niet adviseert, een krediet verleent aan een consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt ten behoeve van de betaling van de distributiekosten gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst inzake een financieel product als bedoeld in artikel 86c.

Artikel 2

  • 1 Het beleid van een houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, van de wet wordt bepaald of mede bepaald door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat. Indien binnen de houder van een ontheffing een orgaan is belast met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de houder van een ontheffing wordt dit toezicht gehouden door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat.

  • 2 De aanvrager van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, van de wet toont aan dat zal worden voldaan aan het eerste lid en legt ten aanzien van de betrokken personen de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;

    • b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 13; en

    • d. een opgave van referenten.

  • 3 De betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in het eerste lid staat buiten twijfel wanneer dat eenmaal door een toezichthouder voor de toepassing van de wet is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling.

  • 4 Op de vaststelling van de betrouwbaarheid van de personen, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 12 tot en met 16 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2a

  • 1 Het dagelijks beleid van de houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, van de wet voor het als tussenpersoon verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een publiekslening, wordt bepaald door personen die geschikt zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de houder. Indien binnen de houder van de ontheffing een orgaan is belast met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de onderneming, wordt dit toezicht gehouden door personen die geschikt zijn voor de uitoefening van dit toezicht.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder publiekslening verstaan: het anders dan in de uitoefening van het bedrijf van bank en anders dan door het aanbieden van effecten aantrekken of ter beschikking krijgen van opvorderbare gelden van het publiek voor een specifiek bestedingsdoel dat voorafgaand aan het publiek is medegedeeld.

Artikel 2b

  • 1 De houder van een ontheffing, bedoeld in artikel 2a:

    • a. voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt;

    • b. is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de houder;

    • c. richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt; en

    • d. draagt zorg voor een adequate behandeling van klachten van personen, waarvoor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4:3, eerste lid, van de wet worden verricht.

  • 2 Het beleid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a:

    • a. is erop gericht dat wordt tegengegaan dat de houder of zijn werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de houder of in de financiële markten kunnen schaden; en

    • b. waarborgt dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere natuurlijke personen die zich onder de verantwoordelijkheid van de houder rechtstreeks bezighouden met de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2a, eerste lid buiten twijfel staat, waarbij een persoon als betrouwbaar wordt gezien indien die persoon een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens kan overleggen, en hij niet failliet is verklaard, tenzij rehabilitatie als bedoeld in artikel 212 van de Faillissementswet heeft plaatsgevonden.

  • 3 Als onderdeel van de beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, stelt de houder:

    • a. de Autoriteit Financiële Markten onverwijld in kennis omtrent incidenten; en

    • b. procedures en maatregelen vast met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten die in ieder geval waarborgen dat naar aanleiding van een incident passende maatregelen worden genomen die zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.

  • 4 Als onderdeel van de adequate behandeling van klachten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, beschikt de houder over een interne klachtenprocedure, gericht op een spoedige en zorgvuldige behandeling van klachten.

Artikel 2c

De aanvrager van een ontheffing als bedoeld in artikel 2a toont aan dat zal worden voldaan aan de artikelen 2a en 2b. Artikel 38 van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het eerste lid, onderdelen e, h, voor zover betrekking hebbend op de vakbekwaamheid van de werknemers, i en m, het tweede lid, onderdeel b, het derde lid, vierde en zesde lid van dat artikel.

Artikel 3

  • 1 De houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, van de wet:

    • a. informeert, alvorens een overeenkomst aan te gaan terzake van het als tussenpersoon verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden zijn wederpartij duidelijk en volledig over diens rechten en plichten met betrekking tot de overeenkomst;

    • b. meldt aan de Autoriteit Financiële Markten iedere wijzing in de gegevens die eerder door hemzelf of door een financiële onderneming aan een toezichthouder zijn verstrekt ten behoeve van de beoordeling van de ingevolge artikel 2 gestelde eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen, bedoeld in artikel 2, eerste lid. De houder meldt de wijziging schriftelijk en onverwijld nadat hij daarvan in het kader van de normale bedrijfsvoering kennis heeft genomen;

    • c. meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot wijziging van de personen, bedoeld in artikel 2, eerste lid; en

    • d. meldt, indien artikel 2a op de houder van toepassing is, aan de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken schriftelijk een wijziging in:

      • 1°. zijn naam en adres;

      • 2°. zijn rechtsvorm;

      • 3°. indien hij een rechtspersoon is: zijn statutaire zetel, statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

      • 4°. indien hij is ingeschreven in het handelsregister: het nummer van de inschrijving.

  • 2 De houder van een ontheffing geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat de betrouwbaarheid van de betrokken persoon buiten twijfel staat en indien artikel 2a op de houder van toepassing is, deze persoon geschikt is. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent de betrouwbaarheid en geschiktheid:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de melding; of

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de melding om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de melding.

  • 3 Indien de Autoriteit Financiële Markten een derde verzoekt om nadere gegevens als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, doet zij daarvan mededeling aan de houder.

  • 4 Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, legt de houder ten aanzien van de betrokken persoon de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer, curriculum vitae, een opgave van de relevante geldige diploma's en de functie;

    • b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 13; en

    • d. een opgave van referenten.

  • 5 Het vierde lid, onderdelen b, c en d, is niet van toepassing indien de wijziging een persoon betreft wiens betrouwbaarheid voor de toepassing van artikel 2 door een toezichthouder reeds is vastgesteld.

Artikel 4

De rechtspersoon, bedoeld in artikel 4:5, tweede lid, van de wet verstrekt bij de in dat lid bedoelde melding aan de Autoriteit Financiële Markten de volgende gegevens over de betrokken onderneming:

  • a. een opgave van de naam en het adres;

  • b. een opgave van de rechtsvorm;

  • c. indien de onderneming een rechtspersoon is: een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen; en

  • d. indien de onderneming is ingeschreven in het handelsregister: een opgave van het nummer van inschrijving.

Hoofdstuk 2. Vakbekwaamheid van medewerkers

§ 2.1. Bewijzen van vakbekwaamheid

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:9, vierde lid, van de wet

Artikel 5

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • inkomensverzekering: schadeverzekering ter dekking van het risico van financiële schade ten gevolge van arbeidsongeschiktheid of werkloosheid;

  • pensioen:

    • 1°. pensioenverzekering;

    • 2°. premiepensioenvordering;

    • 3°. uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet tussen een werkgever en een uitvoerder van een algemeen pensioenfonds;

    • 4°. vrijwillige aansluiting bij bedrijfstakpensioenfonds; of

    • 5°. aankoop van een variabele of vaste uitkering uit een kapitaalovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of premieovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;

  • schadeverzekering particulier: schadeverzekering, niet zijnde een inkomensverzekering of een schadeverzekering zakelijk;

  • schadeverzekering zakelijk: schadeverzekering ten behoeve van een cliënt handelend in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, met uitzondering van een inkomensverzekering;

  • vermogen: levensverzekeringen, niet zijnde pensioenverzekeringen of producten als bedoeld in onderdeel 5° van de definitie van pensioen, en lijfrenterekeningen als bedoeld in artikel 3.126a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, spaarrekeningen eigen woning als bedoeld in artikel 10bis.5, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, rechten van deelneming in beleggingsinstellingen voor zover vrijgesteld op grond van artikel 2:104, eerste lid, van de wet en beleggingsobjecten;

  • zorgverzekering: een schadeverzekering ten behoeve van een verzekeringsplichtige als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet en een aanvullende ziektekostenverzekering.

Artikel 5a

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de vakbekwaamheid van werknemers en andere natuurlijke personen die onder verantwoordelijkheid van een beleggingsonderneming cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten en werknemers en natuurlijke personen die zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten.

Artikel 6

  • 1 Een financiëledienstverlener voldoet aan artikel 4:9, tweede lid, van de wet, indien:

    • a. hij zijn bedrijfsvoering zodanig heeft ingericht dat een vakbekwame financiële dienstverlening aan consumenten of, indien het verzekeringen betreft, cliënten voldoende is gewaarborgd;

    • b. de werknemers en andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met werkzaamheden als bedoeld in artikel 7, daartoe beschikken over:

    • c. de personen, bedoeld in onderdeel b, voldoen aan de in artikel 11 gestelde eisen;

    • d. bij financiële dienstverlening met betrekking tot hypothecair krediet, de feitelijk leidinggevenden van de personen, bedoeld in artikel 4:9, tweede lid, van de wet, voldoen aan de in bijlage III van de richtlijn hypothecair krediet opgenomen eisen;

    • e. bij het aanbieden van of bemiddelen in hypothecair krediet door financiële dienstverleners met zetel in een andere lidstaat die door middel van het verrichten van diensten in Nederland hun bedrijf aanbieden, de personen, bedoeld in artikel 4:9, tweede lid, van de wet, en hun feitelijk leidinggevenden, voldoen aan de in onderdeel I, subonderdeel b), c), e) en f) van bijlage III van de richtlijn hypothecair krediet opgenomen eisen; en

    • f. bij financiële dienstverlening met betrekking tot verzekeringen:

      • 1°. de feitelijk leidinggevenden van de personen, bedoeld in artikel 4:9, tweede lid, van de wet, voldoen aan de in bijlage I van de richtlijn verzekeringsdistributie opgenomen eisen;

      • 2°. de feitelijk leidinggevenden volgen ten minste 15 uur aan opleiding of bijscholing per jaar;

      • 3°. indien het een verzekeraar betreft, alle relevante documentatie met betrekking tot de toepassing van dit artikel wordt vastgelegd en bijgehouden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, voldoet een financiëledienstverlener aan artikel 4:9, tweede lid, van de wet indien werknemers en andere natuurlijke personen die zich onder verantwoordelijkheid van die financiëledienstverlener bezighouden met het adviseren over kredietverzekeringen, hagelschadeverzekeringen, paarden- en veeverzekeringen of glasverzekeringen, met uitzondering van broeiglasverzekeringen, voldoen aan de in bijlage 1 van de richtlijn verzekeringsdistributie opgenomen eisen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, voldoet een financiëledienstverlener aan artikel 4:9, tweede lid, van de wet indien werknemers of andere natuurlijke personen die zich onder verantwoordelijkheid van die financiëledienstverlener bezighouden met het adviseren over annuleringsverzekeringen of verzekeringen die met het oog op een reis of vakantie worden gesloten, beschikken over:

Artikel 7

Werknemers en andere natuurlijke personen die zich onder verantwoordelijkheid van een financiëledienstverlener bezighouden met advisering met betrekking tot een in tabel 1 genoemde onderwerp, beschikken daartoe over het ingevolge die tabel vereiste diploma.

Tabel 1. Vereiste diploma's bij advisering

Onderwerp:

Vereist diploma:

Modules:

Consumptief krediet

Adviseur consumptief krediet

– Basis

– Consumptief krediet

 

Adviseur hypothecair krediet

– Basis

– Vermogen

– Hypothecair krediet

Schadeverzekering particulier

Adviseur schadeverzekering particulier

– Basis

– Schadeverzekeringen particulier

Schadeverzekering zakelijk

Adviseur schadeverzekering zakelijk

– Basis

– Schadeverzekeringen particulier

– Schadeverzekeringen zakelijk

Zorgverzekering

Adviseur zorgverzekering

– Zorgverzekeringen

Vermogen

Adviseur vermogen

– Basis

– Vermogen

Inkomensverzekering

Adviseur inkomen

– Basis

– Inkomen

Hypothecair krediet

Adviseur hypothecair krediet

– Basis

– Vermogen

– Hypothecair krediet

Pensioen

Adviseur pensioen

– Basis

– Vermogen

– Pensioenverzekeringen

Artikel 9

  • 1 Een diploma als bedoeld in artikel 7 wordt afgegeven, indien de ingevolge tabel 1 aan dat diploma ten grondslag liggende modules alle met goed gevolg zijn afgerond.

  • 2 De examens van de modules, bedoeld in het eerste lid, worden afgelegd bij een op grond van artikel 11a erkend exameninstituut.

  • 3 De examens van de modules, bedoeld in het eerste lid, kunnen, indien Onze Minister daar gelegenheid toe biedt, tevens bij Onze Minister worden afgelegd.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden de eindtermen en toetstermen vastgesteld voor de in het eerste lid bedoelde modules.

Artikel 10

Personen die over een in tabel 2 genoemd diploma beschikken, zijn tevens vakbekwaam te adviseren over het daarbij in de tabel vermelde onderwerp, indien de advisering over dat onderwerp gecombineerd wordt met advisering over het onderwerp waarop het diploma betrekking heeft.

Tabel 2. Toegestane bijkomende onderwerpen

Diploma:

Onderwerp:

Adviseur consumptief krediet

Betalingsbeschermers indien gecombineerd met consumptief krediet

Adviseur vermogen

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen of werkloosheidsverzekeringen indien gecombineerd met vermogen

Adviseur hypothecair krediet

Betalingsbeschermers indien gecombineerd met consumptief krediet

Betalingsbeschermers, opstal- of inboedelverzekeringen indien gecombineerd met hypothecair krediet

Adviseur inkomen

Ongevallenverzekeringen indien gecombineerd met een inkomensverzekering

Adviseur pensioen

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, werkloosheidsverzekeringen of overlijdensrisicoverzekeringen indien gecombineerd met pensioen

Artikel 11

  • 1 De houder van een diploma of erkenning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, is uitsluitend bevoegd werkzaamheden als bedoeld in artikel 7 te verrichten, indien hij in elke PE-periode, niet zijnde de PE-periode waarin het diploma of de erkenning is behaald, met goed gevolg een examen aflegt in het kader van permanente educatie. De eerste PE-periode loopt van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2019. De daaropvolgende PE-perioden bedragen telkens drie jaar, waarvan de eerstvolgende PE-periode aanvangt op 1 april 2019.

  • 2 In afwijking van het eerste lid behoeft de houder van een diploma of erkenning die beschikt over een door Onze Minister afgegeven certificaat waaruit blijkt dat hij gedurende een bepaalde PE-periode vakinhoudelijk betrokken is geweest bij de ontwikkeling van examenvragen met betrekking tot de voor zijn beroepskwalificatie relevante eindtermen en toetstermen ten behoeve van permanente educatie, in die PE-periode geen examen in het kader van permanente educatie af te leggen.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid.

  • 4 Indien de houder van een diploma of erkenning op grond van het eerste lid niet langer bevoegd is de in artikel 7 bedoelde werkzaamheden te verrichten, kan hij een bijzonder examen afleggen. Indien dit examen met goed gevolg wordt afgelegd, herleeft de bevoegdheid om de in artikel 7 bedoelde werkzaamheden te verrichten. Het eerstvolgende periodieke examen in het kader van permanente educatie wordt vervolgens afgelegd in de PE-periode volgend op die waarin het bijzondere examen is afgelegd.

  • 5 De examens, bedoeld in het eerste en vierde lid, voldoen aan bij ministeriële regeling vast te stellen eindtermen en toetstermen en worden afgelegd bij een op grond van artikel 11a erkend exameninstituut. Indien Onze Minister daar gelegenheid toe biedt, kunnen deze examens tevens bij Onze Minister worden afgelegd.

§ 2.2. Exameninstituten

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:9, vierde lid, van de wet

Artikel 11a

  • 1 Onze Minister erkent een exameninstituut op aanvraag, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan artikel 11b.

  • 2 Onze Minister beslist op een aanvraag om erkenning binnen vier maanden nadat de aanvraag is ingediend. De beslissingstermijn kan ten hoogste tweemaal met twee maanden worden verlengd.

  • 3 Onze Minister kan aan een erkenning voorschriften of een bepaalde termijn verbinden.

  • 4 Onze Minister kan een erkenning intrekken:

    • a. op verzoek van het erkende exameninstituut;

    • b. indien de gegevens en bescheiden die zijn verstrekt ter verkrijging van de erkenning, na de erkenning zodanig onjuist of onvolledig blijken dat de erkenning zou zijn geweigerd, dan wel niet zonder daaraan voorschriften te verbinden zou zijn verleend, indien bij de behandeling van de aanvraag de juiste gegevens volledig bekend waren geweest;

    • c. indien het exameninstituut niet langer voldoet aan artikel 11b;

    • d. indien het exameninstituut artikel 11d of de aan de erkenning verbonden voorschriften niet naleeft.

  • 5 Na intrekking van een erkenning draagt het exameninstituut de administratie inzake certificaten en diploma’s over aan Onze Minister. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing, indien de aan de erkenning verbonden termijn eindigt.

Artikel 11b

  • 1 Een erkend exameninstituut neemt ten aanzien van de wijze van examinering de maatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om te bevorderen dat examens op een correcte en eerlijke wijze worden afgelegd.

  • 2 Een erkend exameninstituut beschikt over en handelt in overeenstemming met een examenreglement waarin ten minste de volgende onderwerpen adequaat zijn geregeld:

    • a. de wijze van aanmelding van kandidaten;

    • b. het aantal malen per jaar dat gelegenheid wordt gegeven tot het afleggen van de afzonderlijke examens;

    • c. de wijze van kennisgeving van plaats, datum en tijdstip van aanvang der examens;

    • d. de vaststelling van de identiteit van de kandidaten;

    • e. de duur en wijze van examineren;

    • f. de maatregelen indien onregelmatigheden worden geconstateerd;

    • g. de termijn waarbinnen de examenuitslagen worden bekendgemaakt, alsmede de termijn waarbinnen de certificaten en diploma’s worden uitgereikt;

    • h. de interne klachtenprocedure.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot examenreglementen als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 11c

  • 1 Een kandidaat die met goed gevolg het examen voor een module als bedoeld in artikel 9, eerste lid, heeft afgelegd, ontvangt ten bewijze daarvan een certificaat.

  • 2 Een kandidaat die alle voor een diploma benodigde certificaten heeft behaald, ontvangt ten bewijze daarvan een diploma.

Artikel 11ca

  • 1 Het certificaat wordt afgegeven vanwege Onze Minister en uitgereikt of toegezonden door het exameninstituut dat het examen, bedoeld in artikel 11c, eerste lid, heeft afgenomen.

  • 2 Het diploma wordt afgegeven vanwege Onze Minister en uitgereikt of toegezonden door het exameninstituut dat het laatste examen heeft afgenomen dat benodigd is voor het behalen van het diploma.

  • 3 Duplicaten van certificaten en diploma’s worden uitsluitend door Onze Minister verstrekt. Verstrekking geschiedt tegen betaling van de kostprijs.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de afgifte van certificaten en diploma’s of de verstrekking van duplicaten daarvan.

Artikel 11d

  • 1 Een erkend exameninstituut verstrekt desgevraagd aan Onze Minister alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 2 Een erkend exameninstituut stemt in met een door Onze Minister aangewezen controle.

§ 2.3. Centrale examenbank

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:9, vierde lid, van de wet

Artikel 11e

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inrichting en beheer van de centrale examenbank.

§ 2.4. Informatiesysteem inzake beroepskwalificaties

Bepalingen ter uitvoering van het artikel 4:9a, vijfde lid, van de wet

Artikel 11f

Artikel 11g

  • 1 Een erkend exameninstituut verstrekt aan de beheerder van het informatiesysteem inzake beroepskwalificaties uit eigen beweging of op verzoek alle gegevens als bedoeld in artikel 11f, tweede lid, die noodzakelijk zijn voor het bijhouden dan wel schonen van de gegevens in het informatiesysteem.

  • 2 Persoonsgegevens die zijn opgenomen in het informatiesysteem inzake beroepskwalificaties worden slechts ter beschikking gesteld aan erkende exameninstituten en aan Onze Minister. De gegevens worden niet gebruikt voor een ander doel dan de uitvoering van de krachtens artikel 4:9, vierde en vijfde lid, gestelde regels.

Artikel 11h

  • 1 De in het informatiesysteem opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 11f, worden verwijderd:

    • a. na verloop van tien jaren, of

    • b. indien de betrokken persoon is overleden.

  • 2 De termijn, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, vangt aan op de dag waarop de laatste mutatie van de in artikel 11f, tweede lid, genoemde gegevens in het informatiesysteem heeft plaatsgevonden.

Artikel 11i

  • 1 Met betrekking tot het informatiesysteem inzake beroepskwalificaties is Onze Minister de verwerkingsverantwoordelijke.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de tijdelijke gegevensverwerking in de centrale examenbank ten behoeve van het afnemen van examens.

Artikel 11j

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inrichting en beheer van het informatiesysteem inzake beroepskwalificaties.

§ 2.5. Doorberekening kosten

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:9, vijfde lid, van de wet

Artikel 11k

  • 1 Onze Minister brengt de kosten die verband houden met de uitvoering van de krachtens artikel 4:9, vierde lid, van de wet, gestelde regels in rekening bij exameninstituten als bedoeld in artikel 4:9, vierde lid, van de wet.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. kosten die verband houden met de ontwikkeling en het beheer van de centrale examenbank;

    • b. kosten die verband houden met de ontwikkeling en het beheer van de examenvragen;

    • c. kosten die verband houden met de ontwikkeling en het beheer van het informatiesysteem, bedoeld in artikel 4:9a, eerste lid, van de wet;

    • d. kosten die verband houden met de ontwikkeling en het beheer van de eindtermen en toetstermen, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, en artikel 11, vijfde en zesde lid;

    • e. kosten die verband houden met de controle op een ordelijk verloop van de afname van examens;

    • f. kosten die verband houden met het faciliteren van inzage in gemaakte examens;

    • g. kosten die verband houden met de behandeling van klachten die betrekking hebben op de inhoud van de examens.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt het tarief vastgesteld dat per examen in rekening wordt gebracht in verband met de in het eerste lid bedoelde kosten. Voorts kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid genoemde kosten in rekening worden gebracht of worden verrekend.

  • 4 De aanvrager van een erkenning als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, is voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de erkenning van het exameninstituut of voor de aanmelding van een additionele examenlocatie een bij ministeriële regeling vastgesteld tarief verschuldigd.

Hoofdstuk 3. Betrouwbaarheid

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:10, derde lid, van de wet

Artikel 12

  • 1 De Autoriteit Financiële Markten stelt vast of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:10, eerste lid, van de wet buiten twijfel staat op basis van diens voornemens, handelingen en antecedenten.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van de betrouwbaarheid van een persoon door de Autoriteit Financiële Markten op grond van een verordening als bedoeld in artikel 1:25, derde lid, van de wet.

Artikel 13

De Autoriteit Financiële Markten neemt bij de vaststelling, bedoeld in artikel 12, in ieder geval de volgende antecedenten in aanmerking:

Artikel 14

  • 1 De Autoriteit Financiële Markten verkrijgt inzicht in de in artikel 12 bedoelde voornemens, handelingen en antecedenten op grond van:

    • a. door betrokkene verstrekte gegevens en inlichtingen;

    • b. door de Landelijke Officier van Justitie verstrekte politiegegevens;

    • c. gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet controle op rechtspersonen;

    • d. gegevens en inlichtingen, verkregen van de Belastingdienst;

    • e. gegevens en inlichtingen, verkregen van Nederlandse of buitenlandse overheidsinstanties dan wel van Nederlandse of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn met het toezicht op financiële markten of op personen die op die markten werkzaam zijn;

    • f. ambtsberichten van het Openbaar Ministerie;

    • g. inlichtingen, verkregen van door betrokkenen opgegeven referenties;

    • h. gegevens uit openbare bronnen;

    • i. inlichtingen, verkregen van curatoren of bewindvoerders met betrekking tot faillissementen, surseances, schuldsaneringen, bewindvoeringen of noodregelingen waarbij de in artikel 12 bedoelde persoon betrokken is geweest;

    • j. inlichtingen, verkregen van organisaties van huidige of voormalige beroepsgenoten van betrokkene; of

    • k. gegevens en inlichtingen, verkregen uit andere bij ministeriële regeling aan te wijzen bronnen.

  • 2 Indien de gegevens en inlichtingen, verkregen overeenkomstig het eerste lid, de Autoriteit Financiële Markten aanleiding geven tot nader onderzoek, kan de Autoriteit Financiële Markten ook inlichtingen inwinnen en gegevens opvragen bij andere personen of instanties dan genoemd in dat lid. De Autoriteit Financiële Markten stelt de betrokkene in dat geval schriftelijk vooraf in kennis van:

    • a. de reden van het nadere onderzoek;

    • b. de personen of instanties bij wie nadere gegevens of inlichtingen zullen worden ingewonnen; en

    • c. de aard van de nadere gegevens of inlichtingen.

Artikel 15

  • 1 De betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 12 staat niet buiten twijfel indien:

    • a. deze onherroepelijk veroordeeld is terzake van een misdrijf, genoemd in onderdeel 1 van bijlage C, waarbij sinds het onherroepelijk worden van de uitspraak minder dan acht jaren zijn verstreken;

    • b. deze veroordeeld is terzake van een misdrijf, genoemd in onderdeel 1 van bijlage C, waarbij de uitspraak nog niet onherroepelijk is of waarbij sinds het onherroepelijk worden van de uitspraak acht of meer jaren zijn verstreken;

    • c. deze veroordeeld is terzake van een overtreding van artikel 69 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen of artikel 65 van de Invorderingswet 1990, waarbij betrokkene veroordeeld is tot een gevangenisstraf of boete; of

    • d. deze een vergrijpboete van meer dan € 62.500 opgelegd heeft gekregen terzake van een feit, genoemd in onderdeel 5 van bijlage C, en het besluit waarbij de vergrijpboete is opgelegd onherroepelijk is geworden of waarbij ten minste de rechter in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten kan op grond van de omstandigheden of belangen, genoemd in artikel 16, afwijken van het eerste lid, ten aanzien van de onderdelen b, c en d.

Artikel 16

De Autoriteit Financiële Markten neemt bij de vaststelling, bedoeld in artikel 12, in aanmerking:

  • a. het onderlinge verband tussen de aan een antecedent ten grondslag liggende gedraging of gedragingen en de overige omstandigheden van het geval;

  • b. de belangen die de wet beoogt te beschermen; en

  • c. de overige belangen van de beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder of financiëledienstverlener en de betrokkene.

Hoofdstuk 4. Integere uitoefening van het bedrijf

§ 4.1. Beleggingsinstellingen, icbe’s, hun beheerders, hun bewaarders, en pensioenbewaarders

Artikel 17

  • 1 Een beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder als bedoeld in artikel 4:11, eerste lid, van de wet draagt zorg voor een systematische analyse van integriteitrisico´s.

  • 2 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder draagt er zorg voor dat het beleid, bedoeld in artikel 4:11, eerste lid, van de wet, zijn neerslag vindt in procedures en maatregelen.

  • 3 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder stelt alle relevante bedrijfsonderdelen in kennis van het beleid en de procedures en maatregelen.

  • 4 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder draagt zorg voor de uitvoering en de systematische toetsing van het beleid en de procedures en maatregelen.

  • 5 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder draagt zorg voor onafhankelijk toezicht op de uitvoering van het beleid en de procedures en maatregelen.

  • 6 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder beschikt over procedures die erin voorzien dat gesignaleerde tekortkomingen of gebreken met betrekking tot de integere uitoefening van het bedrijf tot een gepaste bijstelling leiden.

Artikel 18

Een beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot het tegengaan van verstrengeling van de privé-belangen van personen die het beleid van de financiële onderneming bepalen, personen die onderdeel zijn van een orgaan dat is belast met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiële onderneming, andere werknemers, of andere personen die in opdracht van de betrokken onderneming op structurele basis werkzaamheden voor haar verrichten met haar belangen of die van haar deelnemers.

Artikel 19

  • 1 Een beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten.

  • 2 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder neemt naar aanleiding van een incident maatregelen die zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.

  • 3 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, icbe of pensioenbewaarder informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten.

Artikel 20

  • 1 Een beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of pensioenbewaarder als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet maakt een onderbouwde beoordeling van de betrouwbaarheid van personen die hij onderscheidenlijk zij wil benoemen in een integriteitgevoelige functie.

  • 2 De beheerder van een icbe, bewaarder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of pensioenbewaarder draagt zorg voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van degenen die, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, werkzaamheden in een integriteitgevoelige functie verrichten.

Artikel 21

  • 1 Een beleggingsinstelling of icbe als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet beschikt ter bescherming van de integriteit van het bedrijf over procedures en maatregelen met betrekking tot de acceptatie van deelnemers.

  • 2 Onverminderd het bepaalde ingevolge de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme beschikt de beleggingsinstelling of icbe over procedures en maatregelen met betrekking tot de identificatie van deelnemers en de verificatie daarvan. De beleggingsinstelling of icbe accepteert een deelnemer niet indien zij de identiteit niet heeft vastgesteld overeenkomstig het daarvoor opgestelde beleid.

  • 3 De beleggingsinstelling of icbe beschikt ter bescherming van de integriteit van het bedrijf over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen die betrekking hebben op risicoclassificaties ten aanzien van cliënten, producten of diensten.

  • 4 De beleggingsinstelling of icbe beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot de analyse van gegevens van deelnemers, mede in relatie tot de door de deelnemer afgenomen producten, en de detectie van afwijkende transactiepatronen. Aan de hand van deze procedures en maatregelen bepaalt de beleggingsinstelling of icbe tevens de risico’s van bepaalde cliënten, producten of diensten voor de integere uitoefening van haar bedrijf.

  • 5 De beleggingsinstelling of icbe draagt zorg voor de documentatie en vastlegging met betrekking tot de acceptatie en indeling naar risico van cliënten, de identificatie en verificatie van de gegevens van cliënten en de bewaking van transacties van cliënten. Dergelijke gegevens worden tot vijf jaar na de dienstverlening of het beëindigen van de relatie bewaard.

  • 6 Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing voorzover de beleggingsinstelling of icbe niet voorafgaand aan het intreden of uittreden van deelnemers in de beleggingsinstelling of icbe beslist omtrent acceptatie van deelnemers.

Artikel 22

  • 1 Een beleggingsinstelling of icbe als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet onderzoekt, op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten, of in haar administratie bepaalde personen of instellingen voorkomen die naar het oordeel van Onze Minister, in verband met vermoede terroristische activiteiten of daarmee verband houdende activiteiten, de integriteit van de financiële sector kunnen schaden.

  • 2 De beleggingsinstelling of icbe verstrekt de uitkomst van het in het eerste lid bedoelde onderzoek, binnen een door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen termijn, aan de Autoriteit Financiële Markten.

§ 4.2. Beleggingsondernemingen

Artikel 23

  • 1 Een beleggingsonderneming draagt er, met het oog op de integere uitoefening van haar bedrijf, zorg voor dat het beleid, bedoeld in artikel 4:11, eerste lid, van de wet, zijn neerslag vindt in procedures en maatregelen.

  • 2 De beleggingsonderneming draagt zorg voor onafhankelijk toezicht op de uitvoering van het beleid en de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, en beschikt over procedures die erin voorzien dat gesignaleerde tekortkomingen of gebreken worden gerapporteerd aan de personen die belast zijn met de taak, bedoeld in artikel 31c.

  • 3 De beleggingsonderneming beschikt over procedures die erin voorzien dat gesignaleerde tekortkomingen of gebreken met betrekking tot de integere uitoefening van het bedrijf onder toezicht van de personen die zijn belast met de taak, bedoeld in artikel 31c, tot een gepaste bijstelling leiden.

Artikel 24

  • 1 Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot de behandeling en administratieve vastlegging van incidenten.

  • 2 De beleggingsonderneming neemt naar aanleiding van een incident maatregelen die zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.

  • 3 De beleggingsonderneming informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten.

Artikel 25

  • 1 Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet maakt een onderbouwde beoordeling van de betrouwbaarheid van een personeelslid dat zij wil benoemen in een integriteitgevoelige functie.

  • 2 De beleggingsonderneming draagt zorg voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van degenen die, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, werkzaamheden in een integriteitgevoelige functie verrichten

Artikel 26

  • 1 Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot de acceptatie van cliënten. Deze procedures en maatregelen hebben betrekking op risicoclassificaties ten aanzien van cliënten, producten of diensten.

  • 2 Onverminderd het bepaalde ingevolge de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme beschikt de beleggingsonderneming over procedures en maatregelen met betrekking tot de identificatie van cliënten en de verificatie daarvan. De beleggingsonderneming accepteert een cliënt niet indien zij de identiteit niet heeft vastgesteld overeenkomstig het daarvoor opgestelde beleid.

  • 3 De beleggingsonderneming beschikt over procedures met betrekking tot de analyse van gegevens van cliënten, mede in relatie tot de door de cliënt afgenomen producten en diensten, en de detectie van afwijkende transactiepatronen. Aan de hand van deze procedures en maatregelen worden tevens de risico’s ten aanzien van bepaalde cliënten of producten bepaald.

  • 4 De beleggingsonderneming draagt zorg voor de documentatie en vastlegging met betrekking tot de acceptatie en indeling van cliënten naar risico en de bewaking van het handelen van cliënten. Dergelijke gegevens worden tot vijf jaar na de dienstverlening of het beëindigen van de relatie bewaard.

Artikel 27

  • 1 Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet onderzoekt, op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten, of in haar administratie bepaalde personen of instellingen voorkomen die naar het oordeel van Onze Minister, in verband met vermoede terroristische activiteiten of daarmee verband houdende activiteiten, de integriteit van de financiële sector kunnen schaden.

  • 2 De beleggingsonderneming verstrekt de uitkomst van het in het eerste lid bedoelde onderzoek aan de Autoriteit Financiële Markten, binnen een door deze vast te stellen termijn.

§ 4.3. Financiëledienstverleners

Artikel 28

  • 1 Een financiëledienstverlener als bedoeld in artikel 4:11, tweede lid, van de wet draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten en van de feitelijk leidinggevenden die voor deze personen verantwoordelijk zijn, buiten twijfel staat.

Artikel 29

  • 1 Een financiëledienstverlener als bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, van de wet stelt procedures en maatregelen vast met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten.

  • 2 De financiëledienstverlener neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.

  • 3 De financiëledienstverlener informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten.

Hoofdstuk 5. Beheerste uitoefening van het bedrijf

§ 5.1. Algemene aspecten van de bedrijfsvoering

Artikel 29.0a

Artikel 31e is niet van toepassing op beheerders van een beleggingsinstelling voor zover zij een activiteit verrichten of een dienst verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, van de wet en op beheerders van een icbe die een activiteit verrichten of een dienst verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, van de wet.

Artikel 29a

  • 1 De bedrijfsvoering van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling voldoet aan de ingevolge artikel 18 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

  • 2 De bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming voldoet aan artikel 16, tweede en vijfde lid, tweede alinea, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en de artikelen 21 en 24 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.

  • 3 De bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, voldoet aan de ingevolge artikel 26, eerste lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen gestelde eisen, met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel uit de richtlijn, alsmede aan de ingevolge artikel 28 van die richtlijn gestelde eisen, voor zover het bedrijfsrisico’s betreft, niet zijnde de risico’s, bedoeld in artikel 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de wet.

Artikel 29b

  • 1 De bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming voorziet in een duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en maakt daarbij, indien van toepassing, een onderscheid tussen werknemers en andere natuurlijke personen die onder zijn verantwoordelijkheid cliënten informeren over financiële instrumenten, beleggingsdiensten of nevendiensten en werknemers en andere natuurlijke personen die zich rechtstreeks bezighouden met het adviseren van cliënten over financiële instrumenten.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming ten aanzien van het beoordelen, onderhouden en bijhouden van de vakbekwaamheid van werknemers.

Artikel 30

  • 1 De bedrijfsvoering van een beheerder van een icbe, icbe, bewaarder of pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet voorziet in:

    • a. duidelijke besluitvormingsprocedures en een duidelijke, evenwichtige en adequate organisatiestructuur;

    • b. een duidelijke, evenwichtige en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

    • c. eenduidige rapportagelijnen;

    • d. een adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie; en

    • e. adequate interne controleprocedures om te waarborgen dat beslissingen en procedures op alle niveaus in acht worden genomen.

  • 2 De bedrijfsvoering is afgestemd op de aard, omvang, risico’s en complexiteit van de financiële onderneming en de werkzaamheden van de financiële onderneming.

  • 3 De bedrijfsvoering wordt op een inzichtelijke wijze vastgelegd.

  • 4 De financiële onderneming beschikt over procedures en maatregelen om de vertrouwelijkheid en integriteit van informatie en de voortdurende beschikbaarheid en beveiliging van geautomatiseerde gegevensverwerking te waarborgen.

  • 5 De effectiviteit van de organisatie-inrichting en van de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, wordt door de financiële onderneming ten minste jaarlijks getoetst.

    De financiële onderneming voorziet erin dat gesignaleerde tekortkomingen worden opgeheven.

  • 6 De effectiviteit van de organisatie-inrichting en van de procedures en maatregelen wordt bij een beheerder van een instelling voor collectieve belegging in effecten onafhankelijk getoetst. Daartoe beschikt de beheerder over een organisatieonderdeel dat een interne controlefunctie uitoefent.

  • 7 Een beheerder van een icbe neemt duurzaamheidsrisico’s in aanmerking bij het voldoen aan het in het eerste lid bepaalde.

Artikel 30a

Een beheerder van een icbe integreert duurzaamheidsrisico’s in het beheer van elke door hem beheerde icbe en houdt daarbij rekening met de aard, schaal en complexiteit van zijn werkzaamheden.

Artikel 31

  • 1 Werknemers van een beheerder van een icbe en andere personen die door de desbetreffende financiële onderneming zijn belast met het beheren van icbe’s beschikken over de nodige vakbekwaamheid en deskundigheid om de hun toevertrouwde verantwoordelijkheid uit te oefenen.

  • 2 Een beheerder van een icbe zorgt ervoor dat werknemers die verscheidene functies uitoefenen, daardoor niet worden of kunnen worden belet een van deze functies op degelijke, eerlijke en professionele wijze uit te oefenen.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt rekening gehouden met de aard, omvang en risico’s en de werkzaamheden van de beheerder.

Artikel 31a

Het organisatieonderdeel, bedoeld in artikel 30, zesde lid, heeft als taak:

  • a. het vaststellen en uitvoeren van een controleplan om de deugdelijkheid en effectiviteit van de systemen, interne controleprocedures en regels van de financiële onderneming te onderzoeken en te beoordelen;

  • b. het doen van aanbevelingen op basis van de resultaten van de werkzaamheden, bedoeld in onderdeel a;

  • c. het controleren of aan deze aanbevelingen gevolg wordt gegeven; en

  • d. het ten minste jaarlijks rapporteren aan de personen die het dagelijks beleid van de financiële onderneming bepalen en aan het orgaan, indien aanwezig, dat is belast met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiële onderneming inzake aangelegenheden met betrekking tot de interne controle en de genomen maatregelen in geval van gesignaleerde tekortkomingen.

Artikel 31b

  • 1 Een beleggingsonderneming beschikt over een organisatieonderdeel dat op onafhankelijke en effectieve wijze een compliancefunctie uitoefent.

  • 2 Het organisatieonderdeel, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan artikel 22 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.

Artikel 31c

  • 1 Een beheerder van een icbe beschikt over een organisatieonderdeel dat op onafhankelijke en effectieve wijze een compliancefunctie uitoefent.

  • 2 Het organisatieonderdeel, bedoeld in het eerste lid, heeft als taak:

    • a. het controleren van de naleving van wettelijke regels en van interne regels die de beheerder heeft opgesteld;

    • b. het adviseren van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheren van icbe’s bij de naleving van wettelijke regels en interne regels;

    • c. het toezien op de deugdelijkheid en effectiviteit van de interne regels en procedures;

    • d. het beoordelen van de effectiviteit van de procedures die zijn opgesteld en maatregelen die zijn genomen om gesignaleerde onvolkomenheden bij de naleving van wettelijke regels en interne regels op te heffen; en

    • e. het ten minste jaarlijks rapporteren aan de personen die het dagelijks beleid van de beheerder bepalen en aan het orgaan, indien aanwezig, dat is belast met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beheerder inzake aangelegenheden met betrekking tot de naleving van wettelijke regels en interne regels. In de jaarlijkse rapportage wordt met name vermeld of maatregelen zijn genomen in het geval van gesignaleerde tekortkomingen.

  • 3 Het organisatieonderdeel dat de compliancefunctie uitoefent beschikt over de nodige autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle noodzakelijke informatie om haar taken onafhankelijk en effectief te kunnen uitoefenen.

Artikel 31d

  • 1 Een beheerder van een icbe zorgt ervoor dat de personen die het dagelijks beleid bepalen van de beheerder:

    • a. verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het algemene beleggingsbeleid voor elke door de beheerder beheerde icbe als omschreven in het prospectus, het fondsreglement of de statuten van de beheerder;

    • b. toezicht houden op de goedkeuring van beleggingsstrategieën voor elke door de beheerder beheerde icbe;

    • c. erop toezien dat de beheerder over een effectieve compliancefunctie beschikt als bedoeld in artikel 31c, eerste lid, heeft, ook al wordt deze functie door een derde uitgeoefend;

    • d. ervoor zorgen en zich periodiek van vergewissen dat het algemene beleggingsbeleid, de beleggingsstrategieën en de risicolimieten voor elke door de beheerder beheerde icbe op behoorlijke en doeltreffende wijze worden uitgevoerd en in acht genomen, ook al wordt de risicobeheerfunctie door een derde uitgeoefend;

    • e. periodiek de deugdelijkheid van de interne procedures voor het nemen van beleggingsbeslissingen voor elke door de beheerder beheerde icbe goedkeuren en evalueren, om te zorgen dat deze beslissingen met de goedgekeurde beleggingsstrategieën verenigbaar zijn;

    • f. periodiek het risicobeheerbeleid en de procedures en maatregelen voor de uitvoering van het risicobeheerbeleid goedkeuren en evalueren, met inbegrip van het risicolimietensysteem voor elke door de beheerder beheerde icbe; en

    • g. verantwoordelijk zijn voor de integratie van duurzaamheidsrisico’s in het algemene beleggingsbeleid, beleggingsstrategieën, interne procedures voor het nemen van beleggingsbeslissingen en het risicobeheerbeleid van elke door de beheerder beheerde icbe als bedoeld in de onderdelen a tot en met f.

  • 2 De beheerder zorgt ervoor dat ten minste jaarlijks wordt gerapporteerd aan de personen die het dagelijks beleid bepalen van de beheerder over de uitvoering van de beleggingsstrategieën en interne procedures voor het nemen van de beleggingsbeslissingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e.

Artikel 31e

  • 1 Een beleggingsonderneming beschikt over interne regelingen en procedures die zijn gericht op een doeltreffend en prudent bestuur van de onderneming die voldoen aan de vereisten in artikel 88, eerste lid, van de richtlijn kapitaalvereisten en artikel 9, derde lid, tweede alinea, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

  • 2 Een beleggingsonderneming die significant is ingevolge artikel 31f, beschikt over een benoemingscommissie waarvan de taken en bevoegdheden voldoen aan de vereisten in artikel 88, tweede lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.

Artikel 31f

Een beleggingsonderneming is, mede voor de toepassing van 4:9.0a, eerste lid, van de wet, significant indien zij door de Autoriteit Financiële Markten, gelet op haar omvang, interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van haar activiteiten als significant wordt aangemerkt.

Artikel 31g

Een beleggingsonderneming die over een website beschikt, geeft daarop uitleg over de wijze waarop zij voldoet aan artikel 4:9.0a van de wet en de vereisten met betrekking tot een doeltreffend en prudent bestuur als bedoeld in artikel 31e.

Artikel 31ga

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, verstrekt de in artikel 34, vierde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen bedoelde gegevens jaarlijks aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 31h

Een beheerder van een icbe of een bewaarder beschikt over procedures die zijn werknemers in staat stellen om door hen geconstateerde mogelijke of feitelijke overtredingen van het bij of krachtens deze wet bepaalde intern te melden. Deze procedures voldoen aan de vereisten in artikel 99 quinquies, tweede lid, onderdelen b, c en d, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.

§ 5.2. Gedragsaspecten van de bedrijfsvoering

Artikel 31j

De artikelen 32 tot en met 32c zijn niet van toepassing op een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat.

Artikel 32

  • 1 Een financiële onderneming als bedoeld in artikel 4:14 of 4:15 van de wet die financiële producten aanbiedt of samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt, beschikt over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat bij de ontwikkeling van het financieel product op een evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met de belangen van de consument, cliënt en, indien van toepassing, de begunstigde van het financieel product en dat het financieel product aantoonbaar het resultaat is van deze belangenafweging.

  • 2 De procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, worden vastgelegd en waarborgen in ieder geval dat:

    • a. de doelgroep van het financieel product is afgebakend, waarbij is geanalyseerd en omschreven wat de beoogde doelstelling van de doelgroep is;

    • b. analyses worden uitgevoerd waarin de werking van het financieel product als geheel en de afzonderlijke onderdelen daarvan in verschillende scenario’s wordt vastgesteld en waaruit blijkt dat het financieel product, gelet op de aard van het product, geen afbreuk doet aan de doelstelling, bedoeld in onderdeel a;

    • c. de productinformatie en, voor zover redelijkerwijs mag worden verwacht, de distributie van het financieel product is afgestemd op de doelgroep, bedoeld in onderdeel a; en

    • d. regelmatig een controle en indien nodig een gepaste bijstelling van de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt.

  • 3 De financiële onderneming past periodiek, op door haar te bepalen tijdstippen of als daar aanleiding toe is, de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, toe op de financiële producten die door haar worden aangeboden, of zijn samengesteld en in de markt verkrijgbaar worden gesteld.

  • 4 Indien een financieel product afbreuk doet aan de belangen van de consument, cliënt of begunstigde voor wie het product ontwikkeld is, past de financiele onderneming zo spoedig mogelijk het product aan of staakt zij het aanbieden of samenstellen en het in de markt verkrijgbaar stellen van het financieel product.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid.

  • 6 Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen die financiële instrumenten uitgeven, ontwikkelen of samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen.

  • 7 Het vierde lid is niet van toepassing op het beheren of uitvoeren van overeenkomsten als bedoeld in de onderdelen a, b en c van de definitie van aanbieden in artikel 1:1 van de wet en op financiëledienstverleners die een verzekering aanbieden of samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen.

  • 8 Dit artikel is niet van toepassing op beheerders van een beleggingsinstelling die rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aanbieden aan professionele beleggers beheerders van een icbe en financiëledienstverleners die verzekeringen van grote risico’s aanbieden of samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen.

Artikel 32a

  • 1 Een beleggingsonderneming die een financieel instrument uitgeeft, ontwikkelt of samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt, informeert een beleggingsonderneming die beleggingsdiensten verleent met betrekking tot het desbetreffende financieel instrument over de kenmerken en risico’s van het financieel instrument, de kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie.

  • 2 De beleggingsonderneming voldoet aan artikel 9, met uitzondering van het zevende en veertiende lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

Artikel 32aa

Een financiële onderneming die een betaalrekening, krediet of spaarrekening aanbiedt of samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt, informeert de financiëledienstverlener die de betaalrekening, het krediet of de spaarrekening distribueert over de kenmerken van het financieel product, de kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie.

Artikel 32ab

  • 1 Een financiëledienstverlener die betaalrekeningen, kredieten of spaarrekeningen distribueert, beschikt over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat de desbetreffende financiële producten voldoen aan de behoeften, kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie aansluit bij de desbetreffende doelgroep.

  • 2 De financiëledienstverlener bepaalt op basis van de informatie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, die door de aanbieder van de betaalrekening, het krediet of de spaarrekening is verstrekt, en informatie over haar eigen cliënten de doelgroep en de distributiestrategie.

  • 3 De financiëledienstverlener evalueert periodiek de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, en past indien nodig de procedures en maatregelen aan.

  • 4 De financiëledienstverlener evalueert periodiek of als daar aanleiding toe is, of de betaalrekeningen, kredieten of spaarrekeningen en de diensten die zij verleent, voldoen aan de doelstelling van de doelgroep en de distributiestrategie nog aansluit bij de doelgroep en past zo nodig de doelgroep of de distributiestrategie aan.

  • 5 De financiëledienstverlener verstrekt relevante informatie over de distributie van de betaalrekening, het krediet of de spaarrekening en over de uitkomsten van periodieke evaluaties, bedoeld in het derde en vierde lid, aan de financiële onderneming die het desbetreffende financieel product aanbiedt of bemiddelaar die het financieel product samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt.

Artikel 32b

  • 1 Een beleggingsonderneming die financiële instrumenten distribueert, beschikt over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat de financiële instrumenten voldoen aan de behoeften, kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie aansluit bij de desbetreffende doelgroep.

  • 2 De beleggingsonderneming stelt vast voor welke doelgroep een bepaald financieel instrument niet passend is.

  • 3 De beleggingsonderneming beschikt over procedures en maatregelen om informatie over de kenmerken en risico’s van elk financieel instrument, de kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie te verkrijgen en de beoogde doelgroep te begrijpen.

  • 4 De dagelijks beleidsbepalers van de beleggingsonderneming oefenen controle uit over de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, en ontvangen periodiek verslagen over de financiële instrumenten die zijn gedistribueerd en de verleende beleggingsdiensten.

  • 5 Werknemers van de beleggingsonderneming die adviseren of individuele vermogens beheren, beschikken over de benodigde kennis over de kenmerken en risico’s van de financiële instrumenten, de beleggingsdiensten en over de behoeften, kenmerken en doelstellingen van de doelgroep.

  • 6 De beleggingsonderneming bepaalt op basis van de informatie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, en informatie over haar eigen cliënten de doelgroep en de distributiestrategie.

  • 7 De beleggingsonderneming evalueert periodiek de procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste en derde lid, en past indien nodig de procedures en maatregelen aan.

  • 8 De beleggingsonderneming evalueert periodiek of als daar aanleiding toe is of de financiële instrumenten en de diensten die zij verleent, voldoen aan de doelstelling van de doelgroep en de distributiestrategie nog aansluit bij de doelgroep en past zo nodig de doelgroep of de distributiestrategie aan.

  • 9 De beleggingsonderneming verstrekt relevante informatie over de distributie van het financieel instrument en over de uitkomsten van periodieke evaluaties, bedoeld in het zevende en achtste lid, aan de beleggingsonderneming die het financieel instrument uitgeeft, ontwikkelt of samenstelt.

Artikel 32c

  • 1 Indien beleggingsondernemingen samenwerken die zelf niet de financiële instrumenten uitgeven, ontwikkelen of samenstellen, voldoet de beleggingsonderneming die rechtstreeks contact heeft met de cliënt aan artikel 32b.

  • 2 Indien sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid voldoen de beleggingsondernemingen aan artikel 10, tiende lid, onderdelen a tot en met c, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

Artikel 32d

  • 1 Een aanbieder als bedoeld in 4:15, eerste of vierde lid, van de wet die een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt adviseert, bewaart, indien de advisering leidt tot het aangaan van een overeenkomst inzake het aanbevolen product met de consument onderscheidenlijk de cliënt, de informatie die hij overeenkomstig artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a, van de wet heeft ingewonnen, alsmede de gegevens betreffende het verkochte financiële product, gedurende ten minste vijf jaren vanaf het moment van advisering.

  • 2 Een adviseur als bedoeld in 4:15, eerste of vierde lid, van de wet die een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt adviseert, en het aanbevolen financiële product niet tevens aanbiedt aan de consument of cliënt of met betrekking tot het aanbevolen financiële product niet tevens bemiddelt of optreedt als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent, bewaart de informatie die hij overeenkomstig artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a, van de wet heeft ingewonnen, alsmede de gegevens betreffende het aanbevolen financiële product, gedurende ten minste vijf jaren vanaf het moment van advisering.

  • 3 Een bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent als bedoeld in 4:15, eerste of vierde lid, van de wet die een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt adviseert bewaart, indien de advisering leidt tot het aangaan van een overeenkomst met de consument onderscheidenlijk de cliënt inzake het aanbevolen product, de informatie die hij overeenkomstig artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a, van de wet heeft ingewonnen, alsmede de gegevens betreffende het aanbevolen financiële product, gedurende ten minste vijf jaren vanaf het moment van advisering.

  • 4 Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing op financiële ondernemingen die bij de advisering uitsluitend te werk gaan volgens een gestandaardiseerde en gesystematiseerde procedure die voor de Autoriteit Financiële Markten verifieerbaar is, en die aan de hand van deze procedure aan de Autoriteit Financiële Markten kunnen aantonen welke informatie zij overeenkomstig artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a, van de wet over consumenten onderscheidenlijk cliënten inwinnen en welke adviezen consumenten onderscheidenlijk cliënten op basis van de aldus ingewonnen informatie worden gegeven.

  • 5 Een aanbieder, bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent als bedoeld in 4:15, eerste of vierde lid, van de wet die in het kader van een door hem verstrekt advies met een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt een overeenkomst aangaat onderscheidenlijk bemiddelt bij de totstandkoming van een overeenkomst inzake een ander financieel product dan waarover hij de consument onderscheidenlijk de cliënt heeft geadviseerd, is gedurende ten minste vijf jaren na de totstandkoming van de overeenkomst in staat om aan de Autoriteit Financiële Markten aan te tonen dat de consument onderscheidenlijk de cliënt in weerwil van het advies de keuze heeft gemaakt voor het aangaan van die overeenkomst.

Artikel 32e

  • 1 Een financiëledienstverlener die een verzekering aanbiedt of samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt, informeert de adviseur, bemiddelaar in verzekeringen, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent die de verzekering distribueert over de kenmerken van de verzekering, de kenmerken en doelstellingen van de doelgroep en de distributiestrategie.

  • 2 De financiëledienstverlener die verzekeringen distribueert, beschikt over procedures en maatregelen om de informatie over de kenmerken van elke verzekering, de kenmerken en de doelstelling van de doelgroep en de distributiestrategie te verkrijgen en de beoogde doelgroep te begrijpen.

  • 3 Dit artikel is niet van toepassing op financiëledienstverleners die verzekeringen van grote risico’s distribueren.

Artikel 33

Een aanbieder van krediet als bedoeld in artikel 4:15, eerste of vierde lid, van de wet bewaart:

  • a. de informatie die hij ingevolge de artikelen 4:34, eerste lid, van de wet en 113, 114 en 115 heeft ingewonnen, alsmede de door hem aangeboden overeenkomst inzake krediet, indien die overeenkomst tot stand is gekomen, ten minste gedurende vijf jaren na de dag waarop die overeenkomst is afgewikkeld;

  • b. indien het een overeenkomst inzake hypothecair krediet met een variabele rente betreft, de indexen die bij de berekening van de debetrentevoet worden gebruikt ten minste gedurende vijf jaren na de dag waarop de index voor de laatste maal is gebruikt.

Artikel 33a

  • 2 De beheerder beschikt over procedures en maatregelen die waarborgen dat wordt voldaan aan de ingevolge artikel 15, eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde voorwaarden die met het oog op de in het eerste lid bedoelde belangen worden gesteld.

Artikel 34

  • 1 De bedrijfsvoering van een beheerder van een icbe of icbe als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet omvat ten minste procedures en maatregelen die waarborgen dat:

    • a. elke transactie waarbij de icbe is betrokken, kan worden gereconstrueerd;

    • b. het beheerde vermogen van de icbe overeenkomstig het beleggingsbeleid en de bij of krachtens de wet gestelde regels wordt belegd;

    • c. een functiescheiding bestaat tussen het verrichten van rechtshandelingen met betrekking tot het vermogen van de icbe en het controleren en administreren van deze handelingen;

    • d. een betrouwbare, juiste en consistente intrinsieke waarde van de icbe wordt bepaald;

    • e. het proces van intrinsieke waardebepaling binnen de beheerder van een icbe of de maatschappij voor collectieve belegging in effecten wordt gescheiden van de overige activiteiten van de beheerder van een icbe of de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;

    • f. de berekening van de intrinsieke waarde van de icbe aansluit bij de financiële administratie;

    • g. de risico’s die samenhangen met het beleggingsproces op een systematische wijze worden beheerst en geanalyseerd; en

    • h. er, voorzover mogelijk, een systematische, toegankelijke en actuele administratie van deelnemers in de icbe is waarin, voorzover van toepassing, de met de deelnemers gemaakte afspraken inzichtelijk worden gemaakt.

  • 2 De maatregelen en procedures, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel f, voorzien er in ieder geval in dat de voor de intrinsieke waardebepaling gebruikte subadministraties ten minste een keer per maand worden aangesloten met de saldibalans en dat de daaruit voortvloeiende verschillen worden geanalyseerd en gecorrigeerd.

  • 3 De procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, van een icbe omvatten in ieder geval een procedure voor de waardevaststelling van financiële derivaten die niet op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden verhandeld.

  • 4 Een beheerder van een icbe richt voor iedere icbe die hij beheert afzonderlijk een bedrijfsvoering als bedoeld in het eerste lid in.

Artikel 34a

  • 1 Een beheerder van een icbe stelt procedures en regelingen vast en past die toe zodat hij in staat is om de Autoriteit Financiële Markten op verzoek zo spoedig mogelijk financiële verslagen te verstrekken die een getrouw beeld geven van zijn financiële positie en die aan alle toepasselijke standaarden en regels voor financiële verslaggeving voldoen.

  • 2 Onverminderd artikel 34 wordt de administratie van een icbe zodanig gevoerd dat de activa en passiva van de icbe te allen tijde rechtstreeks kunnen worden geïdentificeerd.

  • 3 Een beheerder van een icbe onderwerpt de waardevaststelling van financiële derivaten, bedoeld in artikel 34, derde lid, aan een adequate, accurate en onafhankelijke toetsing.

  • 4 De procedure met betrekking tot de waardevaststelling van financiële derivaten, bedoeld in artikel 34, derde lid, is adequaat en evenredig gelet op de aard en complexiteit van de desbetreffende financiële derivaten.

  • 5 De procedure, bedoeld in het vierde lid, wordt op adequate wijze vastgelegd.

Artikel 34b

  • 1 Een beheerder van een icbe treft maatregelen die waarborgen dat gegevens ten behoeve van de reconstructie van elke transactie, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, worden bijgehouden.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, omvatten in ieder geval:

    • a. de naam of een andere omschrijving van de icbe en van de persoon die voor rekening van de icbe handelt;

    • b. de bijzonderheden die nodig zijn om het financieel instrument te identificeren;

    • c. het aantal orders of transacties;

    • d. het soort order of transactie;

    • e. de prijs per eenheid;

    • f. met betrekking tot orders, de datum en het tijdstip waarop de order is doorgegeven, en de naam of een andere omschrijving van de persoon aan wie de order is doorgegeven;

    • g. met betrekking tot transacties, de datum en het tijdstip waarop de handelsbeslissing is genomen en de transactie is uitgevoerd;

    • h. de naam van de persoon die de order doorgeeft of de transactie uitvoert;

    • i. in voorkomend geval, de redenen voor het intrekken van een order; en

    • j. voor uitgevoerde transacties, de tegenpartij en de plaats van uitvoering.

Artikel 34c

  • 1 Een beheerder van een icbe treft redelijke maatregelen om te waarborgen dat de gegevens over ontvangen opdrachten tot inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming met betrekking tot de icbe na ontvangst van een dergelijke opdracht onmiddellijk centraal worden geadministreerd.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, omvatten informatie met betrekking tot de volgende aspecten:

    • a. de betrokken icbe;

    • b. de persoon die de opdracht tot inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming heeft gegeven of overgedragen;

    • c. de persoon die de opdracht heeft ontvangen;

    • d. de datum en het tijdstip van de ontvangen opdracht;

    • e. de betalingsvoorwaarden en betalingsmiddelen;

    • f. het soort opdracht;

    • g. de datum van uitvoering van de opdracht;

    • h. het aantal rechten van deelneming waarop wordt ingeschreven of dat wordt terugbetaald;

    • i. de prijs van de inschrijving of de terugbetaling voor elk recht van deelneming;

    • j. de totale waarde van de inschrijving of terugbetaling van de rechten van deelneming; en

    • k. de brutowaarde van de opdracht inclusief de kosten van inschrijving of het nettobedrag na aftrek van de kosten van terugbetaling.

Artikel 34d

  • 2 Een beheerder van een icbe bewaart de gegevens op een duurzame drager in en zodanige vorm en op zodanige wijze dat:

    • a. de Autoriteit Financiële Markten vlot toegang kan hebben tot de gegevens en elk stadium van de verwerking van een transactie kan reconstrueren;

    • b. alle wijzigingen, alsmede de inhoud van de gegevens voordat wijzigingen zijn aangebracht, gemakkelijk kunnen worden achterhaald; en

    • c. de gegevens niet anderszins gemanipuleerd of gewijzigd kunnen worden.

  • 3 Indien de beheerder zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot de icbe aan een andere beheerder overdraagt, worden maatregelen getroffen zodat de gegevens betreffende de voorafgaande vijf jaar voor de andere beheerder toegankelijk zijn.

Artikel 34e

De bedrijfsvoering van een bewaarder omvat systemen, middelen en procedures om te zorgen voor continuïteit en regelmaat bij het uitoefenen van zijn bewaartaken.

Artikel 34f

De bedrijfsvoering van een pensioenbewaarder als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet omvat ten minste procedures en maatregelen die waarborgen dat:

  • a. elke transactie in verband met het overgedragen pensioenvermogen, kan worden gereconstrueerd en de tegenprestatie voor de transactie tijdig wordt voldaan;

  • b. het overgedragen pensioenvermogen overeenkomstig het door de premiepensioeninstelling bepaalde beleggingsbeleid en de bij of krachtens de wet gestelde regels wordt belegd;

  • c. de pensioenbewaarder de instructies van de premiepensioeninstelling uitvoert, tenzij deze in strijd zijn met de wet of met een overeenkomst tussen de premiepensioeninstelling en de bijdragende onderneming of de pensioenbewaarder;

  • d. de risico’s die samenhangen met het beleggingsproces op een systematische wijze worden beheerst en geanalyseerd;

  • e. een functiescheiding bestaat tussen het verrichten van rechtshandelingen met betrekking tot het overgedragen pensioenvermogen en het controleren en administreren van deze handelingen;

  • f. alle rechten en verplichtingen van de pensioenbewaarder juist, tijdig en volledig worden vastgelegd in een daartoe bestemde administratie en dat met betrekking tot andere activa wordt geverifieerd dat de premiepensioeninstelling de eigenaar is van het overgedragen pensioenvermogen, aan de hand van door de premiepensioeninstelling of anderen aangeleverde bewijzen;

  • g. de administratie van het overgedragen pensioenvermogen ten minste een keer per maand wordt aangesloten met de saldibalans en dat de daaruit voortvloeiende verschillen worden geanalyseerd en gecorrigeerd;

Artikel 34g

De bedrijfsvoering van een premiepensioeninstelling als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet omvat ten minste procedures en maatregelen die waarborgen dat:

  • a. er een systematische, toegankelijke en actuele administratie van pensioendeelnemers en pensioengerechtigden is waarin, voor zover van toepassing, de rechten en verplichtingen van die deelnemers en gerechtigden en de daarmee verband houdende afspraken inzichtelijk worden gemaakt;

  • b. de administratie, bedoeld in onderdeel a, zodanig is dat deze geen belemmering vormt of kan vormen voor de toepassing van de regeling van artikel 4:71a van de wet.

Artikel 35

  • 1 Een beleggingsonderneming houdt gegevens bij over alle door haar verleende beleggingsdiensten, nevendiensten en verrichte beleggingsactiviteiten ten einde het toezicht op de naleving van hetgeen ter implementatie van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 ingevolge de wet is bepaald mogelijk te maken.

  • 2 Het bijhouden van gegevens als bedoeld in het eerste lid omvat het opnemen van telefoongesprekken, het vastleggen van rechtstreeks met de cliënt gevoerde gesprekken en elektronische communicatie die zijn gericht op het verrichten van transacties in financiële instrumenten voor eigen rekening of het verlenen van diensten inzake het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van orders voor cliënten ongeacht of deze transacties ook daadwerkelijk zijn verricht of de diensten daadwerkelijk zijn verleend.

  • 3 De gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden vijf jaar bewaard.

  • 4 In afwijking van het derde lid kan de Autoriteit Financiële Markten voorschrijven dat een beleggingsonderneming de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, zeven jaar bewaart.

Artikel 35.0a

  • 1 Een beleggingsonderneming neemt maatregelen voor de opname en opslag van telefoongesprekken en elektronische communicatie tussen de beleggingsonderneming en haar cliënten die zijn gericht op het verrichten van transacties in financiële instrumenten.

  • 2 Een beleggingsonderneming neemt maatregelen om te voorkomen dat de werknemers of andere natuurlijke personen die werkzaam zijn onder haar verantwoordelijkheid de telefoongesprekken en elektronische communicatie bedoeld in het eerste lid tot stand brengen, versturen of ontvangen op privé-apparatuur waarvan de beleggingsonderneming geen gegevens kan opnemen of kan kopiëren.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op telefoongesprekken en elektronische communicatie die gericht zijn op het verrichten van transacties in financiële instrumenten voor eigen rekening.

Artikel 35a

  • 1 Een beheerder van een icbe of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet beschikt over procedures en maatregelen voor het voorkomen van en omgaan met belangenconflicten tussen de beheerder van een icbe of beleggingsonderneming en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling.

  • 2 De procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn erop gericht dat relevante personen die betrokken zijn bij verschillende bedrijfsactiviteiten waarbij het risico bestaat op een belangenconflict als bedoeld in het eerste lid, deze activiteiten verrichten in een mate van onafhankelijkheid die evenredig is aan de omvang en activiteiten van de beheerder van een icbe en de groep waarvan zij deel uitmaakt, en aan de grootte van het risico dat de belangen van een cliënt worden geschaad.

  • 3 De procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten, voor zover nodig en passend om de mate van onafhankelijkheid, bedoeld in het tweede lid, te waarborgen:

    • a. procedures ter voorkoming of controle van de uitwisseling van informatie tussen relevante personen die verschillende activiteiten verrichten waarbij het risico bestaat op een belangenconflict wanneer de uitwisseling van deze informatie de belangen van een cliënt kan schaden;

    • b. controle op de activiteiten van relevante personen wier hoofdtaken bestaan in het uitoefenen van activiteiten in naam van, of het verlenen van diensten aan cliënten wier belangen met elkaar in strijd kunnen zijn;

    • c. de uitsluiting van elk direct verband tussen de beloning van relevante personen die hoofdzakelijk betrokken zijn bij de ene activiteit en de beloning van of de inkomsten gegenereerd door andere relevante personen die hoofdzakelijk betrokken zijn bij een andere activiteit, wanneer door deze activiteiten een belangenconflict kan ontstaan;

    • d. maatregelen om te voorkomen of het risico te beperken dat een persoon zodanige invloed uitoefent op de wijze waarop een relevante persoon werkzaamheden in verband met het beheer van een icbe verricht, dat daardoor een belangenconflict ontstaat of kan ontstaan;

    • e. maatregelen ter voorkoming of controle van de gelijktijdige of achtereenvolgende betrokkenheid van een relevante persoon bij verschillende werkzaamheden in verband met het beheer van een icbe wanneer een dergelijke betrokkenheid kan leiden tot het ontstaan van belangenconflicten.

  • 4 Indien bij vaststelling of toepassing van procedures of maatregelen als bedoeld in het eerste lid niet de in het tweede lid bedoelde mate van onafhankelijkheid kan worden gewaarborgd, draagt de beheerder van een icbe zorg voor alternatieve of aanvullende procedures of maatregelen.

Artikel 35b

  • 1 Een beheerder van een icbe legt de gegevens vast die betrekking hebben op de soorten door of in naam van de beheerder verrichte werkzaamheden in verband met het beheren van beleggingen waarbij een belangenconflict is ontstaan of kan ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van een of meer icbe's of van de deelnemers worden geschaad.

  • 2 De beheerder zorgt ervoor dat de personen die het dagelijks beleid bepalen van de beheerder onmiddellijk in kennis worden gesteld wanneer de getroffen maatregelen voor het voorkomen van en omgaan met belangenconflicten niet volstaan om met redelijke zekerheid te garanderen dat risico’s dat de belangen van de icbe of de deelnemers ervan worden geschaad, zullen worden vermeden, zodat zij alle nodige beslissingen kunnen nemen om te waarborgen dat de beheerder in ieder geval handelt in het belang van de icbe en haar deelnemers.

  • 3 De beheerder stelt de deelnemers van een door hem beheerde icbe via een duurzame drager op de hoogte van de situaties, bedoeld in het derde lid, met opgave van redenen van de beslissing die de personen die het dagelijks beleid bepalen ter zake hebben genomen.

Artikel 35c

  • 2 De procedures en maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn er op gericht dat indien een relevante persoon betrokken is bij het verrichten van activiteiten die een belangenconflict kunnen doen ontstaan, of indien een relevante persoon als gevolg van een activiteit die hij in naam van de beheerder verricht toegang heeft tot informatie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de verordening marktmisbruik of tot andere vertrouwelijke informatie over cliënten of transacties met of voor cliënten:

    • a. geen persoonlijke transactie door of in naam van die relevante persoon wordt verricht die in strijd is met artikel 14 of 15 van de verordening marktmisbruik;

    • b. geen persoonlijke transactie door of in naam van die relevante persoon wordt verricht die gepaard gaat met misbruik of ongeoorloofde bekendmaking van de in de aanhef bedoelde vertrouwelijke informatie;

    • c. geen persoonlijke transactie door of in naam van die relevante persoon wordt verricht die anderszins in strijd is of in strijd kan zijn met hetgeen ter uitvoering van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten ingevolge de wet is bepaald;

    • d. de relevante persoon niet, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, een andere persoon adviseert om een transactie in een financieel instrument aan te gaan die, wanneer dit een persoonlijke transactie van de relevante persoon zou zijn, niet zou zijn toegestaan op grond van onderdeel a, b of c; en

    • e. de relevante persoon geen informatie of advies aan een andere persoon bekendmaakt anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, indien de relevante persoon weet of redelijkerwijs behoort te weten dat de andere persoon een transactie in een financieel instrument zal of zou kunnen aangaan die, wanneer dit een persoonlijke transactie van de relevante persoon zou zijn, niet zou zijn toegestaan op grond van onderdeel a, b of c;

    • f. de relevante persoon geen informatie of advies aan een andere persoon bekendmaakt anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf indien de relevante persoon weet of redelijkerwijs behoort te weten dat de andere persoon een derde zal of zou kunnen adviseren een transactie in een financieel instrument aan te gaan die, wanneer het een persoonlijke transactie van de relevante persoon zou zijn, niet zou zijn toegestaan.

Artikel 35d

Een beheerder van een icbe als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet draagt er zorg voor dat relevante personen op de hoogte zijn van de door haar vastgestelde maatregelen en procedures, bedoeld in artikel 35c, eerste lid.

Artikel 35e

  • 1 De procedures en maatregelen bedoeld in artikel 35c, eerste lid, houden in dat de beheerder van een icbe onverwijld in kennis wordt gesteld van elke persoonlijke transactie.

  • 2 De beheerder van een icbe houdt gegevens bij van aan haar gemelde of door haar onderkende persoonlijke transacties en vermeldt daarbij in voorkomend geval tevens of de desbetreffende transactie is toegestaan.

  • 3 Ingeval van uitbesteding draagt de beheerder van een icbe zorg voor registratie door de onderneming waaraan de activiteit wordt uitbesteed van gegevens met betrekking tot persoonlijke transacties. Deze gegevens worden desgevraagd onverwijld aan de beheerder van een icbe verstrekt.

  • 4 Het eerste tot en met het derde lid zijn niet van toepassing op achtereenvolgende persoonlijke transacties, met uitzondering van de eerste persoonlijke transactie, die worden uitgevoerd namens een relevante persoon overeenkomstig vooraf door de relevante persoon gegeven instructies, wanneer de instructies ongewijzigd van kracht blijven.

Artikel 35f

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, voldoet aan het bepaalde in artikel 52, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, met inachtneming van het bepaalde in het tweede en het bepaalde ingevolge het derde lid van dat artikel.

Hoofdstuk 6. Uitbesteden van werkzaamheden

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:16, tweede en derde lid, van de wet

Artikel 36

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

  • a. beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de eventueel aan die instellingen verbonden bewaarders van icbe’s; en

  • b. beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat, beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en de eventueel aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders.

Artikel 37

Een financiële onderneming gaat niet over tot het uitbesteden van werkzaamheden indien dat een belemmering vormt voor een adequaat toezicht op de naleving van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet.

Artikel 37a

Uitbesteding van werkzaamheden in een door een Nederlandse beheerder beheerde beleggingsinstelling door een beheerder of een derde is slechts toegestaan, indien wordt voldaan aan de ingevolge artikel 20 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

Artikel 37b

  • 1 Een bewaarder neemt bij de uitbesteding aan een derde van taken die hij ten behoeve van een beleggingsinstelling verricht de ingevolge artikel 21, elfde en zeventiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde regels in acht.

  • 2 Een bewaarder neemt bij de uitbesteding aan een derde van taken die hij ten behoeve van een icbe verricht de ingevolge de artikelen 22bis en 26ter, onderdelen c tot en met e, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten gestelde regels in acht.

Artikel 38

  • 1 Indien een beheerder van een icbe in het kader van het beheer van een icbe een of meer werkzaamheden uitbesteedt:

    • a. is de derde op ieder door de beheerder van de icbe gewenst moment in staat verantwoording af te leggen over de door hem uitgevoerde werkzaamheden en de beheerder van de icbe daar inzicht in te bieden;

    • b. kan de beheerder van de icbe te allen tijde instructies omtrent de uitvoering van de werkzaamheden geven aan de derde en kan hij de uitbesteding met onmiddellijke ingang beëindigen indien dit in het belang van de beleggers is; en

    • c. is de derde, gelet op de aard van de opdracht, aantoonbaar in staat om de opdracht in overeenstemming met de wet te vervullen.

  • 2 Een beheerder van een icbe besteedt het bepalen van het beleggingsbeleid van een icbe niet uit.

  • 3 Iedere overeenkomst die een beheerder van een icbe aangaat in het kader van het uitbesteden van het beheer van een icbe, wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 38a

  • 1 Indien een beheerder van een icbe voornemens is werkzaamheden uit te besteden, stelt hij de Autoriteit Financiële Markten daarvan in kennis. De Autoriteit Financiële Markten geeft deze informatie onverwijld door aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat van de zetel van de icbe.

  • 2 Een beheerder van een icbe die het beheer van een icbe uitbesteedt draagt er zorg voor dat:

    • a. uitbesteding van het beheer van beleggingengeschiedt aan een derde waaraan voor het beheren van beleggingsinstellingen of het beheren van individuele vermogens een vergunning of erkenning is verleend en die aan prudentieel toezicht is onderworpen;

    • b. bij uitbesteding van het beheer van beleggingen aan een derde met zetel in een staat die geen lidstaat of aangewezen staat is, de samenwerking van de toezichthouders met de toezichthoudende instanties van de staat van de zetel van de derde op grond van een overeenkomst is gewaarborgd;

    • c. de belangen van de derde niet strijdig zijn met die van de beheerder zelf, de bewaarder of de deelnemers in de icbe;

    • d. de uitbesteding niet verhindert dat wordt gehandeld in het beste belang van de deelnemers; en

    • e. hij de nodige deskundigheid behoudt om een doeltreffende controle op de uitbestede werkzaamheden uit te oefenen;

    • f. hij voldoende middelen en deskundigheid behoudt ten behoeve van de doeltreffende integratie van duurzaamheidsrisico’s; en

    • g. hij over de nodige deskundigheid beschikt en de nodige zorgvuldigheid en waakzaamheid in acht neemt bij het aangaan, beheren of beëindigen van overeenkomsten met derden.

  • 3 De beheerder draagt er zorg voor dat de betrokken derde over de nodige deskundigheid en capaciteit beschikt om de uitbestede werkzaamheden op betrouwbare, professionele en doeltreffende wijze uit te oefenen. De beheerder stelt methoden vast voor de doorlopende beoordeling van het prestatieniveau van de desbetreffende derde.

Artikel 38g

Een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling besteedt de taken en werkzaamheden van personen die het dagelijks beleid bepalen, daaronder mede verstaan het vaststellen van het beleid en het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid, niet uit.

Artikel 38h

Een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 38g gaat niet over tot het uitbesteden van werkzaamheden indien dat afbreuk doet aan de kwaliteit van de interne controle van de betaalinstelling of elektronischgeldinstelling.

Artikel 38i

Indien een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling voornemens is werkzaamheden in verband met het verlenen van betaaldiensten dan wel met de uitgifte van elektronisch geld uit te besteden, stelt zij de toezichthouder daarvan in kennis.

Artikel 38j

Bij de uitbesteding van werkzaamheden in verband met het verlenen van betaaldiensten dan wel de uitgifte van elektronisch geld draagt de betaalinstelling of de elektronischgeldinstelling er zorg voor dat uitbesteding de verplichtingen van de betaalinstelling, onderscheidenlijk de elektronischgeldinstelling, jegens haar cliënten en de rechten van haar cliënten uit hoofde van de wet of Titel 7B van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet wijzigt.

Artikel 38k

  • 1 De artikelen 37, 38g, 38h en 38j zijn slechts van toepassing op het uitbesteden van werkzaamheden door betaalinstellingen of elektronischgeldinstellingen voor zover het belangrijke werkzaamheden betreft.

  • 2 Een werkzaamheid wordt als belangrijk aangemerkt indien een gebrekkige of tekortschietende uitvoering ervan wezenlijk afbreuk zou doen aan de naleving door de betaalinstelling of de elektronischgeldinstelling van de vergunningsvereisten, als bedoeld in artikel 2:3b van de wet respectievelijk artikel 2:10b van de wet, of van andere verplichtingen ingevolge de wet of Titel 7B van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel aan haar financiële resultaten of de soliditeit of continuïteit van haar betaaldiensten of uitgifte van elektronisch geld.

Artikel 38l

Indien een premiepensioeninstelling of pensioenbewaarder in het kader van het beheer van een pensioenvermogen onderscheidenlijk in het kader van de bewaring van een pensioenvermogen een of meer werkzaamheden uitbesteedt:

  • a. is de derde op ieder door de premiepensioeninstelling of de pensioenbewaarder gewenst moment in staat verantwoording af te leggen over de door hem uitgevoerde werkzaamheden en de premiepensioeninstelling of de pensioenbewaarder daar inzicht in te bieden;

  • b. kan de premiepensioeninstelling of de pensioenbewaarder te allen tijde instructies omtrent de uitvoering van de werkzaamheden geven aan de derde en kan hij de uitbesteding met onmiddellijke ingang beëindigen indien dit in het belang van de pensioendeelnemers is; en

  • c. is de derde, gelet op de aard van de opdracht, aantoonbaar in staat om de opdracht in overeenstemming met de wet te vervullen.

Hoofdstuk 7. Klachtenafhandeling

§ 7.1. Interne klachtenprocedure

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:17, derde lid, van de wet

Artikel 39

Deze paragraaf is van toepassing op financiële ondernemingen met uitzondering van beleggingsondernemingen waarvoor op grond van artikel 4:17, eerste lid, van de wet de verplichting geldt om over een interne klachtenprocedure te beschikken.

Artikel 40

De financiële onderneming stelt aan alle personen die binnen de onderneming betrokken zijn bij de afhandeling van klachten van consumenten, cliënten of deelnemers over betaaldiensten, financiële diensten of financiële producten van de financiële onderneming, een beschrijving beschikbaar van de te volgen procedure voor de afhandeling van die klachten.

Artikel 41

  • 1 De financiële onderneming beschikt met het oog op een adequate behandeling van klachten als bedoeld in artikel 40 over een behoorlijke administratie van klachten, waarin ten minste worden vastgelegd:

    • a. de naam en het adres van de klager;

    • b. de klacht, met daarbij behorende dagtekening van ontvangst;

    • c. een omschrijving van de klacht;

    • d. een beschrijving van de wijze waarop zij de klacht heeft behandeld.

  • 2 De financiële onderneming bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van ten minste een jaar nadat de klacht door haar is afgehandeld.

Artikel 42

De financiële onderneming informeert de klager bij een gehele of een gedeeltelijke afwijzing van diens klacht over financiële diensten of financiële producten over de mogelijkheid om de klacht voor te leggen aan de de op grond van artikel 16 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten aangewezen geschilleninstantie waarbij zij is aangesloten, onder vermelding van de geldende termijnen. Daarbij wordt tevens vermeld dat een geschil ook direct bij een burgerlijke rechter aanhangig kan worden gemaakt.

Artikel 43

  • 1 De financiële onderneming draagt er zorg voor dat klachten binnen een redelijke termijn worden afgehandeld.

  • 2 De financiële onderneming bevestigt de ontvangst van de klacht en bericht de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht binnen welke termijn de klacht zal worden afgehandeld.

  • 3 De klager kan vanaf zes weken na ontvangst van de ontvangstbevestiging of acht weken na het indienen van de klacht, de klacht rechtstreeks voorleggen aan de de in artikel 42 bedoelde aangewezen geschilleninstantie waarbij de financiële onderneming is aangesloten.

  • 4 Indien de financiële onderneming voor de afwikkeling van de klacht nadere informatie nodig heeft van de klager, verzoekt zij deze informatie van de klager en geeft een termijn voor de beantwoording. De termijnen als bedoeld in het derde lid worden verlengd met de termijn voor beantwoording, of met de termijn waarbinnen de verzochte informatie wordt ontvangen door de financiële onderneming.

  • 5 Dit artikel is niet van toepassing op betaaldienstverleners.

Artikel 43a

  • 1 Een betaaldienstverlener draagt er zorg voor dat binnen een passende termijn inhoudelijk wordt gereageerd op alle in de klacht naar voren gebrachte punten.

  • 2 Een passende termijn betreft een reactie binnen 15 werkdagen na ontvangst van de klacht; in uitzonderlijke situaties, vanwege redenen die de betaaldienstverlener niet verwijtbaar zijn, kan deze termijn worden verlengd tot uiterlijk 35 werkdagen.

  • 3 Bij een verlenging van de termijn stelt de betaaldienstverlener de betaaldienstgebruiker op de hoogte en verzoekt om verlenging van de antwoordtermijn. De betaaldienstverlener vermeldt daarbij de reden van de vertraging en de termijn waarbinnen de betaaldienstgebruiker een definitieve reactie zal ontvangen.

  • 4 Een betaaldienstverlener informeert de betaaldienstgebruiker over de mogelijkheid om de klacht voor te leggen aan de in artikel 42 bedoelde aangewezen geschilleninstantie waarbij de betaaldienstverlener is aangesloten.

  • 5 Een betaaldienstverlener stelt de informatie, bedoeld in lid 3, op een toegankelijke wijze beschikbaar op zijn website, in het bijkantoor en in de algemene voorwaarden van de overeenkomst gesloten tussen de betaaldienstverlener en de betaaldienstgebruiker.

  • 6 Dit artikel is niet van toepassing op de betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.

Artikel 44

De financiële onderneming voorziet in procedures en maatregelen die waarborgen dat klachten van klagers zorgvuldig, verifieerbaar, consistent en binnen de in artikel 43 en 43a gestelde termijnen worden afgehandeld.

§ 7.2. Aangewezen geschilleninstantie

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:17, derde lid, van de wet

Artikel 44a

Voor zover een cliënt of deelnemer als bedoeld in artikel 4:17, eerste lid, van de wet niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, geschiedt de beslechting van geschillen als bedoeld in artikel 4:17, eerste lid, onderdeel b, van de wet met overeenkomstige toepassing van de bepalingen van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten. Voorts staat de geschillenbeslechting tevens open voor cliënten, consumenten en deelnemers die buiten de Europese Unie woonachtig of gevestigd zijn.

Artikel 45

  • 1 Een geschilleninstantie voldoet, in aanvulling op de uit de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting voortvloeiende vereisten, tevens aan de volgende vereisten:

    • a. de bij die geschilleninstantie aangesloten financiële ondernemingen vormen een groep van voldoende betekenis en veelsoortigheid of er kan aannemelijk gemaakt worden dat dit op korte termijn na erkenning het geval zal zijn;

    • b. de geschilleninstantie draagt in voldoende mate bij tot het oplossen van geschillen die hun oorsprong vinden in klachten over financiële producten en diensten;

    • c. de geschilleninstantie beschikt over een adequate financieringssystematiek en realiseert een adequate bezettingsgraad;

    • d. de implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 45 tot en met 48f.

  • 2 Aan de aanwijzing van een geschilleninstantie kunnen door Onze Minister voorschriften worden verbonden.

  • 3 Onze Minister kan bij de beoordeling van een aanvraag om te worden aangewezen een uitzondering maken op het eerste lid, onderdeel a, indien de in dat onderdeel bedoelde groep financiële ondernemingen dezelfde financiële producten of financiële diensten aanbiedt en deze niet verweven zijn met andere financiële producten of financiële diensten.

Artikel 46

  • 1 Een geschilleninstantie heeft een onafhankelijk en naar behoren samengesteld bestuur.

  • 2 De onafhankelijkheid van het bestuur vereist ten minste dat de leden vanaf de aanvaarding van hun functie en gedurende een jaar voorafgaande aan de aanvaarding van hun functie niet werkzaam zijn of zijn geweest voor of enige functie bekleden of bekleed hebben bij een financiële onderneming of een beroepsorganisatie daarvan.

  • 3 De bij de benoeming van bestuursleden te volgen procedure is schriftelijk vastgelegd. De procedure wordt ter goedkeuring aan Onze Minister voorgelegd.

Artikel 47

  • 1 De geschilleninstantie draagt er zorg voor dat de met buitengerechtelijke geschillenbeslechting belaste personen vanaf de aanvaarding van hun functie en gedurende een jaar voorafgaande aan de aanvaarding van hun functie niet werkzaam zijn of zijn geweest voor of enige functie bekleden of bekleed hebben bij een financiële onderneming of beroepsorganisatie van financiële ondernemingen.

  • 2 De bij de benoeming van een persoon, bedoeld in het eerste lid, te volgen procedure is schriftelijk vastgelegd. De procedure behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 48

  • 1 Een geschilleninstantie beschikt over en handelt in overeenstemming met een reglement voor de behandeling van geschillen dat ten minste omvat:

    • a. een duidelijke omschrijving van de geschillen die ter behandeling aan de geschilleninstantie kunnen worden voorgelegd;

    • b. regels met betrekking tot het aanhangig maken van een geschil en een duidelijke omschrijving van de partijen die een geschil aanhangig kunnen maken;

    • c. regels met betrekking tot wraking van een met buitengerechtelijke geschillenbeslechting belaste persoon, op grond van feiten of omstandigheden die een onpartijdig of onafhankelijk oordeel van die persoon zouden bemoeilijken;

    • d. regels met betrekking tot de behandeling van een geschil door de geschilleninstantie;

    • e. regels met betrekking tot het op voet van gelijkheid bieden van gelegenheid aan partijen om mondeling en schriftelijk, desgewenst met bijstand van derden, hun mening aan de geschilleninstantie kenbaar te maken;

    • f. regels met betrekking tot de voorwaarden waaronder een deskundige kan worden verzocht een advies uit te brengen;

    • g. regels met betrekking tot de voorwaarden waaronder getuigen en deskundigen kunnen worden gehoord, dan wel inlichtingen van hen kunnen worden ingewonnen;

    • h. regels met betrekking tot de mogelijkheid voor partijen om van alle door hen naar voren gebrachte feiten en stellingen, alsmede van verklaringen van getuigen en deskundigen, over en weer kennis te nemen en daarop te reageren;

    • i. regels met betrekking tot de voorwaarden waaronder een geschil door middel van een verkorte schriftelijke procedure of een voorlopig oordeel kan worden afgedaan;

    • j. regels op grond waarvan de geschilleninstantie haar beslissingen baseert;

    • k. regels met betrekking tot de mogelijkheid dat de beslechting van een geschil resulteert in een niet-bindend advies;

    • l. de bepaling dat de beslechting van een geschil slechts resulteert in een bindend advies indien de financiële onderneming daarmee uitdrukkelijk vooraf heeft ingestemd;

    • m. regels met betrekking tot de vaststelling van de hoogte van het bedrag dat, zo dit verschuldigd is, bij het aanhangig maken van het geschil dient te worden voldaan;

    • n. regels met betrekking tot de mogelijkheid om partijen in de kosten van de behandeling van een geschil te veroordelen en vaststelling van een hierbij geldend maximumbedrag;

    • o. regels met betrekking tot de vorm, inhoud en bekendmaking van de uitkomst van het advies, bedoeld in de onderdelen k en l, waarbij in ieder geval is bepaald dat deze uitkomst, met redenen omkleed, ondertekend en schriftelijk aan partijen wordt medegedeeld; en

    • p. indien beroep tegen een uitspraak mogelijk is: regels met betrekking tot het mededelen van de mogelijkheid van beroep, de wijze en termijn van het instellen, alsmede de behandeling van dit beroep.

  • 2 De geschilleninstantie houdt het reglement, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar en verstrekt het kosteloos op verzoek aan iedere belanghebbende.

Artikel 48a

Een geschilleninstantie kan voorgenomen wijzigingen in de samenstelling van het bestuur, de de voorzitters van organen belast met buitengewone geschillenbeslechting of het reglement, bedoeld in artikel 48, niet doorvoeren dan na instemming van Onze Minister. Bij voorgenomen wijzigingen in de samenstelling van het bestuur of de de voorzitters van organen belast met buitengewone geschillenbeslechting vermeldt de geschilleninstantie de leeftijd, genoten opleidingen en professionele achtergrond van de nieuwe leden.

Artikel 48d

Een erkende geschilleninstantie stelt aan een financiële onderneming die zich bij haar wil aansluiten niet als voorwaarde voor aansluiting dat de financiële onderneming andere regels naleeft dan die welke betrekking hebben op het aanhangig maken van een geschil bij de geschilleninstantie of de verdere behandeling van een geschil door de geschilleninstantie.

Artikel 48e

Een geschilleninstantie publiceert de bindende adviezen, bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel i, en houdt deze elektronisch beschikbaar en algemeen toegankelijk.

Artikel 48f

  • 1 Een geschilleninstantie verstrekt aan Onze Minister jaarlijks voor 1 juli een opgave van de in het afgelopen kalenderjaar bij de geschilleninstantie aangesloten financiële ondernemingen.

  • 2 Een geschilleninstantie verstrekt aan Onze Minister op diens verzoek de gegevens en inlichtingen die Onze Minister nodig heeft voor de uitoefening van diens in deze paragraaf omschreven taken.

  • 3 Een geschilleninstantie verstrekt de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank de gegevens en inlichtingen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 4 Een geschilleninstantie stelt jaarlijks een begroting op en zendt deze voor 1 december van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar ter instemming aan Onze Minister.

  • 5 Een geschilleninstantie stelt jaarlijks een bestuursverslag en een jaarrekening op. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de geschilleninstantie aangewezen accountant.

  • 6 Een geschilleninstantie zendt de jaarrekening voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan Onze Minister.

  • 8 Onze minister kan de termijn van vier jaar, bedoeld in het zevende lid, verkorten en, op kosten van de geschilleninstantie, het opdrachtgeverschap van het evaluatieonderzoek, bedoeld in het zevende lid, overnemen.

Hoofdstuk 8. Zorgvuldige dienstverlening

Afdeling 8.1. Informatieverstrekking

§ 8.1.1. Inleidende bepalingen

Artikel 49

  • 1 Een financiële onderneming verstrekt de ingevolge deze afdeling en de artikelen 4:25a, eerste lid, onderdeel a, en 4:25b, eerste en tweede lid, van de wet aan de consument of cliënt te verstrekken informatie schriftelijk, tenzij in deze afdeling anders wordt bepaald. De financiële onderneming kan de informatie via een andere duurzame drager verstrekken, indien zij zich ervan heeft vergewist dat de consument onderscheidenlijk cliënt over de benodigde middelen beschikt om kennis te nemen van de aldus te verstrekken informatie.

  • 2 De financiële onderneming verstrekt de informatie, bedoeld in het eerste lid, in de Nederlandse taal. De informatie kan in een andere taal worden verstrekt:

    • a. indien de consument of cliënt daarom verzoekt en de financiële onderneming hiermee heeft ingestemd;

    • b. indien partijen een keuze hebben gemaakt voor de toepasselijkheid van het recht van een andere staat op de overeenkomst inzake een financieel product; of

    • c. indien het essentiële beleggersinformatie betreft en het gebruik van de desbetreffende taal door de Autoriteit Financiële Markten is goedgekeurd.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het verstrekken van informatie met betrekking tot:

    • a. het verlenen van beleggingsdiensten; of

    • b. het verlenen van financiële diensten met betrekking tot een verzekering.

Artikel 49a

  • 2 De financiëledienstverlener kan na uitdrukkelijke toestemming van de cliënt en indien dit past in de context waarin hij met de cliënt zaken doet, de informatie op een andere duurzame drager verstrekken.

  • 3 De financiëledienstverlener verstrekt de informatie, bedoeld in het eerste lid, in de Nederlandse taal of in de taal waar het risico is gelegen of in elke andere taal die door partijen is overeengekomen.

  • 4 De financiëledienstverlener kan, na toestemming van de cliënt, de ingevolge deze afdeling en de artikelen 4:20, eerste en derde lid, 4:22, eerste lid, en 4:25b, eerste en tweede lid, van de wet te verschaffen informatie die niet persoonlijk tot de cliënt is gericht via haar website verstrekken indien:

    • a. het gebruik van de website past in de context waarin hij met de cliënt zaken doet;

    • b. de cliënt elektronisch op de hoogte wordt gesteld van het adres van de website en de plaats op de website waar de informatie kan worden verkregen;

    • c. de informatie actueel is en, zolang dat voor de cliënt van belang is, op de website toegankelijk blijft.

  • 5 De verstrekking van informatie door de financiëledienstverlener aan de cliënt via een andere duurzame drager dan papier of via een website past in de context waarin de financiëledienstverlener met de cliënt zaken doet, indien is bewezen dat de cliënt regelmatig toegang heeft tot internet. Het gegeven dat de cliënt een e-mailadres opgeeft om zaken te kunnen doen geldt in ieder geval als bewijs hiervan.

  • 6 Een financiëledienstverlener verstrekt informatie die aan de cliënt via een andere duurzame drager dan papier of via een website is verstrekt op verzoek schriftelijk en kosteloos aan de cliënt.

§ 8.1.1a. Cliëntenclassificatie

Bepaling ter uitvoering van artikel 4:18c, vierde lid, van de wet

Artikel 49b

Een cliënt die als niet-professionele belegger is gekwalificeerd, kan door een beleggingsonderneming of beheerder van een beleggingsinstelling op schriftelijk verzoek als professionele belegger worden behandeld indien is voldaan aan het in artikel 4:18c van de wet bepaalde, en:

  • a. de beleggingsonderneming of beheerder van een beleggingsinstelling de cliënt schriftelijk waarschuwt voor het lagere beschermingsniveau en het niet van toepassing zijn van het beleggerscompensatiestelsel; en

  • b. de cliënt in een afzonderlijk document bevestigt dat hij zich bewust is van de gevolgen die aan het lagere beschermingsniveau verbonden zijn.

§ 8.1.2. Algemene informatie over financiële ondernemingen

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:22, eerste lid, van de wet

Artikel 50

  • 1 Een beheerder van een icbe houdt de volgende gegevens beschikbaar op zijn website:

    • a. de gegevens omtrent hemzelf, de door hem beheerde icbe’s en de bewaarders die aan de icbe’s zijn verbonden welke ingevolge enig wettelijk voorschrift in het handelsregister moeten worden opgenomen;

    • b. de overeenkomst, bedoeld in artikel 4:62m, tweede lid, van de wet;

    • c. zijn vergunning; en

    • d. elk door de Autoriteit Financiële Markten genomen geldend besluit tot ontheffing van het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot hemzelf, de door hem beheerde icbe’s en de eventueel daaraan verbonden bewaarder.

    De beheerder van een icbe verstrekt deze gegevens desgevraagd tegen ten hoogste de kostprijs aan een ieder.

  • 2 Een beheerder van een icbe publiceert ten behoeve van de deelnemers in een door hem beheerde icbe maandelijks een opgave met toelichting van de hierna te noemen gegevens op zijn website, waarbij tussen de tijdstippen van opstelling een periode van ten minste een week ligt. De opgave is, indien van toepassing, mede door de bewaarder van een icbe ondertekend en bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. de totale waarde van de beleggingen van de icbe;

    • b. een overzicht van de samenstelling van de beleggingen;

    • c. het aantal uitstaande rechten van deelneming; en

    • d. de meest recente bepaalde intrinsieke waarde van de rechten van deelneming, onder vermelding van het moment waarop de bepaling van de intrinsieke waarde plaatsvond.

    De beheerder van een icbe verstrekt deze opgave desgevraagd tegen ten hoogste de kostprijs aan de deelnemers in de icbe.

  • 3 Een beleggingsinstelling met zetel in een aangewezen staat waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, deelt desgevraagd aan ieder de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming mee. De intrinsieke waarde wordt bepaald op het meest recente moment van in- en uittreden van deelnemers in de beleggingsinstelling.

  • 4 Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat voor zover het gaat om de soort informatieverschaffing aan de deelnemers.

Artikel 51

  • 1 Een beleggingsonderneming of bank deelt aan een ieder die een gerechtvaardigd belang heeft op verzoek mede aan welke systemen als bedoeld in artikel 212a van de Faillissementswet de beleggingsonderneming onderscheidenlijk de bank deelneemt.

  • 2 Een beleggingsonderneming of bank verstrekt aan een ieder die een gerechtvaardigd belang heeft op verzoek informatie over de belangrijkste regels die gelden voor de werking van de systemen bedoeld in artikel 212a van de Faillissementswet, waaraan de beleggingsonderneming onderscheidenlijk de bank deelneemt.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat.

Artikel 51.0

  • 1 Een betaaldienstverlener stelt de informatie, bedoeld in artikel 106 van de richtlijn betaaldiensten, op een toegankelijke wijze beschikbaar op zijn website en op papier bij zijn bijkantoren, betaaldienstagenten en entiteiten waaraan de betaaldienstverlener werkzaamheden uitbesteedt.

  • 2 Voor het verstrekken van informatie ingevolge dit artikel worden geen kosten in rekening gebracht.

§ 8.1.2a. Informatieverstrekking door beleggingsondernemingen en aanbieders van hypothecair krediet

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:22, eerste lid, van de wet

Artikel 51a

  • 1 Een beleggingsonderneming verleent geen beleggingsdienst aan een cliënt dan nadat de desbetreffende cliënt ervan in kennis is gesteld dat telefoongesprekken, elektronische communicatie of gesprekken tussen de beleggingsonderneming en de cliënt die gericht zijn op het verrichten van transacties, zullen worden opgenomen of vastgelegd.

  • 2 De beleggingsonderneming verstrekt op verzoek aan een cliënt de opnames of verslagen van de gesprekken, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 51b

Een aanbieder van hypothecair krediet heeft op zijn website of op papier of een andere duurzame drager ten minste de volgende algemene informatie beschikbaar met betrekking tot het op dat moment aangeboden hypothecair krediet:

  • a. zijn naam en adres en, indien de aanbieder een rechtspersoon is, de statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

  • b. de doeleinden waarvoor het krediet gebruikt mag worden;

  • c. de vormen van zekerheid alsmede, indien van toepassing, de vermelding dat de zekerheid zich ook in een andere lidstaat mag bevinden;

  • d. de mogelijke duur van de overeenkomsten inzake hypothecair krediet;

  • e. de actuele vaste debetrentevoet bij de mogelijke rentevastperiodes en, indien van toepassing, de variabele debetrentevoet, met een beschrijving van de kenmerken van een vaste debetrentevoet en variabele debetrentevoet en de gevolgen daarvan voor consumenten;

  • f. indien kredieten worden aangeboden die een debetrentevoet gebruiken die gebaseerd is op een benchmark als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 3, van de verordening financiële benchmarks: de namen van de benchmarks en de beheerders daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen voor de consument;

  • g. indien leningen in vreemde valuta beschikbaar zijn, de vermelding van de vreemde valuta, met een toelichting van de gevolgen voor de consument;

  • h. een representatief voorbeeld van het totale kredietbedrag, de totale kosten van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag en het jaarlijks kostenpercentage;

  • i. een indicatie van de mogelijke bijkomende kosten die ter zake van een hypothecair krediet vereist zijn, die geen onderdeel zijn van de totale kosten van een krediet voor de consument;

  • j. de verschillende mogelijkheden voor het aflossen van het krediet, met inbegrip van het aantal, de periodiciteit en het bedrag van de termijnen;

  • k. indien van toepassing, een toelichting dat de naleving van de kredietovereenkomst niet hoeft te betekenen dat het totale krediet aan het einde van de looptijd is afgelost;

  • l. een beschrijving van de voorwaarden met betrekking tot vervroegde aflossing;

  • m. of een waardebepaling van het onroerend goed vereist is om het hypothecair krediet te verkrijgen, of de consument deze waardebepaling moet laten uitvoeren en of daaraan kosten zijn verbonden voor de consument;

  • n. een indicatie van de nevendiensten bedoeld in artikel 4:18, derde lid, van de wet die de consument dient af te nemen teneinde het krediet, onder de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen, en indien van toepassing, een vermelding dat de nevendiensten kunnen worden afgenomen bij een andere financiëledienstverlener;

  • o. een waarschuwing betreffende de gevolgen van niet-naleving van de aan de kredietovereenkomst verbonden verplichtingen.

§ 8.1.3. Reclame-uitingen en andere onverplichte precontractuele informatie

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:22, eerste lid, van de wet

Artikel 52

  • 1 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting, anders dan via de televisie of de radio, informatie verstrekt over een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste financiële risico’s van dat product, die onder meer inzichtelijk worden gemaakt door een risico-indicator en, indien het een beleggingsobject betreft, de belangrijkste overige risico’s die samenhangen met dat product.

  • 2 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting via de televisie informatie verstrekt over een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste financiële risico’s van dat product door het weergeven van een risico-indicator en, indien het een beleggingsobject betreft, de belangrijkste overige risico’s die samenhangen met dat product.

  • 3 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting via de radio informatie verstrekt over een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste financiële risico’s van dat product en, indien het een beleggingsobject betreft, de belangrijkste overige risico’s die samenhangen met dat product.

  • 4 Indien een financiële onderneming voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een derdepijlerpensioenproduct informatie verstrekt over dat product, verwijst zij naar het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten of, indien het rechten van deelneming in een icbe betreft, naar de essentiële beleggersinformatie.

  • 5 Indien een financiële onderneming voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, anders dan in een reclame-uiting via de televisie of de radio, informatie verstrekt over een werkelijk of toekomstig rendement, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste kosten en de belangrijkste financiële risico’s van dat product en, indien het een beleggingsobject betreft, over de belangrijkste overige risico’s die samenhangen met dat product.

  • 6 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting via de televisie of de radio informatie verstrekt over een werkelijk of toekomstig rendement van een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij of op enig ander moment voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake dat product informatie over de belangrijkste kosten van dat product.

  • 7 Indien een financiële onderneming voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een complex product informatie verstrekt over een gegarandeerd rendement, verstrekt zij daarbij of, indien de informatie wordt verstrekt in een reclame-uiting, op enig ander moment voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst inzake dat product, informatie over de belangrijkste voorwaarden van die garantie.

  • 9 Het eerste tot en met achtste lid zijn niet van toepassing indien het een complex product betreft, niet zijnde een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, ten aanzien waarvan uitsluitend financiële diensten worden verleend aan personen die handelen in de uitoefening van hun bedrijf of beroep.

  • 10 Het eerste lid, met uitzondering van de verplichting om een risico-indicator te verstrekken, en het derde tot en met zevende lid, zijn niet van toepassing op beleggingsondernemingen voor zover zij beleggingsdiensten of nevendiensten verlenen met betrekking tot deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen of icbe's.

  • 11 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verpakt retailbeleggingsproduct verstaan: een verpakt retailbeleggingsproduct als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening essentiële-informatiedocumenten.

Artikel 53

  • 1 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting over krediet melding maakt van een debetrentevoet of andere gegevens betreffende de kosten van een krediet, verstrekt zij daarbij tevens informatie over:

    • a. de vaste of variabele debetrentevoet en de andere kosten die deel uitmaken van de totale kosten van het krediet voor de consument;

    • b. het totale kredietbedrag;

    • c. het jaarlijks kostenpercentage;

    • d. de identiteit en het adres van de aanbieder van krediet of van de bemiddelaar inzake krediet; en, indien van toepassing,

    • e. de duur van de kredietovereenkomst;

    • f. in geval van goederenkrediet, de contante waarde en contante betalingen, genoemd in de definitie van kredietsom in artikel 1;

    • g. het totale door de consument te betalen bedrag;

    • h. het aantal termijnen en de termijnbedragen;

    • i. in geval van hypothecair krediet, dat de kredietovereenkomst gewaarborgd wordt door een hypotheek of vergelijkbare zekerheid, danwel een recht op voor bewoning bestemde onroerende zaken en in voorkomend geval een waarschuwing dat schommelingen van de wisselkoers van invloed kunnen zijn op het door de consument te betalen bedrag.

  • 2 Indien het sluiten van een overeenkomst voor een nevendienst verplicht is om het krediet op de in de reclame-uiting genoemde voorwaarden te verkrijgen, en de kosten voor die nevendienst vooraf niet kunnen worden bepaald, wordt de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze, tezamen met het jaarlijks kostenpercentage vermeld.

  • 3 De informatie, bedoeld in het eerste lid, heeft alleen betrekking op kredieten die representatief zijn voor de kredieten die feitelijk door de financiële onderneming worden verstrekt.

  • 4 Een financiële onderneming geeft de informatie, bedoeld in het eerste lid, en de vermelding, bedoeld in het tweede lid, indien deze wordt verstrekt in een reclame-uiting over krediet, anders dan via de televisie of radio, gecombineerd weer in een tabel waarin geen andere informatie wordt opgenomen.

  • 5 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting over krediet reclame maakt voor met krediet aan te schaffen goederen of diensten, verstrekt zij daarbij de informatie, bedoeld in het eerste lid.

  • 6 Indien een reclame-uiting betrekking heeft op een krediet met een debetrentevoet die voor een beperkte duur of een beperkt deel van het krediet geldt, wordt bij het verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de hoogste debetrentevoet in aanmerking genomen. Bij een krediet met een variabele debetrentevoet die voor beperkte duur of een beperkt deel van het krediet afwijkt van de variabele debetrentevoet die op het moment van het doen van de reclame-uiting geldt voor overeenkomsten over krediet van gelijke soort, omvang en duur, wordt bij het verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de hoogste van genoemde variabele debetrentevoeten genoemd.

  • 7 Een financiële onderneming neemt in een reclame-uiting over krediet een waarschuwing op met betrekking tot de gevolgen die aan het krediet zijn verbonden, tenzij het een reclame-uiting voor hypothecair krediet betreft waarbij geen relatie met een ander bestedingsdoel wordt gelegd dan de verwerving van de eigen woning.

  • 8 Een financiële onderneming neemt in een reclame-uiting over hypothecair krediet met een variabele debetrentevoet een waarschuwing op met betrekking tot de risico’s die aan een dergelijk krediet zijn verbonden.

  • 9 Een financiële onderneming:

    • a. neemt in een reclame-uiting over krediet geen mededelingen op die gericht zijn op het gemak of de snelheid waarmee het krediet wordt verstrekt;

    • b. brengt in een reclame-uiting over krediet niet tot uiting dat lopende overeenkomsten inzake krediet bij de beoordeling van een kredietaanvraag geen of een ondergeschikte rol spelen;

    • c. brengt in een reclame-uiting over krediet niet tot uiting dat met een negatieve uitkomst van de raadpleging van het stelsel van kredietregistratie of anderszins in afwijking van de geldende gedragscode toch een krediet kan worden verkregen; en

    • d. geeft in een reclame-uiting over krediet geen kenmerken van het krediet weer waarin fiscale voordelen zijn verwerkt.

  • 10 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting informatie als bedoeld in het eerste of tweede lid of informatie over een specifiek product verstrekt over een krediet, verstrekt zij daarbij informatie over de verkrijgbaarheid van de informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet. De eerste volzin is niet van toepassing op reclame-uitingen over krediet, voorzover het krediet onderdeel uitmaakt van een complex product.

  • 11 Indien een financiële onderneming informatie verstrekt over de kenmerken van het krediet, bedoeld in het eerste lid en tweede lid, is het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 13 Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting over effectenkrediet melding maakt van een debetrentevoet of andere gegevens betreffende de kosten van een effectenkrediet, meldt zij tevens:

    • a. dat een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd tegen onderpand van financiële instrumenten, en de kredietlimiet afhankelijk is van de waarde daarvan;

    • b. de vaste of variabele debetrentevoet en de andere kosten die deel uitmaken van de totale kosten van het effectenkrediet; en

    • c. indien een contract voor een nevendienst verplicht is om het effectenkrediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf bepaald kunnen worden, de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze,

  • 14 Onverminderd het eerste tot en met twaalfde lid meldt een bemiddelaar in krediet in een reclame-uiting over krediet tevens dat hij:

    • a. adviseert op grond van een objectieve analyse;

    • b. een contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te bemiddelen; of

    • c. geen contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te bemiddelen en hij niet adviseert op grond van een objectieve analyse.

Artikel 54

De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de informatie, bedoeld in de artikelen 52 en 53, wordt gepresenteerd of geformuleerd, de wijze van berekening van werkelijke of toekomstige rendementen, kosten en risico’s als bedoeld in artikel 52, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en de wijze van berekening van kosten en het bepalen van een representatief krediet als bedoeld in artikel 53.

Artikel 55

  • 1 In een reclame-uiting over een beheerder van een beleggingsinstelling, beleggingsinstelling, beheerder van een icbe of icbe worden in ieder geval vermeld:

    • a. de naam van de beheerder van een beleggingsinstelling, beleggingsinstelling, beheerder van een icbe of icbe;

    • b. het feit dat het een beheerder van een beleggingsinstelling, beleggingsinstelling, beheerder van een icbe of icbe betreft;

    • c. dat de beheerder van een beheerder van een beleggingsinstelling, beleggingsinstelling, beheerder van een icbe of icbe is opgenomen in het register dat wordt gehouden door de Autoriteit Financiële Markten; en

    • d. indien het een icbe betreft: waar het prospectus, bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, van de wet, verkrijgbaar is.

  • 2 Het eerste lid, onderdelen c en d, is niet van toepassing op reclame-uitingen op radio en televisie.

  • 3 Onverminderd artikel 52 wordt in een reclame-uiting anders dan via de televisie of radio over een icbe, indien van toepassing, duidelijk de aandacht gevestigd op het feit dat:

    • a. de icbe voornamelijk belegt in financiële derivaten;

    • b. de icbe een aandelen- of obligatie-index volgt;

    • c. de waarde van de activa van de icbe als gevolg van het beleggingsbeleid sterk kan fluctueren; of

    • d. aan de icbe een ontheffing als bedoeld in artikel 136, tweede lid, is verleend onder vermelding van de staat, het openbaar lichaam of de internationale organisatie die de financiële instrumenten, bedoeld in het artikel 136, tweede lid, uitgeeft of garandeert waarin de icbe voor meer dan vijfendertig procent van het beheerde vermogen belegt.

Artikel 56

De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de vorm van waarschuwingszinnen in reclame-uitingen van beleggingsondernemingen.

§ 8.1.4. Verplichte precontractuele informatie

Artikel 57

  • 1 Een financiëledienstverlener verstrekt een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt, voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een financieel product of financiële dienst ten minste de volgende informatie:

    • a. zijn naam en adres en, indien de financiëledienstverlener een rechtspersoon is, de statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

    • b. de aard van zijn financiële dienstverlening;

    • c. voorzover artikel 4:17 van de wet van toepassing is: zijn interne klachtenprocedure, bedoeld in artikel 4:17, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en de erkende geschilleninstantie waarbij hij is aangesloten; en

    • d. zijn inschrijving in het door de toezichthouder gehouden register.

  • 2 Een bemiddelaar in hypothecair krediet, adviseur, bemiddelaar in verzekeringen, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent verstrekt de consument in aanvulling op de informatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, gegevens aan de hand waarvan deze inschrijving kan worden gecontroleerd.

Artikel 58

  • 1 Een beleggingsonderneming verstrekt voorafgaand aan het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een cliënt informatie over de beleggingsdienst of nevendienst, financiële instrumenten, de voorgestelde beleggingsstrategieën, plaatsen van uitvoering en alle kosten en bijbehorende lasten.

  • 2 De informatie over de financiële instrumenten en voorgestelde beleggingsstrategieën, bedoeld in het eerste lid, omvat een toelichting en waarschuwing over de risico’s verbonden aan de desbetreffende financiële instrumenten of beleggingsstrategieën en voor welke doelgroep de financiële instrumenten bedoeld zijn.

  • 3 De informatie over alle kosten en bijbehorende lasten als bedoeld in het eerste lid omvat alle kosten en bijbehorende lasten voor het verlenen van beleggingsdiensten of nevendiensten en, in voorkomend geval, de kosten van het desbetreffende financieel instrument en de wijze waarop de cliënt kan betalen.

  • 4 De informatie over alle kosten en bijbehorende lasten in verband met de dienst en het financieel instrument, die niet het gevolg zijn van de ontwikkeling van onderliggende marktrisico’s, wordt samengevoegd zodat de cliënt inzicht krijgt in de totale kosten, en mede in het cumulatieve effect van de kosten op het rendement en omvat, indien de cliënt hierom verzoekt, een puntsgewijze uitsplitsing van de kosten.

  • 5 Indien een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product wordt aangeboden als pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of dat pakket afhankelijk wordt gesteld, deelt de beleggingsonderneming aan de cliënt mee of het mogelijk is de diensten of producten afzonderlijk te kopen en informeert zij de cliënt over de kosten van elke afzonderlijke dienst of elk afzonderlijk product.

  • 6 Indien aangenomen mag worden dat de risico’s die voortvloeien uit het pakket of de overeenkomst, bedoeld in het vijfde lid, verschillen van de risico’s die verbonden zijn aan elke financiële dienst of elk financieel product afzonderlijk, verstrekt de beleggingsonderneming aan de niet-professionele belegger een adequate beschrijving van de verschillende financiële diensten en financiële producten en de wijze waarop de wisselwerking daartussen de risico’s wijzigt.

Artikel 58a

  • 1 De beleggingsonderneming informeert de cliënt voorafgaand aan het advies over financiële instrumenten of:

    • a. het advies op afhankelijke of onafhankelijke basis wordt verstrekt;

    • b. of het advies op een brede dan wel beperktere analyse van verschillende soorten financiële instrumenten is gebaseerd;

    • c. de cliënt een periodieke beoordeling ontvangt van de geschiktheid van de financiële instrumenten die de beleggingsonderneming aan de cliënt heeft geadviseerd.

  • 2 Indien een beleggingsonderneming aan een niet-professionele belegger meedeelt dat hij een periodieke beoordeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ontvangt, verstrekt de beleggingsonderneming een bijgewerkte geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 4:23, vierde lid, van de wet.

  • 3 Indien een beleggingsonderneming onafhankelijk adviseert over financiële instrumenten:

    • a. beoordeelt zij een toereikend aantal op de markt verkrijgbare financiële instrumenten die voldoende divers zijn wat type, uitgevende instelling of aanbieder betreft zodat aan de beleggingsdoelstelling van de cliënt kan worden voldaan;

    • b. worden de financiële instrumenten niet uitsluitend aangeboden door de beleggingsonderneming zelf of door entiteiten die nauwe banden met de beleggingsonderneming hebben of andere entiteiten waarmee de beleggingsonderneming in een zodanig nauw juridisch of economisch verband staat dat het risico bestaat dat dit afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van het verstrekte advies;

    • c. voldoet zij aan de artikelen 52, tweede lid, en 53, eerste en tweede lid, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen; en

    • d. geeft zij de ontvangen provisies in zijn geheel door aan de professionele belegger indien zij advies geeft aan een professionele belegger.

Artikel 59a

  • 1 Een aanbieder verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een complex product of hypothecair krediet aan de consument informatie over de totale prijs van het desbetreffende product met uitzondering van de advieskosten en distributiekosten, maar met inbegrip van alle bijbehorende kosten.

  • 2 Onverminderd het eerste lid verstrekt een aanbieder voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst met een consument inzake een complex product dat strekt tot vermogensopbouw, aan de consument, voor zover van toepassing, ten minste de volgende informatie:

    • a. het bedrag van de totale kosten, met uitzondering van de advieskosten en distributiekosten;

    • b. de kosten die worden ingehouden op de inleg of de premie, onderverdeeld naar soorten kosten, zoals in elk geval eerste kosten, doorlopende kosten en aan- en verkoopkosten;

    • c. de kosten die worden ingehouden op de vermogensopbouw of uitkering, onderverdeeld naar soorten kosten zoals in elk geval eerste kosten, doorlopende kosten en aan- en verkoopkosten;

    • d. de kosten die de beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe jaarlijks in rekening brengt voor het beheer van rechten van deelneming in die beleggingsinstelling of icbe;

    • e. de invloed van het gemiddelde jaarlijkse percentage van de kosten, bedoeld onder b, c en d, op het rendement en de vermogensopbouw of uitkering, verbonden aan de overeenkomst; en

    • f. de wijze waarop de kosten, bedoeld onder b, c en d, worden verdeeld over de looptijd van de overeenkomst.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    • a. overeenkomsten met betrekking tot beleggingsobjecten; en

    • b. overeenkomsten met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst.

  • 4 Het tweede lid, aanhef en de onderdelen b tot en met f, zijn niet van toepassing op een levensverzekeraar die een levensverzekering aanbiedt waarbij de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe.

  • 5 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op financiële ondernemingen die een complex product als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, 4° of 11° samenstellen en dat product in de markt verkrijgbaar stellen voor consumenten of, indien het een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe betreft, cliënten.

Artikel 59aa

  • 1 Een aanbieder verstrekt een consument voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een hypothecair krediet met een variabele debetrentevoet, ten minste informatie over:

    • a. de componenten waaruit de variabele debetrentevoet is opgebouwd;

    • b. of deze componenten een vast of variabel bestanddeel vormen van de debetrentevoet; en

    • c. de risico’s die verbonden zijn aan een variabele debetrentevoet.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de door een aanbieder in de informatieverstrekking aan de consument te gebruiken aanduiding van de componenten waaruit de variabele debetrentevoet is opgebouwd.

Artikel 59ab

  • 1 Voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake hypothecair krediet verzoekt de aanbieder van hypothecair krediet de consument om de informatie en bewijsstukken te verstrekken die noodzakelijk zijn om de kredietwaardigheid van de consument te kunnen beoordelen.

  • 2 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, vermeldt welke informatie en bewijsstukken verstrekt dienen te worden en binnen welke termijn aan dit verzoek dient te worden voldaan.

  • 3 De aanbieder waarschuwt de consument dat het krediet niet kan worden verleend als de consument onvoldoende informatie verstrekt ten behoeve van de beoordeling van de kredietwaardigheid.

Artikel 59ac

Onverminderd artikel 1:5a van de wet:

Artikel 59ad

De artikelen 59b, 59d, 59f en 59g zijn niet van toepassing op een betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.

Artikel 59b

  • 1 Een betaaldienstverlener stelt een betaaldienstgebruiker voordat deze is gebonden door een overeenkomst betreffende een eenmalige betalingstransactie op gemakkelijk toegankelijke wijze de in artikel 59c bedoelde informatie en voorwaarden ter beschikking.

  • 2 Op verzoek van de betaaldienstgebruiker verstrekt de betaaldienstaanbieder hem de informatie en voorwaarden op papier of op een andere duurzame drager.

  • 3 De betaaldienstverlener verstrekt de informatie en voorwaarden aan de betaaldienstgebruiker in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen en in duidelijke en bevattelijke vorm. Indien de betaaldienstverlener de betaaldienst verleent aan een betaaldienstgebruiker in een lidstaat, verstrekt hij de in de vorige volzin bedoelde informatie en voorwaarden in een officiële taal van die lidstaat of in een andere taal die tussen de partijen is overeengekomen.

  • 4 Indien de overeenkomst betreffende een eenmalige betalingstransactie op verzoek van de betaaldienstgebruiker is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand welke het de betaaldienstverlener onmogelijk maakt aan het eerste lid te voldoen, voldoet deze onmiddellijk na de uitvoering van de betalingstransactie aan zijn verplichtingen ingevolge het genoemde lid.

  • 5 Aan het eerste tot en met het derde lid kan ook worden voldaan door het verstrekken van een exemplaar van het ontwerpcontract betreffende een eenmalige betalingstransactie of de ontwerpbetaalopdracht waarin de in artikel 59c bedoelde informatie en voorwaarden zijn opgenomen.

Artikel 59c

  • 1 Een betaaldienstverlener verstrekt aan een betaaldienstgebruiker in het geval van een eenmalige betalingstransactie de volgende informatie en voorwaarden of stelt deze aan hem ter beschikking:

    • a. gedetailleerde informatie of een unieke identificator die door de betaaldienstgebruiker moet worden verstrekt opdat een betaalopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd;

    • b. de maximale uitvoeringstermijn voor de aangeboden betaaldienst;

    • c. alle kosten die de betaaldienstgebruiker aan de betaaldienstverlener verschuldigd is en, voor zover van toepassing, de splitsing van de bedragen van eventuele kosten; en

    • d. voor zover van toepassing, de bij de betalingstransactie toe te passen feitelijke of referentiewisselkoers.

  • 2 Een betaalinitiatiedienstverlener verstrekt aan de betaler voorafgaand aan de initiëring van de betaalopdracht voor een eenmalige betalingstransactie de volgende informatie of stelt deze aan hem ter beschikking:

    • a. de naam van de betaalinititatiedienstverlener;

    • b. het adres van zijn hoofdkantoor;

    • c. voor zover van toepassing, het adres van zijn betaaldienstagent die of zijn bijkantoor dat is gevestigd in de lidstaat waar de betaaldienst wordt aangeboden;

    • d. alle andere voor communicatie met de betaaldienstverlener relevante contactgegevens; en

    • e. de contactgegevens van de Nederlandsche Bank.

  • 3 Voor zover van toepassing stelt de betaaldienstverlener de overige in artikel 59e bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze aan de betaaldienstgebruiker ter beschikking.

Artikel 59d

  • 1 Een betaaldienstverlener verstrekt een betaaldienstgebruiker ruimschoots voordat deze is gebonden aan een raamovereenkomst voor betaaldiensten op papier of op een andere duurzame drager de in artikel 59e bedoelde informatie en voorwaarden.

  • 2 De betaaldienstverlener verstrekt de informatie en voorwaarden in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen en in duidelijke en bevattelijke vorm. Indien de betaaldienstverlener de betaaldienst verleent aan een betaaldienstgebruiker in een lidstaat, verstrekt hij de in de vorige volzin bedoelde informatie en voorwaarden in een officiële taal van die lidstaat of in een andere taal die door de partijen is overeengekomen.

  • 3 Indien de raamovereenkomst voor betaaldiensten op verzoek van de betaaldienstgebruiker is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand welke het de betaaldienstverlener onmogelijk maakt te voldoen aan het eerste lid, voldoet deze onmiddellijk na de sluiting van de raamovereenkomst aan zijn verplichtingen ingevolge het genoemde lid.

  • 4 Aan het eerste lid kan ook worden voldaan door het verstrekken van een exemplaar van de ontwerpraamovereenkomst waarin de in artikel 59e bedoelde informatie en voorwaarden zijn opgenomen.

Artikel 59e

De betaaldienstverlener verstrekt aan de betaaldienstgebruiker de volgende informatie en voorwaarden:

  • a. de naam van de betaaldienstverlener, het adres van het hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het adres van zijn betaaldienstagent of bijkantoor in de lidstaat waar de betaaldienst wordt aangeboden, en enig ander adres, inclusief emailadres, dat relevant is voor de communicatie met de betaaldienstverlener;

  • b. de gegevens betreffende de relevante toezichthouders of toezichthoudende autoriteiten en betreffende het in artikel 1:107 van de wet bedoelde register en gegevens aan de hand waarvan de registerinschrijving kan worden gecontroleerd;

  • c. een beschrijving van de voornaamste kenmerken van de aan te bieden betaaldienst;

  • d. de gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betaaldienstverlener wordt verstrekt opdat een betaalopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd;

  • e. de vorm waarin en de procedure volgens welke de instemming met het initiëren van een betaalopdracht of het uitvoeren van een betalingstransactie wordt verleend, respectievelijk wordt ingetrokken, overeenkomstig de artikelen 522 en 534 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • f. een referentie aan het in artikel 532 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek omschreven tijdstip van ontvangst van een betaalopdracht en aan het eventueel door de betaaldienstverlener bepaalde uiterste tijdstip;

  • g. de maximum uitvoeringstermijn voor de aangeboden betaaldiensten;

  • h. de vermelding of de mogelijkheid bestaat uitgavenlimieten voor het gebruik van het betaalinstrument overeenkomstig artikel 523, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeen te komen;

  • i. bij betaalinstrumenten op basis van een kaart met co-badging, de rechten van de betaaldienstgebruiker uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/751;

  • j. alle kosten die door de betaaldienstgebruiker aan de betaaldienstverlener verschuldigd zijn, waaronder de kosten die gerelateerd zijn aan de wijze waarop en de frequentie waarmee op grond van de richtlijn betaaldiensten gegevens worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld, en, voor zover van toepassing, een uitsplitsing van de bedragen van die kosten;

  • k. voor zover van toepassing, de toe te passen rentevoet en wisselkoers, of, indien de referentierentevoet en -wisselkoers te hanteren zijn, de wijze van berekening van de feitelijke interesten en de relevante datum en de index of basis voor de vaststelling van die referentierentevoet of -wisselkoers;

  • l. indien overeengekomen, de onmiddellijke toepassing van wijzigingen in de referentierentevoet of -wisselkoers en de informatievereisten met betrekking tot de wijzigingen overeenkomstig artikel 517, derde en vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • m. voor zover van toepassing, de technieken voor communicatie, met inbegrip van de technische vereisten voor de apparatuur en software van de betaaldienstgebruiker, zoals tussen de partijen voor de mededeling van informatie en kennisgevingen krachtens de wet en Titel 7B van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek overeengekomen;

  • n. de wijze waarop en de frequentie waarmee informatie betreffende betaaldiensten krachtens de wet en Titel 7B van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ter beschikking moet worden gesteld;

  • o. de taal of talen waarin de raamovereenkomst voor betaaldiensten wordt gesloten en waarin de communicatie gedurende de looptijd van de contractuele betrekking plaatsvindt;

  • p. een vermelding dat de betaaldienstgebruiker het recht heeft de contractuele voorwaarden van de raamovereenkomst voor betaaldiensten en informatie en voorwaarden overeenkomstig artikel 516 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te ontvangen;

  • q. voor zover van toepassing, een beschrijving van de maatregelen die de betaaldienstgebruiker moet nemen om de veilige bewaring van een betaalinstrument te waarborgen evenals de wijze waarop de betaaldienstverlener in kennis moet worden gesteld voor de toepassing van artikel 524, eerste lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • r. de beveiligde procedure volgens welke de betaaldienstverlener de betaaldienstgebruiker in kennis stelt van een vermoede of daadwerkelijke fraude en van beveiligingsdreigingen;

  • s. indien overeengekomen, de voorwaarden waaronder de betaaldienstverlener zich het recht voorbehoudt het gebruik van een betaalinstrument te blokkeren overeenkomstig artikel 523 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • t. informatie over de aansprakelijkheid van de betaler overeenkomstig artikel 529 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, onder vermelding van het relevante bedrag;

  • u. op welke wijze en binnen welke termijn de betaaldienstgebruiker de betaaldienstverlener in kennis moet stellen van een niet-toegestane of onjuist geïnitieerde of uitgevoerde betalingstransactie overeenkomstig artikel 526 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, onder vermelding van de aansprakelijkheid van de betaaldienstverlener voor niet-toegestane betalingstransacties overeenkomstig artikel 528 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • v. informatie over de aansprakelijkheid van de betaaldienstverlener voor de initiëring of uitvoering van betalingstransacties overeenkomstig de artikelen 543 tot en met 545 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • w. de voorwaarden voor terugbetaling overeenkomstig de artikelen 530 en 531 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • x. indien overeengekomen, de informatie dat de betaaldienstgebruiker geacht wordt overeenkomstig artikel 517 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wijzigingen in de voorwaarden te hebben aanvaard tenzij hij de betaaldienstverlener voor de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat hij de wijzigingen niet aanvaardt;

  • y. de looptijd van de raamovereenkomst voor betaaldiensten;

  • z. een vermelding dat de betaaldienstgebruiker een raamovereenkomst voor betaaldiensten kan beëindigen en alle afspraken met betrekking tot beëindiging van de overeenkomst overeenkomstig de artikelen 517, eerste lid, en 518 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • aa. de contractuele bepalingen inzake het op de raamovereenkomst voor betaaldiensten toepasselijke recht of de ter zake bevoegde rechter;

  • ab. de klachtenprocedure en buitengerechtelijke geschillenbeslechting die ingevolge artikel 4:17 van de wet voor de betaaldienstgebruiker openstaan;

  • aa. indien de betaaldienstgebruiker een consument is, de informatie, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de richtlijn betaalrekeningen, op de in dat artikel omschreven wijze en met inachtneming van de artikelen 6 en 8 van die richtlijn;

  • ab. indien de betaaldienstgebruiker een consument is, het informatiedocument bedoeld in artikel 4 van de richtlijn betaalrekeningen, op de in dat artikel omschreven wijze en met inachtneming van de artikelen 6 en 8 van die richtlijn.

Artikel 59f

  • 1 Een betaaldienstverlener verstrekt, in afwijking van de artikelen 59d en 59e, met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig een raamovereenkomst voor betaaldiensten uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal € 30, met een uitgavenlimiet van € 150 of waarop maximaal een bedrag van € 150 tegelijk kan worden opgeslagen, de betaler uitsluitend informatie over de voornaamste kenmerken van de betaaldienst, met inbegrip van de wijze waarop van het betaalinstrument gebruik kan worden gemaakt, de aansprakelijkheid, alle in rekening gebrachte kosten en andere belangrijke informatie die nodig is om een weloverwogen besluit te nemen, en geeft tevens aan waar andere in artikel 59e bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze beschikbaar zijn gesteld.

  • 2 Voor nationale betalingstransacties worden de in het eerste lid genoemde bedragen verdubbeld.

  • 3 Voor vooraf betaalde betaalinstrumenten, bedoeld voor nationale betalingstransacties, worden de in het eerste lid genoemde bedragen verhoogd tot € 500.

Artikel 59g

  • 1 Een betaaldienstverlener brengt een betaaldienstgebruiker geen kosten in rekening voor de ingevolge de artikelen 59b tot en met 59f te verstrekken informatie.

  • 2 Een betaaldienstverlener en een betaaldienstgebruiker kunnen overeenkomen dat kosten in rekening worden gebracht voor door de betaaldienstgebruiker gevraagde aanvullende informatie of voor informatie die frequenter of met andere communicatiemiddelen wordt verstrekt dan in de raamovereenkomst voor betaaldiensten is bepaald.

  • 3 Kosten die de betaaldienstverlener ingevolge het tweede lid in rekening mag brengen zijn passend en in overeenstemming met de kosten die de betaaldienstverlener feitelijk heeft gemaakt.

Artikel 59h

  • 1 Een financiëledienstverlener informeert een cliënt voorafgaand aan het advies over een verzekering met een beleggingscomponent of de cliënt een periodieke beoordeling ontvangt van de geschiktheid van de verzekering met een beleggingscomponent die de financiëledienstverlener aan de cliënt heeft geadviseerd.

  • 2 Een financiëledienstverlener informeert de cliënt over alle kosten en bijbehorende lasten in verband met de dienst en de verzekering met een beleggingscomponent en voegt de kosten die niet het gevolg zijn van de ontwikkeling van onderliggende marktrisico’s, samen zodat de cliënt inzicht krijgt in de totale kosten, en mede in het cumulatieve effect op het rendement.

  • 3 Op verzoek van de cliënt verstrekt de financiëledienstverlener een puntgewijze uitsplitsing van de kosten en bijbehorende lasten, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 60

  • 1 Onverminderd de artikel 57 verstrekt een levensverzekeraar een cliënt voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een levensverzekering, voorzover van toepassing, ten minste de volgende informatie:

    • a. zijn rechtsvorm;

    • b. het bedrag van de uitkering of uitkeringen waartoe hij zich verplicht of, voorzover dit bedrag niet op voorhand nauwkeurig kan worden bepaald, een nauwkeurige omschrijving van die uitkering of uitkeringen, alsmede van de factoren waarvan de hoogte van de uitkering of uitkeringen afhankelijk is;

    • c. een omschrijving van de keuzemogelijkheden die de cliënt of de gerechtigde op een uitkering heeft ingevolge de overeenkomst;

    • d. een nauwkeurige omschrijving van de valuta waarin de premie of de uitkering is uitgedrukt, indien dit een andere valuta is dan de euro, of van de units, eenheden of datgene waar de premie of de uitkering anderszins in is uitgedrukt, of, indien de uitkering strekt tot het verrichten van andere dan geldelijke prestaties, van die prestatie;

    • e. een nauwkeurige omschrijving van de omzettingsmethode indien bij een uitkering omzetting plaatsvindt in euro’s of een andere valuta;

    • f. de aard van de waarden, waaronder aandelen of andersoortige rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, indien de uitkering daarin wordt uitgedrukt;

    • g. de wijze van berekening en toewijzing van de winstdeling, indien de overeenkomst een recht op winstdeling omvat;

    • h. de looptijd van de overeenkomst;

    • i. de premie, verschuldigd voor de hoofddekking en, indien de overeenkomst voorziet in een of meer nevenuitkeringen, de premies die voor elk van de nevenuitkeringen zijn verschuldigd en, indien deze premies gedurende de looptijd fluctueren, een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de wijze waarop ze worden berekend en van de factoren waardoor het beloop ervan wordt bepaald;

    • j. een opgave of de premie eenmalig is verschuldigd dan wel periodiek;

    • k. de periode gedurende welke premie verschuldigd is;

    • l. indien de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe:

      • 1°. de kosten die worden ingehouden op de premie, bedoeld in onderdeel i, onderverdeeld naar eerste kosten, doorlopende kosten en aan- en verkoopkosten;

      • 2°. de kosten die worden ingehouden op de waarde van de rechten van deelneming, onderverdeeld naar eerste kosten, doorlopende kosten en aan- en verkoopkosten;

      • 3°. de kosten die de beheerder van een beleggingsinstelling of icbe of beheerder van een icbe jaarlijks in rekening brengt voor het beheer van de rechten van deelneming in die beleggingsinstelling of icbe;

      • 4°. de invloed van het gemiddelde jaarlijkse percentage van de kosten, bedoeld onder 1°, 2° en 3°, op het rendement en de uitkering, verbonden aan de overeenkomst;

      • 5°. de wijze waarop de kosten, bedoeld onder 1°, 2° en 3°, worden verdeeld over de looptijd van de overeenkomst met de cliënt;

    • m. een omschrijving van de gevolgen van een verhoging of verlaging van de premie, met inbegrip van premievrijmaken, en, indien de overeenkomst in die mogelijkheid voorziet, van afkoop, en een opgave van de afkoopwaarde gedurende ten minste de eerste tien jaren van de looptijd, onder vermelding van het voor de berekening gehanteerde rendementspercentage;

    • n. de wijze waarop de cliënt gebruik kan maken van zijn recht, bedoeld in artikel 4:63 van de wet, om de overeenkomst op te zeggen;

    • o. de wijze waarop de overeenkomst kan worden beëindigd en de termijn die daarbij in acht wordt genomen;

    • p. een globale indicatie van de fiscale behandeling van overeenkomsten van het desbetreffende type, waaronder begrepen de fiscale behandeling van premies, uitkeringen en de fiscale consequenties van afkoop;

    • q. het op de overeenkomst toe te passen recht, of de door de aanbieder voorgestelde rechtskeuze;

    • r. de kosten die naast de brutopremie in rekening worden gebracht;

    • s. het aan de overeenkomst verbonden financiële risico en de mate waarin dit risico voor rekening is van de cliënt; en

    • t. de overige polisvoorwaarden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de in dat lid bedoelde informatie onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst worden verstrekt of uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis, indien de cliënt het recht heeft zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen de overeenkomst binnen dertig kalenderdagen na de dag waarop hij de informatie heeft ontvangen, terugwerkend tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst, te ontbinden en de cliënt is geïnformeerd over de wijze waarop hij gebruik kan maken van dat recht.

  • 3 Voorzover het financiële risico ingevolge een overeenkomst inzake een levensverzekering voor rekening van de cliënt is, kan de levensverzekeraar met de cliënt overeenkomen dat de eventueel na de totstandkoming van de overeenkomst opgetreden waardevermeerdering of -vermindering van de beleggingen voor rekening van de cliënt blijft indien deze overeenkomstig het tweede lid de overeenkomst, terugwerkend tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst, ontbindt.

  • 4 Indien een uitkering op grond van een overeenkomst inzake een levensverzekering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling stelt de levensverzekeraar aan de cliënt op diens verzoek informatie ter hand over het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling, waarin aandacht wordt besteed aan de volgende aspecten:

    • a. de doelstelling van het beleggingsbeleid, alsmede de voor het beheer gehanteerde referentieportefeuille;

    • b. aan het beleggingsbeleid gestelde restricties; en

    • c. de beleggingstitels die zijn toegestaan alsmede de afgeleide instrumenten die kunnen worden gebruikt.

  • 5 Een levensverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, informeert de cliënt waar deze kennis kan nemen van het rapport over zijn solvabiliteit en financiële positie, bedoeld in artikel 3:73c, eerste lid, van de wet.

  • 6 Het eerste lid, aanhef en onderdeel m, is niet van toepassing indien de cliënt een werkgever is die een overeenkomst afsluit ten behoeve van zijn werknemers in verband met een door hem toegezegd pensioen.

Artikel 61

  • 1 Onverminderd artikel 57 verstrekt een schadeverzekeraar een cliënt voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een schadeverzekering, voorzover van toepassing, ten minste de volgende informatie:

    • a. zijn rechtsvorm;

    • b. het recht dat op de overeenkomst van toepassing is, of de door de schadeverzekeraar voorgestelde rechtskeuze;

    • c. de naam en het adres van de schade-afhandelaar, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdeel e, van de wet; en

    • d. de aard van de vergoeding die zijn werknemers ontvangen die financiële diensten verlenen met betrekking tot schadeverzekeringen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de in dat lid bedoelde informatie onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst worden verstrekt, of uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis, indien de cliënt het recht heeft zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen de overeenkomst binnen veertien kalenderdagen na de dag waarop hij de informatie heeft ontvangen te ontbinden en de cliënt is geïnformeerd over de wijze waarop hij gebruik kan maken van dat recht.

Artikel 62

Indien in geval van een overeenkomst inzake een schadeverzekering een risico is gelegen in een andere lidstaat wordt de aan de cliënt te verstrekken informatie gegeven volgens de in die andere lidstaat vastgestelde regels ter uitvoering van de artikelen 183 en 184 van de richtlijn solvabiliteit II.

Artikel 63

  • 1 Onverminderd artikel 57 verstrekt een natura-uitvaartverzekeraar voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een natura-uitvaartverzekering of een overeenkomst die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon, voorzover van toepassing, ten minste de volgendeinformatie:

    • a. zijn rechtsvorm;

    • b. een omschrijving van de prestatie waartoe de natura-uitvaartverzekeraar zich verplicht;

    • c. een omschrijving van de keuzemogelijkheden die de cliënt of de verzekerde ingevolge de overeenkomst heeft;

    • d. een opgave of de premie eenmalig is verschuldigd dan wel periodiek;

    • e. de periode gedurende welke premie verschuldigd is;

    • f. een opgave van de indexering die wordt toegepast op de verzekerde prestatie of op de premie;

    • g. de overige mogelijkheden die de aanbieder heeft om de verzekerde prestatie of de premie aan te passen;

    • h. een opgave of indicatie van de afkoop- of premievrije waarde of een opgave van de wijze waarop deze waarden worden berekend;

    • i. de wijze waarop de cliënt gebruik kan maken van zijn recht, bedoeld in artikel 4:63 van de wet, om de overeenkomst op te zeggen;

    • j. de wijze waarop de overeenkomst kan worden beëindigd en de termijn die daarbij in acht wordt genomen;

    • k. het op de overeenkomst toe te passen recht, of de door de natura-uitvaartverzekeraar voorgestelde rechtskeuze;

    • l. een opgave van de uitvaartonderneming die de uitvaart zal verzorgen, dan wel van de wijze waarop wordt bepaald welke uitvaartonderneming de uitvaart zal verzorgen;

    • m. de overige polisvoorwaarden, en

    • n. indien het een overeenkomst betreft die strekt fondsvorming als bedoeld in artikel 4:18, tweede lid, van de wet: informatie over de wijze waarop de ingelegde gelden worden belegd.

  • 2 Indien de termijn van beëindiging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, langer is dan een jaar, maakt de natura-uitvaartverzekeraar dit op een opvallende wijze uitdrukkelijk kenbaar aan de cliënt, bij gebreke waarvan een opzegtermijn van een jaar geldt ongeacht het in de overeenkomst bepaalde.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de in dat lid bedoelde informatie onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst worden verstrekt, of uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis, indien de cliënt het recht heeft zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen de overeenkomst binnen dertig kalenderdagen na de dag waarop hij de informatie heeft ontvangen, terugwerkend tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst, te ontbinden en de cliënt is geïnformeerd over de wijze waarop hij gebruik kan maken van dat recht.

  • 4 Indien een natura-uitvaartverzekeraar bij de totstandkoming van een overeenkomst die strekt tot fondsvorming als bedoeld in 4:18, tweede lid, van de wet in afwijking van het eerste lid, de in dat lid bedoelde informatie onmiddellijk na de totstandkoming van een overeenkomst of uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis verstrekt in overeenstemming met het derde lid, komt de natura-uitvaartverzekeraar met de cliënt overeen dat de eventueel na de totstandkoming van de overeenkomst opgetreden waardevermeerdering of -vermindering van de beleggingen voor rekening van de cliënt blijft, indien deze overeenkomstig het derde lid de overeenkomst, terugwerkend tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst, ontbindt.

Artikel 63a

  • 1 Indien een financiëledienstverlener een verzekering aanbiedt of bemiddelt in een verzekering samen met een aanvullend product niet zijnde een verzekering of aanvullende dienst, als onderdeel van een pakket of van dezelfde overeenkomst, deelt de financiëledienstverlener de cliënt mede of de verschillende financiële producten of diensten afzonderlijk kunnen worden aangeschaft en zo ja, verstrekt de financiëledienstverlener een beschrijving van de verschillende financiële producten of diensten die deel uitmaken van het pakket of de overeenkomst en informatie over de kosten en bijbehorende lasten van elk financieel product respectievelijk elke dienst.

  • 2 Indien de risico’s of de verzekeringsdekking van de verzekering samen met een aanvullend product of aanvullende dienst verschilt van de risico’s of de verzekeringsdekking die verbonden is aan elk van de producten of diensten afzonderlijk, verstrekt de financiëledienstverlener aan de cliënt een adequate beschrijving van de verschillende producten of diensten die deel uitmaken van het pakket of de overeenkomst, de risicoverhogende wisselwerking daartussen en, indien van toepassing, de invloed op de verzekeringsdekking.

Artikel 63b

Een financiëledienstverlener die een cliënt adviseert inzake een schadeverzekering, niet zijnde een verzekering in verband met het geheel of gedeeltelijk wegvallen van het inkomen van een cliënt, verstrekt aan de cliënt een advies waarin wordt uitgelegd waarom een bepaalde schadeverzekering het beste aansluit bij de wensen en behoeften van de cliënt.

Artikel 63c

Een financiëledienstverlener die een consument adviseert inzake hypothecair krediet, verstrekt het advies op papier of op een andere duurzame drager aan die consument.

§ 8.1.5. Essentiële beleggersinformatie, essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten en informatiedocument voor schadeverzekeringen

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:22, eerste lid, van de wet

Artikel 64

  • 1 Deze paragraaf is niet van toepassing op beheerders van instellingen voor collectieve belegging in effecten met zetel in een andere lidstaat.

  • 2 Deze paragraaf is niet van toepassing op financiële ondernemingen voorzover zij overeenkomsten inzake derdepijlerpensioenproducten en rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe beheren of uitvoeren dan wel daarbij assisteren.

Artikel 65

  • 1 Een aanbieder van een derdepijlerpensioenproduct stelt voor dat product een essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten op.

  • 2 Een aanbieder van rechten van deelneming in een icbe, stelt voor elke icbe waarin door hem rechten van deelneming worden aangeboden essentiële beleggersinformatie op.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op financiële ondernemingen die een derdepijlerpensioenproduct samenstellen en dat product algemeen in de markt verkrijgbaar stellen voor consumenten of, indien het een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe betreft, cliënten.

Artikel 65a

  • 1 Een aanbieder van een derdepijlerpensioenproduct of van rechten van deelneming in een icbe houdt een bijgewerkte versie van het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten, onderscheidenlijk de essentiële beleggersinformatie, beschikbaar op zijn website.

  • 2 De aanbieder van een derdepijlerpensioenproduct verstrekt tijdig voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake het derdepijlerpensioenproduct met een consument kosteloos het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten.

  • 3 Indien een derdepijlerpensioenproduct wordt aangeboden door tussenkomst van een bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent, wordt het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten door deze bemiddelaar, gevolmachtigde agent onderscheidenlijk ondergevolmachtigde agent kosteloos verstrekt, tenzij de aanbieder en de bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent zijn overeengekomen dat de aanbieder zelf aan deze verplichting voldoet.

  • 4 Een aanbieder van rechten van deelneming in een icbe of degene die beleggingsdiensten verleent als bedoeld in artikel 1, onderdelen a, b, of d, van de wet, met betrekking tot rechten van deelneming in een icbe, verstrekt geruime tijd voorafgaand aan een inschrijving op de rechten van deelneming in een icbe kosteloos de essentiële beleggersinformatie aan de cliënt. De essentiële beleggersinformatie wordt schriftelijk, op een duurzame drager of via een website verstrekt. Op verzoek wordt de essentiële beleggersinformatie kosteloos schriftelijk aan de cliënt verstrekt.

  • 5 Het eerste, tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op financiële ondernemingen die een derdepijlerpensioenproduct samenstellen en dat product algemeen in de markt verkrijgbaar stellen voor consumenten of, indien het een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe betreft, cliënten.

Artikel 65b

  • 1 Een financiëledienstverlener die een schadeverzekering aanbiedt of samenstelt en algemeen in de markt verkrijgbaar stelt, stelt voor dat product een informatiedocument op waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 20, zevende lid, van de richtlijn verzekeringsdistributie.

  • 2 De financiëledienstverlener verstrekt een cliënt voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een schadeverzekering een informatiedocument over de desbetreffende schadeverzekering.

  • 3 Een financiëledienstverlener die een schadeverzekering aanbiedt of samenstelt en algemeen in de markt verkrijgbaar stelt, houdt een bijgewerkte versie van het informatiedocument beschikbaar op zijn website.

  • 4 Indien een schadeverzekering wordt aangeboden door tussenkomst van een bemiddelaar in verzekeringen, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent, wordt het informatiedocument door deze bemiddelaar, gevolmachtigde agent onderscheidenlijk ondergevolmachtigde agent aan de cliënt verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een schadeverzekering, tenzij de aanbieder en de bemiddelaar, gevolmachtigde agent onderscheidenlijk ondergevolmachtigde agent zijn overeengekomen dat de aanbieder zelf aan de verplichting voldoet.

Artikel 66

  • 1 In een essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten wordt informatie over de volgende onderwerpen opgenomen:

    • a. de naam die de aanbieder aan het derdepijlerpensioenproduct heeft gegeven;

    • b. de identiteit en contactgegevens van de aanbieder van het derdepijlerpensioenproduct;

    • c. de naam van de toezichthouder belast met het toezicht op het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten;

    • d. de opsteldatum of de datum van de meest recente herziening van het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten;

    • e. een waarschuwing met betrekking tot de begrijpelijkheid van het derdepijlerpensioenproduct;

    • f. de omschrijving van het derdepijlerpensioenproduct;

    • g. de risico’s en mogelijke opbrengstscenario’s van het derdepijlerpensioenproduct;

    • h. de gevolgen als de aanbieder van het derdepijlerpensioenproduct niet kan uitbetalen;

    • i. de kosten van het derdepijlerpensioenproduct;

    • j. de fiscale behandeling van het derdepijlerpensioenproduct;

    • k. de aanbevolen of vereiste periode van bezit van het derdepijlerpensioenproduct en de gevolgen van het beëindigen van het derdepijlerpensioenproduct voorafgaand aan de aanbevolen einddatum;

    • l. de wijze waarop een consument een klacht kan indienen over het product of over de aanbieder of adviseur van het derdepijlerpensioenproduct;

    • m. een korte omschrijving van andere informatiedocumenten die verstrekt moeten worden aan de consument.

  • 2 Een essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten bevat geen informatie over andere onderwerpen dan die bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten stelt regels met betrekking tot de wijze waarop de informatie over de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, in het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten wordt opgenomen of wordt berekend.

Artikel 66a

  • 1 In de essentiële beleggersinformatie wordt de volgende informatie over de icbe opgenomen:

    • a. de identificatie van de icbe en de relevante toezichthoudende instantie;

    • b. een korte beschrijving van de beleggingsdoelstellingen en beleggingsbeleid;

    • c. het historisch rendement of, indien relevant, toekomstscenario’s;

    • d. de kosten; en

    • e. het risico-opbrengstprofiel van het recht van deelneming, waaronder voldoende toelichting en waarschuwingen met betrekking tot de risico’s die aan het recht van deelneming in de desbetreffende icbe zijn verbonden;

    • f. een mededeling dat nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid, met een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een zodanige beloningscommissie is ingesteld, beschikbaar zijn via de website en dat daarvan op verzoek kosteloos een afschrift kan worden verkregen.

  • 2 De essentiële beleggingsinformatie vermeldt duidelijk:

    • a. waar en hoe aanvullende informatie over de aangeboden rechten van deelneming en het prospectus kan worden verkregen;

    • b. dat de jaarrekening en halfjaarcijfers op de website van de beheerder beschikbaar zijn en dat deze stukken te allen tijde op verzoek kosteloos kunnen worden verkregen bij de beheerder; en

    • c. in welke taal de informatie, bedoeld in de onderdelen a en b, voor de deelnemers beschikbaar is.

  • 3 De essentiële beleggersinformatie wordt zodanig opgesteld dat cliënten de aard en de risico’s verbonden aan de rechten van deelneming in een icbe kunnen begrijpen, zonder dat naar andere documenten wordt verwezen.

  • 4 Een vertaling van de essentiële beleggersinformatie bevat geen andere wijzigingen of aanvullingen ten opzichte van het vertaalde document, dan noodzakelijk vanwege de vertaling.

  • 5 Met betrekking tot de essentiële beleggersinformatie zijn nadere regels gesteld in verordening nr. 583/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt (PbEU L 176).

Artikel 66b

  • 1 In het informatiedocument, bedoeld in artikel 65b, wordt de volgende informatie over de schadeverzekering opgenomen:

    • a. informatie over het soort verzekering;

    • b. een samenvatting van de verzekeringsdekking, waaronder de belangrijkste verzekerde risico’s, de verzekerde som en, indien van toepassing, de geografische dekking en een samenvatting van de uitgesloten risico’s;

    • c. wijze en duur van betaling van de premies;

    • d. belangrijkste uitsluitingen;

    • e. verplichtingen bij aanvang van de overeenkomst;

    • f. verplichtingen gedurende de overeenkomst;

    • g. verplichtingen bij aangifte van een schade;

    • h. de looptijd van de overeenkomst met vermelding van begindatum en einddatum;

    • i. wijze van beëindiging van de overeenkomst.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid voldoet het informatiedocument aan de ingevolge artikel 20, negende lid, van de richtlijn verzekeringsdistributie gestelde regels.

§ 8.1.6. Informatie gedurende de looptijd van een overeenkomst

Artikel 67

  • 1 Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een beleggingsobject verstrekt de aanbieder de consument ten minste de volgende informatie:

    • a. een door een accountant dan wel een deskundige die ingevolge het recht van de staat waar de aanbieder zijn zetel heeft, bevoegd is de jaarrekening te onderzoeken, gecontroleerde jaarrekening, waarvan de toelichting ten minste een opsplitsing bevat van de totale verkoopkosten, de productiekosten, de beheerkosten en de administratieve kosten van de aanbieder, een opsplitsing van deze kosten per serie van beleggingsobjecten waartoe het beleggingsobject behoort, alsmede het totaal van de door consumenten ingelegde gelden in de serie van beleggingsobjecten. De opstelling van de jaarrekening geschiedt door een aanbieder met een zetel in Nederland zoveel mogelijk overeenkomstig Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of de internationale jaarrekeningstandaarden. De opstelling van de jaarrekening van een aanbieder met een zetel in een andere lidstaat geschiedt overeenkomstig de voorschriften van de richtlijn jaarrekening en van de richtlijn geconsolideerde jaarrekening of overeenkomstig de internationale jaarrekeningstandaarden. Voor de overige aanbieders geschiedt de opstelling op gelijkwaardige wijze. In de jaarrekening wordt meegedeeld overeenkomstig welke voorschriften de opstelling geschiedt;

    • b. ten minste een maal per jaar een door een onafhankelijke deskundige in dat jaar opgestelde waardering van de serie van beleggingsobjecten waartoe het beleggingsobject behoort; en

    • c. bij ministeriële regeling aan te wijzen andere onderwerpen.

  • 2 De aanbieder houdt de informatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, gedurende ten minste drie jaar beschikbaar op zijn website.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt gepresenteerd of geformuleerd alsmede met betrekking tot de wijze van berekening van de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 68

  • 1 Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake krediet verstrekt de aanbieder de consument op diens verzoek een gespecificeerd overzicht van het uitstaand saldo. Hij kan daarbij een vergoeding in rekening brengen van ten hoogste het bedrag van de werkelijke kosten.

  • 2 Tot een jaar na de afwikkeling van een overeenkomst inzake krediet verstrekt de aanbieder van krediet aan de consument op diens verzoek kosteloos een gespecificeerde afrekening.

Artikel 68a

  • 1 Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake hypothecair krediet met een variabele debetrentevoet informeert de aanbieder de consument op papier of op een andere duurzame drager voorafgaand aan elke wijziging van de debetrentevoet over deze wijziging, waarbij hij de consument tevens informeert over:

    • a. het gewijzigde jaarlijks kostenpercentage;

    • b. de component of componenten waardoor de debetrentevoet is gewijzigd;

    • c. het termijnbedrag dat moet worden betaald nadat de nieuwe debetrentevoet in werking is getreden; en

    • d. indien van toepassing, wijzigingen in het aantal of de frequentie van de termijnbedragen.

  • 2 De partijen kunnen in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de informatie, bedoeld in het eerste lid, periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging in de debetrentevoet rechtstreeks met de wijziging van een referentierentevoet samenhangt, het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet beschikbaar is in de gebouwen van de aanbieder en samen met het nieuwe termijnbedrag persoonlijk aan de consument wordt meegedeeld.

  • 3 Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake hypothecair krediet die is aangegaan in vreemde valuta als bedoeld in artikel 4, onderdeel 28, van de richtlijn hypothecair krediet, waarschuwt de aanbieder de consument op papier of een andere duurzame drager in ieder geval wanneer de waarde van het totaal uitstaande bedrag of de waarde van de afbetalingstermijnen meer dan twintig procent afwijkt van de waarde die zou gelden, indien de wisselkoers van de valuta van de kredietovereenkomst en de euro zou worden toegepast, die gold op het tijdstip waarop de overeenkomst werd gesloten.

  • 4 Bij de waarschuwing, bedoeld in het derde lid verstrekt de aanbieder de consument uitleg over de mogelijkheid om de valuta van de kredietovereenkomst om te zetten in een andere valuta en de ter zake geldende voorwaarden of een beroep te doen op andere maatregelen als bedoeld in artikel 126, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de inhoud van de waarschuwing en de uitleg die daarbij wordt gegeven.

Artikel 68b

  • 1 Indien de rentevastperiode van een overeenkomst inzake hypothecair krediet met een vaste debetrentevoet afloopt na 1 april 2013 informeert de aanbieder de consument ten minste drie maanden voor het aflopen van de rentevastperiode over het aflopen van die periode en verstrekt informatie over de maximale debetrentevoet die zal gelden voor de komende rentevastperiode waarbij de maximale debetrentevoet bij minimaal drie rentevastperiodes, indien aangeboden, wordt aangegeven.

  • 2 Gelijktijdig met het aanbod, bedoeld in het eerste lid, verstrekt de aanbieder tevens informatie over de mogelijkheid:

    • a. om boetevrij over te sluiten bij het aflopen van de rentevastperiode; en

    • b. om advies over oversluitmogelijkheden in te winnen bij de aanbieder of een andere financiëledienstverlener.

  • 3 Voorafgaand aan de inwerkingtreding van een nieuwe debetrentevoet informeert de aanbieder de consument op papier of op een andere duurzame drager over:

    • a. het termijnbedrag dat moet worden betaald nadat de nieuwe debetrentevoet in werking is getreden; en

    • b. indien van toepassing, wijzigingen in het aantal of de frequentie van de termijnbedragen.

Artikel 68c

  • 1 Een beleggingsonderneming verstrekt de cliënt periodiek rapporten over de door haar verleende dienstverlening op een duurzame drager.

  • 2 De rapporten, bedoeld in het eerste lid, bevatten mededelingen aan cliënten rekening houdend met het type en de complexiteit van de desbetreffende financiële instrumenten en de aard van de aan de cliënt verleende dienst, inclusief de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt zijn verricht of verleend.

  • 3 Een beleggingsonderneming verstrekt de cliënt jaarlijks informatie over alle gemaakte kosten en lasten die verbonden zijn aan de financiële instrumenten, de verleende beleggingsdiensten en nevendiensten, indien de beleggingsonderneming gedurende het jaar diensten heeft verleend aan de desbetreffende cliënt.

Artikel 69

Onverminderd artikel 1:5a van de wet:

  • a. is artikel 71e, onderdeel a, van toepassing op betalingstransacties in de valuta van een lidstaat, waarbij de bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverleners hun zetel in een lidstaat hebben;

  • b. zijn de artikelen 71b tot en met 71k, met uitzondering van artikel 71e, onderdeel a, van toepassing op betalingstransacties in alle valuta, waarbij de enige of één van beide bij de betalingstransactie betrokken betaaldienstverleners zijn zetel in een lidstaat heeft, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd.

Artikel 70

De artikelen 71b tot en met 71j zijn niet van toepassing op de betaaldienstverlener die uitsluitend betaaldiensten verleent als bedoeld onder 8 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten.

Artikel 71b

  • 1 In het tweede lid en de artikelen 71c en 71d wordt onder eenmalige betalingstransacties verstaan een betalingstransactie waarop niet een raamovereenkomst voor betaaldiensten van toepassing is.

  • 2 Indien een betaalopdracht voor een eenmalige betalingstransactie wordt doorgegeven via een onder een raamovereenkomst voor betaaldiensten vallend betaalinstrument, is de betaaldienstverlener niet verplicht informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen die reeds uit hoofde van een raamovereenkomst voor betaaldiensten met een andere betaaldienstverlener aan de betaaldienstgebruiker is verstrekt of volgens de raamovereenkomst aan hem zal worden verstrekt.

Artikel 71ba

  • 1 Indien een betaalopdracht voor een eenmalige betalingstransactie via een betaalinitiatiedienstverlener wordt geïnitieerd, verstrekt de betaalinitiatiedienstverlener onmiddellijk na de initiëring van de betaalopdracht, aan de betaler en de betalingsbegunstigde, naast de in artikel 59c vermelde informatie en voorwaarden, de volgende gegevens, of stelt deze ter beschikking:

    • a. de bevestiging dat de betaalopdracht met succes bij de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler is geïnitieerd;

    • b. een referentie aan de hand waarvan de betaler en de betalingsbegunstigde kunnen uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, in voorkomend geval, de betalingsbegunstigde kan uitmaken om welke betaler het gaat, alsmede alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;

    • c. het bedrag van de betalingstransactie; en

    • d. voor zover van toepassing, het bedrag van de voor de transactie aan de betaalinitiatiedienstverlener verschuldigde kosten en de uitsplitsing van die kosten.

  • 2 Een betaalinitiatiedienstverlener stelt de indicatie van de betalingstransactie ter beschikking van de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler.

Artikel 71c

Onmiddellijk na de ontvangst van een betaalopdracht voor een eenmalige betalingstransactie verstrekt de betaaldienstverlener van de betaler op dezelfde wijze als in artikel 59b, eerste tot en met derde lid, is bepaald, aan de betaler de volgende informatie of stelt hij deze aan hem ter beschikking:

  • a. een referentie aan de hand waarvan de betaler kan bepalen om welke betalingstransactie het gaat, en, in voorkomend geval, de informatie betreffende de betalingsbegunstigde;

  • b. het bedrag van de betalingstransactie in de in de betalingstransactie gebruikte valuta;

  • c. het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de splitsing van de bedragen van dergelijke kosten;

  • d. voor zover van toepassing, de bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, of een desbetreffende referentie, indien deze verschilt van de overeenkomstig artikel 59c, eerste lid, onderdeel d, aangeboden wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel; en

  • e. de datum van ontvangst van de betaalopdracht.

Artikel 71d

Een betaaldienstverlener verstrekt onmiddellijk na de uitvoering van een eenmalige betalingstransactie de volgende informatie aan de betalingsbegunstigde op dezelfde wijze als in artikel 59b, eerste tot en met derde lid, is bepaald, of stelt deze aan hem ter beschikking:

  • a. de referentie aan de hand waarvan de betalingsbegunstigde kan bepalen welke betalingstransactie en, in voorkomend geval, welke betaler het betreft, en alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;

  • b. het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de geldmiddelen ter beschikking van de betalingsbegunstigde worden gesteld;

  • c. het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betalingsbegunstigde verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de splitsing van de bedragen van dergelijke kosten;

  • d. voor zover van toepassing, de door de betaaldienstverlener van de betalingsbegunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie voor die valutawissel; en

  • e. de valutadatum van de creditering.

Artikel 71e

In geval van een door de betaler geïnitieerde afzonderlijke betalingstransactie uit hoofde van een raamovereenkomst voor betaaldiensten, verstrekt een betaaldienstverlener op verzoek van de betaler voor deze specifieke betalingstransactie inzichtelijke informatie over de volgende elementen:

  • a. de maximale uitvoeringstermijn;

  • b. de door de betaler verschuldigde kosten; en

  • c. voor zover van toepassing, de verschuldigde kosten en de uitsplitsing van die kosten.

Artikel 71f

  • 1 Nadat het bedrag van een afzonderlijke betalingstransactie uit hoofde van een raamovereenkomst voor betaaldiensten van de betaalrekening van de betaler is gedebiteerd of, indien de betaler geen betaalrekening gebruikt, na ontvangst van de betaalopdracht, verstrekt de betaaldienstverlener van de betaler op de wijze bepaald in artikel 59d, eerste en tweede lid, de betaler onverwijld de volgende informatie:

    • a. een referentie aan de hand waarvan de betaler kan bepalen welke betalingstransactie het betreft en, in voorkomend geval, informatie betreffende de betalingsbegunstigde;

    • b. het bedrag van de betalingstransactie in de valuta waarin de betaalrekening van de betaler wordt gedebiteerd of in de voor de betaalopdracht gebruikte valuta;

    • c. het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de splitsing daarvan, ofwel de aan de betaler in rekening te brengen interesten;

    • d. voor zover van toepassing, de door de betaaldienstverlener van de betaler bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel; en

    • e. de valutadatum van de debitering of de datum van ontvangst van de betaalopdracht.

  • 2 Een raamovereenkomst voor betaaldiensten bevat de voorwaarde dat de betaler kan verlangen dat de in het eerste lid bedoelde informatie periodiek en ten minste eenmaal per maand kosteloos moet worden verstrekt of ter beschikking moet worden gesteld op de overeengekomen wijze en die de betaler de mogelijkheid biedt informatie ongewijzigd op te slaan en te reproduceren.

Artikel 71g

  • 1 Na de uitvoering van een afzonderlijke betalingstransactie verstrekt de betaaldienstverlener van de betalingsbegunstigde op de wijze als bepaald in artikel 59d, eerste en tweede lid, de betalingsbegunstigde onverwijld de volgende informatie:

    • a. de referentie aan de hand waarvan de betalingsbegunstigde kan bepalen welke betalingstransactie het betreft en, in voorkomend geval, welke betaler het betreft, en alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;

    • b. het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de rekening van de betalingsbegunstigde wordt gecrediteerd;

    • c. het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de splitsing daarvan, ofwel de aan de betalingsbegunstigde in rekening te brengen interesten;

    • d. voor zover van toepassing, de door de betaaldienstverlener van de betalingsbegunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie voor die valutawissel; en

    • e. de valutadatum van de creditering.

  • 2 In een raamovereenkomst voor betaaldiensten kan de voorwaarde worden opgenomen dat de in het eerste lid bedoelde informatie op gezette tijden en ten minste eenmaal per maand wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld op een overeengekomen wijze die de betalingsbegunstigde de mogelijkheid biedt informatie ongewijzigd op te slaan en te reproduceren.

Artikel 71h

  • 2 Een betaaldienstverlener verstrekt de consument ten minste jaarlijks een vergoedingenstaat als bedoeld in artikel 5 van de richtlijn betaalrekeningen, op de in dat artikel omschreven wijze en met inachtneming van artikel 6 van die richtlijn.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van betaaldienstgebruikers aan wie via de website van de betaaldienstverlener de in het eerste lid bedoelde informatie wordt verstrekt, mits de betaaldienstgebruiker geheel of nagenoeg geheel via de website van deze betaaldienstverlener gebruik maakt van de door de desbetreffende betaaldienstverlener verleende betaaldiensten.

Artikel 71i

  • 1 Met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig een raamovereenkomst voor betaaldiensten uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal € 30, met een uitgavenlimiet van € 150 of waarop maximaal een bedrag van € 150 tegelijk kan worden opgeslagen verstrekt de betaaldienstverlener, in afwijking van artikel 71e, de betaler uitsluitend informatie over de voornaamste kenmerken van de betaaldienst, met inbegrip van de wijze waarop van het betaalinstrument gebruik kan worden gemaakt, de aansprakelijkheid, alle in rekening gebrachte kosten en andere belangrijke informatie die nodig is om een weloverwogen besluit te nemen;

  • 2 Een betaaldienstverlener kan, in afwijking van de artikelen 71f tot en met 71h, met de betaaldienstgebruiker overeenkomen dat de betaaldienstverlener na uitvoering van een betalingstransactie:

    • 1°. uitsluitend een referentie verstrekt of beschikbaar stelt waarmee de betaaldienstgebruiker van de betaaldienst de betalingstransactie, het daarmee gemoeide bedrag en de kosten ervan kan identificeren, of in het geval van verschillende gelijkaardige betalingstransacties aan dezelfde betalingsbegunstigde, uitsluitend informatie over het totale bedrag en de kosten van deze betalingstransacties;

    • 2°. niet verplicht is de onder 1° bedoelde informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen als het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of als verstrekking hiervan voor de betaaldienstverlener uit technisch oogpunt onmogelijk is, waarbij de betaaldienstverlener de betaler echter een mogelijkheid biedt de opgeslagen bedragen te verifiëren.

  • 2 Voor nationale betalingstransacties worden de in het eerste lid genoemde bedragen verdubbeld.

  • 3 Voor vooraf betaalde betaalinstrumenten, bedoeld voor nationale betalingstransacties, worden de in het eerste lid genoemde bedragen verhoogd tot € 500.

Artikel 71j

  • 1 Indien een betalingsbegunstigde een vergoeding verlangt of een korting aanbiedt voor het gebruik van een bepaald betaalinstrument, informeert hij de betaler daarover voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.

  • 2 Indien een betaaldienstverlener of een derde een vergoeding verlangt voor het gebruik van een bepaald betaalinstrument, informeert hij de betaaldienstgebruiker daarover voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.

  • 3 De betaler is alleen verplicht om de in het eerste en tweede lid bedoelde vergoedingen te betalen indien het volledige bedrag ervan bekend is gemaakt voordat de betalingstransactie is geïnitieerd.

Artikel 71k

Artikel 59g is van overeenkomstige toepassing op de ingevolge de artikelen 71b tot en met 71j te verstrekken of ter beschikking te stellen informatie.

Artikel 71l

Een betaalinstelling of een elektronischgeldinstelling draagt er zorg voor dat betaaldienstagenten die voor haar rekening handelen, de betaaldienstgebruiker daarvan in kennis stellen. Zij draagt er tevens zorg voor dat haar bijkantoren de betaaldienstgebruiker in kennis stellen van het feit bijkantoor te zijn van de betaalinstelling, onderscheidenlijk de elektronischgeldinstelling.

Artikel 72

  • 1 Een gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent die voor rekening van een verzekeraar een verzekering heeft gesloten, vermeldt in de polis dan wel in een daaraan toegevoegd aanhangsel de naam van de verzekeraar en, in geval van co-assurantie, het aandeel dat hij namens de verzekeraar heeft geaccepteerd. In geval van een schadeverzekering vermeldt hij tevens elke wijziging in het door hem namens de verzekeraar geaccepteerde aandeel in een aanhangsel.

  • 2 Wordt, nadat de gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent de verzekering heeft gesloten of, in geval van een schadeverzekering, het door de gevolmachtigde agent onderscheidenlijk ondergevolmachtigde agent geaccepteerde aandeel in de verzekering is gewijzigd, niet of niet onverwijld aan de cliënt een polis of aanhangsel gegeven, dan verstrekt de gevolmachtigde agent onderscheidenlijk de ondergevolmachtigde agent de in het eerste lid bedoelde gegevens aan de cliënt binnen vier weken na het sluiten van de verzekering of na het aanbrengen van de wijziging. Behoort de verzekering evenwel tot de portefeuille van een bemiddelaar, dan verstrekt de gevolmachtigde agent onderscheidenlijk de ondergevolmachtigde agent deze gegevens binnen twee weken aan deze bemiddelaar.

  • 3 Wordt, nadat een verzekering is gesloten of, in geval van een schadeverzekering, het door de verzekeraar geaccepteerde aandeel in de overeenkomst is gewijzigd, niet of niet onverwijld aan de cliënt een polis of aanhangsel afgegeven waarin de naam van de verzekeraar en, in geval van co-assurantie, diens aandeel of daarin aangebrachte wijziging is vermeld, dan verstrekt de bemiddelaar tot wiens portefeuille de verzekering behoort deze gegevens binnen vier weken na het sluiten van de overeenkomst of na het aanbrengen van de wijziging aan de cliënt.

  • 4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien binnen de desbetreffende termijn de verzekering is tenietgegaan en daaraan door de cliënt of andere belanghebbenden geen rechten meer kunnen worden ontleend.

  • 5 De gevolmachtigde agent onderscheidenlijk ondergevolmachtigde agent of de betrokken bemiddelaar stelt de cliënt desgevraagd onverwijld in kennis van de naam van de verzekeraar en, in geval van co-assurantie, van de aandelen die de verzekeraars hebben geaccepteerd of van wijzigingen die daarin zijn aangebracht.

Artikel 72a

Indien een financiëledienstverlener een cliënt voorafgaand aan het advies heeft medegedeeld dat hij een periodieke beoordeling ontvangt van de geschiktheid van de verzekering met een beleggingscomponent die de financiëledienstverlener heeft geadviseerd, wordt door de financiëledienstverlener een bijgewerkte geschiktheidsverklaring verstrekt als bedoeld in artikel 4:23, vierde lid, van de wet.

Artikel 73

  • 1 Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een levensverzekering verstrekt een levensverzekeraar de cliënt, voorzover van toepassing, ten minste de volgende informatie:

    • a. iedere wijziging van zijn handelsnaam of handelsnamen, statutaire naam, rechtsvorm of adres;

    • b. iedere wijziging van de polisvoorwaarden;

    • c. voorzover zulks niet blijkt uit een wijziging van de polisvoorwaarden: iedere wijziging van de overeenkomst met betrekking tot de in de artikelen 57, eerste lid, onderdeel c, en artikel 60, eerste lid, onderdelen b tot en met m, en o tot en met s, bedoelde onderwerpen of van de op die onderdelen van toepassing zijnde regelgeving;

    • d. de jaarlijkse winstdeling alsmede, indien de verzekeraar cijfers over de mogelijke toekomstige ontwikkeling van de winstdeling heeft verstrekt, de eventuele afwijking tussen de feitelijke ontwikkeling van de winstdeling en de eerder verstrekte informatie;

    • e. indien de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe:

      een jaarlijkse opgave over het voorafgaande jaar van:

    • f. indien de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe: een jaarlijkse prognose van de hoogte van het eindkapitaal op basis van:

      • 1°. een pessimistische voorspelling of het historisch rendement indien de levensverzekering is afgesloten voor 1 januari 2018; of

      • 2°. een ongunstig of een gematigd scenario indien de levensverzekering is afgesloten op of na 1 januari 2018;

    • g. indien de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe: het gevoerde beheer van de beleggingsinstelling of icbe;

    • h. indien de cliënt daarom verzoekt: een opgave van de premievrije waarde op de einddatum van de verzekering, onder vermelding van het voor de berekening gehanteerde rendementspercentage, of een opgave van de wegens afkoop verschuldigde kosten en de actuele afkoopwaarde.

  • 2 Indien de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe verstrekt de levensverzekeraar, onverminderd het eerste lid, aanhef en onderdeel h, aan de cliënt die verzoekt zijn premie te verhogen of te verlagen of zijn polis premievrij te maken: een aan de nieuwe premie aangepaste opgave overeenkomstig artikel 60, eerste lid, onderdeel l, onder 1°, 2° en 3°.

  • 3 Het eerste lid, aanhef en onderdelen e, f en h, en het tweede lid zijn niet van toepassing indien de cliënt een werkgever is die de overeenkomst heeft afgesloten ten behoeve van zijn werknemers in verband met een door hem toegezegd pensioen.

  • 4 De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de wijze van berekening van de jaarlijkse prognose, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f.

Artikel 74

Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een natura-uitvaartverzekering of een overeenkomst die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon verstrekt een natura-uitvaartverzekeraar de cliënt, voorzover van toepassing, ten minste de volgende informatie:

  • a. iedere wijziging van zijn handelsnaam of handelsnamen, statutaire naam, rechtsvorm of adres;

  • b. iedere wijziging van de polisvoorwaarden; en

  • c. voorzover zulks niet blijkt uit een wijziging van de polisvoorwaarden: iedere wijziging van de overeenkomst ten aanzien van de in de artikelen 57, eerste lid, onderdeel c, en 63, eerste lid, onderdelen b tot en met h, j en l bedoelde onderwerpen of van de op die onderdelen van toepassing zijnde regelgeving.

Artikel 75

Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een schadeverzekering stelt een schadeverzekeraar met zetel buiten Nederland die de branche Aansprakelijkheid Motorrijtuigen uitoefent door middel van het verrichten van diensten naar Nederland de cliënt binnen twee weken in kennis van een wijziging in de naam of het adres van de schade-afhandelaar, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdeel e, van de wet.

Artikel 76

  • 1 Een financiëledienstverlener die financiële diensten verleent met betrekking tot een verzekering met een beleggingscomponent verstrekt de cliënt periodiek rapporten over de door hem verleende dienstverlening op een duurzame drager.

  • 2 De rapporten, bedoeld in het eerste lid, bevatten mededelingen aan cliënten rekening houdend met het type en de complexiteit van de desbetreffende verzekering met een beleggingscomponent en de aard van de aan de cliënt verleende dienst en, in voorkomend geval, de kosten van transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt zijn verricht.

  • 3 Gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een verzekering met een beleggingscomponent verstrekt de financiëledienstverlener de cliënt jaarlijks informatie over alle gemaakte kosten en lasten die verbonden zijn aan de verzekering met een beleggingscomponent en de verleende financiële diensten.

§ 8.1.7. Informatieverstrekking in het kader van een overeenkomst op afstand

Artikel 77

  • 1 In afwijking van artikel 57 en onverminderd de artikelen 60 tot en met 63 verstrekt een financiëledienstverlener een consument voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst op afstand, voorzover van toepassing, ten minste de volgende informatie:

    • a. zijn naam en adres, de hoedanigheid waarin hij optreedt tegenover de consument en, indien de financiëledienstverlener een rechtspersoon is, de statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

    • b. de aard van zijn financiële dienstverlening;

    • c. voorzover artikel 4:17 van de wet van toepassing is: zijn interne klachtenprocedure, bedoeld in artikel 4:17, eerste lid, onderdeel a, van de wet en de erkende geschilleninstantie waarbij hij is aangesloten;

    • d. zijn inschrijving in het door de toezichthouder gehouden register;

    • e. het nummer van de inschrijving in het handelsregister;

    • f. de belangrijkste kenmerken van het financiële product;

    • g. de risico’s die met het financiële product samenhangen;

    • h. de totale kosten of, wanneer de exacte kosten niet kunnen worden genoemd, de grondslag voor de berekening van de kosten, zodat de consument de kosten kan verifiëren;

    • i. de omstandigheid dat de consument andere bedragen verschuldigd kan zijn die niet via de financiëledienstverlener worden betaald of door hem worden opgelegd;

    • j. de extra kosten voor het gebruik van een techniek voor communicatie op afstand;

    • k. de wijze van betaling door de consument en de wijze van uitvoering van de overeenkomst op afstand;

    • l. beperkingen in de geldigheidsduur van de verstrekte informatie;

    • m. de minimale looptijd van de overeenkomst op afstand;

    • n. het contractuele recht op tussentijdse beëindiging van de overeenkomst op afstand en de eventuele boete verbonden aan de uitoefening van dat recht;

    • o. het feit dat het in artikel 4:28, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde recht wel of niet van toepassing is, de duur van en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht, met inbegrip van informatie over het bedrag dat de consument gehouden kan zijn te betalen, de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht en de wijze waarop dat recht kan worden uitgeoefend;

    • p. het bestaan van op de overeenkomst op afstand toepasselijke garantiefondsen of andere compensatieregelingen die niet vallen onder richtlijn nr. 1994/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels (PbEG L 135) en richtlijn nr. 1997/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PbEG L 084);

    • q. de taal of de talen waarin de voorwaarden van de overeenkomst op afstand en de in dit artikel bedoelde informatie worden verstrekt, alsmede de taal of talen waarin de financiëledienstverlener zal communiceren gedurende de looptijd van de overeenkomst op afstand;

    • r. het op de totstandbrenging van betrekkingen met de consument voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst op afstand toe te passen recht, het op die overeenkomst toe te passen recht en de bevoegde rechter;

    • s. de overige voorwaarden van de overeenkomst op afstand; en

    • t. indien hij gebruik maakt van een andere beroepsbeoefenaar, de naam en adres van deze beroepsbeoefenaar en, indien deze een rechtspersoon is, diens statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen, en de hoedanigheid waarin deze tegenover de consument optreedt

  • 3 Een financiëledienstverlener die financiële diensten verleent met betrekking tot natura-uitvaartverzekeringen voldoet aan het eerste lid, aanhef en onderdeel n, door het verstrekken van de informatie, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdelen h, i, en j.

  • 4 Een financiëledienstverlener die financiële diensten verleent met betrekking tot consumptief krediet voldoet aan het eerste lid door het verstrekken van de informatie, bedoeld in artikel 112, eerste en tweede lid, of, indien het krediet in de vorm van een geoorloofde debetstand wordt verleend waarbij is overeengekomen dat de ter zake verschuldigde betaling van de consument op verzoek of binnen een termijn van één tot drie maanden plaatsvindt, door het verstrekken van de informatie, bedoeld in artikel 112a, eerste lid.

  • 5 Een financiëledienstverlener die financiële diensten verleent met betrekking tot effectenkrediet voldoet aan het eerste lid door het verstrekken van de informatie zoals opgenomen in bijlage F van dit besluit.

  • 6 Een financiëledienstverlener die financiële diensten verleent met betrekking tot hypothecair krediet voldoet aan het bepaalde ingevolge het eerste lid door het verstrekken van de informatie, bedoeld in artikel 112d.

Artikel 78

  • 1 Indien een overeenkomst op afstand op verzoek van de consument tot stand is gekomen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waarmee de in artikel 77 bedoelde informatie niet schriftelijk of via een andere duurzame drager als bedoeld in artikel 49, eerste lid, of artikel 49a, tweede lid, voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst kan worden verstrekt, kan de financiëledienstverlener de informatie onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst op afstand aan de consument verstrekken.

  • 2 In afwijking van artikel 77, eerste lid, aanhef, verstrekt de financiëledienstverlener een consument de in dat artikel bedoelde informatie:

    • a. indien het een overeenkomst op afstand inzake een schadeverzekering betreft, uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis;

    • b. indien het een overeenkomst op afstand inzake een levensverzekering, inzake een natura-uitvaartverzekering of een overeenkomst op afstand die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon betreft, uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis. Indien het een overeenkomst op afstand inzake een levensverzekering of een overeenkomst op afstand die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon waarvan de waarde afhankelijk is van de ontwikkeling op financiële markten betreft, heeft de consument het recht zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen de overeenkomst binnen dertig kalenderdagen na de dag waarop hij de informatie heeft ontvangen, terugwerkend tot de datum van het tot stand komen van de overeenkomst, te ontbinden en wordt de consument door de financiëledienstverlener geïnformeerd over de wijze waarop hij gebruik kan maken van dat recht.

  • 3 Voorzover het financiële risico ingevolge een overeenkomst op afstand inzake een levensverzekering voor rekening van de consument is, kan de financiëledienstverlener met de consument overeenkomen dat de eventueel na de totstandkoming van de overeenkomst opgetreden waardevermeerdering of -vermindering van de beleggingen voor rekening van de consument blijft indien deze de overeenkomst terugwerkend tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst ontbindt.

  • 4 Natura-uitvaartverzekeraars die overeenkomsten op afstand aangaan die strekken tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart van de mens en die overeenkomstig het tweede lid, onderdeel b, de in dat lid bedoelde informatie uiterlijk tegelijk met het afgeven van de polis verstrekken, komen met de consument overeen dat de eventueel na de totstandkoming van de overeenkomst opgetreden waardevermeerdering of -vermindering van de beleggingen voor rekening van de consument blijft, indien deze ingevolge het tweede lid, onderdeel b, de overeenkomst terugwerkend tot de datum van de totstandkoming van de overeenkomst ontbindt.

Artikel 79

  • 1 Een financiëledienstverlener deelt aan een consument bij het gebruik van de telefoon voor het doen van ongevraagde oproepen ter bevordering van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand, aan het begin van elk gesprek duidelijk de identiteit van de financiëledienstverlener, alsmede het commerciële oogmerk van de oproep mee. In afwijking van artikel 77, kan de financiëledienstverlener in dergelijke oproepen, indien de consument daarmee uitdrukkelijk instemt, volstaan met het informeren van de consument over:

    • a. de identiteit van de persoon die in contact staat met de consument en de relatie van deze persoon met de financiëledienstverlener;

    • b. de belangrijkste kenmerken van het financiële product of de financiële dienst;

    • c. de totale kosten, of, wanneer de exacte kosten niet kunnen worden genoemd, de grondslag voor de berekening van de kosten, zodat de consument de kosten kan verifiëren;

    • d. de omstandigheid dat de consument andere bedragen verschuldigd kan zijn die niet via de financiëledienstverlener worden betaald of door hem worden opgelegd;

    • e. de toepasselijkheid van het in artikel 4:28, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde recht, de duur van en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht, met inbegrip van informatie over het bedrag dat de consument gehouden kan zijn te betalen, de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht; en

    • f. de omstandigheid dat op verzoek van de consument andere informatie beschikbaar is, waarbij de aard van die informatie aan de consument wordt medegedeeld.

  • 2 Ten aanzien van consumptief krediet dat op verzoek van de consument met onmiddellijke ingang beschikbaar wordt gesteld, anders dan in de vorm van een geoorloofde debetstand waarbij is overeengekomen dat de ter zake verschuldigde betaling van de consument op verzoek of binnen een termijn van één tot drie maanden plaatsvindt, zijn de belangrijkste kenmerken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de volgende gegevens:

    • a. het jaarlijks kostenpercentage berekend voor een representatief voorbeeld;

    • b. het totale door de consument te betalen bedrag;

    • c. het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    • d. de duur van de kredietovereenkomst;

    • e. in geval van goederenkrediet, de roerende zaak of de dienst en de contante prijs daarvan;

    • f. de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedure voor wijziging daarvan; en

    • g. het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen, en, indien van toepassing, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op de aflossing.

  • 3 Ten aanzien van consumptief krediet in de vorm van een geoorloofde debetstand waarbij is overeengekomen dat de ter zake verschuldigde betaling van de consument op verzoek of binnen een termijn van één tot drie maanden plaatsvindt, zijn de belangrijkste kenmerken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de in artikel 112a, tweede lid, onderdelen c, e, f en g, bedoelde gegevens.

  • 4 Ten aanzien van effectenkrediet zijn de belangrijkste kenmerken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de volgende gegevens:

    • a. de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedure voor wijziging daarvan; en

    • b. dat het krediet wordt verleend of toegezegd tegen onderpand van financiële instrumenten en dat de kredietlimiet afhankelijk is van een bepaald dekkingspercentage en indien van toepassing, bepaalde spreidingseisen; en

    • c. welk dekkingspercentage en welke spreidingseisen worden gehanteerd ten aanzien van de in onderpand gegeven financiële instrumenten.

  • 5 Ten aanzien van hypothecair krediet zijn de belangrijkste kenmerken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de in bijlage K, deel A, onderdelen 3 tot en met 6, genoemde gegevens.

  • 6 Indien een overeenkomst op afstand tot stand komt via spraaktelefonie, verstrekt een financiëledienstverlener de in artikel 77, eerste lid, bedoelde informatie onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst op afstand aan de consument. Voorzover het een overeenkomst inzake een levensverzekering, natura-uitvaartverzekering of schadeverzekering betreft, is artikel 78, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onderscheidenlijk het tweede lid, aanhef en onderdeel b, of het derde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 80

Gedurende de looptijd van een overeenkomst op afstand verstrekt een financiëledienstverlener aan de consument op diens verzoek de voorwaarden van de overeenkomst. Voorts kan de consument het gebruik van een ander middel van communicatie op afstand verlangen, tenzij dat niet met de tot stand gekomen overeenkomst op afstand te verenigen is.

Artikel 80.0a

  • 1 Indien de overeenkomst tot aankoop of verkoop van een financieel instrument wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die belet dat de informatie, bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet gelijktijdig met het advies of voorafgaand aan het verrichten van de transactie op een duurzame drager kan worden verstrekt, kan de beleggingsonderneming de informatie op een duurzame drager verstrekken onmiddellijk na het verrichten van de transactie aan de consument, indien:

    • a. de consument heeft ingestemd met de ontvangst van de informatie zonder onnodige vertraging na het verrichten van de transactie;

    • b. de beleggingsonderneming de consument de mogelijkheid heeft geboden de transactie uit te stellen teneinde de informatie vooraf te ontvangen.

  • 2 Indien een overeenkomst met betrekking tot een verzekering met een beleggingscomponent wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die belet dat de geschiktheidsverklaring, bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op een duurzame drager kan worden verstrekt, kan de geschiktheidsverklaring op een duurzame drager worden verstrekt onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst op afstand indien:

    • a. de cliënt heeft ingestemd met de ontvangst van de geschiktheidsverklaring onmiddellijk na het sluiten van de overeenkomst;

    • b. de financiëledienstverlener de cliënt de mogelijkheid heeft geboden de sluiting van de overeenkomst uit te stellen teneinde de geschiktheidsverklaring vooraf te ontvangen.

Afdeling 8.2. Overige bepalingen met betrekking tot zorgvuldige dienstverlening

§ 8.2.1. Inwinnen van informatie door beleggingsondernemingen en financiëledienstverleners

Artikel 80d

Als financieel instrument in de zin van artikel 4:24, vijfde lid, aanhef en onderdeel f, van de wet worden aangewezen financiële instrumenten die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 57 van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen.

Artikel 80e

  • 1 Een financiëledienstverlener die, zonder daarbij te adviseren, een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of een bij ministeriële regeling aan te wijzen ander financieel product aanbiedt, bemiddelt of ten aanzien van dit financieel product optreedt als gevolmachtigde agent, stelt bij de beoordeling van de passendheid, bedoeld in artikel 4:24, eerste lid, van de wet, voorafgaand aan de dienstverlening vast of de consument of cliënt over voldoende kennis en ervaring beschikt om te begrijpen welke risico’s zijn verbonden aan het desbetreffende financieel product en het verlenen van de betrokken financiële dienst.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op aanbieders van hypothecair krediet die, zonder daarbij te adviseren, een aanvullend hypothecair krediet van ten hoogste € 25.000 aanbieden indien het aanvullend hypothecair krediet aantoonbaar wordt aangewend voor de financiering van energiebesparende voorzieningen in een woning en de consument het aanvullend hypothecair krediet aanvraagt binnen vijf jaar na afsluiten van het hypothecair krediet dat reeds op de woning is gevestigd en dit hypothecair krediet is aangegaan bij dezelfde aanbieder.

  • 3 Onder energiebesparende voorzieningen als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan: gevelisolatie, dakisolatie, vloerisolatie, leidingisolatie, hoogrendementbeglazing (ten minste HR ++), energiezuinige deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen indien deze voorzieningen worden getroffen in combinatie met hoogrendementbeglazing (ten minste HR ++), douche-warmteterugwinningsysteem, energiezuinig ventilatiesysteem indien deze voorziening wordt getroffen in combinatie met andere energiebesparende voorzieningen, warmtepompen, zonnecellen of een combinatie van de genoemde voorzieningen.

Artikel 80f

  • 1 Het inwinnen van informatie over de kennis en ervaring van de consument of cliënt, bedoeld in artikel 4:24, eerste lid, van de wet, is wat de hoeveelheid betreft evenredig aan de aard en complexiteit van het financieel product en de daarmee samenhangende risico’s. In ieder geval wordt informatie ingewonnen over:

    • a. de financiële producten waarmee de consument of cliënt bekend is;

    • b. het inzicht van de consument of cliënt in de eigenschappen en risico’s van het desbetreffende financieel product en de financiële dienst;

    • c. de mate waarin de consument of cliënt inzicht heeft in zijn eigen financiële situatie;

    • d. de behoefte van de consument of cliënt aan advies over het desbetreffende financieel product.

  • 2 In de waarschuwing, bedoeld in artikel 4:24, derde lid, van de wet wijst de financiëledienstverlener de consument of cliënt erop dat het inwinnen van advies raadzaam is.

  • 3 Een financiëledienstverlener mag vertrouwen op de door de consument of de cliënt verstrekte informatie over de in het eerste lid genoemde onderwerpen, tenzij hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat deze informatie gedateerd, onnauwkeurig of onvolledig is.

  • 4 Indien meerdere financiëledienstverleners betrokken zijn bij het verlenen van de financiële dienst aan de consument of cliënt wordt de informatie, bedoeld in het eerste lid, ingewonnen door de financiëledienstverlener die rechtstreeks door de consument of cliënt is benaderd voor het verlenen van de financiële dienst.

  • 5 Indien sprake is van het verlenen van een financiële dienst in combinatie met een andere financiële dienst of financieel product dient bij de beoordeling van de passendheid te worden nagegaan of de gehele dienstverlening of de combinatie van de financiële dienst en het financieel product passend is.

  • 6 De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de informatie over de kennis en ervaring, bedoeld in het eerste lid, wordt ingewonnen bij de consument of cliënt alsmede de formulering van de waarschuwing, bedoeld in het tweede lid.

§ 8.2.2. Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 4:25, eerste lid, 4:25a, eerste lid, en 4:25b van de wet

Artikel 81

  • 1 Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen of elektronische berichten voor het overbrengen van ongevraagde informatie aan een consument, ter bevordering van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand, is uitsluitend toegestaan indien de consument daarvoor voorafgaand toestemming heeft verleend. Er zijn voor de consument geen kosten verbonden aan het verlenen van deze toestemming.

  • 2 Het gebruik van andere dan de in het eerste lid genoemde technieken voor communicatie op afstand voor het overbrengen van ongevraagde informatie of het doen van ongevraagde mededelingen aan een consument, ter bevordering van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand, is toegestaan, tenzij de desbetreffende consument te kennen heeft gegeven dat hij informatie of mededelingen waarbij van deze technieken gebruik wordt gemaakt, niet wenst te ontvangen. Er zijn voor de consument geen kosten verbonden aan voorzieningen waarmee wordt voorkomen dat aan een consument ongevraagde informatie wordt overgebracht.

  • 3 Een financiële onderneming die elektronische contactgegevens voor elektronische berichten heeft verkregen in het kader van de verkoop van een financieel product of het verlenen van een financiële dienst mag deze gegevens gebruiken voor het overbrengen van informatie ter bevordering van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand met betrekking tot eigen gelijksoortige financiële producten of financiële diensten, indien bij de verkrijging van de contactgegevens aan de consument duidelijk en uitdrukkelijk de gelegenheid is geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze bezwaar in de zin van artikel 21 van de Algemene verordening gegevensbescherming aan te tekenen tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens, en, indien de consument hiervan geen gebruik heeft gemaakt, hem bij elke tot stand gebrachte communicatie de mogelijkheid wordt geboden om onder dezelfde voorwaarden bezwaar in de zin van artikel 21 van de Algemene verordening gegevensbescherming aan te tekenen tegen het verdere gebruik van zijn elektronische contactgegevens.

  • 4 Bij het gebruik van elektronische berichten ter bevordering van de totstandkoming van een overeenkomst op afstand dienen telkens de volgende gegevens te worden vermeld:

    • a. de werkelijke identiteit van degene namens wie de communicatie wordt overgebracht, en

    • b. een geldig postadres of nummer waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten.

Artikel 81a

Een aanbieder van een hypothecair krediet offreert voor een consument die voornemens is een overeenkomst inzake een hypothecair krediet aan te gaan dezelfde debetrentevoet bij dezelfde rentevastperiode als voor een consument aan wie op dat moment een aanbod wordt gedaan voor de komende rentevastperiode bij een vergelijkbaar risicoprofiel.

Artikel 81b

  • 1 Een levensverzekeraar spant zich jegens cliënten met een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat en voor 1 januari 2013 is afgesloten, aantoonbaar in om hen een weloverwogen keuze te laten maken tot voortzetting, wijziging of stopzetting van die verzekering. Daartoe draagt hij er zorg voor dat bedoelde cliënten:

    • a. over adequate informatie beschikken met betrekking tot:

      • 1°. de kenmerken alsmede de huidige en verwachte toekomstige financiële gevolgen van de verzekering in relatie tot het doel van de cliënt bij het afsluiten van de verzekering;

      • 2°. de mogelijkheden om de verzekering te wijzigen, zodat deze meer aansluit bij het in onderdeel a bedoelde doel van de cliënt;

    • b. uitdrukkelijk de keuze, en consequenties van die keuze, tot voortzetting, wijziging of stopzetting van de in het eerste lid bedoelde verzekering wordt voorgelegd.

  • 2 Tevens legt de levensverzekeraar de aan de cliënt verstrekte, alsmede de van de cliënt ontvangen, informatie en de door de cliënt gemaakte keuze vast.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot het bepaalde in het eerste en tweede lid, waarbij de met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde inspanningsverplichting te stellen regels zowel betrekking kunnen hebben op de inspanningen die in de relatie met individuele cliënten van een levensverzekeraar worden gevergd, als op minimale omvang van de inspanningen ten aanzien van de totale groep cliënten met een verzekering als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 De levensverzekeraar maakt, per groep cliënten binnen een bepaalde categorie levensverzekering met een beleggingscomponent, de resultaten van de in het eerste lid bedoelde inspanningen openbaar. De Autoriteit Financiële Markten kan dienaangaande nadere regels stellen.

Artikel 81c

  • 1 Een hypothecair krediet kan vervroegd worden afgelost. Onder vervroegde aflossing wordt verstaan de gehele of gedeeltelijke aflossing van een hypothecair krediet voorafgaand aan het verstrijken van de looptijd van de kredietovereenkomst.

  • 2 De aanbieder van hypothecair krediet rekent geen vergoeding voor vervroegde aflossing van het hypothecair krediet die hoger is dan het financiële nadeel dat de aanbieder heeft bij vervroegde aflossing.

  • 3 Een aanbieder van hypothecair krediet hanteert bij het berekenen van de vergoeding voor vervroegde aflossing van een kredietovereenkomst waarvan de debetrentevoet overeenkomstig artikel 81ca, eerste lid, is gewijzigd dezelfde voorwaarden als bij het berekenen van de vergoeding voor vervroegde aflossing van een kredietovereenkomst waarvan de debetrentevoet niet overeenkomstig artikel 81ca, eerste lid, is gewijzigd.

  • 4 De aanbieder van hypothecair krediet verstrekt aan de consument die voornemens is vervroegd af te lossen een berekening van de aan de aanbieder te betalen vergoeding voor het vervroegd aflossen en de bij de berekening gehanteerde hypothesen.

  • 5 De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de berekening van de vergoeding, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 81ca

  • 1 Een aanbieder van hypothecair krediet die voorafgaande aan het aflopen van de rentevastperiode de debetrentevoet van een overeenkomst inzake hypothecair krediet wijzigt, rekent hiervoor geen vergoeding die hoger is dan het financiële nadeel dat de aanbieder heeft door het wijzigen van deze debetrentevoet.

  • 2 De aanbieder van hypothecair krediet verstrekt aan de consument die voornemens is de debetrentevoet van een overeenkomst inzake hypothecair krediet voorafgaande aan het aflopen van de rentevasteperiode te wijzigen een berekening van de aan de aanbieder te betalen vergoeding voor het wijzigen van die debetrentevoet en de bij de berekening gehanteerde hypothesen.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de berekening van de vergoeding, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 81d

  • 1 Een aanbieder van hypothecair krediet waarborgt dat een consument zorgvuldig wordt behandeld indien de consument de uit een overeenkomst inzake hypothecair krediet voortvloeiende verplichtingen niet nakomt of indien de aanbieder van hypothecair krediet zich verhaalt op de onroerende zaak waarop het hypothecair krediet is gevestigd.

  • 2 Een aanbieder van hypothecair krediet rekent de consument geen hogere vergoeding van kosten bij het niet nakomen door die consument dan nodig is ter vergoeding van de schade die de aanbieder als gevolg van de niet-nakoming heeft geleden.

  • 3 Indien het verhaal op de onroerende zaak onvoldoende oplevert om de uit een overeenkomst inzake hypothecaire krediet voortvloeiende verplichtingen na te komen, komt de aanbieder met de consument een regeling overeen ten behoeve van de afbetaling van het resterende krediet, tenzij dit in redelijkheid niet van de aanbieder kan worden verlangd.

Artikel 81e

Het is een aanbieder van hypothecair krediet niet toegestaan om, met als reden een onjuiste beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument, de overeenkomst inzake hypothecair krediet te beëindigen of ten nadele van de consument te wijzigen, tenzij de consument voor de beoordeling van de kredietwaardigheid relevante informatie bewust heeft achtergehouden of bewust onjuist heeft weergegeven.

Artikel 82

  • 1 Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten, beleggingsonderneming of beheerder van een icbe benadert personen die geen professionele belegger zijn, die geen deelnemer zijn in de icbe of aan wie de beleggingsonderneming nog geen beleggingsdienst heeft verleend, direct noch indirect in persoon, anders dan door middel van een techniek voor communicatie op afstand als bedoeld in artikel 81, tenzij:

    • a. de betrokkene daarmee vooraf uitdrukkelijk schriftelijk dan wel elektronisch mee heeft ingestemd; of

    • b. de betrokkene in het contact slechts informatiemateriaal wordt aangeboden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de eventueel aan die instellingen verbonden bewaarders.

Artikel 83

  • 1 Een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe handelt in het belang van de deelnemers in de icbe.

  • 2 Een beheerder van een icbe of een maatschappij voor collectieve belegging in effecten die een securitisatiepositie heeft die niet langer voldoet aan de voorschriften van verordening (EU) nr. 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot vaststelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2017, L 347) handelt in het belang van de deelnemers in de icbe en neemt zo nodig corrigerende maatregelen.

  • 3 Een beheerder van een icbe of maatschappij voor collectieve belegging in effecten behandelt deelnemers onder vergelijkbare omstandigheden op gelijke wijze.

  • 4 Door of namens een icbe worden geen transacties uitgevoerd voor haar rekening met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk slechts strekt tot bevoordeling van de beheerder van de icbe, de icbe of met de beheerder van de icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van de icbe gelieerde partijen.

  • 5 Het eerste tot en met vierde lid is niet van toepassing op beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat die geen icbe’s met zetel in Nederland beheren, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de eventueel aan die instellingen verbonden bewaarders.

Artikel 83a

  • 1 Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling neemt jegens de deelnemers in de beleggingsinstelling de in artikel 12, eerste lid, onderdelen b, d, e, f, alsmede de laatste volzin van het eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde regels in acht.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten neemt bij het toezicht op de naleving van regels, bedoeld in het eerste lid, de ingevolge artikel 12, derde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde criteria in acht.

  • 3 Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die een securitisatiepositie heeft die niet langer voldoet aan de voorschriften van verordening (EU) nr. 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot vaststelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2017, L 347) handelt in het belang van de deelnemers in de beleggingsinstelling en neemt zo nodig corrigerende maatregelen.

Artikel 84

Een beleggingsonderneming onthoudt zich van het uitvoeren van transacties voor rekening van cliënten met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk slechts strekt tot bevoordeling van de beleggingsonderneming, tenzij sprake is van transacties waarvoor de cliënt op eigen initiatief uitdrukkelijk opdracht heeft gegeven.

Artikel 85

Een beleggingsonderneming verricht geen transactie voor rekening van een cliënt, indien de op naam van de cliënt aanwezige saldi ontoereikend zijn om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit die transactie.

Artikel 86

  • 1 Een beleggingsonderneming ziet er op toe dat cliënten die posities hebben in financiële instrumenten waaruit verplichtingen kunnen voortvloeien voortdurend over voldoende saldi beschikken om aan de actuele verplichtingen die uit die posities voortvloeien te voldoen.

  • 2 Indien een cliënt als bedoeld in het eerste lid over onvoldoende saldi beschikt om te voldoen aan de actuele verplichtingen die voortvloeien uit posities in financiële instrumenten, ziet de beleggingsonderneming er op toe dat deze cliënt zekerheden stelt waaruit die verplichtingen kunnen worden voldaan. Indien de cliënt geen zekerheden kan stellen, sluit de beleggingsonderneming de posities zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen.

Artikel 86b

Artikel 86c is uitsluitend van toepassing op overeenkomsten die zijn aangegaan op of na inwerkingtreding van dat artikel.

Artikel 86c

  • 1 Een financiëledienstverlener verschaft of ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen provisie voor het bemiddelen of adviseren van een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering, overlijdensrisicoverzekering, premiepensioenvordering, uitvaartverzekering of bij ministeriële regeling aan te wijzen ander financieel product.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. provisies die rechtstreeks worden verschaft door de consument of, voor zover het een verzekering betreft, de cliënt of degene die namens hem optreedt, tenzij de hoogte van deze provisies kennelijk onredelijk is gelet op de aard en reikwijdte van de dienstverlening;

    • b. provisies die rechtstreeks worden verschaft door de bijdragende onderneming voor zover het een premiepensioenvordering betreft, tenzij de hoogte van deze provisies kennelijk onredelijk is gelet op de aard en reikwijdte van de dienstverlening;

    • c. provisies die worden verschaft door de aanbieder of ontvangen door de bemiddelaar of adviseur voor het bemiddelen of adviseren van een consument die inzake een hypothecair krediet betalingsachterstanden of voorzienbare betalingsachterstanden heeft, mits de provisie geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de dienstverlening en de verplichting van de bemiddelaar of adviseur om zich in te zetten voor de belangen van de consument;

    • d. provisies die noodzakelijk zijn voor het verlenen van de desbetreffende financiële dienst of de desbetreffende financiële dienst mogelijk maken;

    • e. provisies die worden verschaft door een bemiddelaar of adviseur, niet zijnde een aanbieder of gevolmachtigde agent, aan een andere bemiddelaar of adviseur;

    • f. relatiegeschenken, voor zover de gezamenlijke waarde daarvan op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 100.

  • 3 De bemiddelaar of adviseur doet op begrijpelijke wijze mededeling van het bestaan en het bedrag van de provisie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, voordat de desbetreffende financiële dienst wordt verleend, tenzij het bedrag van de provisie op dat moment niet bekend is.

  • 4 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op personen die ingevolge artikel 2:104, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld van artikel 2:96, eerste lid, van de wet voor zover die personen in Nederland beleggingsdiensten mogen verlenen:

    • a. als bedoeld in onderdeel a van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet, met betrekking tot rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe voor zover die personen in Nederland orders mogen doorgeven aan beleggingsinstellingen of icbe’s die in Nederland rechten van deelneming mogen aanbieden en aan banken en beleggingsondernemingen die in Nederland beleggingsdiensten mogen verlenen;

    • b. als bedoeld in onderdeel d van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet, met betrekking tot rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe.

  • 5 Dit artikel is niet van toepassing op overeenkomsten inzake premiepensioenvorderingen die zijn afgesloten vóór 1 januari 2016, met dien verstande dat de niet-toepasselijkheid voor die overeenkomsten op 31 december 2020 eindigt.

Artikel 86d

  • 1 Een aanbieder, bemiddelaar of adviseur verschaft of ontvangt voor het bemiddelen of adviseren inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of een overlijdensrisicoverzekering, geen andere provisies dan:

    • a. provisies die worden verschaft door of aan de cliënt of degene die namens hem optreedt, tenzij de hoogte van deze provisies kennelijk onredelijk is gelet op de aard en reikwijdte van de financiële dienstverlening;

    • b. afsluitprovisies of doorlopende provisies, mits de bemiddelaar of adviseur kosteloos op verzoek van de cliënt op begrijpelijke wijze mededeling doet van het bestaan, de aard en het bedrag of, indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening van de provisie of in geval van provisie in natura de waarde in het economisch verkeer voordat de desbetreffende financiële dienst wordt verleend;

    • c. provisies die noodzakelijk zijn voor het verlenen van de financiële dienst of de desbetreffende dienst mogelijk maken; of

    • d. relatiegeschenken, voor zover de gezamenlijke waarde daarvan op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 100.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder «consument» in de definities van afsluitprovisie en doorlopende provisie in artikel 1, mede verstaan een cliënt, niet zijnde een consument.

  • 3 Dit artikel is van toepassing op overeenkomsten inzake schadeverzekeringen die zijn aangegaan op of na 1 januari 2012.

Artikel 86e

  • 1 Een aanbieder, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent verschaft of ontvangt voor het optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent rechtstreeks of middellijk geen commissie die niet noodzakelijk is voor het verlenen van de dienst of deze mogelijk maakt.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. commissies die worden verschaft door of aan een derde of degene die namens hem optreedt, indien de verschaffing van de commissie geen afbreuk doet aan de verplichting van de aanbieder, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent om zich in te zetten voor de belangen van de cliënt; en

    • b. relatiegeschenken, voor zover deze gezamenlijk op jaarbasis de waarde van € 100 niet overstijgen.

  • 3 Dit artikel is van toepassing op overeenkomsten die aangegaan zijn op of na 1 januari 2012.

Artikel 86ea

  • 1 Een verzekeraar ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, van een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe voor het aanbieden van een levensverzekering waarvan de uitkering wordt uitgedrukt in rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op relatiegeschenken, voor zover de gezamenlijke waarde daarvan op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 100.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. overeenkomsten inzake een levensverzekering, niet zijnde een pensioenverzekering, die voor 1 juli 2016 zijn afgesloten;

    • b. overeenkomsten inzake een pensioenverzekering die voor 1 juli 2016 zijn afgesloten, met dien verstande dat de niet-toepasselijkheid voor die overeenkomsten op 31 december 2020 eindigt.

Artikel 86f

  • 1 Een financiëledienstverlener verstrekt voorafgaand aan het verlenen van een financiële dienst inzake een financieel product als bedoeld in artikel 86c, eerste lid, een dienstverleningsdocument aan de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt, dat betrekking heeft op de gevraagde dienstverlening.

  • 2 Het dienstverleningsdocument bevat de volgende informatie over de financiëledienstverlener en zijn dienstverlening:

    • a. of hij adviseert, en zo ja, of dit geschiedt op grond van een objectieve analyse;

    • b. of hij een contractuele verplichting heeft om uitsluitend voor een of meer bepaalde aanbieders te bemiddelen, in welk geval hij desgevraagd aan de consument of de cliënt de namen van deze aanbieders meedeelt;

    • c. of hij geen contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te bemiddelen, en niet adviseert op grond van een objectieve analyse, in welk geval hij de consument of cliënt desgevraagd tevens de namen meedeelt van de aanbieders waarvoor hij bemiddelt of kan bemiddelen;

    • d. of hij naast het geven van advies ook bemiddelt, in welk geval hij de hoogte van de kosten die hiervoor in rekening worden gebracht, weergeeft in de totale kosten van de dienstverlening, bedoeld in de onderdelen i en j;

    • e. of hij na de totstandkoming van de overeenkomst andere diensten voor de consument of cliënt kan verrichten, in welk geval hij de wijze waarop hij de kosten die voor deze diensten in rekening worden gebracht, meedeelt;

    • f. of hij uitsluitend adviseert over eigen producten, dan wel tevens over producten van andere aanbieders;

    • g. of hij een gekwalificeerde deelneming in een bepaalde aanbieder of een moedermaatschappij van een bepaalde aanbieder houdt;

    • h. of een bepaalde aanbieder of een moedermaatschappij van een bepaalde aanbieder een gekwalificeerde deelneming in hem houdt;

    • i. indien hij een bemiddelaar of adviseur is die niet tevens aanbiedt: het nominale bedrag van de beloning die door hem gemiddeld voor de financiële dienst in rekening wordt gebracht, alsmede de manier waarop deze beloning bij de consument of cliënt in rekening wordt gebracht;

    • j. indien hij een aanbieder is: de nominale kosten die door hem gemiddeld bij de consument of cliënt in rekening worden gebracht voor advies en distributie van een financieel product dat beantwoordt aan de dienstverleningsvraag, alsmede de wijze waarop deze kosten in rekening worden gebracht;

    • k. indien hij een verzekeraar is: informatie over de aard van de vergoeding die zijn werknemers ontvangen die financiële diensten verlenen met betrekking tot verzekeringen; en

    • l. andere bij ministeriële regeling bepaalde informatie.

  • 3 Indien de financiëledienstverlener op grond van het tweede lid, onderdelen f, g, en h, tevens andere belangen bij het verlenen van een financiële dienst heeft dan het belang van de consument of cliënt, wijst hij de consument of cliënt erop dat deze belangen ertoe kunnen leiden dat bepaalde financiële producten worden geadviseerd.

  • 4 Een objectieve analyse als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare vergelijkbare financiële producten die de adviseur of bemiddelaar in staat stelt een financieel product aan te bevelen dat aan de dienstverleningsvraag van de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt beantwoordt.

  • 5 De financiëledienstverlener publiceert, indien hij beschikt over een website, het dienstverleningsdocument op zijn website.

  • 6 Het dienstverleningsdocument wordt verstrekt door de financiëledienstverlener die rechtstreeks door de consument of cliënt is benaderd voor het verlenen van de financiële dienst.

  • 7 De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de gevraagde dienstverlening, bedoeld in het eerste lid, de informatie, bedoeld in het tweede en derde lid, alsmede de vormgeving en wijze van verstrekking van het dienstverleningsdocument.

Artikel 86g

  • 1 Een aanbieder die een dienstverleningsdocument dient te verstrekken, stelt een kostprijsmodel op. Dit kostprijsmodel wordt gebruikt voor de berekening van de advieskosten en distributiekosten die zijn gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst ten aanzien van producten als bedoeld in artikel 86c met een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt.

  • 2 De aanbieder laat de juistheid van het kostprijsmodel controleren door een accountant. Tevens controleert een accountant jaarlijks of de begrote advieskosten en distributiekosten juist en volledig zijn toegerekend aan de financiële producten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 86h

  • 1 Een directe aanbieder brengt de advieskosten en distributiekosten gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst met betrekking tot een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering, overlijdensrisicoverzekering, uitvaartverzekering, of bij ministeriële regeling aan te wijzen ander financieel product rechtstreeks in rekening bij de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt.

  • 2 De aanbieder brengt geen andere kosten dan de advieskosten en distributiekosten in rekening bij de consument onderscheidenlijk cliënt voor de werkzaamheden gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst met betrekking tot de financiële producten, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op het adviseren van een consument die inzake een hypothecair krediet betalingsachterstanden of voorzienbare betalingsachterstanden heeft.

Artikel 86i

  • 1 Een adviseur die de aanbevolen schadeverzekering niet tevens aanbiedt, informeert de cliënt uiterlijk tegelijk met zijn advies inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of overlijdensrisicoverzekering, over de volgende onderwerpen:

    • a. of hij adviseert op grond van een objectieve analyse;

    • b. of hij een contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te adviseren, in welk geval hij de cliënt desgevraagd tevens de namen van deze aanbieders meedeelt;

    • c. of hij geen contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te adviseren en hij niet adviseert op grond van een objectieve analyse, in welk geval hij de cliënt desgevraagd tevens de namen meedeelt van de aanbieders waarvoor hij adviseert of kan adviseren;

    • d. op welke wijze hij wordt beloond;

    • e. de hoogte van de provisie, of, indien het bedrag van de provisie op dat moment niet bekend is, de wijze van berekening van de provisie indien de provisie rechtstreeks wordt verschaft door de cliënt of degene die namens hem optreedt;

    • f. of hij een gekwalificeerde deelneming in een bepaalde aanbieder houdt; en

    • g. of een bepaalde aanbieder of een bepaalde moedermaatschappij van een aanbieder een gekwalificeerde deelneming in hem houdt.

  • 2 Een bemiddelaar informeert de cliënt voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een schadeverzekering, met uitzondering van een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of een overlijdensrisicoverzekering, over de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Indien uit hoofde van de overeenkomst inzake een verzekering na de totstandkoming van de overeenkomst andere kosten bij de cliënt in rekening worden gebracht dan de premies en voorzienbare kosten, voldoet de financiëledienstverlener voor die bijkomende kosten aan het eerste lid.

  • 4 Een objectieve analyse als bedoeld in het eerste lid is een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare vergelijkbare schadeverzekeringen die de adviseur of bemiddelaar in staat stelt een schadeverzekering aan te bevelen dat aan de behoeften van de cliënt voldoet.

Artikel 86ia

  • 1 Een betaaldienstverlener met vestiging in Nederland biedt aan consumenten die een betaalrekening aanhouden bij een betaaldienstverlener met vestiging in Nederland en die een overstap maken naar een andere betaalrekening in dezelfde munteenheid bij een betaaldienstverlener met vestiging in Nederland, een overstapdienst aan als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, van de richtlijn betaalrekeningen. Daarbij worden de artikelen 10, tweede tot en met vierde lid, vijfde lid, onderdelen b tot en met e, en zesde lid, 12, 13, eerste en tweede lid, en 14 van die richtlijn in acht genomen. Op verzoek van de consument initieert de ontvangende betaaldienstverlener de overstapdienst en verleent hij de consument bijstand bij het instellen van doorlopende overboekingen vanaf de in de door de consument aan de ontvangende betaaldienstverlener verleende toestemming bepaalde datum.

  • 2 Een betaaldienstverlener met vestiging in Nederland faciliteert op verzoek van een consument met inachtneming van artikel 11 van de richtlijn betaalrekeningen een overstap van een betaalrekening die door de betreffende consument wordt aangehouden bij die betaaldienstverlener naar een betaalrekening bij een in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde betaaldienstverlener.

§ 8.2.3. Provisies inzake overeenkomsten betreffende betalingsbeschermers, complexe producten, hypothecair krediet en uitvaartverzekeringen die zijn aangegaan voor de inwerkingtreding van artikel 86c

Artikel 86j

  • 1 Artikel 86k is van toepassing op overeenkomsten inzake betalingsbeschermers en uitvaartverzekeringen die zijn aangegaan vanaf 1 januari 2010 tot de inwerkingtreding van artikel 86c.

  • 2 Artikel 86k is van toepassing op overeenkomsten inzake complexe producten en hypothecair kredieten die zijn aangegaan vanaf 1 januari 2007 tot de inwerkingtreding van artikel 86c.

  • 3 De artikelen 86l en 86m zijn van toepassing op overeenkomsten die zijn aangegaan vanaf 1 januari 2007 tot de inwerkingtreding van artikel 86c.

Artikel 86k

  • 1 Een aanbieder, bemiddelaar of adviseur verschaft of ontvangt voor het bemiddelen of adviseren inzake een betalingsbeschermer, complex product, hypothecair krediet of uitvaartverzekering, rechtstreeks of middellijk geen provisie die niet noodzakelijk is voor het verlenen van de desbetreffende dienst of deze mogelijk maakt.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. provisies die worden verschaft door of aan de cliënt of degene die namens hem optreedt; of

    • b. provisies die worden verschaft door de aanbieder of ontvangen door de bemiddelaar of adviseur voor het bemiddelen of adviseren van een consument die inzake een hypothecair krediet betalingsachterstanden of voorzienbare betalingsachterstanden heeft, mits de provisie geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de dienstverlening en de verplichting van de bemiddelaar of adviseur om zich in te zetten voor de belangen van de consument;

    • c. afsluitprovisies of doorlopende provisies die worden verschaft door of aan een derde of degene die namens hem optreedt, indien:

      • 1°. de bemiddelaar of adviseur de cliënt op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling doet van het bestaan, de aard en het bedrag of, indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening van de provisie of in geval van provisie in natura de waarde in het economisch verkeer voordat de betreffende dienst wordt verleend; en

      • 2°. het verschaffen van de provisie de kwaliteit van de betreffende dienst ten goede komt en geen afbreuk doet aan de verplichting van de aanbieder, bemiddelaar of adviseur om zich in te zetten voor de belangen van de cliënt;

    • d. relatiegeschenken, voor zover de gezamenlijke waarde daarvan op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 100.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, wordt onder «consument» in de definities van afsluitprovisie en doorlopende provisie, bedoeld in artikel 1, mede verstaan een cliënt, niet zijnde een consument.

  • 4 De bemiddelaar of adviseur doet op begrijpelijke wijze mededeling van het bestaan en het bedrag van de provisie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, voordat de desbetreffende financiële dienst wordt verleend, tenzij het bedrag van de provisie op dat moment niet bekend is.

Artikel 86l

  • 1 Een aanbieder betaalt geen afsluitprovisie die meer bedraagt dan de helft van de som van die afsluitprovisie en de totale doorlopende provisie terzake van de desbetreffende overeenkomst.

  • 2 Een aanbieder betaalt de doorlopende provisie evenredig uit gedurende ten minste tien jaar na totstandkoming van de desbetreffende overeenkomst. Indien de looptijd van de overeenkomst korter is dan tien jaar, betaalt de aanbieder de doorlopende provisie evenredig uit gedurende die looptijd.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op overeenkomsten inzake complexe producten voor zover tussen de desbetreffende aanbieder en de consument door tussenkomst van dezelfde bemiddelaar ten minste drie maanden voorafgaand aan het sluiten daarvan een overeenkomst is gesloten inzake een financieel product dat onderdeel is van het desbetreffende complexe product.

  • 4 Dit artikel is niet van toepassing op overeenkomsten inzake een betalingsbeschermer, een hypothecair krediet, een schadeverzekering of een uitvaartverzekering.

Artikel 86m

  • 1 Indien een overeenkomst met een consument inzake een complex product of hypothecair krediet tijdens de eerste vijf jaar na de totstandkoming vroegtijdig wordt beëindigd, anders dan door overlijden van de verzekerde of anders dan door verkoop van de onroerende zaak waarop het complexe product of hypothecair krediet betrekking heeft, wordt de afsluitprovisie of provisie evenredig verminderd.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op overeenkomsten inzake complexe producten, voor zover tussen de desbetreffende aanbieder en de consument door tussenkomst van dezelfde bemiddelaar ten minste drie maanden voorafgaand aan het sluiten daarvan een overeenkomst is gesloten inzake een financieel product dat onderdeel is van het desbetreffende complexe product.

Hoofdstuk 9. Meldingsplichten

Afdeling 9.1. Melding wijzigingen door financiële ondernemingen

§ 9.1.0. Afwikkelondernemingen

Bepaling ter uitvoering van artikel 4:26, achtste lid, van de wet

Artikel 87a

  • 1 Een afwikkelonderneming waaraan de Nederlandsche Bank een vergunning heeft verleend voor het uitoefenen van het bedrijf van afwikkelonderneming geeft aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk kennis van het voornemen tot een substantiële wijziging van:

    • a. de wijze waarop zij eerlijke en vrije toegang biedt tot haar diensten en systemen op basis van objectieve, risicogebaseerde en openbaar gemaakte deelnemingscriteria;

    • b. de wijze waarop zij zorg draagt voor het tijdig en efficiënt verlenen van haar diensten;

    • c. de mechanismen waarmee periodiek het kostenniveau, prijsniveau en serviceniveau en de efficiëntie van de door haar verleende diensten worden beoordeeld;

    • d. de internationaal aanvaarde communicatieprocedures en -standaarden waarvan zij gebruik maakt ter ondersteuning van een efficiënte dienstverlening of de wijze waarop zij het gebruik daarvan bevordert; en

    • e. de wijze waarop zij betaaldienstverleners waarmee zij een overeenkomst heeft gesloten, inzicht biedt in de financiële risico’s en de kosten die zijn verbonden aan de afwikkeldiensten.

  • 2 Met betrekking tot het voornemen legt de afwikkelonderneming over:

    • a. een beschrijving van de voorgenomen wijziging, bedoeld in het eerste lid;

    • b. gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten redelijkerwijs kan beoordelen of wordt voldaan aan de artikelen 4:76a tot en met 4:76d van de wet.

  • 3 De afwikkelonderneming geeft geen uitvoering aan het voornemen voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving; of

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de kennisgeving.

§ 9.1.1. Beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s

Artikel 87

Deze paragraaf is niet van toepassing op beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat en op beheerders van beleggingsinstellingen of icbe's met zetel in een aangewezen staat.

Artikel 88

  • 1 Een beheerder van een icbe meldt aan de Autoriteit Financiële Markten een wijziging in de gegevens die eerder door hemzelf of door een andere financiële onderneming aan een toezichthouder zijn verstrekt ten behoeve van de beoordeling van de ingevolge de wet gestelde eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van:

    • a. de personen die het beleid van de beheerder van een icbe, van een door hem beheerde maatschappij voor collectieve belegging in effecten of van een bewaarder die is verbonden aan een door hem beheerde icbe bepalen of mede bepalen; of

    • b. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beheerder van een icbe, van een door hem beheerde maatschappij voor collectieve belegging in effecten of van een bewaarder die is verbonden aan een door hem beheerde icbe.

  • 2 De beheerder van een icbe meldt de wijziging schriftelijk en onverwijld nadat hij daarvan in het kader van de normale bedrijfsvoering kennis heeft genomen.

Artikel 88a

  • 1 Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling meldt de Autoriteit Financiële Markten het voornemen tot een belangrijke wijziging van de in het kader van de aanvraag verstrekte informatie.

  • 2 De procedure inzake de in het eerste lid bedoelde wijzigingen voldoet aan de in artikel 10, tweede lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

Artikel 88b

  • 1 Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling meldt voorgenomen wijzigingen van de gegevens, bedoeld in artikel 4:37c, zesde lid, van de wet ten minste een maand voorafgaand aan de wijziging schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 2 In afwijking van het eerste lid meldt de beheerder wijzigingen die hij niet heeft kunnen voorzien onverwijld nadat de wijziging is doorgevoerd aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 3 Indien de beheerder als gevolg van de voorgenomen wijziging niet meer aan de ingevolge de wet gestelde regels zou voldoen, deelt de Autoriteit Financiële Markten hem mede dat de voorgenomen wijziging niet doorgevoerd kan worden.

  • 4 De melding, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de ingevolge artikel 31, vijfde lid, onderdeel b, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

Artikel 89

  • 1 Een beheerder van een icbe meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot wijziging van het registratiedocument, bedoeld in artikel 4:48, eerste lid, van de wet, voorzover het betreft gegevens over:

    • a. de activiteiten van de beheerder en de soorten icbe's die hij beheert of voornemens is te beheren, bedoeld in onderdeel 1.b. van bijlage H;

    • b. de personen die het dagelijks beleid van de beheerder of van een bewaarder die is verbonden aan een door hem beheerde icbe bepalen, bedoeld in onderdeel 2.1.a van bijlage H;

    • c. de personen die het beleid van de beheerder of van een bewaarder die is verbonden aan een door hem beheerde icbe bepalen of mede bepalen, bedoeld in onderdeel 2.1.b. van bijlage H;

    • d. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beheerder of van een bewaarder die is verbonden aan een door hem beheerde icbe, bedoeld in onderdeel 2.1.c van bijlage H; of

    • e. de algemene gegevens betreffende de beheerder en de bewaarders, bedoeld in onderdeel 3 van bijlage H.

  • 2 De beheerder geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent de instemming binnen vier weken na ontvangst van de melding.

  • 3 De beheerder geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, c of d, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent de instemming:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de melding; of

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de melding de beheerder of een derde om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de melding.

  • 4 Indien de Autoriteit Financiële Markten een derde verzoekt om nadere gegevens als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, doet zij daarvan mededeling aan de beheerder.

  • 5 Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, legt de beheerder ten aanzien van te benoemen personen die het dagelijks beleid zullen bepalen de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, het privé-adres en de functie;

    • b. een curriculum vitae;

    • c. een opgave van de geldige relevante diploma’s;

    • d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en

    • e. een opgave van referenten.

  • 6 Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen c en d, legt de beheerder ten aanzien van te benoemen personen die het beleid zullen bepalen of mede bepalen of die onderdeel zullen zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;

    • b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 13; en

    • d. een opgave van referenten.

  • 7 Het zesde lid, onderdelen b, c en d, is niet van toepassing indien de voorgenomen wijziging een persoon betreft wiens betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.

Artikel 90

Een beheerder van een icbe zendt een afschrift van elke met een bewaarder van een icbe gesloten overeenkomst alsmede van wijzigingen van een met een bewaarder van een icbe gesloten overeenkomst binnen twee weken na ondertekening of wijziging van de overeenkomst aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 91

  • 2 Een beheerder van een icbe meldt een wijziging in het fondsreglement of de statuten van een door hem beheerde icbe ten minste een maand voorafgaand aan de wijziging schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 3 Een beheerder van een icbe meldt het voornemen tot vervanging van de beheerder of de bewaarder die aan de icbe is verbonden ten minste een maand tevoren schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 4 De beheerder geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het tweede en derde lid, voordat de Autoriteit Financiële Markten daarmee heeft ingestemd.

Artikel 92

  • 1 Een beheerder van een icbe die vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor een icbe beheert of rechten van deelneming in door hem beheerde icbe’s in die lidstaat aanbiedt, meldt aan de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat schriftelijk ten minste een maand tevoren:

    • a. een wijziging in het adres in de lidstaat waar documenten kunnen worden opgevraagd;

    • b. een wijziging in de identiteit van de personen die het dagelijks beleid van het bijkantoor bepalen; of

    • c. het voornemen om het aanbieden van rechten van deelneming in door hem beheerde icbe’s vanuit het in de andere lidstaat gelegen bijkantoor te staken.

  • 2 Een beheerder van een icbe die vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor een icbe beheert of rechten van deelneming in door hem beheerde icbe’s in die lidstaat aanbiedt, meldt aan de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat schriftelijk ten minste een maand tevoren het voornemen tot wijziging van de financiële diensten die hij vanuit het bijkantoor verleent, de organisatiestructuur van het bijkantoor, de procedure voor risicobeheer en de afhandeling van klachten.

  • 3 De beheerder van een icbe geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het tweede lid, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming binnen twee maanden na ontvangst van de melding en stemt in met de wijziging, tenzij de bedrijfsvoering of de financiële positie van de beheerder van een icbe gelet op de voorgenomen wijziging niet toereikend is.

Artikel 92a

Een beheerder van een icbe die door middel van het verrichten van diensten een icbe met zetel in een andere lidstaat beheert of rechten van deelneming in door hem beheerde icbe’s in een andere lidstaat aanbiedt, meldt een wijziging van de financiële diensten die hij in de andere lidstaat verleent, de procedure voor risicobeheer en de afhandeling van klachten ten minste twee weken voorafgaand aan de wijziging schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat.

§ 9.1.2. Beleggingsondernemingen

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:26, negende lid, van de wet

Artikel 93

Deze paragraaf is niet van toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat.

Artikel 94

  • 1 Een beleggingsonderneming meldt aan de Autoriteit Financiële Markten een wijziging in de gegevens die eerder door haarzelf of door een andere financiële onderneming aan een toezichthouder zijn verstrekt ten behoeve van de beoordeling van de ingevolge de wet gestelde eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van:

    • a. de personen die het beleid van de beleggingsonderneming bepalen of mede bepalen; of

    • b. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beleggingsonderneming.

  • 2 De beleggingsonderneming meldt de wijziging schriftelijk en onverwijld nadat zij daarvan in het kader van de normale bedrijfsvoering kennis heeft genomen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. beleggingsondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben; en

    • b. beleggingsondernemingen die voor het beheren van een instelling voor collectieve belegging in effecten een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning hebben.

Artikel 95

  • 1 Een beleggingsonderneming meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot wijziging van:

    • a. de personen die het dagelijks beleid van de beleggingsonderneming bepalen;

    • b. de personen die het beleid van de beleggingsonderneming bepalen of mede bepalen; of

    • c. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beleggingsonderneming.

  • 2 Een beleggingsonderneming geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent de instemming:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de melding; of

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de melding de beleggingsonderneming of een derde om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de melding.

  • 3 Indien de Autoriteit Financiële Markten een derde verzoekt om nadere gegevens als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, doet zij daarvan mededeling aan de beleggingsonderneming.

  • 4 Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, legt de beleggingsonderneming ten aanzien van te benoemen personen die het dagelijks beleid zullen bepalen de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, het privé-adres en de functie;

    • b. een curriculum vitae;

    • c. een opgave van de relevante geldige diploma’s;

    • d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en

    • e. een opgave van referenten.

  • 5 Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, legt de beleggingsonderneming ten aanzien van te benoemen personen die het beleid zullen bepalen of mede bepalen of die onderdeel zullen zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;

    • b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 13; en

    • d. een opgave van referenten.

  • 6 Het vijfde lid, onderdelen b, c en d, is niet van toepassing indien de wijziging een persoon betreft wiens betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.

  • 7 Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op:

    • a. beleggingsondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben; en

    • b. beleggingsondernemingen die voor het beheren van een instelling voor collectieve belegging in effecten een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning hebben.

Artikel 96

  • 1 Een beleggingsonderneming meldt aan de Autoriteit Financiële Markten ten minste twee weken tevoren schriftelijk een wijziging in:

    • a. de maatregelen, bedoeld in artikel 4:83, tweede lid, van de wet;

    • b. de maatregelen, bedoeld in artikel 4:87, eerste en tweede lid, van de wet;

    • c. de onderdelen van de bedrijfsvoering met betrekking waartoe ingevolge artikel 4:14, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, regels zijn gesteld, voorzover het een significante wijziging betreft;

    • d. de onderdelen van de bedrijfsvoering waarover ingevolge artikel 4:14, tweede lid, aanhef en onderdeel c, regels zijn gesteld, voorzover het een significante wijziging betreft;

    • e. de naam en het adres van het hoofdkantoor van de beleggingsonderneming, en, indien zij haar zetel niet in Nederland heeft, het adres van het bijkantoor, alsmede, in voorkomend geval, de plaats van haar zetel;

    • f. indien zij met personen in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden: de samenstelling daarvan; of

    • g. de financiële diensten die de beleggingsonderneming verleent of de financiële producten waarop deze diensten betrekking hebben.

  • 2 Het eerste lid, met uitzondering van de onderdelen b en d, is niet van toepassing op:

    • a. beleggingsondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben; en

    • b. beleggingsondernemingen die voor het beheren van een instelling voor collectieve belegging in effecten een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning hebben.

Artikel 97

  • 1 Een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor beleggingsdiensten verleent, meldt aan de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat schriftelijk ten minste een maand tevoren:

    • a. een wijziging van de financiële diensten die zij vanuit het bijkantoor verleent;

    • b. een wijziging in het adres in de lidstaat waar documenten kunnen worden opgevraagd;

    • c. een wijziging in de identiteit van de personen die het dagelijks beleid bepalen van het bijkantoor; of

    • d. het voornemen om het verlenen van beleggingsdiensten vanuit het bijkantoor te staken.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, is niet van toepassing op beleggingsondernemingen die hebben voldaan aan artikel 92.

Artikel 98

Een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die door middel van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat beleggingsdiensten verleent, meldt aan de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat schriftelijk ten minste een maand tevoren:

  • a. een wijziging van de financiële diensten die de beleggingsonderneming in de andere lidstaat verleent; en

  • b. het voornemen om het verlenen van beleggingsdiensten door middel van het verrichten van diensten naar de andere lidstaat te staken.

Artikel 99

  • 1 Een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die vanuit een in een staat die geen lidstaat is gelegen bijkantoor beleggingsdiensten verleent, meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk ten minste een maand tevoren:

    • a. een wijziging in het adres van het bijkantoor;

    • b. een wijziging in de identiteit van de personen die het dagelijks beleid bepalen van het bijkantoor; of

    • c. het voornemen om het verlenen van beleggingsdiensten vanuit het bijkantoor te staken.

  • 2 Een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die vanuit een in een staat die geen lidstaat is gelegen bijkantoor beleggingsdiensten verleent, meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot wijziging van:

    • a. de financiële diensten die zij vanuit het bijkantoor verleent; of

    • b. de maatregelen gericht op het bevorderen en handhaven van een integere bedrijfsvoering.

  • 3 De beleggingsonderneming geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het tweede lid, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming binnen twee maanden na ontvangst van de melding en stemt in met de wijziging, tenzij de bedrijfsvoering of de financiële positie van de beleggingsonderneming gelet op de voorgenomen wijziging niet toereikend is.

  • 4 Zodra de beleggingsonderneming het voornemen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, uitvoert, meldt zij dit onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 5 De melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, gaat vergezeld van een vertaling van de desbetreffende gegevens, voorzover de Autoriteit Financiële Markten dat verlangt.

§ 9.1.3. Collectieve vergunninghouders

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:26, negende lid, van de wet

Artikel 100

Een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:105, eerste lid, van de wet meldt aan de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken schriftelijk een wijziging in:

  • a. de naam en het adres van een aangesloten onderneming;

  • b. de rechtsvorm van een aangesloten onderneming;

  • c. indien een aangesloten onderneming een rechtspersoon is: de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen; of

  • d. indien een aangesloten onderneming is ingeschreven in het handelsregister: het nummer van de inschrijving.

§ 9.1.4. Financiëledienstverleners

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:26, negende lid, van de wet

Artikel 101

Deze paragraaf is niet van toepassing op:

  • a. bemiddelaars in verzekeringen met zetel in een andere lidstaat;

  • b. financiëledienstverleners die voor de uitoefening van het bedrijf van bank of verzekeraar een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben;

  • c. financiëledienstverleners met zetel in een andere lidstaat of een aangewezen staat die het bedrijf van financiële instelling, bank of verzekeraar uitoefenen; en

  • d. herverzekeringsbemiddelaars met zetel in een andere lidstaat.

Artikel 102

  • 1 Een financiëledienstverlener meldt aan de Autoriteit Financiële Markten een wijziging in de gegevens die eerder door hemzelf of een andere financiële onderneming aan een toezichthouder zijn verstrekt ten behoeve van de beoordeling van de ingevolge de wet gestelde eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van:

    • a. de personen die het beleid van de financiëledienstverlener bepalen of mede bepalen; of

    • b. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiëledienstverlener.

  • 2 De financiëledienstverlener meldt de wijziging schriftelijk en onverwijld nadat hij daarvan in het kader van de normale bedrijfsvoering kennis heeft genomen.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op financiëledienstverleners die tevens beleggingsonderneming, beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe zijn.

Artikel 103

  • 1 Een financiëledienstverlener meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot benoeming van:

    • a. een persoon die het beleid van de financiëledienstverlener bepaalt of mede bepaalt; of

    • b. een persoon die onderdeel is van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiëledienstverlener.

  • 2 Een financiëledienstverlener geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat de betrouwbaarheid van de betrokken persoon buiten twijfel staat en deze persoon geschikt is. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent de betrouwbaarheid en geschiktheid:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de melding; of

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de melding de financiëledienstverlener of een derde om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de melding.

  • 3 Indien de Autoriteit Financiële Markten een derde verzoekt om nadere gegevens als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, doet zij daarvan mededeling aan de financiëledienstverlener.

  • 4 Bij de melding legt de financiëledienstverlener ten aanzien van de betrokken persoon de volgende gegevens over:

    • a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer, curriculum vitae, een opgave van de relevante geldige diploma's en de functie;

    • b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 13; en

    • d. een opgave van referenten.

  • 5 Het vierde lid, onderdelen b, c en d, is niet van toepassing indien de voorgenomen benoeming een persoon betreft wiens betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet reeds is vastgesteld.

Artikel 104

Een financiëledienstverlener meldt aan de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken schriftelijk een wijziging in:

  • a. zijn naam en adres;

  • b. zijn rechtsvorm;

  • c. indien hij een rechtspersoon is: zijn statutaire zetel, statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

  • d. indien hij is ingeschreven in het handelsregister: het nummer van de inschrijving;

  • e. de financiële diensten die hij verleent of de financiële producten waarop deze diensten betrekking hebben;

  • f. indien hij een bemiddelaar in verzekeringen is: de natuurlijke personen die zijn beleid bepalen; of

  • g. indien hij een gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent is: de verzekeraar voor wie zijn volmacht geldt of de natuurlijke personen die zijn beleid bepalen.

§ 9.1.5. Verzekeraars

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:26, zesde lid, van de wet

Artikel 105

Een schadeverzekeraar met zetel in Nederland die de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen uitoefent of een schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, meldt een wijziging in de naam of het adres van een door hem in een andere lidstaat aangestelde schaderegelaar als bedoeld in artikel 4:70, tweede lid, van de wet binnen twee weken schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 106

Een schadeverzekeraar met zetel buiten Nederland die de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen uitoefent door middel van het verrichten van diensten naar Nederland meldt een wijziging in de akte van aanstelling van de schade-afhandelaar, bedoeld in artikel 4:71, derde lid, van de wet binnen twee weken schriftelijk aan de Autoriteit Financiële Markten.

Afdeling 9.2. Meldingsplicht accountant

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:27, vierde lid, van de wet

Artikel 107

  • 1 De door een accountant als bedoeld in artikel 4:27, tweede lid, van de wet op grond van artikel 4:27, vierde lid, van de wet te verstrekken gegevens zijn:

    • a. het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen;

    • b. de directiebrieven; en

    • c. correspondentie tussen de accountant en de financiële onderneming die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening van de financiële onderneming.

  • 2 De directiebrieven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met betrekking tot een icbe en een beheerder van een icbe bevatten in ieder geval een verklaring van de accountant of en zo ja, in hoeverre hij de inrichting van de bedrijfsvoering heeft beoordeeld.

Artikel 108

  • 1 Een accountant die voornemens is gegevens als bedoeld in artikel 107 te verstrekken, stelt de financiële onderneming daarvan in kennis.

  • 2 Indien de financiële onderneming dat wenst, kan zij zelf de gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten verstrekken. In dat geval stelt zij de accountant daarvan in kennis. De accountant vergewist zich ervan dat de Autoriteit Financiële Markten de gegevens heeft ontvangen en dat de inhoud van de gegevens hem geen aanleiding geeft alsnog gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten te verstrekken.

  • 3 Indien de accountant schriftelijk gegevens verstrekt aan de Autoriteit Financiële Markten, zendt hij onverwijld aan de financiële onderneming een afschrift van de gegevens en, indien van toepassing, van de begeleidende brief.

Afdeling 9.3. Instemmingsvereiste centrale tegenpartij en centrale effectenbewaarinstelling

Bepaling ter uitvoering van artikel 4:27a, derde lid, van de wet

Artikel 108a

  • 1 Met betrekking tot het voornemen, bedoeld in artikel 4:27a, eerste lid, van de wet legt de centrale tegenpartij over:

    • a. een beschrijving van de voorgenomen wijziging, bedoeld in het eerste lid;

    • b. gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten redelijkerwijs kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen in de artikelen 36 tot en met 39 van de verordening, bedoeld in het eerste lid, is bepaald.

  • 2 De centrale tegenpartij geeft geen uitvoering aan het voornemen voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving; of

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de kennisgeving.

Artikel 108b

  • 1 Met betrekking tot een voornemen tot wijziging als bedoeld in artikel 4:27a, tweede lid, van de wet legt de centrale effectenbewaarinstelling over aan de Autoriteit Financiële Markten:

    • a. een beschrijving van de voorgenomen wijziging;

    • b. gegevens op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten redelijkerwijs kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen in de artikelen 26 tot en met 38 en 48 tot en met 53 van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen is bepaald.

  • 2 De centrale effectenbewaarinstelling geeft geen uitvoering aan het voornemen voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft ingestemd met de wijziging.

  • 4 De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming:

    • a. binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving;

    • b. indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving om nadere gegevens heeft verzocht, binnen vier weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de kennisgeving; of

    • c. indien de Autoriteit Financiële Markten de Nederlandsche Bank in kennis heeft gesteld van het voorgenomen besluit ingevolge het derde lid, binnen tien weken na de inkennisstelling.

Hoofdstuk 10. Aanvullende regels betreffende aanbieden

Afdeling 10.1. Beleggingsobjecten

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:30a, derde lid, van de wet

Artikel 109

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt in afwijking van artikel 1, verstaan onder gelieerde partij:

  • a. persoon die met een aanbieder van beleggingsobjecten in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden;

  • b. persoon die direct of indirect stemrecht kan uitoefenen of anderszins bepaalde rechten kan uitoefenen in een aanbieder van beleggingsobjecten waardoor invloed van betekenis kan worden uitgeoefend op diens zakelijk of financieel beleid;

  • c. natuurlijke persoon die in een familierechtelijke betrekking staat of een persoonlijke relatie heeft met een bestuurder van een aanbieder van beleggingsobjecten of met een natuurlijke persoon als bedoeld in onderdeel a of b, op grond van welke relatie hij het handelen van de bestuurder of de natuurlijke persoon met betrekking tot de aanbieder van beleggingsobjecten kan beïnvloeden; of

  • d. rechtspersoon waarin een bestuurder van een aanbieder van beleggingsobjecten of een natuurlijke persoon als bedoeld in onderdeel c direct of indirect stemrecht kan uitoefenen of anderszins bepaalde rechten kan uitoefenen waardoor sprake is van invloed van betekenis op het zakelijk of financieel beleid van die rechtspersoon.

Artikel 110

  • 1 In het beleggingsobjectprospectus, bedoeld in artikel 4:30a, eerste lid, van de wet worden, voorzover van toepassing, de volgende gegevens opgenomen:

    • a. de naam, rechtsvorm, datum van oprichting, zetel en de plaats van het hoofdkantoor van de aanbieder;

    • b. een beschrijving van de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur waarin de aanbieder met andere personen is verbonden en de met hem gelieerde partijen;

    • c. de voorwaarden, alsmede de wijze waarop deze voorwaarden kunnen worden gewijzigd en de wijze van bekendmaking van een wijziging aan de consument;

    • d. een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de serie van beleggingsobjecten waarvan het beleggingsobject deel uitmaakt, waaronder in ieder geval de aard, de bestaansduur en de risico’s, die onder meer inzichtelijk worden gemaakt door een risico-indicator, alsmede de effecten van die risico’s op het door de consument te realiseren rendement;

    • e. een beschrijving van de activiteiten van de aanbieder met betrekking tot de serie van beleggingsobjecten waarvan het beleggingsobject deel uitmaakt, voorzover mogelijk te onderscheiden in:

      • 1°. operationele activiteiten, onder vermelding van de plaats waar deze plaatsvinden;

      • 2°. financieringsactiviteiten, voorzover mogelijk te onderscheiden in het als kredietnemer aangaan van overeenkomsten inzake krediet en het als crediteur uitzetten van gelden; en

      • 3°. uitbestedingsactiviteiten onder vermelding van het beleid inzake het uitbesteden van werkzaamheden, waaronder ten minste een beschrijving van de werkzaamheden die zijn uitbesteed, de naam en de plaats van de zetel van de derde waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed, alsmede de vermelding, indien van toepassing, dat de derde een gelieerde partij is;

    • f. een beschrijving van de wijze waarop wordt bepaald of de opbrengsten door de aanbieder aan de consument worden uitgekeerd;

    • g. een beschrijving van de door de aanbieder te verstrekken garanties die aan de consument in het vooruitzicht worden gesteld;

    • h. een beschrijving van de transacties die worden verricht met gelieerde partijen, waaronder:

      • 1°. de vermelding of een transactie onder marktconforme voorwaarden plaatsvindt, dan wel, indien dat niet het geval is, wat de reden daarvoor is; en

      • 2°. indien een transactie niet plaatsvindt op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten: de vermelding of aan de transactie een onafhankelijke waardebepaling ten grondslag ligt of dat de waarde kan worden bepaald door een of meer bij de transactie betrokken partijen;

    • i. de kosten op jaarbasis per serie van beleggingsobjecten waarvan het beleggingsobject deel uitmaakt, en de relevante aannames die daaraan ten grondslag liggen; en

    • j. de gegevens op jaarbasis per serie van beleggingsobjecten waarvan het beleggingsobject deel uitmaakt, betreffende de brutowaarde, de financieringen, de prestatievergoedingen, en de rentebaten, met inbegrip van de daarbij gehanteerde waarderingsgrondslagen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de brutowaarde wordt gebaseerd op de vrije verkoopwaarde per serie van beleggingsobjecten.

  • 2 Artikel 49 is van overeenkomstige toepassing op het verstrekken van het beleggingsobjectprospectus door de aanbieder van het beleggingsobject onderscheidenlijk de bemiddelaar.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het eerste lid, in het beleggingsobjectprospectus worden opgenomen alsmede met betrekking tot de wijze van berekening van de kosten, risico’s en opbrengsten, bedoeld in het eerste lid.

Afdeling 10.2. Krediet

§ 10.2.1. Precontractuele informatie inzake krediet

Artikel 111

Artikel 4:33, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op:

  • a. aanbieders van consumptief krediet, voorzover het consumptief krediet onderdeel uitmaakt van een complex product; en

  • b. aanbieders van consumptief krediet voorzover zij overeenkomsten inzake consumptief krediet beheren of uitvoeren.

Artikel 112

  • 2 De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd op de door de consument kenbaar gemaakte voorkeur en verstrekte informatie.

  • 3 De aanbieder of de bemiddelaar, indien de kredietovereenkomst tot stand is gekomen door tussenkomst van een bemiddelaar, anders dan als nevenactiviteit, verstrekt in aanvulling op de informatie, bedoeld in het eerste lid, de naam van de benchmark en de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen voor de consument, indien de kredietovereenkomst is afgesloten na 30 juni 2018 en een debetrentevoet gebruikt die is gebaseerd op een benchmark als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 3, van de verordening financiële benchmarks.

  • 4 Informatie in aanvulling op de informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in een afzonderlijk document.

  • 5 Indien de overeenkomst op verzoek van de consument tot stand is gekomen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in het eerste lid bedoelde informatie niet op de in dat lid voorgeschreven wijze voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst kan worden verstrekt, verstrekt de aanbieder de informatie onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst aan de consument.

  • 6 De aanbieder verstrekt aan de consument op zijn verzoek een kosteloos exemplaar van de ontwerpovereenkomst inzake krediet, tenzij de aanbieder op het tijdstip van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan.

  • 7 Ten aanzien van een overeenkomst inzake krediet waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen om, gedurende de periodes en onder de voorwaarden die in de overeenkomst inzake krediet of in een nevenovereenkomst zijn vastgesteld, kapitaal op te bouwen, bevat de op grond van het eerste lid te verstrekken informatie een duidelijke en beknopte vermelding dat de overeenkomst inzake krediet niet voorziet in een garantie tot aflossing van het totale uit hoofde van de overeenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

  • 8 De aanbieder verstrekt de consument, teneinde deze in staat te stellen te beoordelen of de voorgestelde overeenkomst inzake krediet aan zijn behoeften en financiële situatie beantwoordt:

    • a. een passende toelichting op de informatie, bedoeld in het eerste lid;

    • b. de voornaamste kenmerken van het voorgestelde krediet,

    • c. indien van toepassing, informatie inzake het goed of de dienst, bedoeld in bijlage D, onderdeel 2, van dit besluit en van de verzekering of de rekening, bedoeld in onderdeel 3 van die bijlage;

    • d. de specifieke gevolgen van het krediet voor de consument, met inbegrip van de gevolgen indien de consument niet betaalt.

  • 9 Indien informatie als bedoeld in het eerste lid niet voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst op de in dat lid bedoelde wijze kan worden bepaald, wordt zij bepaald met toepassing van de desbetreffende hypothese, bedoeld in bijlage A, deel II.

Artikel 112a

  • 1 De informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet met betrekking tot krediet in de vorm van een geoorloofde debetstand waarbij is overeengekomen dat de ter zake verschuldigde betaling van de consument op verzoek of binnen een termijn van één tot drie maanden plaatsvindt, wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager verstrekt.

  • 2 De informatie bevat de volgende gegevens:

    • a. het soort krediet;

    • b. de naam en adres en, indien de aanbieder van het krediet of de bemiddelaar in krediet een rechtspersoon is, de statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

    • c. het totale kredietbedrag;

    • d. de duur van de kredietovereenkomst;

    • e. de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en indices of referentievoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet;

    • f. de vanaf het sluiten van de overeenkomst inzake krediet in rekening te brengen kosten, alsmede in voorkomend geval de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

    • g. het jaarlijks kostenpercentage, aan de hand van representatieve voorbeelden en met vermelding van alle voor de berekening van dat percentage gebruikte hypothesen;

    • h. de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de overeenkomst inzake krediet;

    • i. de geldende rentevoet in geval de consument niet tijdig betaalt alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten van niet-nakoming;

    • j. het recht van de consument op grond van artikel 4:32 van de wetonverwijld en kosteloos geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn kredietwaardigheid;

    • k. informatie omtrent de, vanaf het moment waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, in rekening te brengen kosten, alsmede, voor zover van toepassing, de voorwaarden waaronder deze kosten gewijzigd kunnen worden; en

    • l. voor zover van toepassing, de periode gedurende welke de aanbieder van het krediet door de precontractuele informatie is gebonden.

  • 3 De informatie kan worden verstrekt door gebruikmaking van het formulier, opgenomen in bijlage E van dit besluit. Alle informatie wordt even opvallend weergegeven.

  • 4 De aanbieder verstrekt aan de consument op zijn verzoek een kosteloos exemplaar van de ontwerpovereenkomst inzake krediet, tenzij de aanbieder op het tijdstip van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan.

  • 5 Indien de overeenkomst op verzoek van de consument tot stand is gekomen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in het eerste lid bedoelde informatie niet op de in dat lid voorgeschreven wijze voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst kan worden verstrekt, verstrekt de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, de informatie, bedoeld in artikel 7:61 van het Burgerlijk Wetboek, onmiddellijk na de totstandkoming van de overeenkomst aan de consument.

  • 6 Indien informatie als bedoeld in het eerste lid niet voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst op de in dat lid bedoelde wijze kan worden bepaald, wordt zij bepaald met toepassing van de desbetreffende hypothese, bedoeld in bijlage A, deel II.

Artikel 112b

De informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet, met betrekking tot effectenkrediet kan worden verstrekt door gebruikmaking van het formulier, opgenomen in bijlage F van dit besluit. De informatie bevat de in die bijlage bedoelde gegevens. Alle informatie wordt even opvallend weergegeven.

Artikel 112c

De informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet, met betrekking tot krediet in de vorm van een geoorloofde debetstand waarbij is overeengekomen dat de ter zake verschuldigde betaling van de consument binnen een termijn van een maand plaatsvindt, bevat de in artikel 112a, tweede lid, onderdelen c, e, f en g, bedoelde gegevens met betrekking tot de kenmerken van het krediet.

Artikel 112d

  • 1 De informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet, met betrekking tot hypothecair krediet, anders dan krediet als bedoeld in artikel 112e, wordt op papier of op een andere duurzame drager verstrekt in de vorm van het in bijlage K bij dit besluit opgenomen formulier en bevat de in die bijlage bedoelde gegevens.

  • 2 De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd op de door de consument kenbaar gemaakte voorkeur en verstrekte informatie.

  • 3 Informatie in aanvulling op de informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in een afzonderlijk document.

  • 4 De aanbieder verstrekt aan de consument op zijn verzoek een kosteloos exemplaar van de ontwerpovereenkomst inzake hypothecair krediet, tenzij de aanbieder op het tijdstip van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan.

  • 5 Indien naast een hypothecair krediet een nevendienst als bedoeld in artikel 4:18, derde lid, van de wet wordt aangeboden, verstrekt de aanbieder de consument informatie over de mogelijkheden om die nevendiensten te beëindigen.

Artikel 112e

  • 1 De informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet, met betrekking tot krediet als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de richtlijn hypothecair krediet wordt op papier of op een andere duurzame drager verstrekt en bevat in ieder geval een beschrijving van de aard, risico’s en kosten van het krediet die gedetailleerd genoeg is om de consument in staat te stellen een weloverwogen beslissing te nemen. Alle informatie wordt even opvallend weergegeven.

  • 2 De informatie bedoeld in het eerste lid, bevat de volgende gegevens:

    • a. de naam en adres en, indien de aanbieder van het krediet of de bemiddelaar in krediet een rechtspersoon is, de statutaire naam en handelsnaam of handelsnamen;

    • b. het totale kredietbedrag en de overeengekomen afzonderlijke opnames;

    • c. de duur van de kredietovereenkomst;

    • d. de rentevoet en de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen;

    • e. de vanaf het sluiten van de overeenkomst inzake krediet in rekening te brengen kosten, alsmede in voorkomend geval de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

    • f. voor zover van toepassing, de kosten van niet-nakoming door de consument;

    • g. de voorwaarden en procedure voor beëindiging van de overeenkomst inzake krediet;

    • h. het recht van de consument op grond van artikel 4:32 van de wet onverwijld en kosteloos geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn kredietwaardigheid;

    • i. een weergave van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst met betrekking tot het krediet;

    • j. voor zover van toepassing, de periode gedurende welke de aanbieder van krediet door de precontractuele informatie is gebonden.

  • 3 De aanbieder informeert de consument, teneinde deze in staat te stellen te beoordelen of de voorgestelde overeenkomst inzake krediet aan zijn behoeften en financiële situatie beantwoordt, over de risico’s en effecten van het krediet in geval van:

    • a. de ontwikkeling van de rentevoet, daarbij wordt een voorbeeld opgenomen uitgaande van een stijging van de rentevoet met 2%-punt;

    • b. de ontwikkeling van de waarde van het onroerend goed waarop zekerheid is gevestigd, daarbij wordt een voorbeeld opgenomen uitgaande van een waardedaling van 20 procent;

    • c. wijzigingen in de overeengekomen opnames gedurende de duur van het krediet;

    • d. voor zover van toepassing, de consequenties van het opeisen van de lening en de effecten van een verkoopopbrengst lager dan het opgenomen krediet.

  • 4 De aanbieder verstrekt aan de consument op zijn verzoek een kosteloos exemplaar van het ontwerp van de overeenkomst inzake hypothecair krediet als bedoeld in het eerste lid, tenzij de aanbieder op het tijdstip van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan.

§ 10.2.2. Verplichting tot inwinnen van informatie en ten hoogste toegelaten kredietvergoeding

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 4:32, tweede lid, 4:34, derde lid, en 4:35 van de wet

Artikel 113

  • 1 Een aanbieder van krediet gaat met een consument geen overeenkomst inzake krediet aan waarvan het totale kredietbedrag meer dan € 1000 bedraagt, indien hij niet beschikt over voldoende schriftelijke of op een andere duurzame drager vastgelegde informatie aangaande de financiële positie van de consument om, ter voorkoming van overkreditering, te kunnen beoordelen of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op aanbieders van krediet voorzover zij krediet aanbieden tegen onderpand van effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, die tot zekerheid dienen voor de terugbetaling van het krediet aan een consument die reeds op het moment van aangaan van de overeenkomst inzake krediet bezitter is van de te verpanden effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, van welk krediet het totale kredietbedrag gedurende de looptijd van de overeenkomst inzake het krediet niet hoger is dan zeventig procent van de waarde van de te verpanden effecten, indien het effecten betreffen als bedoeld in onderdeel a van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, dan wel niet hoger is dan tachtig procent van de waarde van de te verpanden effecten, indien het effecten betreffen als bedoeld in onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, en:

    • 1°. die effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt; of

    • 2°. de waarde van die effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, door middel van een openbare prijsaanduiding voor een ieder kenbaar is.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op aanbieders van krediet voor zover zij krediet aanbieden in de vorm van een geoorloofde debetstand die binnen drie maanden dient te worden afgelost en die niet hoger is dan het bedrag dat maandelijks op de rekening wordt gestort.

Artikel 114

Alvorens met een consument een overeenkomst inzake krediet aan te gaan waarvan het totale kredietbedrag meer dan € 250 bedraagt, raadpleegt een aanbieder van krediet de bij het stelsel van kredietregistratie waaraan hij deelneemt geregistreerde gegevens over reeds aan de consument verleende kredieten.

Artikel 115

  • 1 Ter voorkoming van overkreditering legt een aanbieder van krediet de criteria vast die hij ten grondslag legt aan de beoordeling van een kredietaanvraag van een consument en past hij deze criteria toe bij de beoordeling van een kredietaanvraag.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op aanbieders van krediet voor zover zij krediet aanbieden in de vorm van een geoorloofde debetstand die binnen drie maanden dient te worden afgelost en die niet hoger is dan het bedrag dat maandelijks op de rekening wordt gestort.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden de inkomenscriteria vastgesteld en de maximale hoogte van het hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning.

  • 4 In aanvulling op het eerste lid past een aanbieder van hypothecair krediet de bij ministeriële regeling vastgestelde inkomenscriteria toe bij de beoordeling van een aanvraag voor een hypothecair krediet.

  • 5 Een aanbieder van hypothecair krediet houdt bij de beoordeling van de kredietaanvraag rekening met het bij ministeriële regeling bepaalde maximale hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning.

  • 6 De waarde van de woning is:

    • 1°. de koopsom of aannemingsom dan wel de kosten volgens de begroting van een bouwkundig bedrijf, eventueel vermeerderd met de kosten van de grond, kosten van de bouw, inclusief de kosten voor meerwerk, bouwrente en renteverlies tijdens de bouwperiode, en de aansluiting op nutsvoorzieningen;

    • 2°. de marktwaarde van de woning blijkens een door een deskundig taxateur opgemaakt taxatierapport dat op het moment van aangaan van het hypothecair krediet niet ouder is dan een jaar, eventueel na verbouwing; of

    • 3°. de waarde van de woning zoals laatstelijk bepaald op grond van de Wet waardering onroerende zaken of de waarde op grond van een modelmatige waardering, met dien verstande dat in beide gevallen de hoogte van het hypothecair krediet niet meer mag bedragen dan 90% van de aldus vastgestelde waarde van de woning.

  • 7 In afwijking van het zesde lid, onder 2°, mag tevens worden uitgegaan van de waarde van de woning zoals laatstelijk bepaald op grond van de Wet waardering onroerende zaken, indien sprake is van een aanvraag van een hypothecair krediet met betrekking tot een woning die reeds geheel of gedeeltelijk in eigendom is van de consument of met betrekking tot een woning die door erfopvolging geheel of gedeeltelijk door de consument wordt verkregen.

Artikel 115a

Een aanbieder van krediet rekent geen hogere kredietvergoeding dan op grond van het Besluit kredietvergoeding ten hoogste toegelaten kredietvergoeding.

Artikel 115ab

  • 1 Een aanbieder van hypothecair krediet stelt een consument onverwijld in kennis van een afwijzing van een verzoek van de consument om een overeenkomst inzake hypothecair krediet te sluiten.

  • 2 Indien de afwijzing, bedoeld in het eerste lid, het gevolg is van een raadpleging van een stelsel van kredietregistratie stelt de aanbieder de consument in kennis van het resultaat van de raadpleging en van informatie met betrekking tot dat stelsel.

Afdeling 10.3. Rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe

§ 10.3.1. Regels voor beheerders van beleggingsinstellingen en beleggingsinstellingen

Artikel 115b

De informatie, bedoeld in artikel 4:37c, zesde lid, van de wet, die voorafgaand aan het aanbieden van rechten van deelneming aan de Autoriteit Financiële Markten dient te worden verstrekt, voldoet aan de ingevolge artikel 31 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen vastgestelde normen.

Artikel 115c

  • 1 Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling beschikt over procedures en maatregelen die waarborgen dat wordt voldaan aan de ingevolge artikel 14 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde regels aangaande het voorkomen van en omgaan met belangenconflicten.

  • 2 Indien aan een beheerder van een beleggingsinstelling diensten worden verleend door een prime broker neemt de beheerder de in artikel 14, derde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde regels in acht.

Artikel 115i

De waardering van de activa en de berekening van de intrinsieke waarde per recht van deelneming van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling voldoet aan de ingevolge artikel 19 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

Artikel 115j

Het prospectus, bedoeld in artikel 4:37l, eerste lid, van de wet, bevat ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, eerste volzin, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.

Artikel 115k

  • 1 De informatie, bedoeld in artikel 4:37m, eerste lid, van de wet omvat ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 23, tweede lid, tweede volzin, vierde en vijfde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.

  • 2 De beheerder van een beleggingsinstelling neemt bij het verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid de ingevolge artikel 23, zesde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen door de Europese Commissie gestelde regels in acht.

Artikel 115l

  • 1 De beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt de gegevens genoemd in artikel 24, eerste, tweede en vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, voor zover op hem van toepassing. De beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt daarnaast, voor zover de Autoriteit Financiële Markten hierom verzoekt, alle gegevens genoemd in artikel 24, derde en vijfde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen. Deze gegevens voldoen aan de ingevolge artikel 24, zesde lid, van deze richtlijn door de Europese Commissie gestelde eisen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, eerste volzin, worden de in die volzin genoemde gegevens die reeds aan de Nederlandsche Bank zijn verstrekt, niet aan de Autoriteit Financiële Markten verstrekt, tenzij de Autoriteit Financiële Markten hierom verzoekt.

Artikel 115m

  • 1 Het bestuursverslag en de jaarrekening, bedoeld in artikel 4:37o, eerste en tweede lid, van de wet, bevatten ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en de in artikel 29, tweede lid, van deze richtlijn genoemde informatie.

  • 2 Het bestuursverslag en de jaarrekening voldoen aan de ingevolge artikel 22, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

Artikel 115n

De kennisgeving, bedoeld in artikel 4:37t, eerste lid, van de wet, bevat ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 27, derde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.

Artikel 115o

Het bestuursverslag, bedoeld in artikel 4:37u, eerste lid, onderdeel a, van de wet, bevat de gegevens, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.

§ 10.3.1.1. Aanvullende regels voor beheerders van beleggingsinstellingen inzake het aanbieden van rechten van deelneming aan niet-professionele beleggers

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:37p van de wet

Artikel 115p

Deze paragraaf is van toepassing voor zover een beheerder van een beleggingsinstelling rechten van deelneming aanbiedt aan niet-professionele beleggers in Nederland.

Artikel 115q

  • 1 Een beheerder voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Hieronder wordt verstaan dat:

    • a. belangenverstrengeling wordt tegengegaan;

    • b. wordt tegengegaan dat de beheerder of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de beheerder of in de financiële markten kunnen schaden;

    • c. wordt tegengegaan dat wegens haar cliënten het vertrouwen in de beheerder of in de financiële markten kan worden geschaad; en

    • d. wordt tegengegaan dat andere handelingen door de beheerder of haar werknemers worden verricht die op een dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in de beheerder of in de financiële markten ernstig kan worden geschaad.

Artikel 115r

  • 1 Werknemers van een beheerder en andere personen die door de desbetreffende beheerder zijn belast met het beheren van beleggingsinstellingen, beschikken over de nodige vakbekwaamheid en deskundigheid om de hun toevertrouwde verantwoordelijkheid uit te oefenen.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt rekening gehouden met de aard, omvang en risico’s van de beheerder en zijn werkzaamheden.

Artikel 115s

  • 1 De bedrijfsvoering van een beheerder omvat ten minste procedures en maatregelen die waarborgen dat:

    • a. een functiescheiding bestaat tussen het verrichten van rechtshandelingen met betrekking tot het vermogen van de beleggingsinstelling en het controleren en administreren van deze handelingen;

    • b. de berekening van de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling aansluit bij de financiële administratie;

    • c. er, voor zover mogelijk, een systematische, toegankelijke en actuele administratie van deelnemers in de beleggingsinstelling is waarin, voor zover van toepassing, de met de deelnemers gemaakte afspraken inzichtelijk worden gemaakt.

  • 2 De maatregelen en procedures, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, voorzien er in ieder geval in dat de voor de intrinsieke waardebepaling gebruikte subadministraties ten minste een keer per maand worden aangesloten met de saldibalans en dat de daaruit voortvloeiende verschillen worden geanalyseerd en gecorrigeerd.

  • 3 Een beheerder richt voor iedere beleggingsinstelling die hij beheert afzonderlijk een bedrijfsvoering als bedoeld in het eerste lid in.

Artikel 115t

  • 1 Een beheerder draagt zorg voor een adequate behandeling van klachten van niet-professionele beleggers over zijn financiële diensten of financiële producten. Hiertoe:

    • a. beschikt de beheerder over een interne klachtenprocedure, gericht op een spoedige en zorgvuldige behandeling van klachten; en

    • b. is de beheerder aangesloten bij een door Onze Minister erkende geschilleninstantie die geschillen behandelt met betrekking tot zijn financiële diensten of financiële producten, tenzij er geen zodanige geschilleninstantie is.

Artikel 115u

Een beheerder behandelt deelnemers onder vergelijkbare omstandigheden op gelijke wijze.

Artikel 115v

  • 1 Een beheerder beschikt over een website.

  • 3 Telkens wanneer een beleggingsinstelling rechten van deelneming aanbiedt, verkoopt, inkoopt of daarop terugbetaalt, publiceert de beheerder de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming onverwijld op zijn website, onder vermelding van het moment waarop de bepaling van de intrinsieke waarde plaatsvond.

Artikel 115w

  • 1 Een beheerder heeft op zijn website de voorwaarden die gelden tussen een door hem beheerde beleggingsinstelling en de deelnemers beschikbaar.

Artikel 115x

  • 1 Onverminderd artikel 115j bevat het prospectus tevens:

    • a. de gegevens, genoemd in bijlage I, met uitzondering van de onderdelen 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.10, 3.2, 3.3, 4.7, 5.1, 5.3, 5.12, 5.15–5.18, 5.20, 7.1, 7.4, 10.2 en 11.1.

    • b. de gegevens, genoemd in bijlage I, onderdelen 3.2, 3.3, 4.7 en 10.2, met dien verstande dat publicatie alleen geschiedt op de website van de beheerder.

    • c. de gegevens die voor beleggers noodzakelijk zijn om zich een oordeel te vormen over de beleggingsinstelling en de daaraan verbonden kosten en risico’s;

    • d. een verklaring van de beheerder dat hijzelf, de beleggingsinstelling en de eventueel daaraan verbonden bewaarder voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde regels en dat het prospectus voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde regels;

    • e. een mededeling van een accountant, onder vermelding van zijn naam en kantooradres, dat het prospectus de ingevolge de wet voorgeschreven gegevens bevat.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten kan verlangen dat het prospectus, bedoeld in artikel 4:37l van de wet, van een beheerder, in een of meer door haar te bepalen talen beschikbaar wordt gesteld indien dit, gelet op de voorgenomen verspreiding van het prospectus, noodzakelijk is voor een adequate informatieverschaffing aan het publiek.

  • 4 Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming verhandelbaar zijn en niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

Artikel 115y

  • 3 De beheerder maakt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in het eerste lid, openbaar door publicatie op de website van de beheerder.

  • 4 De beheerder maakt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening en een bestuursverslag van de door hem beheerde beleggingsinstellingen, bedoeld in artikel 4:37o, eerste lid, van de wet, openbaar door publicatie op zijn website.

  • 5 Het bestuursverslag van een beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 4:37o, van de wet, bevat een verklaring van de beheerder dat hij voor de beleggingsinstelling beschikt over een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering die voldoet aan het bepaalde ingevolge de artikelen 3:17, tweede lid, onderdeel c, en 4:14, eerste lid, van de wet, en dat de bedrijfsvoering van de beleggingsinstelling effectief en overeenkomstig de beschrijving functioneert.

  • 6 De beheerder verstrekt binnen negen weken na afloop van de eerste helft van het boekjaar zijn halfjaarcijfers en de halfjaarcijfers van de door hem beheerde beleggingsinstellingen aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 7 De beheerder maakt binnen negen weken na afloop van de eerste helft van het boekjaar de halfjaarcijfers, bedoeld in het vijfde lid, openbaar door publicatie op de website van de beheerder.

  • 8 De beheerder houdt de informatie, bedoeld in het derde, vierde en zevende lid, gedurende ten minste drie jaar beschikbaar op zijn website.

  • 10 Het eerste tot en met het negende lid is niet van toepassing op beheerders die beleggingsinstellingen beheren waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt en niet op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

  • 11 Onverminderd het bepaalde in Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kan de Autoriteit Financiële Markten op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste tot en met het negende lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dit artikel beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.

Artikel 115z

Indien van de in Nederland gevoerde of te voeren naam van een beheerder of een door hem beheerde beleggingsinstelling gevaar voor verwarring of misleiding is te duchten, kan de Autoriteit Financiële Markten verlangen dat de beheerder onderscheidenlijk de beleggingsinstelling:

  • a. de naam wijzigt; of

  • b. een verklarende vermelding aan de naam toevoegt.

Artikel 115aa

Indien een beheerder de inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling opschort, stelt hij de Autoriteit Financiële Markten, onverwijld daarvan op de hoogte.

Artikel 115bb

  • 1 Een beheerder stelt voor elke beleggingsinstelling, met rechten van deelneming die niet verhandelbaar zijn of die op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, waarvan door hem rechten van deelneming worden aangeboden een document met de essentiële beleggersinformatie op.

  • 2 Een beheerder houdt een bijgewerkte versie van de essentiële beleggingsinformatie beschikbaar op zijn website.

  • 3 Een beheerder of degene die beleggingsdiensten verleend als bedoeld in artikel 1, onderdelen a, b, of d, van de wet, met betrekking tot rechten van deelneming in een beleggingstelling verstrekt geruime tijd voorafgaand aan een inschrijving op de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling kosteloos de essentiële beleggersinformatie aan de cliënt. De essentiële beleggersinformatie wordt schriftelijk, op een duurzame drager of via een website verstrekt. Op verzoek wordt de essentiële beleggersinformatie kosteloos schriftelijk aan de cliënt verstrekt.

  • 4 De essentiële beleggersinformatie wordt in de Nederlandse taal verstrekt. De informatie kan in een andere taal worden verstrekt indien het gebruik van de desbetreffende taal door de Autoriteit Financiële Markten is goedgekeurd.

  • 5 [Red: Vervallen.]

  • 6 Artikel 66a is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de verordening, bedoeld in artikel 66a, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing is voor zover de aard van de beleggingsinstelling zich hiertegen niet verzet.

Artikel 115cc

Een beheerder benadert personen die geen professionele belegger zijn, of die geen deelnemer zijn in de beleggingsinstelling, direct noch indirect in persoon, anders dan door middel van een techniek voor communicatie op afstand als bedoeld in artikel 81, tenzij:

  • a. de betrokkene daarmee vooraf uitdrukkelijk schriftelijk dan wel elektronisch mee heeft ingestemd; of

  • b. de betrokkene in het contact slechts informatiemateriaal wordt aangeboden.

Artikel 115dd

Door of namens een beleggingsinstelling worden geen transacties uitgevoerd voor haar rekening met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk slechts strekt tot bevoordeling van de beheerder, de beleggingsinstelling of met de beheerder, of bewaarder gelieerde partijen.

Artikel 115ee

  • 1 Een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat die in Nederland rechten van deelneming aanbiedt aan niet-professionele beleggers treft voorzieningen om de taken te vervullen, bedoeld in artikel 43bis, eerste lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.

  • 2 De beheerder van een beleggingsinstelling of een derde aan wie de taken, bedoeld in artikel 43bis, eerste lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen zijn uitbesteed, zorgt ervoor dat de informatie die op grond van artikel 43bis, eerste lid, aan de deelnemers wordt verstrekt, elektronisch beschikbaar is en is opgesteld in de Nederlandse of een andere door de Autoriteit Financiële Markten goedgekeurde taal.

  • 3 Indien de beheerder van een beleggingsinstelling de taken, bedoeld in artikel 43bis, eerste lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, uitbesteedt aan een derde wordt de benoeming van de derde schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst waarin is bepaald welke taken niet door de beheerder van de beleggingsinstelling worden vervuld en dat de beheerder alle relevante informatie en documenten aan de derde zal verstrekken.

§ 10.3.2. Regels voor beheerders van icbe’s en icbe’s

Artikel 116b

De advertentie en mededeling op de website van de beheerder van een icbe, bedoeld in artikel 4:47, eerste lid, van de wet, bevatten tenminste:

  • a. een beschrijving van de voorgestelde voorwaardenwijziging;

  • b. een beschrijving van de gevolgen voor de rechten en verplichtingen van de deelnemers van de voorgestelde voorwaardenwijziging;

  • c. indien van toepassing: de wijze en datum waarop deelnemers inspraak kunnen uitoefenen ten aanzien van de voorgestelde voorwaardenwijziging;

  • d. de datum waarop de voorgestelde voorwaardenwijziging van kracht zal worden;

  • e. een vermelding van het feit dat een ten opzichte van het voorstel ongewijzigde voorwaardenwijziging niet separaat zal worden bekendgemaakt, maar als onderdeel van de gewijzigde voorwaarden op de website beschikbaar zal zijn alsmede de datum waarop deze gewijzigde voorwaarden op de website beschikbaar zullen zijn;

  • f. indien van toepassing: de toepasselijkheid van artikel 4:47, vierde lid, van de wet alsmede de datum waarop de in dat lid genoemde termijn aanvangt en eindigt.

Artikel 118

  • 2 In het prospectus worden in afzonderlijke paragrafen de gegevens opgenomen over:

    • a. de kosten van de icbe en de wijze waarop zij ten laste komen van het resultaat van de icbe, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste komen van de deelnemers in de icbe; en

    • b. de aan de icbe verbonden risico’s.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de gegevens, bedoeld in bijlage I, worden opgenomen in het prospectus.

Artikel 119

Een beheerder van een icbe of een icbe verstrekt de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 4:51, eerste lid, van de wet, wat de indeling en inhoud betreft, onverminderd de artikelen 121 tot en met 124 en 146, in de vorm waarin deze zijn opgemaakt krachtens Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of de internationale jaarrekeningstandaarden.

Artikel 120

  • 1 Een beheerder van een icbe stelt de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 4:52, eerste lid, van de wet en de halfjaarcijfers, bedoeld in artikel 4:52, tweede lid, kosteloos verkrijgbaar voor deelnemers in de icbe.

  • 2 De openbaarmaking van de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 4:52, eerste lid, van de wet, geschiedt door publicatie op de website van de beheerder van de icbe. Gelijktijdig met de publicatie op de website deelt de beheerder in een landelijk verspreid Nederlands dagblad dan wel aan het adres van iedere deelnemer, mee dat voor deelnemers op verzoek bij de beheerder een afschrift van de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens van de beheerder, de icbe of de bewaarder van een icbe voor de deelnemers in de icbe kosteloos verkrijgbaar is.

  • 4 De beheerder van een icbe houdt de informatie, bedoeld in het tweede en derde lid, gedurende ten minste drie jaar beschikbaar op zijn website.

Artikel 121

  • 2 Het bestuursverslag van een icbe bevat ten minste de gegevens omtrent beloningen, bedoeld in artikel 69, derde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.

Artikel 122

  • 1 De toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van een icbe bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. een sluitend overzicht van het verloop gedurende het boekjaar van de beleggingen waarbij de beleggingen worden onderscheiden naar soort;

    • b. een overzicht van de samenstelling van de activa aan het einde van het boekjaar;

    • c. een vergelijkend overzicht over de laatste drie jaren van de intrinsieke waarde van de icbe, het aantal uitstaande rechten van deelneming en de intrinsieke waarde per recht van deelneming, een en ander per het einde van het boekjaar;

    • d. een mededeling in hoeverre activa die geen financiële instrumenten zijn die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten door een onafhankelijke deskundige zijn gewaardeerd, volgens welke methode de waardering heeft plaatsgevonden, alsmede de regelmaat waarmee deze waardering plaatsvindt;

    • e. het bedrag der verplichtingen, onderscheiden naar soort aan het einde van het boekjaar, die voortvloeien uit dekkingstransacties met betrekking tot koers- en wisselkoersrisico in verband met de beleggingen, voorzover een en ander niet reeds in de balans en winst- en verliesrekening is begrepen;

    • f. een gespecificeerde opgave van de activa van de icbe die deelnemingen zijn in de zin van artikel 389, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en

    • g. indien de icbe 85 procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe: de gegevens, bedoeld in de onderdelen a, b, c, d en e, met betrekking tot de andere beleggingsinstelling of icbe.

Artikel 123

  • 1 De toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van een icbe bevat de volgende gegevens:

    • a. voorzover van toepassing: de kosten van oprichting van de icbe, de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de icbe en welk gedeelte ten goede is gekomen aan de beheerder van een icbe, de bewaarder van een icbe, de bestuurders van de beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe, of aan met de beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van een icbe gelieerde partijen;

    • b. de naar soort onderscheiden kosten, gemoeid met het beheer van de icbe, de bewaring van activa van de icbe, de accountant, het toezicht op de icbe en de marketing, met inbegrip van de berekeningsgrondslag en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de icbe;

    • c. de transactiekosten die geïdentificeerd en gekwantificeerd kunnen worden en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de icbe;

    • d. indien van toepassing: de kosten die zijn gemaakt of vergoedingen die zijn gevraagd in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de icbe onderscheidenlijk aan wie deze vergoedingen ten goede zijn gekomen;

    • e. indien van toepassing: de kosten voor het uitbesteden van werkzaamheden in het kader van het beheer van de icbe of de bewaring van de activa van de icbe en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de icbe;

    • f. het totaal betaalde bedrag aan vergoedingen voor het aanbrengen van deelnemers indien dit bedrag hoger is dan één tiende procent van het gemiddelde beheerde vermogen van de icbe, de wijze waarop dit bedrag ten laste is gekomen van het resultaat, in mindering is gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste is gekomen van de deelnemers in de icbe en, indien van toepassing, de namen van met de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen aan wie deze aanbrengprovisies ten goede zijn gekomen;

    • g. alle andere dan in onderdeel a tot en met f bedoelde naar soort onderscheiden kosten die hoger zijn dan tien procent van de totale kosten, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste zijn gekomen van het resultaat, in mindering zijn gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste zijn gekomen van de deelnemers in de icbe;

    • h. de wijze waarop de op- en afslagen zijn berekend, aan wie de op- en afslagen ten goede zijn gekomen en, voor zover van toepassing, de wijze waarop zij zijn verwerkt in de jaarrekening;

    • i. de overige eenmalige kosten die deelnemers in de icbe betalen bij in- en uittreding, inclusief de berekeningsgrondslag;

    • j. een vergelijkend overzicht van de naar soort onderscheiden volgens het prospectus, bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, van de wet, te maken kosten en de daadwerkelijk gemaakte kosten;

    • k. de naar soort onderscheiden kosten die voortvloeien uit directe of indirecte beleggingen in andere beleggingsinstellingen of icbe’s of icbe’s;

    • l. het niveau van de kosten van de icbe gerelateerd aan haar gemiddelde intrinsieke waarde, onder vermelding van de kosten die daarbij buiten beschouwing zijn gelaten; indien de icbe gemiddeld tien procent of meer van haar vermogen direct of indirect in andere belegginginstellingen of icbe’s of icbe’s belegt, worden de kosten van de andere beleggingsinstellingen of icbe’s of icbe’s meegenomen bij het bepalen van het niveau van de kosten van de icbe of wordt vermeld dat en waarom het niet mogelijk is de kosten van een andere beleggingsinstelling of icbe mee te nemen, alsmede dat de kosten van de betreffende andere beleggingsinstelling of icbe van invloed zijn op het resultaat van de icbe;

    • m. indien de icbe 85 procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe: het niveau van de kosten van de andere beleggingsinstelling of icbe gerelateerd aan de gemiddelde intrinsieke waarde van de andere beleggingstelling of icbe, onder vermelding van de kosten die daarbij buiten beschouwing zijn gelaten;

    • n. indien van toepassing: de retourprovisies die niet ten goede zijn gekomen aan de icbe en aan wie deze retourprovisies ten goede zijn gekomen;

    • o. indien van toepassing: de door de beheerder van een icbe, de bestuurders van de beleggingsmaatschappij, de beheerder van een icbe of de bewaarden van de icbe, de bewaarder van de icbe, de met de beheerder van de icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder van de icbe gelieerde partijen of derden voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van icbe ontvangen of in het vooruitzicht gestelde goederen; en

    • p. de omloopsnelheid van de beleggingen en een vergelijking met de in het voorgaande boekjaar gerealiseerde omloopsnelheid van de beleggingen.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel p, is niet van toepassing op icbe’s die uitsluitend of vrijwel uitsluitend beleggen in onroerende zaken.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten stelt regels met betrekking tot de wijze waarop inzicht wordt verschaft in het niveau van de kosten van de icbe, bedoeld in het eerste lid, onderdelen l en m, en de daaraan ten grondslag liggende berekening en de wijze van berekening van de omloopsnelheid van de activa, bedoeld in het eerste lid, onderdeel p.

  • 4 De toelichting op de balans en de winst en verliesrekening van een beheerder bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. indien van toepassing: de door de beheerder van een icbe of diens bestuurders ontvangen retourprovisies;

    • b. indien van toepassing: de door de beheerder van een icbe of diens bestuurders voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van de beheerder van een icbe of de door de beheerder van een icbe beheerde beleggingsinstellingen of icbe’s ontvangen of in het vooruitzicht gestelde goederen; en

    • c. de vergoedingen die zijn ontvangen in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten van de door de beheerder van een icbe beheerde beleggingsinstellingen of icbe’s.

  • 5 De in het eerste en vierde lid bedoelde gegevens worden cijfermatig en tekstueel toegelicht.

  • 6 In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beheerder van een icbe en de icbe worden de in het vierde onderscheidenlijk het eerste lid bedoelde gegevens in één paragraaf opgenomen.

Artikel 124

  • 1 Een icbe vermeldt in de toelichting op de balans en de winst en verliesrekening:

    • a. indien van toepassing: de met de met de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen aangegane overeenkomsten en een beschrijving van de hoofdlijnen van die overeenkomsten;

    • b. welk percentage van het totale transactievolume van de beleggingsinstelling is uitgevoerd via de met de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen;

    • c. indien van toepassing: een opsomming van de soorten transacties die via de met de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen zijn uitgevoerd en de voorwaarden waaronder die transacties plaatsvinden. Indien een transactie met een gelieerde partij niet tegen marktconforme voorwaarden heeft plaatsgevonden wordt tevens de naam van de gelieerde partij, de prijs, de relevante voorwaarden, de getaxeerde waarde en de reden voor niet marktconform handelen vermeld;

    • d. indien van toepassing: het totaalbedrag gemoeid met transacties met de met de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen die niet op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden verricht;

    • e. indien van toepassing: dat de icbe direct of indirect belegt in een andere maatschappij voor collectieve belegging in effecten of beleggingsmaatschappij die een met de beheerder van de icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten, of bewaarder van de icbe gelieerde partij is of in een andere icbe of beleggingsinstelling die beheerd wordt door een met de beheerder van de icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten, of bewaarder van de icbe gelieerde partij en onder welke voorwaarden verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming in de andere icbe of beleggingsinstelling plaatsvindt;

    • f. indien van toepassing: beleggingen in met de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, beheerder van een icbe of bewaarder van een icbe gelieerde partijen, niet zijnde beleggingsinstellingen of icbe’s, die meer dan tien procent van het vermogen van de gelieerde partij of van het beheerde vermogen van de icbe uitmaken, met een uiteenzetting van de relatie met de gelieerde partijen en het land van vestiging van de betreffende gelieerde partijen indien dit niet Nederland is;

    • g. indien de beheerder van een icbe of bewaarder van een icbe in het kader van het beheer van de icbe onderscheidenlijk de bewaring van de activa van de icbe werkzaamheden heeft uitbesteed: de naam van degene aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed en een beschrijving van de werkzaamheden die zijn uitbesteed;

    • h. indien financiële instrumenten worden in- of uitgeleend:

      • 1°. de waarde van de in- en uitgeleende financiële instrumenten; deze informatie dient in de toelichting op de balans onder de balanspost financiële instrumenten te worden vermeld; en

      • 2°. de zekerheden die de icbe heeft verkregen;

    • i. indien de icbe gemiddeld twintig procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe:

      • 1°. waar de meest recente jaarrekening en het meest recente bestuursverslag van de andere beleggingsinstelling of icbe verkrijgbaar zijn;

      • 2°. of en, zo ja, waar de andere beleggingsinstelling of icbe onder toezicht staat;

      • 3°. het relatieve belang van de icbe in de andere beleggingsinstelling of icbe aan het begin en het einde van het boekjaar van de icbe;

      • 4°. de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming in de andere beleggingsinstelling of icbe aan het einde van het meest recente boekjaar van die andere beleggingsinstelling of icbe;

      • 5°. de samenstelling van de beleggingsportefeuille van de andere beleggingsinstelling of icbe aan het begin en het einde van het meest recente boekjaar van die andere beleggingsinstelling of icbe;

      • 6°. een beschrijving van het beleggingsresultaat van de andere beleggingsinstelling of icbe aan de hand van de meest recente jaarrekening van die andere beleggingsinstelling of icbe; en

      • 7°. indien van toepassing: de afspraken tussen de icbe en de andere beleggingsinstelling of icbe over de verdeling van kosten en aan wie het voordeel ten goede komt; en

    • j. indien de icbe 85 procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe: het beleggingsbeleid van de andere beleggingsinstelling of icbe.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt opgenomen in de jaarrekening.

Artikel 125

  • 1 De halfjaarcijfers van een icbe bevatten ten minste de volgende gegevens:

    • a. de balans en winst- en verliesrekening, alsmede een mutatieoverzicht van het eigen vermogen van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten of van het beheerde vermogen van het fonds voor collectieve belegging in effecten met inachtneming, voorzover de aard van deze stukken dat toelaat, van de bepalingen van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of de internationale jaarrekeningstandaarden;

    • b. een overzicht van de samenstelling van de activa van de icbe;

    • c. een opgave van de intrinsieke waarde van de icbe en het aantal uitstaande rechten van deelneming en de intrinsieke waarde per recht van deelneming;

    • d. indien van toepassing: de vermelding, bedoeld in artikel 122, tweede lid; en

    • e. indien van toepassing: een mededeling dat de icbe interimdividend heeft uitgekeerd of voornemens is dat te doen.

  • 2 De halfjaarcijfers van een beheerder van een icbe bevatten ten minste de balans en winst- en verliesrekening, alsmede een mutatieoverzicht van het eigen vermogen met inachtneming, voorzover de aard van deze stukken dat toelaat, van de bepalingen van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van artikel 403, of de internationale jaarrekeningstandaarden.

  • 3 Indien de halfjaarcijfers van de beheerder van een icbe of de icbe door een accountant zijn onderzocht, wordt diens verklaring gevoegd bij de stukken die ingevolge artikel 4:51, tweede lid, van de wet aan de Autoriteit Financiële Markten worden verstrekt.

Artikel 126a

  • 1 Het beleid ter zake van het voorkomen van belangenconflicten, bedoeld in artikel 4:59a, eerste lid, van de wet, is gericht op het herkennen van in ieder geval de volgende situaties waarbij een beheerder van een icbe, een relevante persoon of een persoon die met de beheerder is verbonden door een zeggenschapsband:

    • a. financieel gewin kan behalen of een financieel verlies kan vermijden ten koste van de icbe;

    • b. een belang heeft bij het resultaat van een ten behoeve van de icbe of een cliënt verrichte dienst of activiteit of een namens de icbe of cliënt uitgevoerde transactie, dat verschilt van het belang van de icbe bij dit resultaat;

    • c. een financiële of andere drijfveer heeft om het belang van een andere cliënt of groep cliënten te laten voorgaan boven het belang van de icbe;

    • d. dezelfde werkzaamheden uitoefent voor de icbe en voor een cliënt die geen icbe is; of

    • e. van een andere persoon dan de cliënt ten behoeve van de cliënt verrichte werkzaamheden in verband met het beheer van icbe's een provisie ontvangt die verschilt van de gebruikelijke provisie voor deze dienst, of een dergelijke provisie zal ontvangen.

  • 2 De beheerder houdt bij het bepalen van de soorten van belangenconflicten rekening met:

    • a. zijn eigen belang, inclusief de belangen die voortvloeien uit het feit dat hij deel uitmaakt van een groep of uit het verrichten van diensten en activiteiten, de belangen van cliënten en de verplichtingen van de beheerder ten opzichte van de icbe;

    • b. de belangen van door hem beheerde icbe's; en

    • c. de belangenconflicten die kunnen ontstaan als gevolg van de integratie van duurzaamheidsrisico’s in zijn processen, systemen en interne controle.

Artikel 126b

  • 1 Een beheerder van een icbe legt het beleid, bedoeld in artikel 4:59a, eerste lid, van de wet vast en draagt er zorg voor dit beleid te implementeren en in stand te houden. Het beleid is afgestemd op de aard, omvang en complexiteit van zijn bedrijf.

  • 2 Indien de beheerder deel uitmaakt van een groep, heeft het beleid ook betrekking op belangenconflicten die kunnen ontstaan als gevolg van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere ondernemingen die deel uitmaken van de groep.

  • 3 Het beleid omschrijft, onder verwijzing naar de werkzaamheden in verband met het beheer van icbe’s die door of in naam van de beheerder worden verricht, de omstandigheden die een belangenconflict vormen of kunnen doen ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van de icbe of van een of meer cliënten worden geschaad, alsmede de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het omgaan met een dergelijk conflict.

Artikel 126c

  • 1 Een beheerder van een icbe beschikt over een adequate en effectieve strategie en daarbij behorend beleid waaruit blijkt wanneer en op welke wijze de stemrechten die zijn verbonden aan financiële instrumenten waarin de icbe belegt, zullen worden uitgeoefend in het uitsluitende voordeel van de betrokken icbe.

  • 2 De strategie omvat maatregelen en procedures voor:

    • a. het monitoren van relevante gebeurtenissen binnen de onderneming;

    • b. het garanderen dat de uitoefening van stemrechten in overeenstemming met de beleggingsdoelstellingen en het beleggingsbeleid van de betrokken icbe plaatsvindt; en

    • c. het voorkomen of beheersen van eventuele belangenconflicten die uit de uitoefening van stemrechten voortvloeien.

  • 3 De beheerder stelt een samenvatting van de strategie beschikbaar aan de deelnemers van de door hem beheerde icbe's.

  • 4 De beheerder verstrekt kosteloos op verzoek informatie met betrekking tot bijzonderheden over de genomen maatregelen op grond van de strategie aan de deelnemers van de door hem beheerde icbe's.

Artikel 126d

  • 1 Een beheerder van een icbe die een opdracht van een deelnemer tot inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming uitvoert, geeft de deelnemer onverwijld en uiterlijk op de eerste werkdag na uitvoering van de opdracht kennis van de uitvoering op een duurzame drager.

  • 2 Indien de beheerder een bevestiging van de uitvoering van de opdracht ontvangt van een derde, stelt de beheerder de deelnemer daarvan in kennis uiterlijk op de eerste werkdag na ontvangst van de bevestiging van de derde, tenzij de derde de deelnemer reeds onmiddellijk in kennis heeft gesteld.

  • 3 Indien een beheerder periodiek voor een deelnemer opdrachten tot inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming in een icbe uitvoert, kan een beheerder de kennisgeving, bedoeld in het eerste en tweede lid, eenmaal per zes maanden verstrekken.

  • 4 Een beheerder verstrekt de deelnemer desgevraagd informatie over de status van zijn opdracht tot inschrijving of terugbetaling.

  • 5 De kennisgeving, bedoeld in het eerste en tweede lid, bevat, voor zover van toepassing, de volgende informatie:

    • a. de identificatiegegevens van de beheerder:

    • b. de naam of een andere omschrijving van de deelnemer;

    • c. de datum en het tijdstip van de opdracht tot inschrijving of terugbetaling en de wijze van betaling;

    • d. de datum van uitvoering;

    • e. de identificatiegegevens van de icbe;

    • f. de aard van de opdracht;

    • g. het aantal rechten van deelneming waarop de opdracht betrekking heeft;

    • h. de prijs per eenheid waartegen op de rechten van deelneming werd ingeschreven of waartegen deze werden terugbetaald;

    • i. de referentievalutadatum;

    • j. de brutowaarde van de opdracht inclusief inschrijvingskosten of het nettobedrag na aftrek van de terugbetalingskosten; en

    • k. de totale kosten die in rekening zijn gebracht en, indien de deelnemer daarom verzoekt, een specificatie daarvan.

Artikel 126e

  • 1 Een beheerder van een icbe die orders van icbe's uitvoert:

    • a. registreert orders die in naam van icbe's worden uitgevoerd onmiddellijk en correct en wijst deze orders onmiddellijk en correct toe; en

    • b. voert vergelijkbare orders van icbe's in volgorde van ontvangst en onmiddellijk uit, tenzij de aard van de order of de heersende marktomstandigheden dit onmogelijk maken of in het belang van de icbe anders moet worden gehandeld.

  • 2 Een beheerder van een icbe die verantwoordelijk is voor de controle op of de afwikkeling van een uitgevoerde order neemt alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat alle financiële instrumenten of gelden die bij de afwikkeling van de uitgevoerde order worden ontvangen, onmiddellijk op correcte wijze op de rekening van de icbe worden bijgeschreven.

  • 3 Een beheerder van een icbe maakt geen misbruik van informatie over lopende orders van icbe's en neemt alle redelijke maatregelen om misbruik van dergelijke informatie door zijn medewerkers te voorkomen.

Artikel 126f

  • 1 Een beheerder van een icbe voert een order in naam van een icbe of een transactie voor eigen rekening niet samen met een andere order van een icbe of cliënt, tenzij:

    • a. het onwaarschijnlijk is dat de samenvoeging van de orders en transacties nadelig is voor de betrokken icbe of cliënt; en

    • b. hij een ordertoewijzingsbeleid heeft vastgesteld en geïmplementeerd dat voldoende nauwkeurig voorziet in een billijke toewijzing van samengevoegde orders en transacties en dat onder meer voorschrijft hoe het volume en de prijs van orders bepalend zijn voor de toewijzingen en de behandeling van gedeeltelijke uitvoeringen.

  • 2 Indien een beheerder van een icbe een order samenvoegt met andere orders van icbe's of cliënten en de samengevoegde order slechts ten dele wordt uitgevoerd, wijst hij de desbetreffende transacties toe overeenkomstig zijn ordertoewijzingsbeleid.

Artikel 126g

  • 1 Een beheerder van een icbe die een transactie voor eigen rekening samenvoegt met een order van een icbe of cliënt, wijst de desbetreffende transactie niet toe op een voor de icbe respectievelijk cliënt nadelige wijze.

  • 2 Indien een beheerder van een icbe een order van een icbe of cliënt samenvoegt met een transactie voor eigen rekening en de samengevoegde order slechts ten dele wordt uitgevoerd, geeft hij de order van de icbe of cliënt bij de toewijzing van de desbetreffende transactie voorrang op zijn eigen transactie. Het is de beheerder van een icbe slechts toegestaan een transactie als bedoeld in de vorige volzin naar evenredigheid toe te wijzen overeenkomstig zijn orderuitvoeringsbeleid, bedoeld in artikel 126f, eerste lid, onderdeel b, indien hij kan aantonen dat de order van de icbe of cliënt niet of niet op dezelfde gunstige voorwaarden had kunnen uitvoeren als deze niet was samengevoegd.

Artikel 126h

  • 1 Een beheerder van een icbe verschaft of ontvangt voor het beheer van de beleggingen of administratie ten behoeve van een icbe geen beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, die niet noodzakelijk is voor het beheer van de beleggingen of administratie of dit mogelijk maakt.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. beloningen of vergoedingen die worden verschaft door of aan de icbe of degene die namens de icbe optreedt; en

    • b. beloningen of vergoedingen die worden verschaft door of aan een derde of degene die namens de derde optreedt, indien:

      • 1°. de icbe op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling wordt gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag of, indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de beloning of vergoeding voordat tot het beheren van beleggingen of administratie ten behoeve van de icbe wordt overgegaan; en

      • 2°. de verschaffing van de beloning of vergoeding de kwaliteit van het beheren van beleggingen of administratie ten behoeve van de icbe ten goede komt en geen afbreuk doet aan de verplichting van de beheerder om zich in te zetten voor de belangen van de icbe.

  • 3 De beheerder voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel b, onder 1°, indien hij in samengevatte vorm mededeling doet van de essentiële voorwaarden van de regelingen voor beloningen of vergoedingen en hij de deelnemers informeert over de mogelijkheid om nadere informatie te verkrijgen en deze op verzoek van de deelnemer verstrekt.

Artikel 126i

  • 1 Een beheerder van een icbe neemt bij het selecteren en continu monitoren van beleggingen de nodige zorgvuldigheid in acht.

  • 2 Een beheerder van een icbe heeft voldoende kennis en begrip van de activa waarin de door hem beheerde icbe's beleggen.

  • 4 Indien artikel 4, eerste lid, onderdeel a, derde of vierde lid, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PbEU 2019, L 317) van toepassing is op de beheerder van een icbe houdt hij bij het voldoen aan de in het derde lid genoemde artikelen tevens rekening met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren.

Artikel 126j

  • 1 Een beheerder van een icbe zorgt ervoor dat billijke, correcte en transparante prijsbepalingsmodellen en waarderingssystemen worden aangewend.

  • 2 Een beheerder van een icbe moet kunnen aantonen dat de deelnemingen in door hem beheerde icbe's correct worden gewaardeerd.

Artikel 128

De statuten of het fondsreglement van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet vermelden:

  • a. de wijze waarop de bepaling plaatsvindt van de prijs bij het aanbieden, de verkoop- of inkoopprijs, en het bedrag bij terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming; en

  • b. de aard van de kosten die ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

Artikel 129

Een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet die belegt in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen die door haar beheerder worden beheerd of die worden beheerd door een beheerder waarmee haar beheerder in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden, brengt geen kosten in rekening voor inschrijving of aflossing ten aanzien van de rechten van deelneming in die andere beleggingsinstellingen.

Artikel 130

Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt uitsluitend belegd in:

  • a. effecten en geldmarktinstrumenten die zijn toegelaten tot de notering of worden verhandeld op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit;

  • b. effecten en geldmarktinstrumenten die zijn toegelaten tot de notering of worden verhandeld op een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, voorzover de statuten of het fondsreglement van de icbe voorzien in belegging in deze financiële instrumenten;

  • c. effecten waarvan het aannemelijk is dat zij binnen een jaar na emissie zullen worden toegelaten tot de notering of ter verhandeling zullen worden aangeboden op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is voorzover de statuten of het fondsreglement van de icbe voorzien in belegging in deze financiële instrumenten;

  • d. rechten van deelneming in icbe’s voor het aanbieden waarvan op grond van artikel 2:65 van de wet een vergunning is verleend of in icbe’s die overeenkomstig de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten in een andere lidstaat zijn toegelaten, indien de betreffende icbe’s volgens hun statuten of fondsreglementen niet meer dan tien procent van hun beheerde vermogen beleggen in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen;

  • e. rechten van deelneming in beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat of in icbe’s waarop het toezicht naar het oordeel van de toezichthoudende instanties in andere lidstaten gelijkwaardig is aan de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten en ten aanzien waarvan de samenwerking tussen de toezichthouders en de toezichthoudende instanties genoegzaam is gewaarborgd, indien:

    • 1°. de rechten van deelneming in de beleggingsinstellingen of icbe’s op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • 2°. het reglementaire of statutaire doel van de beleggingsinstellingen of icbe’s uitsluitend is het beleggen in effecten, geldmarktinstrumenten, deposito’s of financiële derivaten met toepassing van het beginsel van risicospreiding;

    • 3°. de op de beleggingsinstellingen of icbe’s toepasselijke regels inzake scheiding van het vermogen, opnemen en verstrekken van leningen en verkopen van effecten en geldmarktinstrumenten vanuit een ongedekte positie gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten; en

    • 4°. de beleggingsinstellingen of icbe’s volgens hun statuten of fondsreglementen niet meer dan tien procent van hun beheerde vermogen beleggen in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen of icbe’s;

  • f. deposito’s bij een bank met zetel in een lidstaat of in een staat die geen lidstaat is, mits de Nederlandsche Bank heeft vastgesteld dat het prudentieel toezicht in die staat die geen lidstaat is in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen;

  • g. financiële derivaten die zijn toegelaten tot de notering of worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, voorzover de waarde afhankelijk is van de in dit artikel genoemde financiële instrumenten en deposito’s, financiële indices, rentetarieven, wisselkoersen of valuta’s waarin de icbe krachtens haar statuten of reglementen mag beleggen;

  • h. financiële derivaten die niet op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is worden verhandeld, indien:

    • 1°. de waarde afhankelijk is van de in dit artikel genoemde financiële instrumenten en deposito’s, financiële indices, rentetarieven, wisselkoersen of valuta’s waarin icbe’s krachtens haar statuten of reglementen mag beleggen;

    • 2°. de tegenpartij een aan prudentieel toezicht onderworpen instelling is en behoort tot de categorieën die erkend zijn door de Autoriteit Financiële Markten of een toezichthoudende instantie in een andere lidstaat; en

    • 3°. zij aan betrouwbare en verifieerbare dagelijkse waardering onderworpen zijn en te allen tijde tegen hun waarde in het economisch verkeer op initiatief van de icbe kunnen worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten door een compenserende transactie; of

  • i. geldmarktinstrumenten die niet op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is worden verhandeld, indien de emissie of de emittent van deze instrumenten zelf aan regelgeving is onderworpen met het oog op de bescherming van beleggers en spaargelden, en deze instrumenten:

    • 1°. worden uitgegeven of gegarandeerd door een centrale, regionale of plaatselijke overheid, de centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Europese Unie of de Europese Investeringsbank, een staat die geen lidstaat is, een deelstaat van een federale staat of een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer lidstaten deelnemen;

    • 2°. worden uitgegeven door een onderneming waarvan effecten worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is;

    • 3°. worden uitgegeven of gegarandeerd door een instelling die in een lidstaat aan prudentieel toezicht is onderworpen of door een instelling die onderworpen is aan prudentieel toezicht dat in ieder geval gelijkwaardig is aan het ingevolge het gemeenschapsrecht geldende prudentieel toezicht; of

    • 4°. worden uitgegeven door andere instellingen waarvoor een gelijkwaardige bescherming van de belegger geldt als is vastgelegd in dit onderdeel, aanhef en onder 1°, 2° en 3°, indien de uitgevende instelling een onderneming is waarvan het kapitaal en de reserves in totaal ten minste € 10.000.000 bedragen en die haar jaarrekeningen presenteert en publiceert overeenkomstig de richtlijn jaarrekening, of een rechtspersoon is die binnen een groep waartoe een of meer ondernemingen waarvan de aandelen zijn toegelaten tot notering aan een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is behoren, specifiek gericht is op de financiering van de groep, of een rechtspersoon is specifiek gericht op de financiering van effectiseringsinstrumenten waarvoor een bankliquiditeitenlijn bestaat.

Artikel 131

  • 1 In afwijking van artikel 130 kan het beheerde vermogen van een icbe:

    • a. voor ten hoogste tien procent worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten die niet zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten;

    • b. indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten betreft: worden belegd in zaken die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid; of

    • c. worden aangehouden in accessoir liquide middelen.

  • 2 In afwijking van artikel 130 kan het beheerd vermogen van een feeder-icbe voor maximaal vijftien procent:

    • a. worden belegd in financiële derivaten, bedoeld in artikel 130, onderdelen g en h, die alleen met het doel om risico af te dekken mogen worden gebruikt;

    • b. indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten betreft: worden belegd in zaken die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid; of

    • c. worden aangehouden in accessoir liquide middelen.

Artikel 132

Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt niet belegd in edele metalen of in certificaten die deze metalen vertegenwoordigen.

Artikel 133

  • 1 De icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet doet de Autoriteit Financiële Markten ten minste jaarlijks mededeling van de tot haar activa behorende soorten financiële derivaten, de onderliggende risico’s, de kwantitatieve begrenzingen en de methodes die zijn gekozen om de aan transacties in deze financiële instrumenten verbonden risico’s te ramen.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten evalueert de regelmatigheid en de volledigheid van de informatie, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Het totale risico van een icbe wordt dagelijks berekend.

  • 4 Voor de berekening van het totale risico in financiële derivaten van een feeder-icbe wordt het eigen directe risico in financiële derivaten, bedoeld in artikel 131, tweede lid, onderdeel a, van de feeder-icbe gecombineerd met:

    • a. het reële risico in financiële derivaten van de master-icbe naar evenredigheid van de belegging van de feeder-icbe in rechten van deelneming in de master-icbe; of

    • b. het potentiële totale maximumrisico in financiële derivaten dat de master-icbe volgens haar fondsreglement of statuten, naar evenredigheid van de belegging van de feeder-icbe in rechten van deelneming in de master-icbe, mag aangaan.

  • 5 Het totale risico van de icbe bedraagt niet meer dan tweemaal de totale nettowaarde van de activa. Het totale risico van een beleggingsinstelling wordt met niet meer dan tien procent van de totale nettowaarde van haar portefeuille vergroot door het aangaan van kortlopende leningen, in welk geval het totale risico van de icbe niet meer dan 210 procent bedraagt van de totale nettowaarde van haar portefeuille.

  • 6 Het totale risico van de icbe in financiële derivaten overschrijdt niet de totale nettowaarde van de activa. Voor de berekening van het risico worden de dagwaarde van de onderliggende activa, het tegenpartijrisico, toekomstige marktbewegingen en de voor de liquidatie van de posities beschikbare tijd in aanmerking genomen.

  • 7 Het beheerde vermogen van de icbe kan in het kader van het beleggingsbeleid en binnen de in artikel 137 gestelde begrenzingen worden belegd in financiële derivaten voorzover het risico met betrekking tot de onderliggende activa in totaal niet de in de artikelen 134, 135, 136, eerste lid, en 137 gestelde begrenzingen overschrijdt. Indien het beheerde vermogen van de icbe in op een index gebaseerde financiële derivaten wordt belegd, worden die beleggingen voor de toepassing van de in de artikelen 134, 135, 136, eerste lid, en 137 gestelde begrenzingen bepaalde bovengrens niet samengeteld.

  • 8 De Autoriteit Financiële Markten kan regels stellen met betrekking tot de berekening van het risico, de wijze van vaststelling van de dagwaarde van de onderliggende activa, de soorten verplichtingen die leiden tot een tegenpartijrisico, het meewegen van toekomstige marktbewegingen bij de vaststelling en de methodes die mede afhankelijk van de aard van het financiële instrument waarin wordt belegd, voor berekening van de risico’s kunnen worden gehanteerd.

Artikel 134

  • 1 Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt tot ten hoogste tien procent belegd in effecten en geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven door dezelfde instelling. Een icbe belegt niet meer dan twintig procent van het beheerde vermogen in deposito’s bij één bank.

  • 2 Het tegenpartijrisico van de icbe bij een transactie in financiële derivaten die niet op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden verhandeld, bedraagt niet meer dan:

    • a. tien procent van haar vermogen wanneer de tegenpartij een bank met zetel in een lidstaat is of een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is, mits de Nederlandsche Bank heeft vastgesteld dat het prudentieel toezicht in die staat die geen lidstaat is in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen; of

    • b. vijf procent van haar vermogen, in andere gevallen.

  • 3 De totale waarde van de effecten en de geldmarktinstrumenten die de icbe houdt in uitgevende instellingen waarin zij per instelling voor meer dan vijf procent belegt, bedraagt niet meer dan veertig procent van het beheerde vermogen van de icbe. Deze begrenzing is niet van toepassing op deposito’s en transacties in financiële derivaten die niet op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden verhandeld, bij onderscheidenlijk met instellingen die aan prudentieel toezicht onderworpen zijn.

  • 4 Onverminderd de in het eerste en tweede lid bepaalde individuele begrenzingen wordt het beheerde vermogen van de icbe tot ten hoogste twintig procent belegd in één instelling in een combinatie van:

    • a. effecten en geldmarktinstrumenten die door die instelling zijn uitgegeven;

    • b. deposito’s bij die instelling; of

    • c. risico’s ten gevolge van transacties in financiële derivaten die niet op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden verhandeld, met betrekking tot die instelling.

  • 5 Bij de berekening van de door de icbe gelopen risico’s bij beleggingen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt het risico bepaald aan de hand van het maximale verlies voor de icbe wanneer een tegenpartij in gebreke blijft. De Autoriteit Financiële Markten kan nadere regels stellen met betrekking tot de berekening van het tegenpartijrisico en de daarbij in aanmerking te nemen zekerheden als beperking van het door de icbe gelopen tegenpartijrisico.

Artikel 135

  • 1 In afwijking van artikel 134 kan het beheerde vermogen van een icbe tot ten hoogste vijfentwintig procent worden belegd in geregistreerde gedekte obligaties van een bepaalde uitgevende bank.

  • 2 Indien het beheerde vermogen van een icbe voor meer dan vijf procent wordt belegd in obligaties als bedoeld in het eerste lid die door één instelling zijn uitgegeven, bedraagt de totale waarde van deze beleggingen niet meer dan tachtig procent van de activa van die uitgevende instelling.

Artikel 136

  • 1 In afwijking van artikel 134, eerste lid, kan het beheerde vermogen van een icbe tot ten hoogste vijfendertig procent worden belegd in effecten en geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of gegarandeerd door een lidstaat, een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheid in een lidstaat, een staat die geen lidstaat is, of een internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten kan een icbe op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid indien:

    • a. zij effecten en geldmarktinstrumenten van ten minste zes verschillende emissies van een in het eerste lid bedoelde uitgevende staat, openbaar lichaam of internationale organisatie in portefeuille heeft;

    • b. de financiële instrumenten van een zelfde emissie niet meer bedragen dan dertig procent van het beheerde vermogen van de icbe;

    • c. de uitgevende staat, het openbaar lichaam of de internationale organisatie in de statuten of het fondsreglement van de icbe wordt genoemd; en

    • d. de deelnemers in de icbe bescherming genieten die gelijkwaardig is aan de bescherming die voortvloeit uit het eerste lid en de artikelen 134, 135 en 137.

Artikel 137

  • 2 De overeenkomstig de artikelen 134, 135, en 136, eerste lid, verrichte beleggingen in door één instelling uitgegeven effecten en geldmarktinstrumenten dan wel in deposito’s bij of financiële derivaten van die instelling, bedragen samen in geen geval meer dan vijfendertig procent van het beheerde vermogen van de icbe.

  • 3 Voor de berekening van de in de artikelen 134, 135, en 136, eerste lid, gestelde begrenzingen worden ondernemingen die tot een groep worden gerekend voor de opstelling van geconsolideerde jaarrekeningen, overeenkomstig de richtlijn geconsolideerde jaarrekening of andere erkende internationale financiële verslagleggingsregels, tezamen als een instelling beschouwd, met dien verstande dat de beleggingen, bedoeld in artikel 134, eerste lid, eerste volzin, in de afzonderlijke ondernemingen die tot die groep behoren ten hoogste twintig procent van het beheerde vermogen van de icbe kunnen bedragen.

  • 4 De activa van beleggingsinstellingen in wier rechten van deelneming de icbe belegt worden voor het vaststellen van de in artikelen 134, 135, 136, eerste lid, en 137 bedoelde begrenzingen niet opgeteld bij de beleggingen van de icbe.

Artikel 138

  • 1 In afwijking van artikel 134, eerste lid, kan het beheerde vermogen van een icbe tot ten hoogste twintig procent worden belegd in aandelen en obligaties van dezelfde uitgevende instelling indien in het fondsreglement of de statuten van de icbe is bepaald dat het beleggingsbeleid van de icbe erop is gericht de samenstelling van een bepaalde aandelen- of obligatie-index te volgen, en deze index voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. de samenstelling van de index is gediversifieerd;

    • b. de index is representatief voor de markt waarop hij betrekking heeft; en

    • c. de index wordt op passende wijze bekendgemaakt.

  • 3 De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid indien uitzonderlijke marktomstandigheden daartoe aanleiding geven. In dat geval kan het beheerde vermogen van de icbe tot ten hoogste vijfendertig procent worden belegd in aandelen en obligaties van dezelfde uitgevende instelling.

Artikel 139

  • 2 De beleggingen in rechten van deelneming in beleggingsinstellingen of icbe’s als bedoeld in artikel 130, onderdeel e, bedragen in totaal niet meer dan dertig procent van het beheerde vermogen van de icbe.

Artikel 140

  • 1 Een beheerder van een icbe verwerft, voor de door hem beheerde icbe’s als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet gezamenlijk, niet meer dan twintig procent van de aandelen met stemrecht in dezelfde uitgevende instelling.

  • 2 Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt niet belegd in meer dan:

    • a. tien procent van de aandelen zonder stemrecht van dezelfde uitgevende instelling;

    • b. tien procent van de obligaties van dezelfde uitgevende instelling;

    • c. vijfentwintig procent van de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe’s waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald van dezelfde beleggingsinstelling of icbe’s; of

    • d. tien procent van de geldmarktinstrumenten van dezelfde uitgevende instelling.

  • 3 De begrenzingen, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdelen b, c en d, hoeven niet in acht te worden genomen indien de bruto waarde van de obligaties of geldmarktinstrumenten of de nettowaarde van de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe’s op het tijdstip van verwerving niet kan worden berekend.

Artikel 141

Artikel 140, eerste en tweede lid, is niet van toepassing op het verwerven van onderscheidenlijk het beleggen in:

  • a. effecten en geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of worden gegarandeerd door een lidstaat, een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheid in een lidstaat, een staat die geen lidstaat is of een internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen;

  • b. aandelen in het kapitaal van een rechtspersoon, gevestigd in een staat die geen lidstaat is, die met inachtneming van de begrenzingen, bedoeld in de artikelen 134, 135, 136, eerste lid, 137, 139 en 140 zijn vermogen in hoofdzaak belegt in effecten van uitgevende instellingen, gevestigd in die staat, wanneer krachtens de wet van die staat een dergelijke deelneming voor de icbe de enige mogelijkheid is om in effecten van uitgevende instellingen in die staat te beleggen; of

  • c. aandelen in het kapitaal van een dochteronderneming van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten die uitsluitend ten behoeve van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten bepaalde beheers-, advies- of verhandelingswerkzaamheden verricht in de staat waar de dochteronderneming is gevestigd, met het oog op de inkoop van rechten van deelneming op verzoek van deelnemers.

Artikel 142

  • 1 De artikelen 134 tot en met 139 zijn gedurende zes maanden na het eerste aanbod van de rechten van deelneming in een icbe niet van toepassing. De icbe neemt gedurende die periode de beginselen van risicospreiding in haar beleggingen in acht.

  • 2 De artikelen 134 tot en met 139 zijn gedurende zes maanden na een fusie niet van toepassing op een verkrijgende icbe. De verkrijgende icbe neemt gedurende die periode de beginselen van risicospreiding in haar beleggingen in acht.

Artikel 143

  • 1 De in deze paragraaf gestelde begrenzingen gelden niet bij de uitoefening van voorkeurrechten die zijn verbonden aan effecten en geldmarktinstrumenten die deel uitmaken van de activa van de icbe.

  • 2 Wanneer de in deze paragraaf gestelde begrenzingen buiten de wil van de icbe of ten gevolge van de uitoefening van voorkeurrechten worden overschreden, treft de icbe, met inachtneming van de belangen van de deelnemers, de nodige maatregelen opdat deze overschrijding zo snel mogelijk ongedaan wordt gemaakt.

Artikel 144

Een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet legt binnen vier weken na een verzoek daartoe van de Autoriteit Financiële Markten, dan wel binnen vier weken na afloop van het boekjaar, een mededeling van een accountant over aan de Autoriteit Financiële Markten waaruit blijkt dat de icbe in overeenstemming heeft gehandeld met de artikelen 130 tot en met 143.

Artikel 145

  • 2 De beheerder van een icbe zendt wijzigingen in de essentiële beleggersinformatie aan de Autoriteit Financiële markten.

Artikel 146

  • 1 De balans en winst- en verliesrekening van een icbe of de toelichtingen daarop bevatten de volgende gegevens:

    • a. tegoeden bij banken;

    • b. een onderscheid in de overzichten van de beleggingen, bedoeld in artikel 122, eerste lid, onderdelen a en b, naar:

      • 1°. financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de notering op een gereglementeerde markt;

      • 2°. financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden verhandeld;

      • 3°. effecten als bedoeld in artikel 130, onderdeel c; en

      • 4°. financiële instrumenten als bedoeld in artikel 131, onderdeel a;

    • c. een sluitend overzicht van de gesaldeerde mutaties in de verslagperiode in het eigen vermogen van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten of het beheerde vermogen van het fonds voor collectieve belegging in effecten ten gevolge van en uitgesplitst naar:

      • 1°. inkomsten uit beleggingen;

      • 2°. overige inkomsten;

      • 3°. belastingen;

      • 4°. de bestemming, of voorgestelde bestemming, van het nettoresultaat;

      • 5°. de vermeerdering of vermindering van het eigen vermogen van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten of van het beheerde vermogen van het fonds voor collectieve belegging in effecten;

      • 6°. meer- en minderwaarde op beleggingen; en

      • 7°. overige mutaties van de activa en passiva; en

    • d. het bedrag van de verplichtingen onderscheiden naar soort aan het einde van het boekjaar die voortvloeien uit verrichtingen met betrekking tot financiële derivaten en voorzover deze niet reeds in de balans en de winst- en verliesrekening zijn opgenomen.

  • 2 Onverminderd artikel 125, eerste lid, neemt een icbe in de halfjaarcijfers de gegevens op, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, zoals deze luidden aan het einde van de eerste helft van het boekjaar.

Artikel 147

  • 1 Een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet publiceert telkens wanneer zij of haar beheerder rechten van deelneming aanbiedt, verkoopt, inkoopt, of daarop terugbetaalt de koers, de verkoop- onderscheidenlijk inkoopprijs en het bedrag van de terugbetaling op de website van haar beheerder. De Autoriteit Financiële Markten kan op verzoek besluiten dat de icbe deze bekendmaking eenmaal per maand doet, indien de belangen van de deelnemers daardoor niet worden geschaad.

  • 3 Onverminderd artikel 4:46a van de wet brengt een icbe als bedoeld in artikel 126 de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming ten minste tweemaal per week ter kennis van de Autoriteit Financiële Markten en publiceert zij de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming tweemaal per maand op de website van haar beheerder waarbij tussen elk van de tijdstippen van publicatie een periode van ten minste een week ligt.

  • 4 Een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet verschaft desgevraagd aan een deelnemer gegevens betreffende kwantitatieve begrenzingen die van toepassing zijn op het risicobeheer, de daartoe gekozen methodes en de recente ontwikkeling van de risico’s en rendementen van de voornaamste categorie financiële instrumenten.

§ 10.3.2.1. Aanvullende regels voor master-icbe’s en feeder-icbe’s en overeenkomst tussen de betrokken accountants

Artikel 147a

  • 1 In afwijking van artikel 139, eerste lid, kan het beheerde vermogen van een icbe voor meer dan twintig procent worden belegd in een bepaalde master-icbe indien de Autoriteit Financiële Markten daarmee heeft ingestemd. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent instemming binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de aanvraag van instemming.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten stemt met de aanvraag in, indien de beheerder aantoont dat de feeder-icbe, haar bewaarder, haar accountant en de master-icbe zullen voldoen aan het bepaalde ingevolge de artikelen 4:57a tot en met 4:57c, 4:61a en 4:61b van de wet en het bepaalde in deze paragraaf.

  • 3 De aanvraag van instemming geschiedt onder opgave van de volgende gegevens:

    • a. het fondsreglement of de statuten van de feeder-icbe en de master-icbe;

    • b. het prospectus en de essentiële beleggersinformatie van de feeder-icbe en de master-icbe;

    • c. de overeenkomst tot uitwisseling van informatie tussen de feeder-icbe en de master-icbe, bedoeld in artikel 147b, eerste lid, of de interne regels met betrekking tot de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid;

    • d. indien van toepassing, de aan de deelnemers te verstrekken informatie, bedoeld in artikel 147f, eerste lid;

    • e. indien van toepassing, de overeenkomst tot uitwisseling van informatie, bedoeld in artikel 4:57b van de wet tussen de bewaarder van de feeder-icbe en de bewaarder van de master-icbe;

    • f. indien van toepassing, de overeenkomst tot uitwisseling van informatie, bedoeld in artikel 4:57c van de wet tussen de accountant van de feeder-icbe en de accountant van de master-icbe; en

    • g. indien het een master-icbe met zetel in een andere lidstaat betreft: een verklaring van de toezichthoudende instantie van de lidstaat van de zetel van de master-icbe dat deze een icbe is en voldoet aan de onderdelen b en c, in de definitie van master-icbe in artikel 1 van de wet.

  • 4 De gegevens, bedoeld in het derde lid, worden verstrekt in het Nederlands of in een taal die door de Autoriteit Financiële Markten is goedgekeurd.

Artikel 147b

  • 1 Een feeder-icbe sluit een overeenkomst tot uitwisseling van informatie met de master-icbe.

  • 2 De overeenkomst voorziet er in dat de master-icbe alle informatie aan de feeder-icbe verstrekt die de feeder-icbe nodig heeft om te voldoen aan de regels die ingevolge de wet aan haar worden gesteld.

  • 3 De overeenkomst is op verzoek kosteloos beschikbaar voor de deelnemers van de feeder-icbe.

  • 4 Indien de feeder-icbe en de master-icbe worden beheerd door dezelfde beheerder, kan in afwijking van het eerste lid, worden volstaan met bedrijfsvoeringsregels van de beheerder die waarborgen dat uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen de feeder-icbe en de master-icbe. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de interne bedrijfsvoeringsregels.

  • 5 Onverminderd het tweede lid voorziet de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, respectievelijk voorzien de bedrijfsvoeringsregels, bedoeld in het vierde lid, in het bepaalde in bijlage J.

Artikel 147c

De overeenkomst tot uitwisseling van informatie tussen accountants, bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet, bevat de gegevens, genoemd in bijlage J.

Artikel 147d

  • 1 Indien een feeder-icbe en haar master-icbe beide hun zetel in Nederland hebben is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing op de overeenkomst tot uitwisseling van informatie, bedoeld in artikel 147b, eerste lid.

  • 2 Indien de feeder-icbe of de master-icbe haar zetel in een andere lidstaat heeft, dan bepaalt de overeenkomst tot uitwisseling van informatie, bedoeld in artikel 147b, eerste lid, dat uitsluitend het Nederlands recht of het recht van die andere lidstaat van toepassing is op die overeenkomst.

  • 3 Het recht van de lidstaat dat op grond van het eerste of tweede lid van toepassing is op een overeenkomst tot uitwisseling van informatie is eveneens van toepassing op een overeenkomst tussen de bewaarders van de feeder-icbe en de master-icbe als bedoeld in artikel 4:57b, eerste lid, van de wet en een overeenkomst tussen de accountants van de feeder-icbe en master-icbe als bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet.

  • 4 Indien de overeenkomst is vervangen door bedrijfsvoeringsregels als, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, voorziet een overeenkomst tussen bewaarders als bedoeld artikel 4:57b, eerste lid, respectievelijk tussen accountants als bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet erin dat het recht van de lidstaat van de zetel van de feeder-icbe of het recht van de lidstaat van de zetel van de master-icbe bij uitsluiting van toepassing is op de overeenkomst.

Artikel 147f

  • 1 Indien een icbe voornemens is ten minste 85 procent van haar vermogen in rechten van deelneming in een master-icbe te beleggen of een feeder-icbe voornemens is haar rechten van deelneming te beleggen in een andere master-icbe verstrekt zij de volgende informatie aan haar deelnemers:

    • a. een verklaring dat de Autoriteit Financiële Markten met de voorgenomen belegging in de master-icbe heeft ingestemd;

    • b. de essentiële beleggersinformatie van de feeder-icbe en de master-icbe;

    • c. de datum waarop de icbe uitvoering zal geven aan haar voornemen; en

    • d. een verklaring dat deelnemers binnen dertig dagen na de informatieverstrekking kunnen eisen dat hun rechten van deelneming worden ingekocht of terugbetaald.

  • 2 Indien de beheerder van een icbe een kennisgeving heeft gedaan als bedoeld in artikel 2:123, eerste lid, van de wet verstrekt de icbe de informatie, bedoeld in het eerste lid, in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar zij rechten van deelneming aanbiedt, of in een taal die door de toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat is goedgekeurd.

  • 3 De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt ten minste dertig dagen voor de datum, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, verstrekt.

  • 4 De icbe gaat niet over tot een belegging van meer dan twintig procent van haar beheerd vermogen in rechten van deelneming in de master-icbe voordat de termijn, bedoeld in het derde lid, is verstreken.

  • 5 De icbe brengt bij inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, geen andere kosten in rekening dan desinvesteringskosten.

  • 6 De icbe kan de informatie, bedoeld in het eerste lid, in plaats van schriftelijk op een andere duurzame drager verstrekken na toestemming van de deelnemer en indien dat past in de context waarin zij, of in voorkomend geval de beheerder, met de deelnemer zaken doet.

  • 7 De verstrekking van informatie door de icbe aan de deelnemer via elektronische mededelingen past in de context waarin de icbe respectievelijk haar beheerder met de deelnemer zaken doet of gaat doen, indien is bewezen dat de deelnemer regelmatig toegang heeft tot internet. Het gegeven dat de deelnemer een e-mailadres opgeeft om zaken te kunnen doen geldt in ieder geval als bewijs hiervan.

Artikel 147g

Een feeder-icbe vermeldt in alle door of namens haar verstrekt of beschikbaar gestelde relevante informatie dat zij ten minste 85 procent van haar beheerd vermogen belegt in rechten van deelneming in een master-icbe.

Artikel 147h

  • 1 Een feeder-icbe zendt een afschrift van het prospectus, de essentiële beleggersinformatie en alle wijzigingen daarin, het bestuursverslag en de halfjaarcijfers van de master-icbe waarin zij belegt aan de Autoriteit Financiële Markten.

  • 2 Een feeder-icbe verstrekt haar deelnemers, op verzoek, kosteloos een afschrift van het prospectus, het bestuursverslag en halfjaarcijfers van de master-icbe waarin zij belegt.

Artikel 147i

  • 1 Het bestuursverslag van een feeder-icbe bevat een verklaring met betrekking tot de totale kosten van de feeder-icbe en de master-icbe.

  • 2 Het bestuursverslag en de halfjaarcijfers van een feeder-icbe vermelden de plaats waar het bestuursverslag en de halfjaarcijfers van de master-icbe waarin de feeder-icbe belegt, verkregen kunnen worden.

Artikel 147j

Een feeder-icbe en de master-icbe waarin zij belegt, voorkomen dat hun deelnemers op verschillende tijdstippen worden geïnformeerd over de intrinsieke waarde van de deelnemingen door het treffen van maatregelen om het tijdstip van de berekening en de publicatie van de intrinsieke waarde te coördineren.

Artikel 147k

Een feeder-icbe controleert de werkzaamheden van de master-icbe. Zij baseert zich hierbij op de informatie die is verstrekt door de master-icbe of diens beheerder, bewaarder of accountant tenzij de feeder-icbe reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van deze informatie.

Artikel 147l

Een beloning of vergoeding die een feeder-icbe, haar beheerder dan wel een derde die namens de feeder-icbe of haar beheerder optreedt, ontvangt in verband met de belegging in rechten van deelneming van een master-icbe, komt ten gunste van de activa van de feeder-icbe.

Artikel 147m

  • 1 Een master-icbe verstrekt de Autoriteit Financiële Markten onverwijld de naam van elke feeder-icbe die in haar rechten van deelneming belegt.

  • 2 Indien de feeder-icbe een zetel heeft in een andere lidstaat, stelt de Autoriteit Financiële Markten de toezichthoudende instantie van de lidstaat van de zetel van de feeder-icbe in kennis van de belegging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 147n

Een master-icbe houdt alle informatie die zij ingevolge het recht, het fondsreglement of statuten beschikbaar moet houden, beschikbaar voor de feeder-icbe of, indien van toepassing, haar beheerder, en voor de Autoriteit Financiële Markten, de bewaarder en de accountant van de feeder-icbe.

Artikel 147o

Een master-icbe brengt geen inschrijvingskosten of inkoopkosten in rekening voor het deelnemen van een feeder-icbe in haar rechten van deelneming of voor de vervreemding daarvan.

Artikel 147p

  • 1 Uiterlijk twee maanden na de datum van de bekendmaking van een voornemen tot liquidatie van de master-icbe als bedoeld in artikel 4:61a, eerste lid, van de wet, zendt de feeder-icbe de volgende gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten:

    • a. indien de feeder-icbe voornemens is ten minste 85 procent van haar beheerd vermogen te beleggen in rechten van deelneming in een andere master-icbe:

      • 1°. een aanvraag van instemming voor het beleggen in rechten van deelneming in een andere master-icbe;

      • 2°. een aanvraag van instemming met de voorgestelde wijzigingen van het fondsreglement of statuten;

      • 3°. de wijzigingen van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie; en

      • 4°. de documenten, bedoeld in artikel 147a, derde lid, onderdelen c tot en met g;

    • b. indien de feeder-icbe voornemens is zich om te zetten in een icbe, niet zijnde een feeder-icbe:

      • 1°. een aanvraag van instemming met de voorgestelde wijzigingen van het fondsreglement of de statuten; en

      • 2°. de wijzigingen van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie;

    • c. indien de feeder-icbe voornemens is om tot liquidatie over te gaan, een kennisgeving van dat voornemen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, zendt de feeder-icbe de gegevens, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk binnen drie maanden voorafgaand aan de aanvang van de voorgenomen liquidatie van de master-icbe aan de Autoriteit Financiële Markten, indien de master-icbe de bekendmaking van het voornemen tot liquidatie meer dan vijf maanden voor de datum van de aanvang van de liquidatie aan de feeder-icbe heeft bekendgemaakt.

  • 3 De feeder-icbe informeert haar deelnemers onverwijld over een voornemen tot liquidatie van de feeder-icbe.

Artikel 147q

  • 2 De feeder-icbe informeert de master-icbe over een besluit van de Autoriteit Financiële Markten als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Uitbetaling van liquidatieopbrengsten van de master-icbe aan de feeder-icbe die plaatsvindt voorafgaand aan de datum waarop de feeder-icbe haar beleggingsbeleid overeenkomstig artikel 147p, eerste lid, onderdeel a of b, wijzigt, behoeft instemming van de Autoriteit Financiële Markten. De Autoriteit Financiële Markten stemt in met de uitbetaling indien:

    • a. de feeder-icbe de uitbetaling van de liquidatieopbrengsten ontvangt:

      • 1°. in contanten; of

      • 2°. in de vorm van een gehele of gedeeltelijke overdracht van activa in natura, indien de feeder-icbe dit wenst en voor zover de overeenkomst tot uitwisseling van informatie, bedoeld in artikel 147b, eerste lid, onderscheidenlijk de bedrijfsvoeringsregels, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, en het besluit tot liquidatie daarin voorzien; en

    • b. de feeder-icbe de contanten uitsluitend herbelegd met het oog op een efficiënt contantenbeheer.

  • 5 De feeder-icbe heeft het recht de overgedragen activa in natura geheel of gedeeltelijk te verzilveren.

Artikel 147r

  • 1 Binnen een maand nadat een feeder-icbe informatie met betrekking tot een voorgenomen fusie of splitsing van de master-icbe als bedoeld in artikel 4:61b, derde lid, van de wet heeft ontvangen, zendt de feeder-icbe de volgende gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten:

    • a. indien de feeder-icbe voornemens is ten minste 85 procent van haar activa te beleggen in rechten van deelneming van dezelfde master-icbe:

      • 1°. een aanvraag van instemming met het beleggen in rechten van deelneming in dezelfde master-icbe;

      • 2°. indien van toepassing, een aanvraag van instemming met de voorgestelde wijzigingen van het fondsreglement of statuten; en

      • 3°. indien van toepassing, de wijzigingen van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie;

    • b. indien de feeder-icbe voornemens is ten minste 85 procent van haar activa te beleggen in rechten van deelneming van een andere master-icbe:

      • 1°. een aanvraag van instemming met het beleggen in rechten van deelneming in de desbetreffende master-icbe;

      • 2°. een aanvraag van instemming met de voorgestelde wijzigingen van het fondsreglement of statuten;

      • 3°. de wijzigingen van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie; en

      • 4°. de documenten, bedoeld in artikel 147a, derde lid, onderdelen c tot en met g;

    • c. indien de feeder-icbe voornemens is zich om te zetten in een icbe, niet zijnde een feeder-icbe:

      • 1°. een aanvraag van instemming met de voorgestelde wijzigingen van het fondsreglement of de statuten; en

      • 2°. de wijzigingen van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie;

    • d. indien de feeder-icbe voornemens is om tot liquidatie over te gaan een kennisgeving van dat voornemen.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is van toepassing indien:

    • a. de master-icbe de verkrijgende master-icbe is bij een voorgenomen fusie; en

    • b. de feeder-icbe een deelnemer wordt van een uit een splitsing voortkomende icbe die materieel niet afwijkt van de master-icbe.

  • 3 Het onder het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is van toepassing indien:

    • a. de master-icbe de verdwijnende icbe is en de feeder-icbe door de voorgenomen fusie een deelnemer wordt van de verkrijgende icbe; en

    • b. de feeder-icbe een deelnemer wordt van een uit een splitsing voortkomende icbe die materieel afwijkt van de master-icbe.

  • 4 In afwijking van het eerste lid zendt de feeder-icbe de gegevens, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk drie maanden voor de beoogde ingangsdatum van de fusie of splitsing van de master-icbe aan de Autoriteit Financiële Markten, indien de master-icbe de informatie, bedoeld in artikel 4:61b, derde lid, van de wet, meer dan vier maanden voor de beoogde ingangsdatum van de fusie of splitsing aan de feeder-icbe heeft verstrekt.

  • 5 De feeder-icbe informeert haar deelnemers en de master-icbe onverwijld over haar voornemen tot liquidatie.

Artikel 147s

  • 2 De feeder-icbe informeert de master-icbe over een besluit van de Autoriteit Financiële Markten als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Indien de Autoriteit Financiële Markten nog geen besluit heeft genomen op een aanvraag van instemming als bedoeld in artikel 147r, eerste lid, onderdeel b of c, biedt de feeder-icbe haar rechten van deelneming in de master-icbe ter inkoop of terugbetaling aan op grond van de artikelen 4:61b, tweede lid, en 4:62h van de wet, op de werkdag voorafgaand aan de laatste dag waarop de feeder-icbe haar rechten van deelneming in de master-icbe ter inkoop of terugbetaling kan aanbieden.

  • 5 De feeder-icbe biedt haar rechten van deelneming in de master-icbe op grond van het vierde lid tevens aan om te zorgen dat geen afbreuk wordt gedaan aan het recht van haar deelnemers, bedoeld in artikel 147f, eerste lid, onderdeel d.

  • 6 Alvorens de feeder-icbe haar rechten van deelneming in een master-icbe op grond van het vierde lid ter inkoop of terugbetaling aanbiedt, onderzoekt zij alternatieve oplossingen die kunnen bijdragen de transactiekosten of andere negatieve effecten voor haar eigen deelnemers te vermijden of te verminderen.

  • 7 De feeder-icbe ontvangt opbrengsten van de inkoop of terugbetaling van haar rechten van deelneming in de master-icbe:

    • a. in contanten; of

    • b. in de vorm van een gehele of gedeeltelijk overdracht van activa in natura, indien de feeder-icbe dit wenst en de overeenkomst tot uitwisseling van informatie, bedoeld in artikel 147b, eerste lid, onderscheidenlijk de bedrijfsvoeringsregels, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, daarin voorzien.

  • 8 De feeder-icbe heeft het recht de overgedragen activa in natura geheel of gedeeltelijk te verzilveren.

  • 9 De Autoriteit Financiële Markten stemt in met het herbeleggen van contanten als bedoeld in het zevende lid voorafgaand aan de datum waarop de feeder-icbe in de nieuwe master-icbe of in overeenstemming met haar nieuwe beleggingsdoelstellingen en beleggingsbeleid zal gaan beleggen, indien de feeder-icbe uitsluitend herbelegd met het oog op een efficiënt contantenbeheer.

§ 10.3.2.2. Fusies tussen icbe's

Artikel 147t

  • 1 De bij de kennisgeving van de voorgenomen fusie te verstrekken gegevens, bedoeld in artikel 4:62b, derde lid, van de wet zijn:

    • a. het door de betrokken icbe's goedgekeurde gemeenschappelijk fusievoorstel;

    • b. een actuele versie van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie van de verkrijgende icbe indien deze haar zetel heeft in een andere lidstaat;

    • c. een verklaring van elk van de betrokken bewaarders van de icbe's waarin wordt bevestigd dat de in artikel 147u, onderdelen a, f en g, bedoelde gegevens in overeenstemming zijn met het fondsreglement of de statuten van de desbetreffende icbe; en

    • d. de informatie over de voorgenomen fusie die de betrokken icbe's aan hun deelnemers voornemens zijn te verstrekken.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt in de Nederlandse taal en, indien van toepassing, de officiële taal van de lidstaat van de zetel van de verkrijgende icbe of in een andere taal die door de Autoriteit Financiële Markten en de toezichthoudende instantie van de betrokken lidstaat is goedgekeurd.

Artikel 147u

Het gemeenschappelijk fusievoorstel, bedoeld in artikel 4:62e, eerste lid, van de wet, bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a. het soort fusie en de betrokken icbe's;

  • b. de achtergrond en redenen van de voorgenomen fusie;

  • c. de verwachte gevolgen van de voorgenomen fusie voor de deelnemers van zowel de verdwijnende icbe als de verkrijgende icbe;

  • d. de criteria die zijn vastgesteld voor de waardering van de activa, en indien van toepassing, de passiva;

  • e. de berekeningsmethode voor de ruilverhouding;

  • f. de beoogde ingangsdatum van de fusie;

  • g. de regels die van toepassing zijn op de overdracht van activa, respectievelijk het omruilen van de rechten van deelneming in de verdwijnende icbe tegen rechten van deelneming in de verkrijgende icbe; en

  • h. in geval van een nieuw op te richten icbe het fondsreglement of de statuten van die icbe.

Artikel 147v

Een bewaarder van een verdwijnende icbe en de bewaarder van een verkrijgende icbe gaat na of de in het gemeenschappelijk fusievoorstel opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 147u, onderdelen a, f en g, in overeenstemming zijn met hetgeen ingevolge de wet is bepaald en met het fondsreglement of de statuten van de desbetreffende icbe.

Artikel 147w

  • 1 De te verstrekken informatie over de voorgenomen fusie aan de deelnemers van de betrokken icbe's, bedoeld in artikel 4:62g, vierde lid, van de wetis beknopt en in niet-technische bewoordingen opgesteld en omvat in ieder geval:

    • a. de achtergrond en redenen van de voorgenomen fusie;

    • b. de verwachte gevolgen van de voorgenomen fusie voor de deelnemers, waaronder in elk geval de wezenlijke verschillen in beleggingsbeleid en beleggingsstrategie, de kosten, de verwachte resultaten, periodieke rapportage en mogelijke verwatering van de resultaten;

    • c. de eventuele fiscale consequenties van de fusie;

    • d. de bijzondere rechten van de deelnemers, waaronder in elk geval het recht op aanvullende informatie, het recht op een afschrift van het verslag van de accountant indien daarom wordt verzocht, het recht op het laten inkopen of laten terugbetalen van rechten van deelneming of zo mogelijk laten omzetten van hun rechten van deelneming in een andere icbe en tot welke datum de bijzondere rechten kunnen worden uitgeoefend;

    • e. de relevante procedurele aspecten en de beoogde ingangsdatum van de fusie; en

    • f. een afschrift van de actuele essentiële beleggersinformatie van de verkrijgende icbe.

  • 2 De essentiële beleggersinformatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, wordt aan de deelnemers van de verdwijnende icbe verstrekt en wordt tevens aan de deelnemers van de verkrijgende icbe verstrekt indien de essentiële beleggersinformatie is gewijzigd met het oog op de voorgenomen fusie.

  • 3 Indien aan het begin van het document met informatie over de voorgenomen fusie een samenvatting van de hoofdpunten van het fusievoorstel wordt verstrekt, wordt verwezen naar de delen van het document waar nadere informatie over die hoofdpunten is opgenomen.

Artikel 147x

  • 1 De te verstrekken informatie, bedoeldin artikel 147w, eerste lid, onderdeel b, aan de deelnemers van de verdwijnende icbe omvat:

    • a. alle verschillen in de rechten van de deelnemers van de verdwijnende icbe voordat en nadat de voorgenomen fusie van kracht wordt;

    • b. een vergelijking van de verschillen in risico-indicatoren indien in de essentiële beleggersinformatie van de verdwijnende icbe en de verkrijgende icbe risico-indicatoren in verschillende categorieën worden beschreven of in de begeleidende beschrijving op verschillende materiële risico’s wordt gewezen;

    • c. een vergelijking van de kosten voor beide icbe’s op basis van de in de essentiële beleggersinformatie bekendgemaakte bedragen;

    • d. indien de verdwijnende icbe een prestatievergoeding toepast, een toelichting op welke wijze deze zal worden toegepast totdat de fusie ingaat;

    • e. indien de verkrijgende icbe een prestatievergoeding toepast, een beschrijving op welke wijze deze verder zal worden toegepast om de eerlijke behandeling te waarborgen van de deelnemers die voorheen rechten van deelneming in de verdwijnende icbe bezaten;

    • f. indien kosten in verband met de voorbereiding en afronding van de fusie bij de verdwijnende of verkrijgende icbe of bij een van de deelnemers ervan in rekening kunnen worden gebracht, een beschrijving hoe deze kosten worden toegewezen; en

    • g. een toelichting of de beheerder van de verdwijnende icbe voornemens is een herschikking van de portefeuille door te voeren voordat de fusie van kracht wordt.

  • 2 De aan de deelnemers van de verkrijgende icbe te verstrekken informatie, bedoeld in artikel 147w, eerste lid, onderdeel b, omvat tevens een toelichting of de beheerder van de verkrijgende icbe verwacht dat de fusie enig materieel effect op de portefeuille van de verkrijgende icbe zal hebben en of het voornemen bestaat een herschikking van de portefeuille door te voeren voordat of nadat de fusie ingaat.

Artikel 147y

  • 2 Indien het gemeenschappelijk fusievoorstel een bepaling omvat betreffende een bijbetaling als bedoeld in artikel 4:62a, onderdeel a of b, wordt informatie verstrekt over de bijbetaling en onder meer over wanneer en op welke wijze deelnemers van de verdwijnende icbe de bijbetaling zullen ontvangen.

Artikel 147z

  • 1 De te verstrekken informatie aan de deelnemers, bedoeld in artikel 147w, eerste lid, onderdeel e, omvat:

    • a. indien van toepassing de procedure op grond waarvan de algemene vergadering zal worden gevraagd een besluit tot fusie te nemen en op welke wijze de deelnemers over het resultaat zullen worden geïnformeerd;

    • b. nadere informatie over een voorgenomen opschorting van de verhandeling van rechten van deelneming; en

    • c. informatie over wanneer de fusie van kracht zal worden.

  • 2 Indien op grond van artikel 317 of 330 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een besluit tot fusie wordt genomen door de algemene vergadering, bevat de informatie aan de deelnemers een aanbeveling van de beheerder of van degenen die het dagelijks beleid bepalen van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten zonder aparte beheerder.

Artikel 147aa

Onverminderd de artikelen 147w, 147x, eerste lid, 147y en 147z omvat de te verstrekken informatie over de voorgenomen fusie aan de deelnemers van de verdwijnende icbe tevens:

  • a. de termijn waarbinnen het inschrijven op of vragen om terugbetaling van rechten van deelneming in de verdwijnende icbe mogelijk blijft;

  • b. de termijn waarbinnen de deelnemers, die niet binnen de termijn gebruik hebben gemaakt van hun rechten op grond van artikel 4:62h, van de wet, hun rechten als deelnemer van de verkrijgende icbe kunnen uitoefenen; en

  • c. een toelichting dat indien een besluit tot fusie dient te worden genomen door de algemene vergadering van de verdwijnende icbe op grond van artikel 317 of 330van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboeken het fusiebesluit met de vereiste meerderheid is genomen, de deelnemers die niet hebben gestemd, tegen het fusievoorstel hebben gestemd, of niet binnen de termijn gebruik hebben gemaakt van hun rechten op grond van artikel 4:62h, van de wet, deelnemers worden van de verkrijgende icbe.

Artikel 147bb

  • 1 De aan de deelnemers van de verdwijnende icbe te verstrekken informatie over de voorgenomen fusie voldoet aan de behoeften van de deelnemers die geen voorafgaande kennis over de kenmerken en de bedrijfsvoering van de verkrijgende icbe hebben. De verdwijnende icbe wijst haar deelnemers op de essentiële beleggersinformatie van de verkrijgende icbe en benadrukt de wenselijkheid om die te lezen.

  • 2 De aan de deelnemers van de verkrijgende icbe te verstrekken informatie spitst zich toe op de voorgenomen fusie en de potentiële gevolgen daarvan voor de verkrijgende icbe.

  • 3 Bij een voorgenomen grensoverschrijdende fusie licht de icbe met zetel in Nederland in begrijpelijke taal alle termen en procedures betreffende de andere icbe toe die verschillen van die welke in Nederland worden gebruikt.

Artikel 147cc

Indien de informatie over de voorgenomen fusie, bedoeld in artikel 147w, aan de deelnemers van de betrokken icbe's is verstrekt, wordt dezelfde informatie verstrekt tot de dag waarop de fusie van kracht wordt aan een ieder die rechten van deelneming in de verdwijnende of verkrijgende icbe aankoopt of daarop inschrijft of verzoekt om het fondsreglement of de statuten, het prospectus of essentiële beleggersinformatie van een van de betrokken icbe's.

Artikel 147dd

Indien de beheerder van een verdwijnende icbe of een verkrijgende icbe op grond van de artikelen 2:123 en 2:124a van de wet rechten van deelneming in een door hem beheerde icbe aanbiedt in een andere lidstaat verstrekt de desbetreffende icbe de informatie, bedoeld in artikel 147w, aan haar deelnemers in de officiële taal van die andere lidstaat of in een door de toezichthoudende instantie van die andere lidstaat goedgekeurde taal.

§ 10.3.2.3. Regels voor bewaarders

Artikel 147ee

Een prime broker die optreedt als tegenpartij voor een beleggingsinstelling, mag niet optreden als bewaarder van die desbetreffende beleggingsinstelling tenzij hij zijn bewaartaken functioneel en hiërarchisch heeft gescheiden van zijn taken als prime broker en de mogelijke belangenconflicten afdoende worden geïdentificeerd, beheerd, gecontroleerd of medegedeeld aan de deelnemers in de beleggingsinstelling.

Artikel 147ff

  • 1 De taken van de bewaarder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4:62m, vierde lid, van de wet, omvatten in ieder geval de uitvoering van de ingevolge artikel 21, zevende, achtste, negende en zeventiende lid, onderdeel c, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen bedoelde taken.

  • 2 De taken van de bewaarder van een icbe als bedoeld in artikel 4:62m, vierde lid, van de wet omvatten in ieder geval de uitvoering van de ingevolge artikel 22, derde tot en met vijfde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten bedoelde taken.

Artikel 147gg

  • 1 Een overeenkomst inzake bewaring als bedoeld in artikel 4:62m, tweede lid, van de wet tussen een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling en een bewaarder voldoet aan de ingevolge artikel 21, tweede, twaalfde, dertiende, veertiende, vijftiende en zeventiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.

  • 2 Een overeenkomst inzake bewaring als bedoeld in artikel 4:62m, tweede lid, van de wet tussen een beheerder van een icbe en een bewaarder voldoet aan de ingevolge de artikelen 22, tweede lid, en 26ter, onderdeel a, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten gestelde eisen.

  • 3 Verplichtingen tot vertrouwelijkheid die op de beheerder en de bewaarder bij de overeenkomst inzake bewaring van toepassing zijn, beperken niet de toegang van de toezichthouders of de toezichthoudende instantie van de lidstaat van de zetel van de beleggingsinstelling of icbe tot relevante informatie.

Artikel 147hh

Een entiteit die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4:62n, eerste lid, van de wet kan slechts als bewaarder van de beleggingsinstellingen, bedoeld in artikel 4:62n, tweede lid, van de wet optreden indien die entiteit:

  • a. de taken als bewaarder verricht in het kader van haar beroeps- of bedrijfsuitoefening; en

  • b. in het kader van de in onderdeel a bedoelde beroeps- of bedrijfsuitoefening verplicht is zich in te schrijven in een wettelijk erkend beroepsregister of moet voldoen aan regelgeving inzake de beroepsmoraal.

Artikel 147ii

  • 1 Indien de bewaarder van een Nederlandse beleggingsinstelling aansprakelijkheid geheel of gedeeltelijk uitsluit als bedoeld in artikel 4:62q, eerste lid, van de wet, wordt door de bewaarder voldaan aan artikel 21, dertiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.

  • 2 Indien financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de wet in bewaring worden genomen in een staat die geen lidstaat is als bedoeld in artikel 4:62q, tweede lid, van de wet, is de bewaarder niet aansprakelijk voor verlies van de financiële instrumenten, indien wordt voldaan aan de in artikel 21, veertiende lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, gestelde voorwaarden.

Artikel 147jj

Een bewaarder verstrekt de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 4:62r, eerste lid, van de wet, wat de indeling en inhoud betreft, in de vorm waarin deze zijn opgemaakt krachtens Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of internationale jaarrekeningstandaarden aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 147kk

Een bewaarder van een master-icbe meldt aan de Autoriteit Financiële Markten in ieder geval de volgende onregelmatigheden op grond van artikel 4:62v, eerste lid, van de wet:

  • a. fouten in de berekening van de intrinsieke waarde van de master-icbe;

  • b. fouten in transacties voor afwikkeling van de aankoop van, inschrijving op, het verzoek om inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de master-icbe door de feeder-icbe;

  • c. door de master-icbe veroorzaakte fouten bij de betaling of kapitalisatie van inkomsten, of fouten in de berekening van de bronbelasting;

  • d. inbreuken op de beleggingsdoelstellingen, het beleggingsbeleid of de beleggingsstrategie van de master-icbe, zoals beschreven in haar fondsreglement of statuten, prospectus of essentiële beleggersinformatie; en

  • e. inbreuken op ingevolge de wet, het fondsreglement, de statuten, prospectus of essentiële beleggersinformatie vastgestelde limieten bij beleggingen of het aangaan van leningen.

Artikel 147ll

De overeenkomst tot uitwisseling van informatie tussen de bewaarders, bedoeld in artikel 4:62w, eerste lid, van de wet, bevat de gegevens, genoemd in bijlage J.

Afdeling 10.4. Verzekeringen

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:71, vierde lid, van de wet

Artikel 148

  • 2 De schadeverzekeraar meldt de beëindiging van de aanstelling van de schade-afhandelaar binnen twee weken aan de Autoriteit Financiële Markten, onder overlegging van de akte van aanstelling van de opvolger van de schade-afhandelaar, waaruit diens naam, adres en bevoegdheden blijken.

Artikel 149

  • 2 De schadeverzekeraar meldt het overlijden, het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de surséance van betaling, de faillietverklaring, de ontbinding, bedoeld in artikel 19 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de onderbewindstelling van één of meer van de goederen, bedoeld in Titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of de ondercuratelestelling van de schade-afhandelaar binnen twee weken aan de Autoriteit Financiële Markten, onder overlegging van de akte van aanstelling van de opvolger van de schade-afhandelaar met ingang van de dag van het overlijden, het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de surséance van betaling, de faillietverklaring, de ontbinding, bedoeld in artikel 19 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de onderbewindstelling van één of meer van de goederen, bedoeld in Titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of de ondercuratelestelling. Uit de akte van aanstelling blijken de naam, het adres en de bevoegdheden van de opvolger van de schade-afhandelaar.

Hoofdstuk 11. Aanvullende regels betreffende bemiddelen

Afdeling 11.1. Krediet

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:74, tweede en derde lid, van de wet

Artikel 152

Artikel 4:74, eerste lid, van de wet, is niet van toepassing op:

  • a. overeenkomsten inzake krediet waarvoor bij het aangaan hypothecaire zekerheid wordt verleend of inzake krediet waarvoor reeds hypothecaire zekerheid bestaat, indien het krediet wordt verleend tegen een voor hypothecaire kredieten van de betrokken aanbieder gebruikelijk jaarlijks kostenpercentage;

  • b. overeenkomsten inzake krediet, voorzover het krediet wordt aangeboden tegen onderpand van effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, die tot zekerheid dienen voor de terugbetaling van het krediet aan een consument die reeds op het moment van aangaan van de overeenkomst inzake krediet bezitter is van de te verpanden effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, van welk krediet het totale kredietbedrag gedurende de looptijd van de overeenkomst inzake het krediet niet hoger is dan zeventig procent van de waarde van de te verpanden effecten, indien het effecten betreffen als bedoeld in onderdeel a van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, dan wel niet hoger is dan tachtig procent van de waarde van de te verpanden effecten, indien het effecten betreffen als bedoeld in onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, en:

    • 1°. die effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt; of

    • 2°. de waarde van die effecten als bedoeld in onderdeel a, dan wel onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, door middel van een openbare prijsaanduiding voor een ieder kenbaar is.

Artikel 153

  • 1 De artikelen 154 tot en met 158 zijn uitsluitend van toepassing op het verlenen van financiële diensten met betrekking tot consumptief krediet.

  • 2 Het in deze afdeling bepaalde met betrekking tot de verhouding tussen een aanbieder en een bemiddelaar is van overeenkomstige toepassing op de verhouding tussen een bemiddelaar en een onderbemiddelaar.

Artikel 154

Een bemiddelaar heeft slechts aanspraak op provisie ter zake van tot stand gekomen overeenkomsten.

Artikel 155

  • 1 Een bemiddelaar heeft alleen per maand gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake krediet welke door zijn bemiddeling tot stand is gekomen aanspraak op provisie ten bedrage van een percentage van het uitstaand saldo ter zake van die overeenkomst, zoals dat saldo luidt op de laatste dag van de desbetreffende maand.

  • 2 De aanbieder en bemiddelaar kunnen het ter zake van de bemiddeling overeengekomen provisiepercentage, met uitzondering van het provisiepercentage voor reeds tot stand gekomen overeenkomsten inzake krediet, niet zijnde doorlopend krediet, wijzigen, met dien verstande dat:

    • a. een percentage telkens voor een aaneengesloten tijdvak van ten minste een maand wordt overeengekomen; en

    • b. ten aanzien van reeds tot stand gekomen overeenkomsten het percentage telkens eerst na 24 maanden kan worden gewijzigd uitsluitend in het percentage dat tussen de aanbieder en de bemiddelaar voor nieuw af te sluiten overeenkomsten geldt op het tijdstip waarop de wijziging plaatsvindt.

Artikel 156

Een bemiddelaar heeft over de periode waarin een consument ten minste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen termijnbedrag, geen aanspraak op provisie ter zake van de desbetreffende overeenkomst.

Artikel 157

Artikel 158

  • 1 Een bemiddelaar krijgt geen provisie uitbetaald indien hij uit hoofde van dit besluit geen aanspraak heeft op provisie.

  • 2 Provisie wordt uitsluitend betaald in giraal geld.

Afdeling 11.2. Verzekeringen en hypothecair krediet

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 4:75, tweede lid, en 4:74b, tweede lid, van de wet

Artikel 159

  • 1 De beroepsaansprakelijkheidsverzekering, bedoeld in de artikelen 4:75, eerste lid, en 4:74b, eerste lid, van de wet, dekt de aansprakelijkheid van de bemiddelaar wegens fouten, verzuimen of nalatigheden begaan in de uitoefening van diens beroep en voorgevallen op het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is.

  • 2 De beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt gesloten bij:

    • a. een financiële onderneming die voor het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning heeft voor de branche Algemene aansprakelijkheid; of

    • b. een financiële onderneming met zetel in een andere lidstaat die als schadeverzekeraar haar bedrijf mag uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

Artikel 160

  • 1 Onder een vergelijkbare voorziening als bedoeld in de artikelen 4:75, eerste lid, en 4:74b, eerste lid, van de wet wordt verstaan een onvoorwaardelijke garantstelling voor alle verplichtingen voortvloeiend uit aansprakelijkheid van de bemiddelaar wegens fouten, verzuimen of nalatigheden, begaan in de uitoefening van diens beroep en voorgevallen op het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is.

  • 2 De onvoorwaardelijke garantstelling wordt verstrekt door:

    • a. een financiële onderneming die voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning heeft;

    • b. een financiële onderneming met zetel in een andere lidstaat die als bank haar bedrijf mag uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland; of

    • c. een bank met zetel in de Verenigde Staten van Amerika, Japan, Australië, Canada of Zwitserland die in de staat van haar zetel onder toezicht staat.

Hoofdstuk 12. Aanvullende regels betreffende herverzekeringsbemiddelen

Bepaling ter uitvoering van artikel 4:76, tweede lid, van de wet

Artikel 161

De artikelen 159 en 160 zijn van overeenkomstige toepassing op de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de vergelijkbare voorziening, bedoeld in artikel 4:76, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk 12a. Aanvullende regels betreffende afwikkelondernemingen

Artikel 161a

  • 1 De deelnemingscriteria van een afwikkelonderneming zijn erop gericht de veiligheid en efficiëntie voor de afwikkelonderneming en haar deelnemers te waarborgen.

  • 2 Een afwikkelonderneming ziet op permanente basis toe op de naleving van haar criteria voor deelneming.

  • 3 Een afwikkelonderneming heeft openbare procedures op grond waarvan de deelneming kan worden geschorst of beëindigd indien niet meer aan de deelnemingscriteria wordt voldaan.

Artikel 161b

Ten behoeve van het tijdig en efficiënt verlenen van diensten, bedoeld in artikel 4:76b van de wet, heeft een afwikkelonderneming duidelijk omschreven doelen die meetbaar en haalbaar zijn met betrekking tot een minimaal dienstenniveau, risicobeheersingsverwachtingen en zakelijke prioriteiten.

Artikel 161c

De afwikkelonderneming maakt gebruik van communicatieprocedures die een effectieve communicatie van informatie van de afwikkelonderneming en haar deelnemers mogelijk maken met behulp van gestandaardiseerde berichtverzending.

Artikel 161d

Het inzicht, bedoeld in artikel 4:76d, eerste lid, van de wet dat een afwikkelonderneming biedt in de financiële risico’s en de kosten die zijn verbonden aan afwikkeldiensten, heeft betrekking op tarieven en basisgegevens over transactievolumes- en waarden en omvat een beschrijving van het gebruikte systeem.

Artikel 161e

De Autoriteit Financiële Markten kan ter uitvoering van internationaal aanvaarde standaarden nadere regels stellen met betrekking tot de toegang en de criteria voor deelneming op basis van risicogerelateerde eisen, de communicatieprocedures, de doelen die een afwikkelonderneming heeft ten behoeve van het tijdig en efficiënt verlenen van diensten, de communicatieprocedures en het inzicht dat een afwikkelonderneming biedt in de financiële risico’s en de kosten die zijn verbonden aan afwikkeldiensten.

Hoofdstuk 13. Aanvullende regels betreffende optreden als clearinginstelling

Bepaling ter uitvoering van artikel 4:78, eerste lid, van de wet

Artikel 162

  • 1 Een clearinginstelling stelt een cliënt na afloop van elke handelsdag schriftelijk of langs elektronische weg in kennis van de aantallen en waarden van de financiële instrumenten die op zijn naam staan.

  • 2 Indien de waarde van de verplichtingen worden berekend overeenkomstig tussen de clearinginstelling en een cliënt overeengekomen parameters en de waarde van de financiële instrumenten van de cliënt onvoldoende dekking bieden ten opzichte van de door de cliënt aangegane verplichtingen, stelt de clearinginstelling de cliënt daar onverwijld van in kennis.

Hoofdstuk 14. Aanvullende regels betreffende verlenen van beleggingsdiensten en verrichten van beleggingsactiviteiten

§ 14.1. Algemeen

Artikel 163

  • 2 Een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is verstrekt de jaarrekening en het bestuursverslag, bedoeld in artikel 4:85, vierde lid, wat de indeling en inhoud betreft in de vorm waarin deze zijn opgemaakt ingevolge het recht van de staat waar de beleggingsonderneming haar zetel heeft of de internationale jaarrekeningstandaarden.

Artikel 164

Een bijkantoor van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is, waarvoor een vergunning is verleend op grond van artikel 2:99a van de wet verstrekt de Autoriteit Financiële Markten jaarlijks de gegevens bedoeld in artikel 41, derde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, met inachtneming van het zesde lid van dat artikel.

Artikel 165

  • 1 Een beleggingsonderneming:

    • a. houdt alle gegevens en rekeningen bij die noodzakelijk zijn om haar op elk moment onmiddellijk in staat te stellen de financiële instrumenten en gelden die voor een cliënt worden aangehouden, te onderscheiden van voor andere cliënten aangehouden financiële instrumenten en gelden en hun eigen financiële instrumenten en gelden;

    • b. houdt de onder a bedoelde gegevens en rekeningen op zodanige wijze bij dat deze altijd accuraat zijn en in elk geval de voor cliënten aangehouden financiële instrumenten en gelden weerspiegelen;

    • c. gaat regelmatig na of de onder a bedoelde gegevens en rekeningen overeenstemmen met die van eventuele derden door wie deze financiële instrumenten en gelden worden aangehouden;

    • d. draagt er zorg voor dat financiële instrumenten van cliënten die overeenkomstig artikel 165a bij een derde worden aangehouden, door middel van verschillend getitelde rekeningen in de boeken van de derde of door middel van andere vergelijkbare maatregelen waarmee hetzelfde beschermingsniveau wordt bereikt, kunnen worden onderscheiden van de financiële instrumenten die aan de beleggingsonderneming zelf toebehoren, en van de financiële instrumenten die aan de derde toebehoren;

    • e. draagt er zorg voor dat de gelden van cliënten die overeenkomstig artikel 165b worden aangehouden op een rekening of rekeningen die kan of kunnen worden onderscheiden van alle rekeningen die worden gebruikt voor het aanhouden van gelden die aan de beleggingsonderneming zelf toebehoren;

    • f. treft passende organisatorische maatregelen om het risico van verlies of vermindering van de financiële instrumenten en gelden van cliënten, dan wel van hun rechten daarop, als gevolg van misbruik van financiële instrumenten en gelden, fraude, wanbeheer, het bijhouden van ontoereikende gegevens of nalatigheid tot een minimum te beperken.

  • 2 De Autoriteit Financiële Markten stelt regels met betrekking tot de maatregelen ter bescherming van de rechten van de cliënt en ter voorkoming van het gebruik van financiële instrumenten of gelden van de cliënt, bedoeld in artikel 4:87, eerste en tweede lid, van de wet.

Artikel 165a

  • 1 Een beleggingsonderneming die financiële instrumenten voor een cliënt aanhoudt op een rekening bij een derde, past de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en waakzaamheid toe bij de selectie, aanwijzing en periodieke beoordeling van de derde en van de regelingen voor het aanhouden en bewaren van de betrokken financiële instrumenten. De beleggingsonderneming houdt daarbij rekening met de deskundigheid en marktreputatie van de betrokken derde, evenals met alle op het aanhouden van deze financiële instrumenten betrekking hebbende wettelijke verplichtingen of marktpraktijken die de rechten van de cliënt nadelig kunnen beïnvloeden.

  • 2 Indien het bewaren van financiële instrumenten voor rekening van een andere persoon onderworpen is aan specifieke regelgeving in een rechtsgebied waar een beleggingsonderneming deze financiële instrumenten van cliënten bij een derde wil aanhouden, houdt de beleggingsonderneming deze financiële instrumenten niet aan in dat rechtsgebied bij een derde die niet aan het toezicht op de naleving van deze regels onderworpen is.

  • 3 Een beleggingsonderneming houdt financiële instrumenten niet voor een cliënt aan bij een derde in een staat die geen lidstaat is waar het aanhouden en bewaren van financiële instrumenten voor rekening van een andere persoon niet aan regels is gebonden, tenzij:

    • a. de aard van de financiële instrumenten of van de met deze instrumenten verband houdende beleggingsdiensten vereist dat ze worden aangehouden bij een derde in die staat; of

    • b. indien het financiële instrumenten betreft die voor een professionele belegger worden aangehouden, deze aan de beleggingsonderneming schriftelijk heeft verzocht om ze in die staat bij een derde aan te houden.

Artikel 165b

  • 1 Een beleggingsonderneming die gelden van een cliënt ontvangt stort deze gelden onmiddellijk op een of meer rekeningen bij:

    • a. een centrale bank;

    • b. een bank waaraan een vergunning als bedoeld in de richtlijn kapitaalvereisten is verleend;

    • c. een bank waaraan in een staat die geen lidstaat is vergunning is verleend voor het uitoefenen van het bedrijf van bank;

    • d. een erkend geldmarktfonds indien de cliënt daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op beleggingsondernemingen waaraan een vergunning is verleend voor het uitoefenen van het bedrijf van bank.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onderdeel d, wordt onder een erkend geldmarktfonds verstaan een erkend geldmarktfonds in de zin van artikel 1, vierde lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

  • 4 Indien de beleggingsonderneming gelden niet bij een centrale bank aanhoudt, past zij de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en waakzaamheid toe bij de selectie, aanwijzing en periodieke beoordeling van de bank of het geldmarktfonds waar de gelden worden gestort, en van de regelingen voor het aanhouden van de desbetreffende gelden en de beoordeling van de behoefte aan diversificatie van deze gelden. De beleggingsonderneming houdt in elk geval rekening met de deskundigheid en de marktreputatie van de bank of het geldmarktfonds om de rechten van cliënten te beschermen, evenals met alle op het aanhouden van gelden van cliënten betrekking hebbende wettelijke verplichtingen of marktpraktijken die de rechten van de cliënt nadelig kunnen beïnvloeden.

  • 5 De beleggingsonderneming stort niet meer dan 20 procent van alle gelden bij een bank die of erkend geldmarktfonds dat deel uitmaakt van dezelfde groep als de beleggingsonderneming tenzij de beleggingsonderneming beoordeelt en kan aantonen dat gelet op de aard, omvang en complexiteit van de beleggingsonderneming, het geringe bedrag aan gelden die de beleggingsonderneming aanhoudt en de bescherming die de bank of het erkend geldmarktfonds biedt, dit voorschrift onevenredig is. De beleggingsonderneming stelt de Autoriteit Financiële Markten in kennis van deze beoordeling.

  • 6 De beleggingsonderneming evalueert periodiek de uitkomst van de beoordeling, bedoeld in het vijfde lid, en meldt wijzigingen aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 165c

  • 1 Een beleggingsonderneming gaat geen overeenkomsten inzake effectenfinancieringstransacties aan met betrekking tot financiële instrumenten die zij voor een cliënt aanhoudt, en maakt ook niet anderszins gebruik van dergelijke financiële instrumenten voor eigen rekening of voor rekening van een andere cliënt van de onderneming, tenzij:

    • a. de cliënt vooraf uitdrukkelijk heeft ingestemd met het gebruik van de financiële instrumenten onder daarbij gespecificeerde voorwaarden, hetgeen wordt aangetoond door zijn handtekening; en

    • b. de financiële instrumenten van deze cliënt uitsluitend worden gebruikt onder de gespecificeerde voorwaarden waarmee de cliënt heeft ingestemd.

  • 2 Een beleggingsonderneming gaat geen overeenkomsten inzake effectenfinancieringstransacties aan met betrekking tot financiële instrumenten die zij voor een cliënt op een omnibusrekening bij een derde aanhoudt, en maakt ook niet anderszins gebruik van dergelijke financiële instrumenten voor eigen rekening of voor rekening van een andere cliënt, tenzij, onverminderd het eerste lid:

    • a. de cliënt vooraf uitdrukkelijk zijn instemming heeft verleend; of

    • b. de beleggingsonderneming beschikt over systemen en controlemiddelen die waarborgen dat de betrokken financiële instrumenten toebehoren aan cliënten die vooraf uitdrukkelijk hun instemming hebben verleend. Op het verlenen van instemming is het eerste lid, onderdeel a, van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De gegevens van de beleggingsonderneming omvatten bijzonderheden over de cliënt met wiens toestemming de financiële instrumenten zijn gebruikt, alsook het aantal gebruikte financiële instrumenten dat toebehoort aan elke cliënt die zijn instemming heeft verleend, teneinde eventuele verliezen op correcte wijze te kunnen toewijzen.

  • 4 De beleggingsonderneming neemt de volgende maatregelen om ongeoorloofd gebruik van financiële instrumenten voor eigen rekening of voor rekening van een andere cliënt van de onderneming te voorkomen:

    • a. het sluiten van een overeenkomst met de cliënt waarin is opgenomen welke maatregelen de beleggingsonderneming kan nemen indien de cliënt op de datum van afwikkeling onvoldoende voorzieningen op zijn rekening heeft;

    • b. het nauwlettend monitoren dat op de datum van afwikkeling daadwerkelijk kan worden geleverd en indien dit niet mogelijk is compenserende maatregelen te treffen;

    • c. het nauwlettend monitoren en onverwijld opvragen van uitstaande effecten op de datum van afwikkeling en daarna.

  • 5 De beleggingsonderneming treft maatregelen zodat de zekerheden die worden verschaft door degene aan wie financiële instrumenten van de cliënt worden uitgeleend passend zijn en ziet toe op de voortdurende passendheid van deze zekerheden en neemt indien nodig maatregelen om de zekerheden in evenwicht te houden met de waarde van de financiële instrumenten van de cliënt.

  • 6 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een effectenfinancieringstransactie verstaan een effectenfinancieringstransactie als bedoeld in artikel 3, onder 11, van de Verordening (EU) nr. 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337).

Artikel 165d

Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:87, eerste en tweede lid, van de wet die financiële instrumenten en gelden voor een cliënt onder zich houdt legt eenmaal per jaar aan de Autoriteit Financiële Markten een verslag over van een externe accountant over de deugdelijkheid van de in haar bedrijfsvoering getroffen maatregelen om te voldoen aan de artikelen 165 tot en met 165f.

Artikel 165e

  • 1 Een zakelijk zekerheidsrecht, een voorrecht of een recht van verrekening op financiële instrumenten of gelden van cliënten die een derde in staat stelt financiële instrumenten of gelden van cliënten te vervreemden ter voldoening van vorderingen die geen betrekking hebben op de cliënt of op de dienstverlening aan de cliënt is niet toegestaan tenzij de financiële instrumenten of gelden worden aangehouden in een staat die geen lidstaat is waar dit wettelijk is voorgeschreven.

  • 2 Een beleggingsonderneming informeert de cliënt over het bestaan en de voorwaarden van een zakelijk zekerheidsrecht, een voorrecht of een recht van verrekening als bedoeld in het eerste lid die een derde heeft gevestigd op financiële instrumenten of gelden van de cliënt alsmede over de risico’s die hieraan zijn verbonden.

  • 3 De beleggingsonderneming vermeldt in de overeenkomst met de cliënt, bedoeld in artikel 4:89, tweede lid, en in haar eigen administratie de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, een voorrecht of recht van verrekening op de financiële instrumenten of gelden van een cliënt.

Artikel 165f

  • 1 Een beleggingsonderneming onderzoekt en onderbouwt of een financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht als bedoeld in artikel 51, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek passend is, gelet op de verplichtingen van de professionele belegger en de in aanmerking komende tegenpartij ten opzichte van de beleggingsonderneming in verhouding tot de activa die onder de financiële zekerheidsovereenkomst tot overdracht vallen.

  • 2 Bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, betrekt de beleggingsonderneming de volgende factoren:

    • a. of er een gering verband bestaat tussen de verplichtingen van de professionele belegger of de in aanmerking komende tegenpartij ten opzichte van de beleggingsonderneming en het gebruik van een financiële zekerheidsovereenkomst tot overdracht, waaronder de vraag of de aansprakelijkheid van de belegger ten aanzien van de beleggingsonderneming klein of verwaarloosbaar is;

    • b. of de waarde van de financiële instrumenten of gelden van de professionele belegger of in aanmerking komende tegenpartij die vallen onder de financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht de verplichtingen van de professionele belegger respectievelijk de in aanmerking komende tegenpartij ten opzichte van de beleggingsonderneming ruim overschrijden;

    • c. of financiële instrumenten of gelden van alle professionele beleggers of in aanmerking komende tegenpartijen onder een financiële zekerheidsovereenkomst tot overdracht vallen zonder rekening te houden met de aard van de verplichtingen van de individuele belegger ten opzichte van de beleggingsonderneming.

  • 3 De beleggingsonderneming informeert de professionele belegger of de in aanmerking komende tegenpartij over de risico’s en de gevolgen die het gebruik van een financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht kunnen hebben voor zijn financiële instrumenten en gelden.

Artikel 165g

In geval van het verlenen van surseance van betaling of in geval van faillissement van een beleggingsonderneming verstrekt de beleggingsonderneming de volgende informatie met betrekking tot financiële instrumenten en gelden van cliënten aan de toezichthouder en aan de rechter-commissaris, de bewindvoerder of de curator die ingevolge de Faillissementswet is benoemd:

  • a. rekeningen en relevante gegevens om het bedrag van financiële instrumenten en gelden die voor elke cliënt worden aangehouden te kunnen vaststellen;

  • b. de rekeningen waarop de gelden van cliënten worden aangehouden op grond van artikel 165b, eerste lid, en de overeenkomsten die zijn gesloten met de desbetreffende entiteiten;

  • c. gegevens over waar financiële instrumenten van cliënten worden aangehouden op grond van artikel 165a, de rekeningen die door de beleggingsonderneming bij derden zijn geopend en de overeenkomsten die door haar met die derden zijn gesloten;

  • d. een omschrijving van de werkzaamheden en de namen van de derden aan wie de beleggingsonderneming werkzaamheden heeft uitbesteed;

  • e. namen van personen binnen de beleggingsonderneming die betrokken zijn bij de procedures rondom het verlenen van de surseance van betaling of het faillissement en de personen die toezicht houden op het beschermen van de activa van cliënten;

  • f. overeenkomsten die van belang zijn om de eigendom van de activa van cliënten vast te stellen.

Artikel 166

Een vermogensbeheerder die tevens beheerder van een icbe met zetel in Nederland is, belegt in het kader van het beheer van een individueel vermogen de gelden van de cliënt niet geheel of gedeeltelijk in door hem beheerde beleggingsinstellingen of icbe’s zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de cliënt.

Artikel 167

Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:88, tweede lid, van de wet, brengt de cliënt, indien een belangenconflict onvermijdelijk blijkt te zijn, hiervan door middel van een duurzame drager op de hoogte. De beleggingsonderneming vermeldt daarbij, met inachtneming van de kenmerken van de cliënt, voldoende bijzonderheden om deze in staat te stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen ten aanzien van de beleggingsdienst, beleggingsactiviteit of nevendienst in verband waarmee het belangenconflict zich voordoet.

Artikel 167a

Een financiëledienstverlener die verzekeringen met een beleggingscomponent aanbiedt of adviseert over of bemiddelt in verzekeringen met een beleggingscomponent voldoet ter voldoening aan de artikelen 4:88, eerste en tweede lid, en 4:91q van de wet aan de artikelen 3 tot en met 8 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/2359 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van informatievereisten en gedragsregels die van toepassing zijn op de distributie van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PbEU 2017, L 341).

Artikel 168

  • 1 In een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:89, tweede lid, van de wet zijn ten minste bepaald:

    • a. de naar soort onderscheiden diensten die de beleggingsonderneming in het kader van de overeenkomst voor de cliënt zal verrichten;

    • b. een specificatie van de eventuele beperkingen met betrekking tot de markten waarop transacties in financiële instrumenten ten behoeve van de cliënt zullen worden afgewikkeld;

    • c. de naar soort onderscheiden kosten, anders dan de kosten ter zake van een aanbieding van effecten als bedoeld in de prospectusverordening, die aan de cliënt in rekening worden gebracht alsmede de aan die kosten ten grondslag liggende berekening;

    • d. de wijze waarop instructies van de cliënt en berichten van de beleggingsonderneming worden verstrekt en geadministreerd;

    • e. de wijze waarop gelden of financiële instrumenten van de cliënt worden verrekend, gedeponeerd en geadministreerd;

    • f. de wijze waarop over de rekeningen van de cliënt kan worden beschikt;

    • g. de regeling van de aansprakelijkheid van de beleggingsonderneming onderscheidenlijk de cliënt uit hoofde van de overeenkomst;

    • h. een verklaring van de cliënt dat hij heeft kennis genomen van de informatie die de beleggingsonderneming krachtens dit besluit aan hem dient te verstrekken en dat hij zich bewust is van de risico’s die aan de belegging zijn verbonden;

    • i. het toepasselijke recht en de wijze van beslechting van geschillen; en

    • j. de omstandigheden waaronder de overeenkomst tussen de beleggingsonderneming en de cliënt een einde neemt, de omstandigheden waaronder de overeenkomst kan worden ontbonden en de wijze waarop op of na de datum van beëindiging nog lopende transacties worden afgewikkeld.

  • 2 Indien de overeenkomst betrekking heeft op individueel vermogensbeheer is daarin tevens bepaald:

    • a. de samenstelling van het beheerde vermogen naar soort financieel instrument en de waarde van het te beheren vermogen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst;

    • b. de doelstellingen van de cliënt ter zake van het vermogensbeheer;

    • c. een specificatie van de eventuele kwalitatieve en kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de financiële instrumenten of categorieën van financiële instrumenten waarin mag worden belegd;

    • d. de wijze waarop het beheer wordt gevoerd alsmede de betrokkenheid van de cliënt daarbij, daaronder een regeling van de machtiging aan de beleggingsonderneming; en

    • e. de frequentie van rapportage aan de cliënt.

Artikel 168a

  • 1 Een beleggingsonderneming verschaft of ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen provisie met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een niet-professionele belegger.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. provisies die rechtstreeks worden verschaft door de cliënt of degene die namens hem optreedt;

    • b. provisies die noodzakelijk zijn voor het verlenen van de betreffende dienst of de betreffende dienst mogelijk maken;

    • c. provisies voor het verlenen van een beleggingsdienst als bedoeld in de onderdelen e en f van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet, indien:

      • 1°. de cliënt op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling wordt gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend;

      • 2°. de provisie de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten goede komt als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en wordt voldaan aan artikel 11, vierde lid, van die gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn; en

      • 3°. de provisie niet leidt tot belangenconflicten en geen afbreuk doet aan de verplichting van de beleggingsonderneming om zich in te zetten voor de belangen van de niet-professionele belegger;

    • d. provisies die worden verschaft door een beleggingsonderneming aan een door die beleggingsonderneming met inachtneming van artikel 2:97, vijfde lid, van de wet aangemelde verbonden agent dan wel provisies die door die verbonden agent aan de betrokken beleggingsonderneming worden verschaft;

    • e. kleine niet-geldelijke provisies mits de belegger hierover duidelijk is geïnformeerd voordat de desbetreffende dienst wordt verleend;

    • f. provisies voor het verlenen van een beleggingsdienst als bedoeld in onderdeel a van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet, indien:

      • 1°. de beleggingsdienst betrekking heeft op een effect als bedoeld in de onderdelen a of b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de wet, niet zijnde een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, dat is uitgegeven in het kader van een publieksinvestering;

      • 2°. het effect, bedoeld in onderdeel f, onder 1°, door een uitgevende instelling wordt aangeboden aan het publiek;

      • 3°. wordt voldaan aan hetgeen is bepaald onder 1° en 2° van onderdeel c;

      • 4°. er met betrekking tot het effect, bedoeld onder 1°, geen beleggingsdiensten worden verleend als bedoeld in de onderdelen b, c, en d van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet; en

      • 5°. de beleggingsonderneming de Autoriteit Financiële Markten in kennis heeft gesteld van het voornemen om beleggingsdiensten als bedoeld in dit onderdeel te verlenen.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel e, wordt onder kleine niet-geldelijke provisie verstaan:

    • a. een kleine niet-geldelijke provisie als bedoeld in artikel 12, derde lid, onderdelen a tot en met d, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014;

    • b. een proefperiode met betrekking tot onderzoek op beleggingsgebied indien:

      • 1°. de proefperiode is overeengekomen voordat de beleggingsonderneming heeft aangegeven een overeenkomst met betrekking tot onderzoek op beleggingsgebied te willen aangaan waarvoor een vergoeding in rekening wordt gebracht;

      • 2°. voor aanvang van de proefperiode de reikwijdte en omvang van de onderzoeken op beleggingsgebied tijdens de proefperiode worden overeengekomen;

      • 3°. de duur van de proefperiode vooraf is vastgesteld en maximaal drie maanden bedraagt;

      • 4°. de proefperiode niet binnen twaalf maanden aanvangt na afloop van een eerder afgesloten contract of een eerder overeengekomen proefperiode bij dezelfde aanbieder van onderzoeken op beleggingsgebied; en

      • 5°. geen geldelijke of niet-geldelijke verplichtingen verbonden zijn aan de proefperiode.

  • 4 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel f, wordt onder publieksinvestering verstaan: het anders dan in de uitoefening van het bedrijf van bank aantrekken of ter beschikking krijgen van gelden van het publiek voor een specifiek bestedingsdoel dat voorafgaand aan het publiek is medegedeeld, waarbij:

    • a. de gelden worden aangetrokken of ter beschikking worden gekregen in overeenstemming met het bepaalde ingevolge de prospectusverordening; en

    • b. het bestedingsdoel niet de financiering van lopende bedrijfsactiviteiten betreft indien de gelden worden aangetrokken door andere ondernemingen dan kleine en middelgrote ondernemingen als bedoeld in de prospectusverordening.

  • 5 Indien onderzoek op beleggingsgebied voldoet aan artikel 13 van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 kwalificeert het onderzoek niet als provisie.

  • 6 Indien de beleggingsonderneming de niet-professionele belegger mededeling heeft gedaan van de wijze van berekening van de provisie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, onder 1°, deelt de beleggingsonderneming het bedrag van de provisie mede aan de niet-professionele belegger op het moment dat het bedrag van de ontvangen provisie bekend is.

Artikel 168aa

  • 1 Een beleggingsonderneming die van een derde rechtstreeks of middellijk provisies ontvangt met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger geeft de ontvangen geldelijke provisie in zijn geheel door aan de desbetreffende professionele belegger.

  • 2 De beleggingsonderneming verschaft aan of ontvangt van een derde geen niet-geldelijke provisies met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger, tenzij sprake is van een kleine niet-geldelijke provisie als bedoeld in artikel 168a, derde lid.

  • 3 De beleggingsonderneming ontwikkelt een beleid dat erop is gericht provisies die zijn ontvangen van een derde aan elke individuele professionele belegger toe te wijzen en door te geven en informeert de professionele belegger op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze over het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend en de mechanismen voor het doorgeven van de provisie aan de professionele belegger.

  • 4 De beleggingsonderneming informeert de professionele belegger ten minste jaarlijks op individuele basis over de aard en het bedrag van de doorgegeven provisies.

  • 5 Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op:

    • a. ontvangen provisies voor afhankelijk advies, het verlenen van een andere beleggingsdienst dan het beheren van een individueel vermogen zonder daarbij tevens te adviseren en het in dit verband verlenen van een nevendienst, indien:

      • 1°. de professionele belegger op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling wordt gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend en jaarlijks indien voortdurend provisies worden ontvangen met betrekking tot de desbetreffende dienst;

      • 2°. de provisie de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten goede komt als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en wordt voldaan aan artikel 11, vierde lid, van die gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn;

      • 3°. de provisie niet leidt tot belangenconflicten en geen afbreuk doet aan de verplichting van de beleggingsonderneming om zich in te zetten voor de belangen van de professionele belegger; b. ontvangen provisies als bedoeld in artikel 168a, tweede lid, onderdelen a, b, d en f.

  • 6 Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op het verschaffen van provisies door een beleggingsonderneming aan een derde in het kader van het verlenen van een beleggingsdienst of daarmee verband houdende nevendienst aan een professionele belegger.

  • 7 Indien onderzoek op beleggingsgebied voldoet aan artikel 13 van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 kwalificeert het onderzoek niet als provisie.

  • 8 Indien de beleggingsonderneming de professionele belegger heeft geïnformeerd over de wijze van berekening van de provisie, bedoeld in het tweede en vierde lid, onderdeel a, onder 1°, deelt de beleggingsonderneming het bedrag van de provisie mede aan de professionele belegger op het moment dat het bedrag van de ontvangen provisie bekend is.

Artikel 168ab

  • 1 Artikel 168a is niet van toepassing op het verlenen van beleggingsdiensten of nevendiensten met betrekking tot transacties in financiële instrumenten, niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe die op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, die voor 1 januari 2014 zijn verricht. Op de bedoelde diensten blijft artikel 168a zoals dat luidde op 31 december 2013 van toepassing.

  • 2 [Red: Vervallen.]

Artikel 168ac

Beleggingsondernemingen die op of na 3 januari 2018 provisies ontvangen of verschaffen met betrekking tot beleggingsdiensten of nevendiensten aan professionele beleggers die voor 3 januari 2018 zijn verleend, hoeven die provisies niet op grond van artikel 168aa door te geven aan professionele beleggers.

Hoofdstuk 14a. Premiepensioeninstellingen

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:71c, derde lid, van de wet

Artikel 168b

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:71c, eerste lid, van de wet, bepaalt, voor zover van toepassing, in ieder geval:

  • a. ten aanzien van de verschuldigde premie:

    • 1°. het bedrag van de verschuldigde premie;

    • 2°. de wijze waarop en de termijnen waarin de verschuldigde premie wordt voldaan;

    • 3°. de procedures die gelden bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichtingen door de bijdragende onderneming;

  • b. ten aanzien van de kosten:

    • 1°. het bedrag van de totale kosten;

    • 2°. de kosten die worden ingehouden op de premie, onderverdeeld naar soorten kosten, zoals in elk geval de eerste kosten, de doorlopende kosten en de aan- en verkoopkosten;

    • 3°. de kosten die worden ingehouden op de vermogensopbouw of uitkering, onderverdeeld naar soorten kosten, zoals in elk geval de eerste kosten, de doorlopende kosten en de aan- en verkoopkosten;

    • 4°. de invloed van het gemiddelde jaarlijkse percentage van de kosten, bedoeld onder 2° en 3°, op het rendement, de vermogensopbouw of uitkering, verbonden aan de overeenkomst; en

    • 5°. de wijze waarop de kosten, bedoeld onder 2° en 3°, worden verdeeld over de looptijd van de overeenkomst;

  • c. de informatie die de bijdragende onderneming verstrekt aan de premiepensioeninstelling en de wijze waarop deze informatie wordt verstrekt;

  • d. de informatie die de premiepensioeninstelling verstrekt aan de bijdragende onderneming, pensioendeelnemers en pensioengerechtigden en de wijze waarop deze informatie wordt verstrekt;

  • e. de door de premiepensioeninstelling in acht te nemen beleggingsbeginselen en beleggingsvoorschriften;

  • f. of, en onder welke voorwaarden pensioendeelnemers wordt toegestaan de verantwoordelijkheid voor beleggingen over te nemen;

  • g. de voorwaarden die gelden voor inbreng en overdracht van waarden van opgebouwde pensioenaanspraken;

  • h. de wijze waarop sterftewinsten worden toebedeeld;

  • i. de criteria die de premiepensioeninstelling hanteert bij de keuze van een derde voor de inkoop van een pensioenuitkering;

  • j. of de premiepensioeninstelling een dekking tegen biometrische risico’s of garanties zal betrekken van een derde en, indien relevant, de criteria die zij zal hanteren bij de keuze van een derde;

  • k. de voorwaarden die gelden bij beëindiging van de overeenkomst; en

  • l. het toepasselijke recht en de wijze van beslechting van geschillen.

Artikel 168c

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:71c, tweede lid, van de wet, bepaalt in ieder geval dat:

  • a. de premiepensioeninstelling en de pensioenbewaarder in het belang van de pensioendeelnemers en pensioengerechtigden optreden en hun taken betrouwbaar, eerlijk, professioneel en, onverminderd het bepaalde in onderdeel b, onafhankelijk uitvoeren;

  • b. over het in bewaring gegeven pensioenvermogen slechts kan worden beschikt door de premiepensioeninstelling en de pensioenbewaarder tezamen;

  • c. de pensioenbewaarder het in bewaring gegeven pensioenvermogen slechts afgeeft tegen ontvangst van een verklaring van de premiepensioeninstelling waaruit blijkt dat afgifte wordt verlangd in verband met de regelmatige uitoefening van het bedrijf van premiepensioeninstelling;

  • d. de pensioenbewaarder volgens het recht van de staat waar de premiepensioeninstelling haar zetel heeft jegens de premiepensioeninstelling, de pensioendeelnemers en de pensioengerechtigden aansprakelijk is voor door hen geleden schade voorzover de schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming of gebrekkige nakoming van zijn verplichtingen, ook indien de pensioenbewaarder het bij hem in bewaring gegeven pensioenvermogen geheel of gedeeltelijk aan een derde heeft toevertrouwd; en

  • e. de premiepensioeninstelling aan de pensioenbewaarder de informatie verstrekt die hij nodig heeft ter uitvoering van zijn wettelijke taken.

Hoofdstuk 15. Slotbepalingen

Artikel 170

Tot 1 oktober 2007 is artikel 6 niet van toepassing op financiëledienstverleners die niet bemiddelen in verzekeringen, optreden als gevolmachtigde agent of optreden als ondergevolmachtigde agent, voorzover zij op 1 januari 2006 niet voldeden aan artikel 17 van het Besluit financiële dienstverlening en aannemelijk kunnen maken dat zij vanaf 1 oktober 2007 wel zullen voldoen aan artikel 6.

Artikel 171

  • 3 Een financiëledienstverlener als bedoeld in het tweede lid die werknemers en andere natuurlijke personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, in dienst heeft, behoeft gedurende een termijn van 36 maanden, gerekend vanaf de dag waarop artikel I, onderdeel E, van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2013, in werking treedt, niet te voldoen aan artikel 6, eerste lid, onderdeel b, voor zover die personen op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van genoemd artikel I, onderdeel E, over een geldig diploma of geldige erkenning van beroepskwalificaties beschikten.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gelijkstelling van reeds bestaande diploma’s met diploma’s als bedoeld in artikel 7.

Artikel 172

Artikel 28, tweede lid, is niet van toepassing ten aanzien van personen die zich op 1 januari 2006 reeds onder de verantwoordelijkheid van de financiëledienstverlener, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, rechtstreeks bezighielden met het verlenen van financiële diensten.

Artikel 173a

Artikel 32 is niet van toepassing op financiële producten ter zake waarvan na 31 december 2012 geen nieuwe overeenkomsten worden aangegaan met een consument of, indien het een verzekering betreft, een cliënt.

Artikel 175

De artikelen 153 tot en met 157 zijn niet van toepassing op overeenkomsten inzake krediet, niet zijnde doorlopend krediet, die zijn afgesloten voor 1 januari 1992.

Artikel 176a

Een wijziging van de richtlijn betaalrekeningen gaat voor de toepassing van de artikelen 59e, onderdelen aa en ab, 71h, tweede lid, en 86ia gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 177

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 177a

Een wijziging van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 178

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 oktober 2006

Beatrix

De Minister van Financiën

,

G. Zalm

Uitgegeven de tweede november 2006

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage A. inhoudende de basisvergelijking en aanvullende hypothesen voor consumptief krediet, bedoeld in de definitie van jaarlijks kostenpercentage in artikel 1

  • I. De basisvergelijking die de gelijkwaardigheid van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds weergeeft.

    De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijks kostenpercentage (JKP) geeft op jaarbasis de gelijkheid weer tussen de som van de geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen enerzijds, en de som van de geactualiseerde waarden van de aflossingen en kosten anderzijds:

    Bijlage 248908.png

    waarin:

    X = het JKP;

    m = het volgnummer van de laatste kredietopneming;

    k = het volgnummer van een kredietopneming, waarbij 1 ≤ k ≤ m;

    Ck = het bedrag van kredietopneming nummer k;

    tk = het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke latere kredietopneming, waarbij t1 = 0;

    m’ = het volgnummer van de laatste aflossing of betaling;

    l = het volgnummer van een aflossing of betaling;

    Dl = het bedrag van een aflossing of betaling;

    sl = het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke aflossing of betaling.

    Opmerkingen:

    • a) de door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tussenpozen betaald.

    • b) de aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.

    • c) het verschil tussen de data die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, wordt uitgedrukt in jaren of fracties van jaren. Een jaar wordt geacht 365 dagen (voor schrikkeljaren 366 dagen), 52 weken of twaalf gelijke maanden te tellen. Een gelijke maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (dat wil zeggen 365/12), zowel voor gewone jaren als schrikkeljaren.

    • d) de uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

    • e) de vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux is positief of negatief, dat wil zeggen wordt gedurende de perioden 1 tot en met k respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren:

      Bijlage 248909.png

      S is het saldo van de geactualiseerde flux en bedraagt nul indien de flux gelijkwaardig is.

  • II. Aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijks kostenpercentage:

    • a) indien de consument op grond van de overeenkomst inzake krediet vrij kan kiezen hoeveel krediet hij opneemt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag onmiddellijk volledig wordt opgenomen;

    • b) indien een overeenkomst inzake krediet de consument in het algemeen de vrijheid biedt om te kiezen hoeveel krediet hij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking oplegt met betrekking tot het bedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de overeenkomst voorziet, overeenkomstig deze opnemingsbeperkingen wordt opgenomen;

    • c) indien een overeenkomst inzake krediet mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort overeenkomst inzake krediet wordt gebruikgemaakt;

    • d) in geval van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de overeenkomst inzake krediet wordt opgenomen. Indien de duur van de geoorloofde debetstand onbekend is, wordt bij de berekening van het jaarlijks kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet drie maanden bedraagt;

    • e) in geval van een andere overeenkomst inzake krediet voor onbepaalde tijd dan een geoorloofde debetstand wordt geacht dat:

      • i) het krediet vanaf de datum van de eerste kredietopneming voor een periode van één jaar wordt verstrekt en dat de laatste betaling door de consument het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten dekt; en

      • ii) het kapitaal vanaf één maand na de datum van de eerste kredietopneming door de consument in gelijke maandelijkse termijnen wordt terugbetaald. In gevallen waarin het kapitaal binnen elke betalingstermijn uitsluitend volledig in één betaling moet worden terugbetaald, worden achtereenvolgende kredietopnemingen en terugbetalingen door de consument van het gehele kapitaal geacht over de periode van één jaar plaats te vinden. Rente en overige kosten worden overeenkomstig deze kredietopnemingen en terugbetalingen van kapitaal toegepast zoals in de overeenkomst inzake krediet vastgelegd.

      In dit punt wordt onder een overeenkomst inzake krediet voor onbepaalde tijd een doorlopend krediet verstaan, met inbegrip van een krediet dat binnen of na een bepaalde periode volledig moet worden terugbetaald, maar vervolgens, na terugbetaling, weer beschikbaar is om te worden opgenomen.

    • f) in geval van andere overeenkomsten inzake krediet dan geoorloofde debetstanden en kredieten voor onbepaalde tijd zoals bedoeld in de hypothesen in de onderdelen d en e:

      • i) indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten terugbetaling van kapitaal niet kan worden vastgesteld, wordt de terugbetaling geacht te zijn verricht op de vroegste datum en met het laagste bedrag waarin de overeenkomst inzake krediet voorziet;

      • ii) indien de datum waarop de overeenkomst inzake krediet is gesloten, niet bekend is, wordt de datum van de eerste kredietopneming geacht de datum te zijn met de kortste tijdspanne tussen deze datum en de datum waarop de consument de eerste betaling moet verrichten.

    • g) wanneer de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten betaling op basis van de overeenkomst inzake krediet of op basis van de hypothesen in onderdeel d, e of f niet kan worden vastgesteld, wordt de betaling geacht te zijn verricht overeenkomstig de data en voorwaarden van de schuldeiser en, indien deze onbekend zijn:

      • i) wordt de rente samen met de terugbetalingen van kapitaal betaald;

      • ii) worden in één bedrag uitgedrukte niet-rentekosten betaald op de datum waarop de overeenkomst inzake krediet wordt gesloten;

      • iii) worden in verschillende betalingen uitgedrukte niet-rentekosten in periodieke termijnen betaald, te beginnen op de datum van de eerste terugbetaling van kapitaal, en indien het bedrag van dergelijke betalingen onbekend is, worden deze geacht gelijke bedragen te zijn; en

      • iv) dekt de laatste betaling het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten;

    • h) indien het plafond dat op het krediet van toepassing is, nog niet is overeengekomen, wordt het geacht € 1500 te bedragen;

    • i) indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en kosten worden aangeboden, worden de hoogste rentevoet en de hoogste kosten geacht de debetrentevoet en de kosten voor de gehele duur van de overeenkomst inzake krediet te zijn;

    • j) met betrekking tot overeenkomsten inzake krediet waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het jaarlijks kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat vanaf het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijks kostenpercentage, gebaseerd op de waarde van de overeengekomen indicator op dat moment.

Bijlage B. Basisvergelijking en aanvullende hypothesen voor hypothecair krediet als bedoeld in de definitie van jaarlijks kostenpercentage in artikel 1

  • I. De basisvergelijking die de gelijkwaardigheid van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds weergeeft

    De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijkse kostenpercentage geeft op jaarbasis de gelijkheid weer tussen de som van de geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen enerzijds, en de som van de geactualiseerde waarden van de aflossingen en betalingen van kosten anderzijds:

    Bijlage 257606.png

    waarbij:

    • X = het jaarlijkse kostenpercentage;

    • m = het volgnummer van de laatste kredietopneming;

    • k = het volgnummer van een kredietopneming, waarbij 1 ≤ k ≤ m;

    • Ck = het bedrag van kredietopneming nummer k;

    • tk = het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke latere kredietopneming, waarbij t1 = 0;

    • m’ = het volgnummer van de laatste aflossing of betaling van kosten;

    • l = het volgnummer van een aflossing of betaling van kosten;

    • D1 = het bedrag van een aflossing of betaling van kosten;

    • s1 = het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke aflossing of betaling van kosten.

    Opmerkingen:

    • a) De door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tijdsintervallen betaald.

    • b) De aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.

    • c) Tijdsintervallen tussen de data die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, worden uitgedrukt in jaren of fracties van jaren. Een jaar wordt geacht 365 dagen (366 dagen voor een schrikkeljaar), 52 weken of twaalf gelijke maanden te tellen. Een gelijke maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (d.w.z. 365/12), zowel in een gewoon jaar als in een schrikkeljaar.

      Indien het bij de berekening gebruikte tijdsinterval niet in gehele weken, maanden of jaren kan worden uitgedrukt, dient het te worden uitgedrukt in gehele weken, maanden of jaren in combinatie met een aantal dagen. In het geval van dagen:

      • i) wordt elke dag geteld, ook weekend- en feestdagen;

      • ii) wordt er teruggeteld in gelijke perioden en vervolgens dagen tot de datum van de eerste opneming;

      • iii) wordt de lengte van de periode in dagen verkregen door de eerste dag niet en de laatste dag wel mee te tellen, waarna de periode in jaren wordt uitgedrukt door het verkregen aantal te delen door het aantal dagen (365 of 366 dagen) van het gehele jaar, waarbij wordt teruggeteld van de laatste dag tot dezelfde dag van het voorgaande jaar.

    • d) De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

    • e) De vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux is positief of negatief, d.w.z. wordt gedurende de perioden 1 tot en met n respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren:

      Bijlage 257607.png

      waarbij S het saldo van de geactualiseerde flux is en nul bedraagt indien de flux gelijkwaardig is.

  • II. Aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage

    • a) Indien de consument op grond van de kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij opneemt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag onmiddellijk volledig wordt opgenomen.

    • b) Indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het totaal kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort kredietovereenkomst gebruik wordt gemaakt.

    • c) Indien een kredietovereenkomst de consument in het algemeen de vrijheid biedt om te kiezen hoeveel krediet hij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking oplegt met betrekking tot het bedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de overeenkomst voorziet, overeenkomstig deze kredietopnemingsbeperkingen wordt opgenomen.

    • d) Indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en kosten worden aangeboden, worden de hoogste debetrentevoet en kosten geacht als de debetrente en kosten te gelden voor de gehele duur van de kredietovereenkomst.

    • e) Met betrekking tot kredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld, die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator of interne referentierentevoet, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat aan het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het tijdstip van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, op basis van de waarde van de overeengekomen indicator of interne referentierentevoet op dat tijdstip, doch niet lager dan de vaste debetrentevoet.

    • f) Indien het plafond dat op het krediet van toepassing is, nog niet is overeengekomen, wordt het geacht 170.000 EUR te bedragen. In het geval van kredietovereenkomsten die geen voorwaardelijke verplichtingen of garanties zijn, en die niet het verwerven of behouden van een recht op vastgoed of grond tot oogmerk hebben, en voor geoorloofde debetstanden, debetkaarten met uitgestelde betaling of kredietkaarten wordt het plafond geacht 1.500 EUR te bedragen.

    • g) In het geval van andere kredietovereenkomsten dan geoorloofde debetstanden, overbruggingsleningen, gedeelde vermogenskredietovereenkomsten (shared equity-overeenkomsten), voorwaardelijke verplichtingen of garanties en kredietovereenkomsten voor onbepaalde tijd als bedoeld in de hypothesen die zijn opgenomen in de punten i), j), k), l) en m):

      • i) indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten terugbetaling van kapitaal niet kan worden vastgesteld, wordt de terugbetaling geacht te zijn verricht op de vroegste datum en met het laagste bedrag waarin de kredietovereenkomst voorziet;

      • ii) indien het interval tussen de datum van de eerste opneming en de datum van de eerste door de consument te betalen aflossing niet kan worden vastgesteld, wordt het geacht het kortste interval te zijn.

    • h) Indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten betaling niet op basis van de kredietovereenkomst of op basis van de in de punten g), i), j), k), l) en m) opgesomde hypothesen kan worden vastgesteld, wordt de betaling geacht te zijn verricht in overeenstemming met de door de kredietgever bepaalde data en voorwaarden, en, indien deze onbekend zijn:

    • i) wordt de rente samen met de aflossing van het kapitaal betaald;

      • ii) worden de in één bedrag uitgedrukte niet-rentekosten betaald op de datum waarop de kredietovereenkomst wordt gesloten;

      • iii) worden in verschillende betalingen uitgedrukte niet-rentekosten betaald in periodieke afbetalingstermijnen, te beginnen op de datum van de eerste aflossing van kapitaal, en indien het bedrag van die betalingen onbekend is, worden deze geacht gelijke bedragen te zijn;

      • iv) dekt de laatste betaling het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten.

      • i) In het geval van een geoorloofde debetstand wordt verondersteld dat het totaal kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de geoorloofde debetstand onbekend is, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet drie maanden bedraagt.

    • j) In het geval van een overbruggingskrediet wordt verondersteld dat het totaal kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de kredietovereenkomst onbekend is, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet twaalf maanden bedraagt.

    • k) In het geval van een andere kredietovereenkomst voor onbepaalde tijd dan een geoorloofde debetstand of dan een overbruggingslening, wordt verondersteld dat:

      • i) voor kredietovereenkomsten die het verwerven of behouden van rechten op onroerend goed tot oogmerk hebben, het krediet vanaf de datum van de eerste kredietopneming voor een periode van 20 jaar wordt verstrekt en dat de laatste betaling door de consument het saldo van het kapitaal, de rente en eventuele overige kosten dekt; en dat voor kredietovereenkomsten die niet het verwerven of behouden van rechten op onroerend goed tot oogmerk hebben of die door middel van debetkaarten met uitgestelde betaling of kredietkaarten worden opgenomen, de periode één jaar bedraagt;

      • ii) het kapitaal vanaf één maand na de datum van de eerste kredietopneming door de consument in gelijke maandelijkse termijnen wordt terugbetaald. In gevallen waarin het kapitaal binnen elke betalingstermijn uitsluitend volledig in één betaling moet worden terugbetaald, worden achtereenvolgende kredietopnemingen en terugbetalingen door de consument van het gehele kapitaal geacht over de periode van één jaar plaats te vinden. Rente en overige kosten worden overeenkomstig deze kredietopnemingen en terugbetalingen van kapitaal toegepast zoals in de kredietovereenkomst is vastgelegd.

      In dit punt wordt onder een kredietovereenkomst voor onbepaalde tijd een doorlopend krediet verstaan, met inbegrip van een krediet dat binnen of na een bepaalde termijn volledig moet worden terugbetaald, maar vervolgens, na terugbetaling, weer beschikbaar is om te worden opgenomen.

    • l) In het geval van voorwaardelijke verplichtingen of garanties, wordt het totale kredietbedrag geacht volledig in één bedrag te worden opgenomen op de vroegste van de volgende data:

      • a) de meest recente datum van opneming die is geoorloofd krachtens de kredietovereenkomst welke de mogelijke bron van de voorwaardelijke verplichting of garantie is; of

      • b) in het geval van een doorlopende kredietovereenkomst, aan het eind van de eerste periode vóór de hernieuwing van de overeenkomst.

    • m) In het geval van gedeelde vermogenskredietovereenkomsten (shared equity-overeenkomsten):

      • i) worden de aflossingen door de consumenten geacht op de laatste krachtens de kredietovereenkomst geoorloofde datum of data plaats te vinden;

      • ii) stijgt het percentage naargelang van de waarde van het onroerend goed waardoor de gedeelde vermogenskredietovereenkomst (shared equity-kredietovereenkomst) wordt gedekt, en wordt het percentage van de eventuele inflatie-index waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen, verondersteld gelijk te zijn aan het hoogste van twee waarden, namelijk het huidige inflatiestreefcijfer van de centrale bank en het inflatiepeil in de lidstaat waar het onroerend goed op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst is gelegen, dan wel aan 0% indien deze percentages negatief zijn.

Bijlage C. behorend bij artikel 13

1. Strafrechtelijke antecedenten als bedoeld in artikel 13, onderdeel a

1.1. Veroordelingen

Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld terzake van een poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:

2. Overige strafrechtelijke antecedenten als bedoeld in artikel 13, onderdeel a

2.1. Veroordelingen

Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld terzake van poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokken van, mislukte uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:

Wetboek van Strafrecht:

Algemene wet inzake de rijksbelastingen (AWR):

– overtreding fiscale wetgeving (artikelen 68 en 69).

Opiumwet:

  • met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben, etc. van harddrugs (artikel 2, eerste lid);

  • met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben en vervaardigen softdrugs (artikel 3, eerste lid); of

  • voorbereidingshandelingen met betrekking tot bereiden, verkopen, afleveren etc. en smokkelen van harddrugs (artikel 10a, eerste lid).

Wet op de economische delicten (WED):

Door de WED strafbaar gestelde gedragingen, met name verbodsbepalingen uit de financiële toezichtswetgeving en overtreding van overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste tot en met derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Wet wapens en munitie:

Wegenverkeerswet 1994:

Algemene Douanewet

Invorderingswet 1990

Buitenlandse strafbepalingen

Onder veroordelingen worden ook verstaan veroordelingen in het buitenland wegens overtreding van een of meer in het buitenland geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de hierboven genoemde.

2.2. Strafbeschikkingen

Tegen betrokkene is een strafbeschikking als bedoeld in artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering, artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of artikel 10:15 van de Algemene douanewet uitgevaardigd ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder strafbeschikkingen wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare buitengerechtelijke afdoening ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, opgelegd door een daartoe bevoegde autoriteit.

2.3. Transacties

Betrokkene heeft een transactie als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht gedaan ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder transacties wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare overeenkomst met betrekking tot niet-vervolging ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, gesloten met de daartoe bevoegde autoriteit.

2.4. (Voorwaardelijk) sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging

Betrokkene wordt ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten niet of niet verder vervolgd of voorwaardelijk niet of niet verder vervolgd, of is vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging.

Onder al dan niet voorwaardelijk sepot, niet verdere vervolging, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging worden ook verstaan soortgelijke uitspraken en maatregelen in het buitenland ter zake van overtreding van een of meer daar geldende strafbepalingen vergelijkbaar met de hiervoor genoemde.

2.5. Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die redelijkerwijs voor de Autoriteit Financiële Markten van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van betrokkene, zoals blijkend uit door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren opgemaakte processen-verbaal of rapporten die erop wijzen dat betrokkene betrokken is (geweest) bij een of meer van de onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder processen-verbaal of rapporten wordt ook verstaan soortgelijke documenten met gelijke bewijskracht, opgemaakt door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren in het buitenland ter zake van daar geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de onder 2.1 genoemde.

3. Financiële antecedenten als bedoeld in artikel 13, onderdeel b

3.1. Persoonlijk

  • betrokkene heeft belangrijke persoonlijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische, invorderings- of incassoprocedures geleid;

  • ten aanzien van betrokkene is surséance van betaling, faillissement, schuldsanering of schuldeisersakkoord aangevraagd of uitgesproken;

  • betrokkene is thans in Nederland of elders verwikkeld in één of meer juridische procedures naar aanleiding van persoonlijke financiële problemen, dan wel verwacht daarin betrokken te raken; of

  • de persoonlijke financiële verplichtingen van betrokkene staan naar algemene maatstaven niet in een gezonde verhouding tot diens inkomsten of vermogen.

3.2. Zakelijk

  • de huidige of één van de voormalige werkgever(s) van betrokkene of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt of bekleedde als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon, feitelijke zeggenschap over het beleid uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, heeft belangrijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische procedures in Nederland of elders geleid;

  • met betrekking tot de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap over het beleid uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is surséance van betaling of faillissement aangevraagd of uitgesproken; of

  • betrokkene is veroordeeld tot voldoen van openstaande schulden wegens aansprakelijkheid voor het faillissement van een vennootschap of rechtspersoon op grond van de toepasselijke bepalingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 50a, 138, 149, 248, 259 en 300a).

3.3. Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer financiële gedragingen, voor zover die redelijkerwijs voor de Autoriteit Financiële Markten van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.

4. Toezichtantecedenten als bedoeld in artikel 13, onderdeel c

4.1. Toezichtantecedenten

  • het onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens aan een toezichthouder of toezichthoudende instantie;

  • betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is een toelating, vergunning of ontheffing geweigerd door een toezichthouder of toezichthoudende instantie;

  • een aan betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, verleende toelating, vergunning of ontheffing is ingetrokken door een toezichthouder of toezichthoudende instantie;

  • betrokkene, of zijn huidige of één van zijn voormalige werkgevers of een vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede-)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is in conflict geweest met een toezichthouder of toezichthoudende instantie en dit conflict heeft geleid tot enige maatregel jegens betrokkene dan wel jegens de vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap over het beleid uitoefent of uitoefende of anderszins verantwoordelijk is of was voor het beleid;

  • aan betrokkene of aan een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, een verklaring door de Minister van Justitie ter zake van de oprichting van dan wel van de wijziging van de statuten van een vennootschap geweigerd op gronden genoemd in de artikelen 68, tweede lid, 179, tweede lid, 125, tweede lid, onderscheidenlijk 235, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4.2. Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen ter zake waarvan in Nederlandse of buitenlandse financiële toezichtswetgeving regels zijn gesteld, welke gedraging of gedragingen die redelijkerwijs voor de Autoriteit Financiële Markten van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.

5. Fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten als bedoeld in artikel 13, onderdeel d

5.1. Persoonlijk

Aan betrokkene is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:

  • opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);

  • het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e); of

  • het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten is dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).

5.2. Zakelijk

Aan de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt of bekleedde als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:

  • opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);

  • het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e); of

  • het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten is dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f van de AWR).

5.3. Andere feiten of omstandigheden

Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen op fiscaal gebied die redelijkerwijs voor de Autoriteit Financiële Markten van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.

6. Overige antecedenten als bedoeld in artikel 13, onderdeel e

  • de inschrijving van betrokkene bij het Dutch Securities Institute is door die instelling beëindigd;

  • betrokkene is onderworpen of onderworpen geweest aan een procedure tot het treffen van tuchtrechtelijke, disciplinaire of andere vergelijkbare maatregelen door of vanwege een organisatie van zijn beroepsgenoten in of buiten Nederland en deze procedure heeft jegens betrokkene tot maatregelen geleid; of

  • betrokkene is betrokken of betrokken geweest bij enig conflict met zijn huidige dan wel een vorige werkgever aangaande de correcte vervulling van zijn functie of naleving van gedragsnormen in verband met die taakvervulling en dit conflict heeft geleid tot het opleggen van een arbeidsrechtelijke sanctie aan betrokkene (zoals bijvoorbeeld in de vorm van een waarschuwing, berisping, schorsing of ontslag).

Bijlage D. Standaardinformatie inzake consumptief krediet

1. Identiteit en contactgegevens van de aanbieder van krediet/bemiddelaar in krediet

Aanbieder van krediet

Adres

Telefoonnummer

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing:

Bemiddelaar in krediet

Adres

Telefoonnummer (*)

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

(*) Deze informatie is voor de aanbieder van krediet facultatief

Telkens als «indien van toepassing» is vermeld, moet de aanbieder van krediet het vak invullen indien de informatie relevant is voor het kredietproduct, of de desbetreffende informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de aanbieder van krediet en dienen te worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

2. Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het kredietproduct

Het soort krediet

 

Het totale kredietbedrag

Bedoeld wordt het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld.

 

De voorwaarden voor kredietopneming

Bedoeld worden het tijdstip en de wijze waarop u het geld zal ontvangen.

 

De duur van de kredietovereenkomst

 

Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

U dient het volgende te betalen:

[Het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen.]

Rente en/of kosten zijn als volgt te betalen:

Totaal door u te betalen bedrag

Bedoeld wordt het bedrag van het geleende kapitaal, vermeerderd met de rente en eventuele kosten in verband met uw krediet.

[Som van het totale kredietbedrag en de totale kredietkosten]

Indien van toepassing

Het krediet wordt verleend in de vorm van uitstel van betaling voor een goed of dienst of wordt gekoppeld aan de levering van een bepaald goed of het aanbieden van een dienst.

Naam van het goed/de dienst

Contante prijs

 

Indien van toepassing

 

Gevraagde zekerheden

[Soort zekerheden]

Beschrijving van de door u in verband met de kredietovereenkomst te verstrekken zekerheden.

 

Indien van toepassing

Betalingen geven geen aanleiding tot directe aflossing van het kapitaal.

 
3. Kosten van het krediet

De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die van toepassing zijn op de kredietovereenkomst

[%

– vast, of

– variabel (met de index of referentierente-voet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet)

– perioden]

Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.

Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

[% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven percentage gebruikte hypothesen]

Is het, met het oog op het verkrijgen van het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, verplicht om

 

– een verzekering ter waarborging van het krediet af te nemen, of

Ja/neen [zo ja, soort verzekering aangeven]

– een andere overeenkomst voor nevendiensten te sluiten?

Indien de kosten van deze diensten de aanbieder van krediet niet bekend zijn, worden zij niet in het JKP opgenomen.

Ja/neen [zo ja, soort nevendienst aangeven]

Met het krediet verbonden kosten

 

Indien van toepassing

Het aanhouden van een of meer rekeningen is vereist voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen

 

Indien van toepassing

Bedrag van de kosten voor het gebruik van een specifiek betaalmiddel (bijvoorbeeld een kredietkaart)

 

Indien van toepassing

Eventuele andere kosten die voortvloeien uit de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Voorwaarden waaronder de hierboven genoemde aan de kredietovereenkomst verbonden kosten voor wijziging vatbaar zijn

 

Indien van toepassing

Verplichting tot betaling van notariskosten

 

Kosten in het geval van betalingsachterstand

 

Wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en kredietverkrijging bemoeilijken.

Bij betalingsachterstand wordt u [...(toepasselijke rente en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

4. Overige juridische aspecten die van belang zijn

Herroepingsrecht

U hebt het recht de kredietovereenkomst binnen een periode van 14 kalenderdagen te herroepen.

Ja/Neen

Vervroegde aflossing

U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te betalen.

 

Indien van toepassing

De aanbieder van krediet heeft het recht op vergoeding bij vervroegde aflossing

[Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 16 van Richtlijn 2008/48/EG]

Raadpleging van een gegevensbank

De aanbieder van krediet dient u onverwijld en zonder kosten in kennis te stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van een dergelijke raadpleging is verworpen. Het voorgaande is niet van toepassing indien het verstrekken van dergelijke informatie op grond van communautaire wetgeving verboden is of indruist tegen de doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

 

Recht om een ontwerpkredietovereenkomst te ontvangen

U hebt het recht om op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te verkrijgen. Deze bepaling is niet van toepassing indien de aanbieder van krediet ten tijde van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met u aan te gaan.

 

Indien van toepassing

De periode gedurende welke de aanbieder van krediet door de precontractuele informatie is gebonden.

De informatie is gelding van....tot en met....

Indien van toepassing

5. Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten

a) betreffende de aanbieder van krediet

 

Indien van toepassing

 

Vertegenwoordiger van de aanbieder van krediet in de lidstaat waar de consument woont

[Identiteit]

Adres

Telefoonnummer (*)

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing

Registratie

[Het handelsregister waarin de aanbieder van krediet staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

Indien van toepassing

De toezichthoudende autoriteit

 
   

b) betreffende de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Uitoefening van het herroepingsrecht

[Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere de termijn waarbinnen het kan worden uitgeoefend, het adres waarnaar de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht]

Indien van toepassing

De wetgeving die door de aanbieder van krediet wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

[Desbetreffende clausule hier op te nemen]

Indien van toepassing

Taalregeling

Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen]

   

c) betreffende beroepsprocedures

 

Bestaan van en toegang tot buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures

[Of voor de consument die partij is bij de overeenkomst op afstand buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures openstaan en, zo ja, hoe hij die procedures kan inleiden]

(*) Deze informatie is voor de aanbieder van krediet facultatief.

Bijlage E. Consumptief kredietinformatie voor geoorloofde debetstand op een rekening

1. Identiteit en contactgegevens van de aanbieder van krediet/bemiddelaar in krediet

Aanbieder van krediet

Adres

Telefoonnummer

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing:

Bemiddelaar in krediet

Adres

Telefoonnummer (*)

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

(*) Deze informatie is voor de aanbieder van krediet facultatief

Telkens als «indien van toepassing» is vermeld, moet de aanbieder van krediet het vak invullen indien de informatie relevant is voor het kredietproduct, of de desbetreffende informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de aanbieder van krediet en dienen te worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

2. Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het kredietproduct

Het soort krediet

 

Het totale kredietbedrag

[Bedoeld wordt het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld.]

De duur van de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

U kunt te allen tijde verzocht worden het kredietbedrag volledig terug te betalen

 
3. Kosten van het krediet

De debetrentevoet of, in voorkomend geval, de verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden.

[%

– vast, of

– variabel (met de index of referentievoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet)]

Indien van toepassing

 

Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag. Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

[% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven percentage gebruikte hypothesen]

Indien van toepassing

 

Kosten

Indien van toepassing

De voorwaarden waaronder deze kosten kunnen worden gewijzigd

[De vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten.]

Kosten in het geval van betalingsachterstand

Bij betalingsachterstand wordt u [...(toepasselijke rente en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

4. Overige juridische aspecten die van belang zijn

Beëindiging van de kredietovereenkomst

[De voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst]

Raadpleging van een gegevensbank

De aanbieder van krediet dient u onverwijld en zonder kosten in kennis te stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van een dergelijke raadpleging is verworpen. Het voorgaande is niet van toepassing indien het verstrekken van dergelijke informatie op grond van communautaire wetgeving verboden is of indruist tegen de doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

 

Indien van toepassing

De periode gedurende welke de aanbieder van krediet door de precontractuele informatie is gebonden.

De informatie is gelding van....tot en met....

Indien van toepassing

5. Te verstrekken aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten

a) betreffende de aanbieder van krediet

 

Indien van toepassing

 

Vertegenwoordiger van de aanbieder van krediet in de lidstaat waar de consument woont

[Identiteit]

Adres

Telefoonnummer (*)

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing

Registratie

[Het handelsregister waarin de aanbieder van krediet staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

Indien van toepassing

De toezichthoudende autoriteit

 
   

b) betreffende de kredietovereenkomst

 

Herroepingsrecht

U hebt het recht de kredietovereenkomst binnen een periode van 14 kalenderdagen te herroepen.

Indien van toepassing

Uitoefening van het herroepingsrecht

Ja/neen

[Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere naar welk adres de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht]

Indien van toepassing

De wetgeving die door de aanbieder van krediet wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

[Desbetreffende clausule hier op te nemen]

Indien van toepassing

Taalregeling

Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen]

   

c) betreffende beroepsprocedures

 

Bestaan van en toegang tot buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures

[Of voor de consument die partij is bij de overeenkomst op afstand buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures openstaan en, zo ja, hoe hij die procedures kan inleiden]

(*) Deze informatie is voor de aanbieder van krediet facultatief.

Bijlage F. Standaardinformatie inzake effectenkrediet

1. Identiteit en contactgegevens van de aanbieder van krediet/bemiddelaar in krediet

Aanbieder van krediet

Adres

Telefoonnummer

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing:

Bemiddelaar in krediet

Adres

Telefoonnummer (*)

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

(*) Deze informatie is voor de aanbieder in krediet facultatief.

Telkens als «indien van toepassing» is vermeld, moet de aanbieder van krediet het vak invullen indien de informatie relevant is voor het kredietproduct, of de desbetreffende informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de aanbieder van krediet en dienen te worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

2. Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het krediet

Het soort krediet

[doorlopend krediet]

Aangeven dat het krediet wordt verleend of toegezegd tegen onderpand van financiële instrumenten en dat de kredietlimiet afhankelijk is van een bepaald dekkingspercentage en, indien van toepassing, bepaalde spreidingseisen.

 

Welk dekkingspercentage en welke spreidingseisen worden gehanteerd ten aanzien van de in onderpand gegeven financiële instrumenten.

 

De dekkingspercentages per soort financieel instrument en indien van toepassing de eisen ten aanzien van de samenstelling van de in onderpand gegeven financiële instrumenten.

 

De voorwaarden voor kredietopneming

Bedoeld worden het tijdstip en de wijze waarop u het geld zal ontvangen.

 

Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

Wijze waarop rente en/of kosten in rekening worden gebracht [bijvoorbeeld: rente en/of kosten worden bijgeschreven ten laste van het krediet]

[De periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen.]

Gevraagde zekerheden

[Soort zekerheden]

3. Kosten van het krediet

De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die van toepassing zijn op de kredietovereenkomst

[%

– vast, of

– variabel (met de index of referentievoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet)

– perioden]

Vier representatieve voorbeeldberekeningen van de totale kosten van het effectenkrediet gebaseerd op verschillende kredietlimieten.

 

Indien van toepassing

Met het krediet verband houdende kosten

 

Indien van toepassing

Het aanhouden van een of meer rekeningen is vereist voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen

 

Kosten in het geval van betalingsachterstand

Wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en kredietverkrijging bemoeilijken.

Voor wanbetaling wordt u [...(toepasselijke rente en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

4. Overige juridische aspecten die van belang zijn

Beëindiging van de kredietovereenkomst

[De voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst]

Herroepingsrecht

Neen

Vervroegde aflossing

U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te betalen.

 

Raadpleging van een gegevensbank

De aanbieder van krediet dient u onverwijld en zonder kosten in kennis te stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van een dergelijke raadpleging is verworpen. Het voorgaande is niet van toepassing indien het verstrekken van dergelijke informatie op grond van communautaire wetgeving verboden is of indruist tegen de doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

 

Indien van toepassing

De periode gedurende welke de aanbieder van krediet door de precontractuele informatie is gebonden.

De informatie is gelding van....tot en met....

Indien van toepassing

5. Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten

a) betreffende de aanbieder van krediet

 

Indien van toepassing

Vertegenwoordiger van de aanbieder van krediet in de lidstaat waar de consument woont

Adres

Telefoonnummer (*)

E-mailadres (*)

Fax (*)

Webadres (*)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing

Registratie

[Het handelsregister waarin de aanbieder van krediet staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

Indien van toepassing

De toezichthoudende autoriteit

 
   

b) betreffende de kredietovereenkomst

 

Herroepingsrecht

Neen

Indien van toepassing

De wetgeving die door de aanbieder van krediet wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

[Desbetreffende clausule hier op te nemen]

Indien van toepassing

Taalregeling

Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen]

   

c) betreffende beroepsprocedures

 

Bestaan van en toegang tot buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures

[Of voor de consument die partij is bij de overeenkomst op afstand buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures openstaan en, zo ja, hoe hij die procedures kan inleiden]

(*) Deze informatie is voor de aanbieder van krediet facultatief.

Bijlage H. behorend bij artikel 117

1. Gegevens over de werkzaamheden van de beheerder van een icbe

De werkzaamheden van de beheerder van een icbe, te onderscheiden in:

  • a. de activiteiten van de beheerder van een icbe; en

  • b. de soorten beleggingsinstellingen of icbe’s die de beheerder van een icbe beheert of voornemens is te beheren.

2. Gegevens over de personen die het (dagelijks) beleid van de beheerder van een icbe en iedere bewaarder van een icbe (mede) bepalen of onderdeel zijn van een toezichthoudend orgaan van de beheerder van een icbe en iedere bewaarder van een icbe

2.1. De namen van:

  • a. de personen die het dagelijks beleid van de beheerder van een icbe en van iedere bewaarder van een icbe bepalen;

  • b. de personen die het beleid van de beheerder van een icbe en van iedere bewaarder van een icbe bepalen of mede bepalen; en

  • c. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beheerder van een icbe en van iedere bewaarder van een icbe.

2.2. Vermelding van de voornaamste door de personen, bedoeld onder 2.1, buiten de beheerder van een icbe, de door hem beheerde icbe’s en iedere bewaarder van een icbe uitgeoefende activiteiten voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de beheerder van een icbe, de door hem beheerde icbe’s en iedere bewaarder van een icbe.

3. Algemene gegevens over de beheerder van een icbe en de bewaarder van een icbe

3.1. De naam en rechtsvorm van de beheerder van een icbe, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beheerder van een icbe indien deze plaats afwijkt van die van de statutaire zetel alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de rechtspersoon is opgericht die de functie van beheerder van een icbe vervult indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

3.2. Het nummer van inschrijving van de beheerder van een icbe in het handelsregister en de plaats van inschrijving.

3.3. Een beschrijving van de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur waarin de beheerder van een icbe met andere personen is verbonden.

3.4. Indien van toepassing: de naam en rechtsvorm van iedere bewaarder van een icbe, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van iedere bewaarder van een icbe indien deze plaats afwijkt van die van de statutaire zetel alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de rechtspersonen zijn opgericht die de functie van bewaarder van een icbe vervullen indien deze niet voor onbepaalde tijd zijn aangegaan.

3.5. Indien van toepassing: het nummer van inschrijving van iedere bewaarder van een icbe in het handelsregister en de plaats van inschrijving.

3.6. Indien van toepassing: een beschrijving van de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur waarin iedere bewaarder van een icbe met andere personen is verbonden.

3.7. Indien van toepassing: de organisatiestructuur van iedere bewaarder van een icbe die de activa van meer dan een icbe bewaart.

4. Financiële gegevens over de beheerder van een icbe en de bewaarder van een icbe

4.1. Een verklaring van een accountant dat aan het bepaalde ingevolge de artikelen 3:53 en 3:57 van de wet is voldaan.

4.2. Indien beschikbaar: een verklaring van een accountant dat de jaarrekening van de beheerder van een icbe en iedere bewaarder van een icbe is onderzocht. Indien de verklaring voorbehouden bevat dan wel een oordeelonthouding worden de redenen daarvan in de tekst van de verklaring vermeld.

5. Gegevens over informatieverstrekking

5.1. De wijze waarop de beheerder van een icbe periodiek informatie verschaft.

5.2. De datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de beheerder van een icbe op grond van zijn statuten of Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek moeten zijn afgesloten.

5.3. De datum waarop de jaarrekening van iedere bewaarder van een icbe op grond van zijn statuten of Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek moet zijn afgesloten.

5.4. Vermelding van het feit dat de statuten, de jaarrekeningen en bestuursverslagen van de beheerder van een icbe en iedere bewaarder van een icbe en de halfjaarcijfers van de beheerder van een icbe op de website beschikbaar zijn en dat deze stukken voor de deelnemers bij de beheerder van een icbe kosteloos verkrijgbaar zijn.

6. Gegevens over vervanging van de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe

6.1. De regels en voorwaarden die gelden bij een vervanging van de beheerder van een icbe of de bewaarder van een icbe.

6.2. Een verklaring dat een verzoek aan de Autoriteit Financiële Markten ingevolge artikel 1:104, eerste lid, onderdeel a, van de wet tot intrekking van de vergunning bekend wordt gemaakt in een landelijk verspreid Nederlands dagblad dan wel aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder van een icbe.

Bijlage I. behorende bij de artikelen 118, eerste lid en 115X, eerste lid

1. Algemene gegevens over de icbe

1.1. De rechtsvorm van de icbe.

1.2. De naam van de icbe, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de icbe, de oprichtingsdatum, de tijd waarvoor de icbe is opgericht indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan, en, indien van toepassing, het nummer van de inschrijving van de icbe in het handelsregister en de plaats van de inschrijving.

1.3. Indien in het kader van het beheer of de bewaring van de activa van de icbe werkzaamheden zijn of worden uitbesteed ten minste de volgende gegevens:

  • a. een beschrijving van de werkzaamheden die zijn of worden uitbesteed; en

  • b. de naam van de derde(n).

1.4. De naam van adviseurs en adviesbureaus van wier diensten de icbe ter zake van haar beleggingen gebruik maakt. De werkzaamheden van de adviseurs en adviesbureaus, voor zover het beroep op hun diensten bij overeenkomst is vastgelegd, en op welke wijze de kosten van de werkzaamheden ten laste komen van het resultaat van de icbe, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste komen van de deelnemers in de icbe, en de vermelding van belang kan zijn voor de deelnemers.

1.5. Indien van toepassing: de naam en het kantooradres van de accountant die de jaarrekening van de icbe over het laatste boekjaar heeft gecontroleerd.

1.6. De naam van de bewaarder die de activa van de icbe bewaart en een omschrijving van zijn taken, alsmede van belangenconflicten die kunnen ontstaan.

1.7. Een beschrijving van alle bewaartaken die de bewaarder heeft uitbesteed, de lijst van derden aan wie taken zijn uitbesteed en eventuele belangenconflicten die daaruit kunnen voortvloeien.

1.8. Een verklaring dat de actuele informatie met betrekking tot de onderdelen 1.6. en 1.7. op verzoek van beleggers ter beschikking zal worden gesteld.

1.9. Een beschrijving van de hoofdlijnen van de overeenkomst ter zake van beheer en bewaring tussen de beheerder en de bewaarder van de icbe en mededeling dat op verzoek een afschrift van de overeenkomst kan worden verkregen tegen ten hoogste de kostprijs.

1.10. Een beschrijving van de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur waarin de maatschappij voor collectieve belegging in effecten met andere personen is verbonden.

1.11. De namen van eventuele andere beleggingsinstellingen of icbe’s die worden beheerd door de beheerder van de icbe.

1.12. De wijze waarop deelnemers klachten over de icbe kunnen indienen bij de beheerder.

2. Gegevens over de personen die het (dagelijks) beleid van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten (mede) bepalen of onderdeel zijn van een toezichthoudend orgaan van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten

De namen van de personen die het beleid van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten bepalen of mede bepalen of die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de maatschappij voor collectieve belegging in effecten uitgeoefende activiteiten voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

3. Gegevens over wijzigingen in de voorwaarden

3.1. De wijze waarop de voorwaarden die gelden tussen de icbe en de deelnemers kunnen worden gewijzigd.

3.2. Vermelding van het feit dat een voorstel tot wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de icbe en de deelnemers bekend wordt gemaakt in een advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad dan wel aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder en dat het voorstel tot wijziging op de website van de beheerder wordt toegelicht.

3.3. Vermelding van het feit dat een wijziging van de voorwaarden, voor zover deze wijziging afwijkt van het voorstel als bedoeld in onderdeel 3.2, welke gelden tussen de icbe en de deelnemers bekend wordt gemaakt in een advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad dan wel aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder, en dat de wijziging op de website van de beheerder wordt toegelicht.

3.4. Dat een wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de icbe en de deelnemers waardoor rechten of zekerheden van de deelnemers worden verminderd of lasten aan de deelnemers worden opgelegd tegenover de deelnemers niet wordt ingeroepen voordat een maand is verstreken na bekendmaking van de wijziging als bedoeld onder 3.3 en dat deelnemers binnen deze periode onder de gebruikelijke voorwaarden kunnen uittreden.

3.5. Vermelding van het feit dat een wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de icbe en de deelnemers waardoor het beleggingsbeleid wordt gewijzigd niet wordt ingevoerd voordat een maand is verstreken na bekendmaking van de wijziging als bedoeld onder 3.3 en dat deelnemers binnen deze periode onder de gebruikelijke voorwaarden kunnen uittreden.

4. Gegevens over informatieverstrekking

4.1. De wijze waarop de icbe periodiek informatie verstrekt.

4.2. De datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de icbe op grond van haar voorwaarden of Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek moeten zijn afgesloten, vermelding van het feit dat deze stukken op de website van de beheerder beschikbaar zijn en dat deze stukken voor de deelnemers bij de beheerder kosteloos verkrijgbaar zijn.

4.3. De plaatsen waar de vergunning van de beheerder van de icbe en het fondsreglement of de statuten van de icbe verkrijgbaar zijn.

4.4. Vermelding van het feit dat aan een ieder op verzoek kosteloos een afschrift van het fondsreglement of de statuten wordt verstrekt.

4.5. Vermelding van het feit dat aan ieder op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs de gegevens omtrent de beheerder, de icbe en, indien van toepassing, de bewaarder welke ingevolge enig wettelijk voorschrift in het handelsregister moeten worden opgenomen, worden verstrekt.

4.6. Vermelding van het feit dat aan de deelnemers in de icbe op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs de volgende gegevens worden verstrekt:

  • a. een afschrift van de vergunning van de beheerder;

  • b. een afschrift van een door de Autoriteit Financiële Markten genomen besluit tot ontheffing van het ingevolge deze wet bepaalde met betrekking tot de beheerder, de door hem beheerde icbe en de eventueel daaraan verbonden bewaarder; of

  • c. een afschrift van de opgave, bedoeld in artikel 50, tweede lid.

4.7. Vermelding van het feit dat de betaalbaarstelling van uitkeringen aan deelnemers in de icbe, de samenstelling van de uitkeringen alsmede de wijze van betaalbaarstelling worden bekendgemaakt per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad dan wel aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder.

5. Gegevens over de activiteiten en het beleggingsbeleid

5.1. Een beschrijving van de beleggingsdoeleinden met inbegrip van de financiële doelstellingen, zoals kapitaalgroei of inkomsten, de beleggingsportefeuille en het beleggingsbeleid, zoveel mogelijk onderverdeeld naar economische sector en geografische spreiding, de aard van de goederen waarin wordt belegd en de aan het beleggingsbeleid en de aard van de goederen waarin wordt belegd, verbonden risico’s.

5.2. De wijze waarop wordt bepaald of de opbrengsten van de icbe worden uitgekeerd of herbelegd.

5.3. De eventueel aan de beleggingsactiviteiten gestelde grenzen en de wijze waarop hierin wijziging kan worden aangebracht.

5.4. Indien van toepassing: de bevoegdheid om als debiteur leningen aan te gaan of financiële instrumenten uit te lenen.

5.5. Indien van toepassing: een beschrijving van de hoofdlijnen van overeenkomsten met de met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen.

5.6. Indien transacties worden verricht met de met de beheerder van een icbe, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen:

  • a. een beschrijving van de desbetreffende transactiesoorten;

  • b. vermelding of de transacties met de gelieerde partijen onder marktconforme voorwaarden plaatsvinden en zo niet, de reden daarvoor; en

  • c. bij transacties met gelieerde partijen niet op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten plaatsvinden: een verklaring dat in alle gevallen een onafhankelijke waardebepaling ten grondslag ligt aan de transactie of dat een waardebepaling door een of meer bij de transactie betrokken partijen ook mogelijk is.

5.7. Indien van toepassing: een verklaring dat de icbe in met de beheerder van een icbe, de beleggingsmaatschappij of de bewaarder van een icbe gelieerde partijen kan beleggen.

5.8. Indien van toepassing: een verklaring dat de icbe direct of indirect kan beleggen in andere beleggingsinstellingen of icbe’s.

5.9. Indien de icbe twintig procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe:

  • a. een beschrijving van de wijze waarop informatie wordt verschaft over de andere beleggingsinstelling of icbe: en

  • b. indien van toepassing: de afspraken tussen de icbe en de andere beleggingsinstelling of icbe over de verdeling van kosten en aan wie het voordeel ten goede komt.

5.10. Indien van toepassing: een verklaring dat de icbe belegt in een andere beleggingsmaatschappij, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of die een met de beheerder, beleggingsmaatschappij, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder gelieerde partij is of in een andere beleggingsinstelling of icbe die beheerd wordt door een met de beheerder, beleggingsmaatschappij, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder gelieerde partij en de voorwaarden waaronder verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming in de andere beleggingsinstelling of icbe plaatsvindt.

5.11. Indien de icbe 85 procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe: een beschrijving van het beleggingsbeleid van de andere beleggingsinstelling of icbe.

5.12. Indien de icbe 85 procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling of icbe:

  • a. het feit dat de beheerder van de andere beleggingsinstelling of icbe een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van de wet heeft en in Nederland onder toezicht staat;

  • b. vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling of icbe:

    • 1°. overeenkomstig de herziene richtlijn beleggingsinstellingen in een andere lidstaat is toegelaten;

    • 2°. in die lidstaat onder toezicht staat;

    • 3°. indien van toepassing: een aanvraag van instemming als bedoeld in artikel 2:72 van de wet heeft gedaan en in het register, bedoeld in artikel 1:108 van de wet van de wet, is opgenomen; en

    • 4°. niet onder Nederlands toezicht staat;

  • c. het feit dat de andere beleggingsinstelling of icbe:

    • 1°. haar zetel heeft in een aangewezen staat;

    • 2°. al dan niet in die staat een vergunning heeft en onder toezicht staat of beheerd wordt door een beheerder die in een derde land al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde toezichthouder;

    • 3°. indien van toepassing: een mededeling als bedoeld in artikel 2:73 van de wet heeft gedaan; en

    • 4°. niet onder Nederlands toezicht staat; of

  • d. het feit dat de andere beleggingsinstelling of icbe:

    • 1°. haar zetel heeft in een staat die niet ingevolge artikel 2:66 van de wet is aangewezen;

    • 2°. al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde buitenlandse toezichthouder of beheerd wordt door een of beheerder die al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde buitenlandse toezichthouder; en

    • 3°. niet onder Nederlands toezicht staat.

5.13. Indien van toepassing: de gereglementeerde markt en de andere markten in financiële instrumenten waar de financiële instrumenten worden verhandeld waarin de icbe belegt.

5.14. Indien van toepassing: de wijze waarop en de voorwaarden waaronder derden in opdracht van de maatschappij voor collectieve belegging in effecten of in opdracht van haar beheerder de markt in deelnemingsrechten onderhouden.

5.15. Het profiel van het type belegger tot wie de icbe zich richt.

5.16. Indien van toepassing: de staat, het openbaar lichaam met verordende bevoegdheid of de internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen, die effecten of geldmarktinstrumenten uitgeeft of garandeert waarin de icbe voor meer dan vijfendertig procent van het beheerde vermogen belegt alsmede van de ontheffing daartoe ingevolge artikel 136, tweede lid.

5.17. De categorieën effecten, geldmarktinstrumenten of financiële derivaten waarin de icbe mag beleggen; een verklaring of de icbe transacties met betrekking tot financiële derivaten mag verrichten en zo ja, dan wordt duidelijk vermeld of dat gebruik van de financiële derivaten mag dienen voor risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen, alsmede het mogelijke effect van het gebruik van deze effecten, geldmarktinstrumenten of financiële derivaten op het risicoprofiel.

5.18. Indien van toepassing: vermelding van het feit dat de icbe voornamelijk in financiële derivaten belegt of een aandelen- of obligatie-index als bedoeld in artikel 138, eerste lid, volgt.

5.19. Indien van toepassing: vermelding van het feit dat de waarde van de activa als gevolg van het beleggingsbeleid sterk kan fluctueren.

5.20 Indien het een feeder-icbe betreft:

  • a. een verklaring dat zij een feeder-icbe van een bepaalde master-icbe is en als zodanig ten minste 85 procent van haar beheerd vermogen belegt in rechten van deelneming in deze master-icbe;

  • b. vermelding van het feit dat de beleggingsdoelstelling en het beleggingsbeleid van de feeder-icbe en de master-icbe identiek zijn dan wel in welke mate en waarom zij van elkaar afwijken, met inbegrip van een omschrijving van de beleggingen overeenkomstig artikel 131, tweede lid;

  • c. een beknopte beschrijving van de master-icbe, haar structuur en haar beleggingsdoelstelling en beleggingsbeleid en een vermelding hoe het prospectus van de master-icbe verkregen kan worden;

  • d. een samenvatting van de overeenkomst tussen de feeder-icbe en de master-icbe, bedoeld in artikel 147a, eerste lid, of van de regels omtrent de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147a, vierde lid;

  • e. de wijze waarop deelnemers informatie kunnen verkrijgen over de master-icbe en de overeenkomst, bedoeld in artikel 147b, eerste lid;

  • f. een beschrijving van alle kosten die voor rekening van de feeder-icbe komen op grond van haar belegging in rechten van deelneming in de master-icbe, alsmede de totale kosten van de feeder-icbe en de master-icbe; en

  • g. een beschrijving van de fiscale gevolgen van de belegging in de master-icbe.

6. Gegevens over kosten en vergoedingen

6.1. De kosten van oprichting van de icbe en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de icbe, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de icbe en welk gedeelte ten goede komt aan de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder, de bewaarder of aan met de beheerder, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder gelieerde partijen.

6.2. De kosten gemoeid met het beheer van de icbe, de bewaring van de activa van de icbe, de accountant, het toezicht en de marketing, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de icbe, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de icbe.

6.3. De transactiekosten die geïdentificeerd en gekwantificeerd kunnen worden en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de icbe, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de icbe.

6.4. Indien van toepassing: de kosten die worden gemaakt of vergoedingen die worden gevraagd in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de icbe, onderscheidenlijk aan wie deze vergoedingen ten goede komen.

6.5. Indien van toepassing: de kosten van het verlenen van opdrachten aan derden om een of meer werkzaamheden in het kader van het beheer van de icbe of de bewaring van de activa van de icbe te verrichten en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de icbe.

6.6. Een beschrijving van het actuele beloningsbeleid, met ten minste een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning en de uitkeringen, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning en de uitkeringen, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een dergelijke beloningscommissie is ingesteld of een samenvatting van het beloningsbeleid en een mededeling dat een beschrijving van het actuele beloningsbeleid beschikbaar is via de website met vermelding van het adres van de website en dat op verzoek kosteloos een afschrift kan worden verkregen.

6.7. Alle andere dan onder 6.1 tot en met 6.5 bedoelde naar soort onderscheiden kosten die hoger zijn dan tien procent van de totale kosten, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de icbe, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de icbe.

6.8. Indien de hoogte van de in 6.1 tot en met 6.6 bedoelde kosten nog niet bekend is: het maximum van deze kosten.

6.9. De som van de in 6.1 tot en met 6.6 bedoelde kosten.

6.10. De naar soort onderscheiden kosten die voortvloeien uit directe of indirecte beleggingen in andere beleggingsinstellingen of icbe’s.

6.11. De wijze waarop de op- en afslagen worden berekend en aan wie de op- en afslagen ten goede komen, alsmede alle overige eenmalige bedragen die de deelnemers in de icbe betalen bij toe- en uittreding, inclusief de berekeningsgrondslag.

6.12. Indien van toepassing: beschrijving van afspraken over retourprovisies met vermelding van degenen aan wie de retourprovisies ten goede komen.

6.13. Indien van toepassing: beschrijving van afspraken over goederen die de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder, met de beheerder, maatschappij voor collectieve belegging in effecten of bewaarder gelieerde partijen of derden voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van de beheerder of de icbe ontvangen of in het vooruitzicht worden gesteld.

7. Gegevens over de rechten van deelneming

7.1. De wijze waarop en voorwaarden waaronder het aanbieden van de rechten van deelneming plaatsvindt.

7.2. De aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming in de icbe, waaronder een beschrijving van het eventuele aan de rechten van deelneming verbonden stemrecht alsmede van de vorm waarin en de eventuele beperkingen waaronder zij verhandeld kunnen worden.

7.3. Een verklaring omtrent een eventuele notering van de icbe op een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten.

7.4. De wijze waarop en voorwaarden waaronder verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming plaatsvindt.

7.5. Indien van toepassing: de wijze waarop de bepaling plaatsvindt van de prijs bij het aanbieden, de verkoop- of inkoopprijs, alsmede van het bedrag bij terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming, in het bijzonder:

  • a. de wijze waarop en regelmaat waarmee deze prijzen worden berekend; en

  • b. hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden gepubliceerd.

Deze verplichting is niet van toepassing op icbe’s waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de notering op een door de Autoriteit Financiële Markten aangewezen gereglementeerde markt of andere markt in financiële instrumenten of waarvan aannemelijk is dat die rechten van deelneming daartoe spoedig zullen worden toegelaten; deze verplichting is evenmin van toepassing op de in artikel 126, eerste lid, bedoelde maatschappijen voor collectieve belegging in effecten.

7.6. Een beschrijving van de voorschriften waaraan de winstbepaling en -bestemming is onderworpen, alsmede van de wijze waarop en de frequentie waarmee winstuitkering zal geschieden.

7.7. Een verklaring dat elk recht van deelneming van dezelfde soort recht geeft op een evenredig aandeel in het vermogen van de icbe voor zover dit aan de deelgerechtigden toekomt.

7.8. Een verklaring dat behalve ingeval van gratis verstrekking, rechten van deelneming slechts worden aangeboden indien de nettoprijs binnen de vastgestelde termijnen in het vermogen van de icbe is gestort.

7.9. Een Verklaring dat de icbe gehouden is om, op verzoek van de deelnemers, haar rechten van deelneming ten laste van de activa direct of indirect in te kopen of de waarde van de rechten van deelneming terug te betalen. Deze verplichting geldt niet voor de maatschappij voor collectieve belegging in effecten, bedoeld in artikel 126, eerste lid.

7.10. De plaatsen in elke lidstaat waar de icbe haar rechten van deelneming in de handel brengt dan wel doet brengen.

7.11. Indien het een icbe betreft die rechten van deelneming aanbiedt met een verschillend risicoprofiel:

  • a. de soorten van rechten van deelneming; en

  • b. wijze waarop een deelnemer in de icbe een belegging in een soort van deelneming kan omzetten naar een andere aangeboden soort van deelneming in de icbe en de kosten die daaraan voor de deelnemer zijn verbonden.

7.12. Indien het een icbe betreft waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, voorzover redelijkerwijs voorzienbaar: de gevallen waarin in het belang van de deelnemers de inkoop van de rechten van deelneming of de terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming kunnen worden opgeschort, alsmede de wijze waarop onderscheidenlijk inkoop en terugbetaling kan worden opgeschort.

7.13. Indien het een icbe betreft waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald: een verklaring dat er voldoende waarborgen aanwezig zijn opdat, behoudens wettelijke bepalingen en de in 7.12 bedoelde gevallen, aan de verplichting om in te kopen en terug te betalen kan worden voldaan.

7.14. Indien het een maatschappij voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 126, tweede lid, betreft: de gereglementeerde markt of de andere markt in financiële instrumenten in de staat van verhandeling waarvan de notering de prijs bepaalt voor de transacties die door de maatschappij voor collectieve belegging in effecten in die staat buiten de gereglementeerde markt of de markt in financiële instrumenten om worden verricht.

8. Gegevens over het risicoprofiel van de icbe

8.1. De mededeling dat de waarde van de beleggingen zowel kan stijgen als kan dalen en dat de beleggers mogelijk minder terugkrijgen dan zij hebben ingelegd.

8.2. Een beschrijving van elk risico dat beleggers kunnen lopen met hun deelneming, voor zover dit risico van betekenis en relevant is in het licht van de gevolgen en de waarschijnlijkheid ervan. Deze beschrijving dient een korte en begrijpelijke uitleg te bevatten over ieder specifiek risico dat voortvloeit uit een gegeven beleggingsbeleid of dat verband houdt met specifieke voor de icbe relevante markten of beleggingen, waaronder:

  • a. het risico dat de hele markt of een categorie van beleggingen daalt, waardoor de prijs en de waarde van de beleggingen worden beïnvloed;

  • b. het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft;

  • c. indien van toepassing: het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering van de financiële instrumenten door een tegenpartij niet of niet op tijd of zoals verwacht plaatsvindt;

  • d. het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd;

  • e. het risico dat de waarde van een belegging wordt beïnvloed door wisselkoersschommelingen;

  • f. indien van toepassing: het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer; en

  • g. het risico dat is verbonden aan een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde soorten of op bepaalde markten.

8.3. De in 8.2 bedoelde beschrijving besteedt, voorzover van toepassing, ook aandacht aan de volgende factoren die van invloed kunnen zijn op de icbe:

  • a. het rendementsrisico, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren op grond van de keuzes die mogelijk zijn op grond van het beleggingsbeleid, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden;

  • b. risico’s voor het vermogen, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van intrekkingen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement;

  • c. de afhankelijkheid van de prestaties van een aanbieder of een garantiegever, indien de belegging in het product een rechtstreekse belegging bij een aanbieder inhoudt in plaats van een belegging die door de aanbieder worden aangehouden;

  • d. de uit het product zelf voortvloeiende inflexibiliteit met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders;

  • e. het inflatierisico;

  • f. het risico van onzekerheid over externe factoren zoals het toepasselijke belastingregime.

8.4. De informatie, bedoeld in 8.1 tot en met 8.3 wordt geordend volgens de belangrijkheid ervan, welke wordt bepaald op basis van de omvang en relevantie van de risico’s.

8.5. Indien van toepassing: een afzonderlijke en herkenbare melding dat een beleggingsinstelling is onderverdeeld in te onderscheiden categorieën van deelnemers, waarbij voor de categorieën een afzonderlijk beleggingsbeleid geldt en een of meerdere categorieën van deelnemers op grond van het beleggingsbeleid financiële risico’s lopen die verder gaan dan het door hen ter belegging in de icbe bijeengebrachte vermogen.

8.6. Indien de icbe financiële instrumenten in- of uitleent:

  • a. tot welk percentage ten opzichte van de beleggingsportefeuille financiële instrumenten maximaal in- of uitgeleend mogen worden;

  • b. beschrijving van de zekerheden die de icbe verkrijgt;

  • c. beschrijving van de soorten instellingen waarvan of waaraan financiële instrumenten mogen worden in- onderscheidenlijk uitgeleend; en

  • d. de risico’s verbonden aan het in- of uitlenen van effecten.

8.7. Indien de icbe belegt met namens of voor rekening en risico van de deelnemers geleend geld:

  • a. de risico’s verbonden aan het beleggen met namens of voor rekening en risico van de deelnemers in de icbe geleend geld;

  • b. vermelding van een eventuele verplichting voor de deelnemers in de icbe om mogelijke tekorten van de icbe aan te zuiveren wanneer de verliezen de inleg overstijgen; en

  • c. vermelding van de maximale omvang van de beleggingen die met geleend geld kunnen worden aankocht. Deze maximale omvang kan als absolute waarde worden omschreven of als percentage van het beheerde vermogen.

9. Gegevens over opheffing van de icbe

Een beschrijving van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder opheffing en vereffening van de icbe plaatsvindt, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers in de icbe.

10. Gegevens over de vergadering van deelnemers

10.1. De gevallen waarin vergaderingen van deelnemers in de icbe worden gehouden, de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen en de wijze waarop het stemrecht is geregeld.

10.2. Een verklaring dat een oproeping voor een vergadering van deelnemers in de icbe ten minste veertien dagen voor de aanvang van die vergadering, per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad dan wel aan het adres van iedere deelnemer, alsmede op de website van de beheerder, geschiedt.

11. Gegevens over waardering activa

11.1. Een beschrijving van de intrinsieke waardebepaling van de icbe met een opgave van de regelmaat waarmee deze waardebepaling plaatsvindt alsmede de valuta waarin de intrinsieke waarde van de icbe wordt berekend. De waardering van de activa en passiva geschiedt naar maatstaven die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd.

11.2. Vermelding van het feit dat de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming in de icbe bekend wordt gemaakt op de website van de beheerder.

11.3. Vermelding van de omstandigheden waaronder en wijze waarop deelnemers gecompenseerd worden voor een onjuist berekende intrinsieke waarde, in het bijzonder het eventuele maximale afwijkingspercentage ten opzichte van de juist berekende intrinsieke waarde dat gecompenseerd wordt.

12. Gegevens over het belastingstelsel

12.1. Een beknopte beschrijving van het op de icbe toepasselijke belastingstelsel met, voor zover van toepassing, vermelding van inhouding van bronbelasting op inkomsten en kapitaalwinsten welke door de icbe aan houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd.

12.2. Officieel bekend gemaakte aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel waarvan vaststaat dat zij ongewijzigd qua vorm en inhoud in werking zullen treden, een en ander voor zover deze voor de deelnemers in de icbe van rechtstreeks belang zijn.

13. Gegevens over het beleid ten aanzien van stemrechten en -gedrag

Een beschrijving van het beleid met betrekking tot stemrechten en -gedrag op aandelen in andere ondernemingen door de icbe.

Bijlage J. behorend bij de artikelen 147b, vijfde lid, 147c en 147ll

1. Inhoud van een overeenkomst als bedoeld in artikel 147b, eerste lid

1.1. Informatie

Een overeenkomst tot uitwisseling van informatie tussen een feeder-icbe en een master-icbe als bedoeld in artikel 147b, eerste lid, voorziet met betrekking tot de toegang tot de informatie in het volgende:

  • a. de wijze en het tijdstip waarop de master-icbe de feeder-icbe een afschrift van haar fondsreglement of de statuten, het prospectus, de essentiële beleggersinformatie en alle wijzigingen ervan verstrekt;

  • b. de wijze en het tijdstip waarop de master-icbe de feeder-icbe informeert over het uitbesteden van werkzaamheden met betrekking tot het beheer van beleggingen of het risicobeheer aan derden in overeenstemming met het ingevolge de artikelen 3:18 en 4:16 van de wet bepaalde;

  • c. in voorkomend geval, de wijze en het tijdstip waarop de master-icbe aan de feeder-icbe interne operationele documenten, zoals documenten betreffende het risicobeheerproces en nalevingsverslagen, verstrekt;

  • d. van welke details met betrekking tot inbreuken door de master-icbe op de wet, het fondsreglement of de statuten en de overeenkomst tussen de master-icbe en de feeder-icbe, de master-icbe de feeder-icbe in kennis zal stellen en de wijze van en het tijdschema voor de kennisgeving;

  • e. als de feeder-icbe financiële derivaten gebruikt met als doel om risico af te dekken, de wijze en het tijdstip waarop de master-icbe aan de feeder-icbe informatie zal verstrekken over haar werkelijke risico in financiële derivaten, teneinde de feeder-icbe in staat te stellen haar eigen totale risico te berekenen als bedoeld in artikel 133, vierde lid, onderdeel a; en

  • f. een verklaring dat de master-icbe de feeder-icbe informeert over alle met derden gesloten overeenkomsten inzake informatie-uitwisseling en, in voorkomend geval, op welke wijze en op welk tijdstip de master-icbe deze andere overeenkomsten inzake informatie-uitwisseling voor de feeder-icbe beschikbaar stelt.

1.2. Grondslag voor een belegging in en vervreemding van rechten van deelneming door een feeder-icbe

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 147b, eerste lid, voorziet ten aanzien van de grondslag voor de belegging in en vervreemding van rechten van deelneming door de feeder-icbe in het volgende:

  • a. welke categorieën van rechten van deelneming van de master-icbe voor belegging door de feeder-icbe beschikbaar zijn;

  • b. de door de feeder-icbe te dragen lasten en uitgaven, en details over alle kortingen op of teruggaven van lasten of uitgaven door de master-icbe; en

  • c. in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder een eerste of volgende overdracht van activa in natura van de feeder-icbe aan de master-icbe mag plaatsvinden.

1.3. Standaardregelingen voor verhandeling

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 147b, eerste lid, voorziet ten aanzien van standaardregelingen voor verhandeling in het volgende:

  • a. coördinatie van de frequentie van en het tijdschema voor de berekening van de intrinsieke waarde en de publicatie van de prijzen van de rechten van deelneming;

  • b. coördinatie van de doorgifte van handelsorders door de feeder-icbe waaronder, in voorkomend geval, de rol van derden;

  • c. in voorkomend geval, alle regelingen die nodig zijn om rekening te houden met het feit dat een van beide of beide icbe’s op een secundaire markt noteren of verhandeld worden;

  • d. voor zover nodig, andere passende maatregelen om de naleving van artikel 147j te verzekeren;

  • e. voor zover de feeder-icbe en de master-icbe een andere valuta hanteren, de grondslag voor omrekening van handelsorders;

  • f. afwikkelingscycli en betalingsdetails voor aankoop van of inschrijving op en inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming van de master-icbe waaronder, voor zover tussen de partijen overeengekomen, de voorwaarden waaronder de master-icbe een verzoek tot terugbetaling door middel van een overdracht van activa in natura aan de feeder-icbe mag afwikkelen, met name in de gevallen, bedoeld in de artikelen 4:61a en 4:61b van de wet;

  • g. procedures om te waarborgen dat verzoeken om inlichtingen en klachten van deelnemers op passende wijze worden afgehandeld; en

  • h. voor zover de master-icbe aan haar fondsreglement of statuten en prospectus bepaalde rechten of bevoegdheden met betrekking tot deelnemers ontleent en besluit de uitoefening van die rechten en bevoegdheden met betrekking tot de feeder-icbe geheel of gedeeltelijk te beperken of op te geven, een verklaring met betrekking tot de desbetreffende voorwaarden.

1.4. Op regelingen voor verhandeling van invloed zijnde gebeurtenissen

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 147b, eerste lid, voorziet ten aanzien van op regelingen voor verhandeling van invloed zijnde gebeurtenissen in het volgende:

  • a. de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving door een van beide icbe’s van de tijdelijke opschorting en de hervatting van de inkoop, terugbetaling, aankoop van of inschrijving op rechten van deelneming van die instelling voor collectieve belegging in effecten; en

  • b. regelingen voor kennisgeving en oplossing van prijsstellingsfouten bij de master-icbe.

1.5. Standaardregelingen voor een accountantsverslag

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 147b, eerste lid, voorziet ten aanzien van standaardregelingen voor het accountantsverslag in het volgende:

  • a. indien de feeder-icbe en de master-icbe dezelfde afsluitingsdatum van het boekjaar aanhouden, de coördinatie of de periodieke verslagen; en

  • b. indien de afsluitingsdatum van het boekjaar van de feeder-icbe afwijkt van de afsluitingsdatum van het boekjaar van de master-icbe, regelingen op grond waarvan de feeder-icbe van de master-icbe alle informatie verkrijgt die nodig is om haar periodieke verslagen tijdig te kunnen opstellen en wordt gewaarborgd dat de accountant van de master-icbe in staat is op de afsluitingsdatum van het boekjaar van de feeder-icbe een ad hoc-verslag als bedoeld in artikel 4:57c, tweede lid, van de wet op te stellen.

1.6. Wijzigingen van doorlopende regelingen

Een overeenkomst als bedoeld in artikel 147b, eerste lid, voorziet ten aanzien van wijzigingen van doorlopende regelingen in het volgende:

  • a. de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving door de master-icbe van voorgestelde en van kracht zijnde wijzigingen van haar fondsreglement of statuten, prospectus en essentiële beleggersinformatie, indien deze details verschillen van de standaardregelingen voor kennisgeving aan deelnemers in het fondsreglement, de statuten of het prospectus van de master-icbe;

  • b. de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving door de master-icbe van een voorgenomen liquidatie, fusie of splitsing;

  • c. de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving door een van beide icbe’s dat zij ophoudt of zal ophouden te voldoen aan de voorwaarden voor een feeder-icbe respectievelijk een master-icbe;

  • d. de wijze van en het tijdschema voor de kennisgeving door een van beide icbe’s van haar voornemen om haar beheerder, haar bewaarder, haar accountant of enige derde waaraan taken in verband met beheer van beleggingen of risicobeheer zijn uitbesteed te vervangen; en

  • e. de wijze van en het tijdschema voor de kennisgeving van andere wijzigingen van doorlopende regelingen waartoe de master-icbe zich verbindt.

2. Inhoud van de regels over de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid

2.1. Belangenconflicten

Voor zover de door de beheerder genomen maatregelen om te voldoen aan de artikelen 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, en 4:14 van de wet daarin niet voorzien, wordt in de regels omtrent de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, voorzien in maatregelen om te waarborgen dat belangenconflicten tussen de feeder-icbe en de master-icbe of tussen de feeder-icbe en andere deelnemers van de master-icbe worden beperkt.

2.2. Grondslag voor een belegging in en vervreemding van rechten van deelneming door een feeder-icbe

De regels over de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, voorzien ten aanzien van de grondslag voor de belegging in en vervreemding van rechten van deelneming door de feeder-icbe in het volgende:

  • a. welke categorieën van rechten van deelneming van de master-icbe voor belegging door de feeder-icbe beschikbaar zijn;

  • b. de door de feeder-icbe te dragen lasten en uitgaven, en details over alle kortingen op of teruggaven van lasten of uitgaven door de master-icbe; en

  • c. in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder een eerste of volgende overdracht van activa in natura van de feeder-icbe aan de master-icbe mag plaatsvinden.

2.3. Standaardregelingen voor verhandeling

De regels over de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, voorzien met betrekking tot standaardregelingen voor verhandeling in het volgende:

  • a. coördinatie van de frequentie van en het tijdschema voor de berekening van de intrinsieke waarde en de publicatie van de prijzen van de rechten van deelneming;

  • b. coördinatie van de doorgifte van handelsorders door de feeder-icbe waaronder, in voorkomend geval, de rol van derden;

  • c. in voorkomend geval, alle regelingen die nodig zijn om rekening te houden met het feit dat een van beide of beide icbe’s op een secundaire markt zijn genoteerd of verhandeld worden;

  • d. voor zover nodig, andere passende maatregelen om de naleving van artikel 147j te verzekeren;

  • e. voor zover de feeder-icbe en de master-icbe een andere valuta hanteren, de grondslag voor omrekening van handelsorders;

  • f. afwikkelingscycli en betalingsdetails voor aankoop en terugbetaling van rechten van deelneming van de master-icbe waaronder, voor zover tussen de partijen overeengekomen, de voorwaarden waaronder, de master-icbe een verzoek tot terugbetaling door middel van een overdracht van activa in natura aan de feeder-icbe mag afwikkelen, met name in de gevallen, bedoeld in de artikelen 4:61b en 4:61c van de wet; en

  • g. voor zover de master-icbe aan haar fondsreglement of statuten en prospectus bepaalde rechten of bevoegdheden met betrekking tot deelnemers ontleent en besluit de uitoefening van die rechten en bevoegdheden met betrekking tot de feeder-icbe geheel of gedeeltelijk te beperken of op te geven, een verklaring met betrekking tot de desbetreffende voorwaarden.

2.4. Op regelingen voor verhandeling van invloed zijnde gebeurtenissen

De regels over de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, voorzien ten aanzien van op regelingen voor verhandeling van invloed zijnde gebeurtenissen in het volgende:

  • a. de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving door een van beide icbe’s van de tijdelijke opschorting en de hervatting van de inkoop, terugbetaling, aankoop van of inschrijving op rechten van deelneming van die instelling voor collectieve belegging in effecten; en

  • b. regelingen voor kennisgeving en oplossing van prijsstellingsfouten bij de master-icbe.

2.5. Standaardregelingen voor een accountantsverslag

De regels over de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 147b, vierde lid, voorzien ten aanzien van standaardregelingen voor het accountantsverslag in het volgende:

  • a. indien de feeder-icbe en de master-icbe dezelfde afsluitingsdatum van het boekjaar aanhouden, de coördinatie of de periodieke verslagen; en

  • b. indien de afsluitingsdatum van het boekjaar van de feeder-icbe afwijkt van de afsluitingsdatum van het boekjaar van de master-icbe, regelingen op grond waarvan de feeder-icbe van de master-icbe alle informatie verkrijgt die nodig is om haar periodieke verslagen tijdig te kunnen opstellen en wordt gewaarborgd dat de accountant van de master-icbe in staat is op de afsluitingsdatum van het boekjaar van de feeder-icbe een ad hoc-verslag als bedoeld in artikel 4:57c, tweede lid, van de wet op te stellen.

3. Inhoud van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet

3.1. Accountants

Een overeenkomst tot uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 4:57c, eerste lid, van de wet voorziet in het volgende:

  • a. de vaststelling van de documenten en soort informatie die tussen de accountant van de master-icbe en de accountant van de feeder-icbe systematisch worden uitgewisseld en of de documenten en de informatie door de ene accountant aan de andere accountant worden verstrekt dan wel op verzoek beschikbaar worden gesteld;

  • b. de wijze van en het tijdschema, waaronder alle geldende uiterste termijnen, voor het verstrekken van informatie door de accountant van de master-icbe aan de accountant van de feeder-icbe;

  • c. de coördinatie van de rol van elke accountant bij de boekhoudkundige werkzaamheden bij het afsluiten van het boekjaar voor de desbetreffende icbe;

  • d. vaststelling van aangelegenheden die als onregelmatigheden worden aangemerkt en in het accountantsverslag van de master-icbe worden opgenomen zodat de accountant van de feeder-icbe kan voldoen aan artikel 4:57c, derde lid, van de wet;

  • e. de wijze van en het tijdschema voor behandeling van ad hoc-verzoeken om bijstand van de ene accountant aan de andere accountant, waaronder verzoeken om nadere informatie over in het accountantsverslag van de accountant van de master-icbe openbaar gemaakte onregelmatigheden;

  • f. bepalingen over het opstellen van de accountantsverslagen, bedoeld in artikel 4:57c, tweede lid, van de wet en de wijze van en het tijdschema voor het verstrekken van het accountantsverslag van de master-icbe en concepten van dat accountantsverslag aan de accountant van de feeder-icbe; en

  • g. indien de afsluitingsdatum van het boekjaar van de master-icbe afwijkt van de afsluitingsdatum van het boekjaar van de feeder-icbe, de wijze van en het tijdschema voor het opstellen door de accountant van de master-icbe van het ad hoc-verslag, bedoeld in artikel 4:57c, tweede lid, van de wet en voor het verstrekken van het ad hoc-verslag en concepten van dat verslag.

4. Inhoud van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:62w, eerste lid, van de wet

4.1. Bewaarders

Een overeenkomst tot uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 4:62w, eerste lid, van de wet voorziet in het volgende:

  • a. de vaststelling van de documenten en soort informatie die tussen de bewaarder van de master-icbe en de bewaarder van de feeder-icbe systematisch worden uitgewisseld en of de documenten en de informatie door de ene bewaarder aan de andere bewaarder worden verstrekt dan wel op verzoek beschikbaar worden gesteld;

  • b. de wijze van en het tijdschema, waaronder alle geldende uiterste termijnen, voor het verstrekken van informatie door de bewaarder van de master-icbe aan de bewaarder van de feeder-icbe;

  • c. de coördinatie van de rol van beide bewaarders in de mate die passend is gezien hun verplichtingen op grond van de wet met betrekking tot operationele aangelegenheden, waaronder:

    • 1°. de procedure voor de berekening van de intrinsieke waarde van elke icbe, waaronder alle maatregelen die voorkomen dat deelnemers op verschillende tijdstippen worden geïnformeerd over de intrinsieke waarde van deelnemingen; en

    • 2°. de verwerking van instructies door de feeder-icbe voor de aankoop van, inschrijving op, het verzoek om inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de master-icbe, en de afwikkeling van die transacties, waaronder alle regelingen voor overdracht in natura van activa;

  • d. de coördinatie van boekhoudkundige werkzaamheden bij het afsluiten van het boekjaar;

  • e. welke details met betrekking tot inbreuken door de master-icbe op de wet en het fondsreglement of de statuten de bewaarder van de master-icbe aan de bewaarder van de feeder-icbe verstrekt en de wijze van en het tijdschema voor verstrekking;

  • f. de procedure voor de behandeling van ad hoc-verzoeken om bijstand van de ene bewaarder aan de andere; en

  • g. vaststelling van bepaalde onzekere gebeurtenissen waarvan door de ene bewaarder aan de andere bewaarder ad hoc kennis wordt gegeven, en de wijze van en het tijdschema voor kennisgeving.

Bijlage K. Europees gestandaardiseerd informatieblad hypothecair krediet (ESIS)

DEEL A

De tekst in dit model wordt in het ESIS weergegeven. Tekst die tussen vierkante haken staat, wordt vervangen door de toepasselijke gegevens. De instructies voor de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar voor het invullen van het ESIS staan in deel B.

Waar «indien van toepassing» staat, verstrekt de kredietgever de vereiste informatie als die relevant is voor de kredietovereenkomst. Indien de informatie niet relevant is, wist de kredietgever de desbetreffende informatie of de hele rubriek (bijvoorbeeld wanneer de rubriek niet van toepassing is). Indien de hele rubriek wordt gewist, wordt de nummering van de ESIS-rubrieken dienovereenkomstig aangepast.

De onderstaande informatie wordt in één enkel document meegedeeld. Het gebruikte lettertype moet duidelijk leesbaar zijn. Om gegevens te benadrukken worden vet, schaduw of grotere letters toegepast. Alle toepasselijke risicowaarschuwingen worden geaccentueerd/gemarkeerd.

Model ESIS

(Inleidende tekst)

Dit document is voor [naam van de consument] opgesteld op [datum van de dag]

 

Dit document is opgesteld op basis van de informatie die u tot nu toe heeft verstrekt en de huidige omstandigheden op de financiële markten.

 

De onderstaande informatie blijft geldig tot [geldigheidsdatum], (indien van toepassing), met uitzondering van het rentepercentage en andere kosten. Na die datum kan deze veranderen afhankelijk van de omstandigheden op de financiële markten.

 

(Indien van toepassing) Dit document verplicht [naam van de kredietgever] niet om u een krediet te verstrekken.

1. Kredietgever

[Naam]

 

[Telefoonnummer]

 

[Geografisch adres]

 

(Facultatief) [E-mailadres]

 

(Facultatief) [Fax]

 

(Facultatief) [Internetadres]

 

(Facultatief)[Contactpersoon/contactpunt]

 

(Indien van toepassing, informatie over het eventueel verstrekken van adviesdiensten:) [(Na beoordeling van uw behoeften en omstandigheden adviseren wij u dit krediet/Wij adviseren u geen specifiek krediet. Wij geven u evenwel op basis van uw antwoorden op bepaalde vragen, informatie over dit krediet, zodat u zelf kunt kiezen.)]

2. (Indien van toepassing) Kredietbemiddelaar

[Naam]

 

[Telefoonnummer]

 

[Geografisch adres]

 

(Facultatief) [E-mailadres]

 

(Facultatief) [Fax]

 

(Facultatief) [Internetadres]

 

(Facultatief) [Contactpersoon/contactpunt]

 

([Indien van toepassing, [informatie over het eventueel verstrekken van adviesdiensten]) [(Na beoordeling van uw behoeften en omstandigheden bevelen wij u dit krediet aan/We bevelen u geen specifiek krediet aan. Wij geven u evenwel, op basis van uw antwoorden op onze vragen, informatie over dit krediet, zodat u zelf kunt kiezen.)]

 

[Vergoeding]

3. Belangrijkste kenmerken van het krediet

Bedrag en valuta van het te verlenen krediet: [waarde][valuta]

 

(Indien van toepassing) Dit is geen krediet in [nationale valuta van de kredietnemer].

 

(Indien van toepassing) De tegenwaarde van uw krediet in [nationale valuta van de kredietnemer] kan variëren.

 

De tegenwaarde in [nationale valuta van de kredietneme ] bedraagt op de datum van het uitbrengen van dit informatiedocument [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen].

 

(Indien van toepassing) Mocht bijvoorbeeld de waarde van [nationale valuta van de kredietnemer] met 20% dalen ten opzichte van [valuta van het krediet], dan zou de tegenwaarde van uw krediet stijgen tot [bedrag in de nationale valuta van de kredietnemer invullen]. Het zou echter hoger kunnen uitvallen als de waarde van [nationale valuta van de kredietnemer] met meer dan 20% daalt.

 

(Indien van toepassing) De maximale waarde van uw krediet zal [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen] bedragen.] (Indien van toepassing) U ontvangt een waarschuwing als het bedrag van het krediet [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen] bereikt. (Indien van toepassing) U krijgt de gelegenheid [het recht om opnieuw te onderhandelen over een in vreemde valuta uitgedrukt krediet dan wel om het om te zetten in [desbetreffende valuta] alsmede de voorwaarden opnemen].

 

Looptijd van het krediet: [duur]

 

[Soort krediet]

 

[Soort toepasselijke rentevoet]

 

Totaal af te lossen bedrag:

 

Dit betekent dat u [bedrag] per geleende [eenheid van de valuta] terugbetaalt.

 

(Indien van toepassing) [Dit deel van] houdt enkel de betaling in van rente en kosten. Aan het einde van de looptijd van het krediet bent u nog een hoofdsom van [bedrag van het aflossingsvrije krediet] verschuldigd.

 

(Indien van toepassing) Voor het opstellen van dit informatieblad zijn we uitgegaan van de volgende waarde van het onderpand: [bedrag invullen]

 

(Indien van toepassing) Maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onderpand [verhouding invullen] of Minimumwaarde van het onderpand dat nodig is om het aangegeven bedrag te lenen [bedrag invullen]

 

(Indien van toepassing) [Zekerheid]

4. Rente en andere kosten

Het jaarlijkse kostenpercentage bestaat uit de totale kosten van het krediet, uitgedrukt als jaarlijks percentage. Met het jaarlijkse kostenpercentage kunt u verschillende informatiebladen beter met elkaar vergelijken.

 

Het jaarlijkse kostenpercentage voor uw krediet is [JKP].

 

Het jaarlijkse kostenpercentage bestaat uit:

 

Het rentepercentage [waarde in percentage of, in voorkomend geval, vermelding van een referentierentepercentage en van de waarde in percentage van de krediettoeslag van de kredietgever]

 

[Andere onderdelen van het jaarlijkse kostenpercentage]

 

Kosten die eenmalig moeten worden betaald

 

(Indien van toepassing) U betaalt kosten voor de registratie van de hypotheekakte. [Bedrag van de vergoeding, indien bekend, of berekeningsbasis invullen.]

Kosten die regelmatig moeten worden betaald

 

(Indien van toepassing) Dit jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend door aannames te doen over de rente tijdens de hele looptijd van de lening.

 

(Indien van toepassing) Omdat [een deel van] uw krediet een variabele rente heeft, kan het echte jaarlijkse kostenpercentage van bovenstaande jaarlijkse kostenpercentage verschillen, als de rente voor uw krediet verandert. Zo kan het jaarlijkse kostenpercentage, als de rente is gestegen tot [scenario beschreven in deel B], oplopen tot [illustratief jaarlijkse kostenpercentage invullen dat overeenstemt met het scenario].

 

(Indien van toepassing) Let OP! Wij zijn er bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage vanuit gegaan dat de rente tijdens de hele looptijd van de lening hetzelfde blijft als voor de eerste periode is vastgesteld.

 

(Indien van toepassing) De volgende kosten zijn niet bekend bij de kredietverlener en zijn dus niet opgenomen in het jaarlijkse kostenpercentage: [Kosten]

 

(Indien van toepassing) U dient een vergoeding voor de registratie van de hypotheek te betalen.

 

Let erop dat u op de hoogte bent van alle andere belastingen en kosten die aan uw krediet zijn verbonden.

5. Frequentie en aantal betalingen

Aflossingsfrequentie: [frequentie]

 

Aantal betalingen: [aantal]

6. Bedrag van iedere afbetalingstermijn

[Bedrag] [valuta]

 

Uw inkomen kan veranderen. Let erop dat u zich uw [frequentie] afbetalingstermijnen nog kunt veroorloven als uw inkomen daalt.

 

(Indien van toepassing) Omdat u heeft gekozen voor een aflossingsvrije hypotheek betaalt u tijdens de looptijd van de lening niets terug. U bouwt ook geen bedrag op waarmee u de lening van aan het eind van de looptijd kunt terugbetalen. Aan het eind van de looptijd moet u het hele bedrag van de lening, [BEDRAG LENING OPNEMEN], in één keer terugbetalen. Dit kan met de verkoopopbrengst van uw woning. Of u moet op een ander manier een bedrag opbouwen om de lening terug te betalen. U moet naast het bedrag van de lening ook de rente en eventuele andere kosten betalen. Deze bedragen vormen samen de totale kosten van uw hypotheek.

 

(Indien van toepassing) gekoppeld opbouwproduct:

Om uw lening af te lossen moet u een [bankspaarrekening, verzekering] afsluiten. Hiervoor moet u iedere termijn [bedrag] betalen.

 

(Indien van toepassing) De rente op [een deel van] dit krediet kan variëren. Dit betekent dat het bedrag van uw afbetalingstermijnen kan stijgen of dalen. Bijvoorbeeld kunnen, indien de rente is gestegen tot [scenario beschreven in deel B], uw betalingen oplopen tot [termijnbedrag invullen dat overeenstemt met het scenario].

 

(Indien van toepassing) De waarde van het bedrag dat u om de [frequentie van de afbetalingstermijn] moet betalen in [nationale valuta van de kredietnemer], kan variëren. (In voorkomend geval) Uw betalingen kunnen om de [periode invullen] oplopen tot [maximumbedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen]. (In voorkomend geval) Mocht bijvoorbeeld de waarde van [nationale valuta van de kredietnemer] met 20% dalen ten opzichte van [valuta van het krediet], dan zou u om de [periode invullen] [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen] extra moeten betalen. Uw betalingen kunnen nog hoger uitvallen.

 

(Indien van toepassing) Voor het omzetten van uw in [valuta van het krediet] uitgedrukte aflossing in [nationale valuta van de kredietnemer] zal de door [naam van de instelling die de wisselkoers publiceert] op [datum] gepubliceerde wisselkoers worden gehanteerd of zal de wisselkoers op [datum] worden berekend aan de hand van [benaming van de benchmark of berekeningsmethode invullen].

 

(Indien van toepassing) [Nadere gegevens omtrent gebonden spaarproducten, leningen met uitgestelde rentebetaling]. De rente die u moet betalen wordt bij uw lening opgeteld. Het bedrag van uw lening wordt dus steeds hoger.

7. (Indien van toepassing) Illustratieve aflossingstabel

In deze tabel staat welk bedrag u iedere termijn moet betalen.

 

Het maandbedrag bestaat uit rente, (indien van toepassing) het bedrag dat u iedere maand inlegt en eventuele andere kosten. In kolom [NUMMER KOLOM] staat het totaal van al deze bedragen tijdens de hele looptijd van de lening.

 

(Indien van toepassing) De kosten, die in kolom [NUMMER KOLOM] staan zijn voor: [LIJST MET KOSTEN]. De schuld [NUMMER KOLOM] is het bedrag dat u nog moet terugbetalen na elke afbetalingstermijn.

8. Aanvullende verplichtingen

De kredietnemer moet de volgende verplichtingen nakomen om de in dit document beschreven kredietvoorwaarden te genieten.

 

Wilt u het krediet dat in dit formulier staat? Dan moet u:

[Verplichtingen]

 

(Indien van toepassing) Houdt u er rekening mee dat de in dit document beschreven kredietvoorwaarden (waaronder de rente) kunnen veranderen als deze verplichtingen niet worden nagekomen.

 

(Indien van toepassing) Houdt u rekening met de mogelijke gevolgen van het in een later stadium opzeggen van elkeen van de nevendiensten met betrekking tot het krediet:

[Gevolgen]

9. Vervroegde aflossing

U kunt de lening helemaal of voor een deel eerder aan ons terugbetalen.

 

(Indien van toepassing) Daarvoor gelden de volgende voorwaarden. [Voorwaarden]

 

(Indien van toepassing) Uitstapkosten: [bedrag of, als dat niet mogelijk is, berekeningsmethode invullen]

 

(Indien van toepassing) Indien u besluit dit krediet vervroegd af te lossen, neemt u dan contact met ons op om te weten hoeveel de uitstapkosten op dat ogenblik bedraagt.

10. Flexibele kenmerken

(Indien van toepassing) [Informatie over overdraagbaarheid/subrogatie] U heeft de mogelijkheid dit krediet [aan een andere kredietnemer] [of] [op een ander onroerend goed] over te dragen. [Voorwaarden invullen]

 

(Indien van toepassing) U kunt het krediet niet aan een andere debiteur overdragen. U kunt de lening niet meenemen naar een andere woning.

 

(Indien van toepassing) Aanvullende kenmerken: [toelichting opnemen bij de in deel B vermelde aanvullende kenmerken en, facultatief, bij andere door de kredietgever in het kader van de kredietovereenkomst aangeboden mogelijkheden die niet in de vorige rubrieken zijn vermeld].

11. Overige rechten van de kredietnemer

(Indien van toepassing) U beschikt over [duur van de bedenktijd] na [tijdstip waarop de bedenktijd begint] om na te denken over het aangaan van dit krediet. (In voorkomend geval) Nadat u van de kredietgever de ontwerpkredietovereenkomst ontvangen heeft, kunt u tot het einde van [duur van de bedenktijd] besluiten niet op het aanbod in te gaan.

 

(Indien van toepassing) Gedurende een periode van [duur van de herroepingsperiode] na [tijdstip waarop de herroepingsperiode begint] kan u uw recht op herroeping van de overeenkomst uitoefenen. [Voorwaarden] [Procedure invullen]

 

(Indien van toepassing) U kunt uw recht op herroeping van de overeenkomst verliezen indien u in die periode een onroerend goed koopt of verkoopt dat verband houdt met deze kredietovereenkomst.

 

(Indien van toepassing) Mocht u besluiten uw recht op herroeping [van de kredietovereenkomst] uit te oefenen, controleert u dan of u gebonden blijft door uw andere [in rubriek 8 bedoelde] verplichtingen in verband met het krediet [met inbegrip van de nevendiensten met betrekking tot het krediet].

12. Klachten

Heeft u een klacht?

Dan kunt u contact opnemen met <...>

Bent u niet tevreden over de afhandeling van uw klacht door de kredietverstrekker?

Stuur dan een brief naar:

Klachtenservice <....>

 

(Indien van toepassing) Maximale tijd waarbinnen de klacht moet worden behandeld [periode]

 

(Indien van toepassing) [Indien wij de klacht niet naar tevredenheid intern hebben opgelost,] kunt u ook contact opnemen met: [naam van het bevoegde externe orgaan voor buitengerechtelijke klachten en beroepsmogelijkheden] (Indien van toepassing) of kan u contact opnemen met FIN-NET voor nadere gegevens betreffende het gelijkwaardige orgaan in uw land.

13. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer

[Soorten niet-naleving]

 

[Financiële of juridische gevolgen]

 

Heeft u of verwacht u problemen om uw <maandelijkse> hypotheeklasten te betalen? Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op. Wij kunnen dan samen met u kijken welke oplossingen er zijn.

 

(Indien van toepassing) Kunt u de hypotheeklasten niet meer betalen? En hebben wij de lening opgeëist? Als uiterste maatregel kan uw woning verkocht worden. Wij kunnen dat ook doen door een openbare veiling.

 

(Indien van toepassing) Kunt u de hypotheeklasten niet meer betalen en heeft uw NHG? Vraag naar de voorwaarden.

(Indien van toepassing) 14. Aanvullende informatie

(Indien van toepassing) [Vermelding van de wetgeving die op de kredietovereenkomst van toepassing is].

 

(Indien de kredietnemer een andere taal dan die van het ESIS wil gebruiken)

De overeenkomst, de voorwaarden en andere informatie zijn in het [Taal]. Tijdens de leningovereenkomst, zullen wij met u in het [taal] informatie uitwisselen. U moet hier wel mee akkoord gaan.

 

[Verklaring opnemen over het recht om een ontwerpkredietovereenkomst verstrekt of aangeboden te krijgen]

15. Toezichthouder

Deze kredietgever staat onder toezicht van [naam (namen) en internetadres(sen) van de toezichthoudende autoriteit(en)]

 

(Indien van toepassing) Deze kredietbemiddelaar staat onder toezicht van [naam en internetadres van de toezicht­houdende autoriteit].

DEEL B. Instructies voor het invullen van het ESIS

Bij het invullen van het ESIS worden ten minste de volgende instructies in acht genomen.

Rubriek «Inleidende tekst»

  • 1. De geldigheidsdatum wordt duidelijk geaccentueerd/gemarkeerd. In deze rubriek wordt onder de «geldigheidsdatum» verstaan: de periode gedurende welke de in het ESIS opgenomen informatie, bijvoorbeeld de debetrentevoet, ongewijzigd blijft en van toepassing zal zijn indien de kredietgever besluit het krediet binnen die periode toe te kennen. Indien de vaststelling van de toepasselijke debetrentevoet en andere kosten afhankelijk is van de resultaten van de verkoop van onderliggende schuldbewijzen, kunnen de uiteindelijke debetrentevoet en de overige kosten verschillen van die welke aanvankelijk waren opgegeven. Alleen in deze omstandigheden, dient te worden bepaald dat de geldigheidsdatum niet van toepassing is op de debetrentevoet en andere kosten door de woorden toe te voegen: «afgezien van de rentevoet en andere kosten».

Rubriek «1. Kredietgever»

  • 1. Naam, telefoonnummer en geografisch adres van de kredietgever hebben betrekking op de contactinformatie die de consument voor toekomstige correspondentie kan gebruiken.

  • 2. De informatie over het e-mailadres, fax, het internetadres en een contactpersoon/contactpunt is facultatief.

  • 3. Indien de transactie op afstand wordt aangeboden, vermeldt de kredietgever overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG in voorkomend geval de naam en het geografisch adres van zijn vertegenwoordiger in de lidstaat waar de consument zijn verblijfplaats heeft. De vermelding van het telefoonnummer, e-mailadres en internetadres van de vertegenwoordiger van de kredietgever is facultatief.

  • 4. Indien rubriek 2 niet van toepassing is, laat de kredietgever de consument, met gebruikmaking van de formulering in deel A, weten of er adviesdiensten worden verstrekt en op welke basis.

(Indien van toepassing) Rubriek «2. Kredietbemiddelaar»

Indien de productinformatie door een kredietbemiddelaar aan de consument wordt verstrekt, neemt die bemiddelaar de volgende informatie op:

  • 1. Naam, telefoonnummer en geografisch adres van de kredietbemiddelaar hebben betrekking op de contactinformatie die de consument voor toekomstige correspondentie kan gebruiken.

  • 2. De informatie over het e-mailadres, fax, het internetadres en een contactpersoon/contactpunt is facultatief.

  • 3. De kredietgever laat de consument, met gebruikmaking van de formulering van deel A, weten of er adviesdiensten worden verleend en op welke basis.

  • 4. Uitleg over de wijze waarop de kredietbemiddelaar wordt vergoed. Indien hij een commissieloon van een kredietgever ontvangt, vermeldt hij het bedrag daarvan, alsook de naam van de kredietgever, indien deze verschillend is van de naam in rubriek 1.

Rubriek «3. Hoofdkenmerken van het krediet»

  • 1. In deze rubriek worden op een duidelijk wijze de hoofdkenmerken van het krediet toegelicht, met inbegrip van de waarde en de valuta en de mogelijke, aan de debetrentevoet verbonden risico’s, met inbegrip van die als bedoeld in punt 8, en de aflossingsstructuur.

  • 2. Ingeval de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument, geeft de kredietgever aan dat de consument een regelmatige waarschuwing zal ontvangen ten minste als de wisselkoers meer dan 20% schommelt, in voorkomend geval aangaande het recht om de valuta van de kredietovereenkomst om te zetten of met betrekking tot de mogelijkheid om opnieuw te onderhandelen over de voorwaarden en elke andere regelingen die de consument ter beschikking staan om diens blootstelling aan wisselkoersrisico te beperken. Indien een voorziening in de kredietovereenkomst is opgenomen om het wisselkoersrisico te beperken, geeft de kredietgever het maximale bedrag aan, welke de consument zou moeten terug te betalen. Indien er geen voorziening in de kredietovereenkomst is opgenomen om het wisselkoersrisico, waaraan de consument is blootgesteld, te beperken tot fluctuaties daarvan binnen een bandbreedte van minder dan 20%, geeft de kredietgever een illustratie van het effect op de waarde van het krediet van een daling met 20% van de waarde van de nationale valuta van de consument ten opzichte van de valuta waarin het krediet is gesteld.

  • 3. De duur van het krediet wordt naargelang van de relevantie in jaren of maanden uitgedrukt. Indien de duur van het krediet gedurende de looptijd van het contract kan variëren, licht de kredietgever toe wanneer en onder welke voorwaarden dit kan geschieden. In het geval van een krediet voor onbepaalde tijd, bijvoorbeeld voor een door een zekerheid gedekte kredietkaart, dient de kredietgever dit feit duidelijk te vermelden.

  • 4. Het soort krediet wordt duidelijk vermeld (bijvoorbeeld hypotheekkrediet, woonkrediet, door een zekerheid gedekte kredietkaart). In de beschrijving van het soort krediet wordt duidelijk vermeld hoe het kapitaal en de rente gedurende de looptijd van het krediet worden afgelost (d.w.z. de aflossingsstructuur), waarbij duidelijk wordt gespecificeerd of de kredietovereenkomst een krediet met aflossing, een aflossingsvrij krediet, dan wel een mix van beide betreft.

  • 5. Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt aan het einde van deze rubriek nadrukkelijk een desbetreffende verklaring opgenomen, met gebruikmaking van de formulering in deel A van deze bijlage.

  • 6. In deze rubriek wordt uitgelegd of de debetrentevoet vast of variabel is en in voorkomend geval tijdens welke perioden deze vast blijft, met welke frequentie herzieningen daarna kunnen plaatsvinden en of er voor de variatie van de debetrentevoet grenzen zoals maximum- of minimumwaarden gelden.

    Toegelicht moet worden welke formule er wordt gebruikt voor de herziening van de debetrentevoet en van de diverse componenten daarvan (bijvoorbeeld de referentierentevoet, de debetrentetoeslag). De kredietgever moet aangeven, bijvoorbeeld op een internetadres, waar nadere informatie is te vinden over de in de formule gebruikte indexen of percentages, bijvoorbeeld Euribor of de referentierentevoet van de centrale bank.

  • 7. Indien verschillende debetrentevoeten in verschillende omstandigheden van toepassing zijn, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt.

  • 8. Het «totaal af te lossen bedrag» komt overeen met het totale, door de consument te betalen bedrag. Het moet wordt opgevoerd als de som van het kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument. Indien de debetrentevoet niet vast is voor de duur van het contract, moet duidelijk worden vermeld dat dit bedrag illustratief is en kan variëren, en in het bijzonder naargelang van de variatie in de debetrentevoet.

  • 9. Indien het krediet gewaarborgd is door een hypotheek op het onroerend goed of door een andere vergelijkbare zekerheid of door een recht verbonden aan onroerend goed, brengt de kredietgever dit onder de aandacht van de consument. De kredietgever geeft in voorkomend geval de veronderstelde waarde van het onroerend goed dat, of de zekerheid die, voor de opstelling van dit informatiebad wordt gebruikt.

  • 10. De kredietgever vermeldt indien van toepassing een van de volgende gegevens:

    • a) het «maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed», dat de ratio van de lening ten opzichte van de waarde weergeeft. Deze ratio gaat vergezeld van een voorbeeld in absolute termen van het maximale kredietbedrag dat voor een bepaalde waarde van een onroerend goed kan worden opgenomen; of

    • b) de «minimumwaarde van het onroerend goed dat de kredietgever eist om het geïllustreerde bedrag te lenen».

  • 11. Indien het krediet uit verschillende kredietcomponenten is samengesteld (bijvoorbeeld deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), komt dit tot uiting in de opgave van het soort krediet en wordt de vereiste informatie voor elke component van het krediet verstrekt.

Rubriek «4. Rentevoet en andere kosten»

  • 1. Wanneer naar «rentevoet» wordt verwezen, wordt of worden de debetrentevoet respectievelijk debetrentevoeten bedoeld.

  • 2. De debetrentevoet wordt als percentage uitgedrukt. Indien de debetrentevoet variabel is en op een referentierentevoet is gebaseerd, kan de kredietgever de debetrentevoet vermelden door opgave van een referentierentevoet en percentage van de risicotoeslag van de kredietgever. De kredietgever vermeldt evenwel de waarde van het referentiepercentage dat geldt op de dag van uitgifte van het ESIS.

    Indien de debetrentevoet variabel is, omvat de informatie: a) de hypothesen die worden gebruikt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage; b) in voorkomend geval, de toepasselijke maximum- en minimumwaarden en c) een waarschuwing dat de variatie het feitelijke niveau van het jaarlijkse kostenpercentage kan beïnvloeden. Om de aandacht van de consument te trekken, moet de waarschuwing, in een groter lettertype, nadrukkelijk in het hoofdgedeelte van het ESIS worden opgenomen. De waarschuwing gaat gepaard met een illustratief voorbeeld betreffende het jaarlijkse kostenpercentage. Als er een maximum op de debetrentevoet staat, wordt er in het voorbeeld van uitgegaan dat de debetrentevoet bij de eerste gelegenheid stijgt tot het hoogste niveau waarin in de kredietovereenkomst is voorzien. Als er geen maximum is, illustreert het voorbeeld het jaarlijkse kostenpercentage tegen de hoogste debetrentevoet van ten minste de laatste 20 jaar, of als de onderliggende gegevens voor de berekening van de debetrente beschikbaar zijn voor een periode van minder dan 20 jaar, de langste periode waarvoor die gegevens beschikbaar zijn, gebaseerd op de hoogste waarde van een externe referentierentevoet die in voorkomend geval is gebruikt voor de berekening van de debetrente, of de hoogste waarde van een door een bevoegde autoriteit of de EBA gespecificeerde benchmarkrentevoet ingeval de kredietgever geen externe referentierentevoet gebruikt. Die vereiste geldt niet voor kredietovereenkomsten indien de debetrentevoet voor een materiële initiële periode van verscheidene jaren wordt vastgesteld en vervolgens voor een verdere periode kan worden vastgesteld na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument. Voor kredietovereenkomsten waarbij de debetrentevoet voor een materiële initiële periode van verscheidene jaren wordt vastgesteld en vervolgens voor een verdere periode kan worden vastgesteld na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument, bevat de informatie een waarschuwing dat het jaarlijkse kostenpercentage op basis van de debetrentevoet voor de initiële periode wordt berekend. De waarschuwing gaat vergezeld van een aanvullend, illustratief jaarlijkse kostenpercentage dat is berekend overeenkomstig artikel 17, lid 4. Indien kredieten uit verschillende componenten zijn samengesteld (bv. deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet verstrekt.

  • 3. In de rubriek «andere onderdelen van het jaarlijkse kostenpercentage» moeten alle overige in het jaarlijkse kostenpercentage opgenomen kosten worden vermeld, met inbegrip van eenmalige kosten, zoals administratiekosten, en periodieke kosten, zoals jaarlijkse administratiekosten. De kredietgever specificeert alle kosten per categorie (eenmalig te betalen kosten, regelmatig te betalen kosten die in de afbetalingstermijn zijn opgenomen, regelmatig te betalen kosten die niet in de afbetalingstermijnen zijn opgenomen), met vermelding van het bedrag, aan wie ze moeten worden betaald en wanneer. Kosten die zijn ontstaan door inbreuken op de contractuele verplichtingen hoeven niet te worden vermeld. Indien het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever zo mogelijk een indicatie van het bedrag of vermeldt hij hoe het bedrag zal worden berekend en dat het opgevoerde bedrag slechts indicatief is. Indien bepaalde kosten geen deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, omdat zij de kredietgever onbekend zijn, wordt dit duidelijk vermeld.

    Indien de consument de kredietgever geïnformeerd heeft over één of meer componenten van het door hem verkozen krediet, zoals de duur van de kredietovereenkomst en het totale kredietbedrag, gebruikt de kredietgever waar mogelijk deze componenten; indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruikmaakt van de hypothesen vermeld in deel II van bijlage I, moet hij vermelden dat andere kredietopnemingsmechanismen voor dat soort kredietovereenkomst kunnen leiden tot een hoger jaarlijkse kostenpercentage. Indien de kredietopnemingsvoorwaarden worden gebruikt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, accentueert de kredietgever de kosten die aan andere kredietopnemingsmechanismen zijn verbonden, welke niet noodzakelijk de mechanismen zijn aan de hand waarvan het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend.

  • 4. Indien een vergoeding moet worden betaald voor de registratie van de hypotheek of een vergelijkbare zekerheid, wordt die in deze rubriek bekendgemaakt, samen met het bedrag, indien bekend, of als dat niet mogelijk is, de basis voor het bepalen van het bedrag. Indien de vergoedingen bekend zijn en in het jaarlijkse kostenpercentage zijn vervat, worden het bestaan en het bedrag van de vergoeding opgenomen onder «Kosten die eenmalig moeten worden betaald». Indien de vergoedingen de kredietgever niet bekend zijn en bijgevolg niet in het jaarlijkse kostenpercentage vervat zijn, moet het bestaan van de vergoeding duidelijk worden vermeld in de lijst van kosten die de kredietgever niet bekend zijn. Hoe dan ook moet de standaardformulering van deel A worden gebruikt onder de passende rubriek.

Rubriek «5. Frequentie en aantal betalingen»

  • 1. Indien betalingen regelmatig moeten worden verricht, wordt de frequentie daarvan aangegeven (bijvoorbeeld maandelijks). Ingeval de frequentie van de betalingen onregelmatig is, wordt dit duidelijk aan de consument uitgelegd.

  • 2. Het aangegeven aantal betalingen bestrijkt de hele duur van het krediet.

Rubriek «6. Bedrag van iedere afbetalingstermijn»

  • 1. De valuta van het krediet en de valuta van de afbetalingstermijnen worden duidelijk aangegeven.

  • 2. Indien het bedrag van de afbetalingstermijnen gedurende de looptijd van het krediet kan veranderen, specificeert de kredietgever tijdens welke periode het aanvangsbedrag van de afbetalingstermijnen ongewijzigd blijft en wanneer, en met welke frequentie, dit vervolgens kan veranderen.

  • 3. Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt aan het einde van deze rubriek, met gebruikmaking van de formulering in deel A, een duidelijke, daartoe strekkende verklaring opgenomen.

    Indien de consument wordt verplicht om een gekoppeld spaarproduct te kopen als voorwaarde voor het toekennen van een door een hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekt aflossingsvrij krediet, worden het bedrag en de frequentie van elke, voor dit product te verrichten betaling vermeld.

  • 4. Indien de debetrentevoet variabel is, omvat de informatie een verklaring ter zake, waarbij gebruik wordt gemaakt van de formulering van deel A en welke een illustratie van een maximaal termijnbedrag bevat. Indien er een limiet is, laat de illustratie de termijnbedragen zien als de debetrentevoet tot het niveau van de limiet stijgt. Als er geen limiet is, illustreert het ongunstigste scenario het niveau van de termijnen tegen de hoogste debetrentevoet van de laatste 20 jaar, of als de onderliggende gegevens voor de berekening van de debetrentevoet beschikbaar zijn voor een periode van minder dan 20 jaar, de langste periode waarvoor die gegevens beschikbaar zijn, gebaseerd op de hoogste waarde van alle externe referentierentevoeten die in voorkomend geval zijn gebruikt voor de berekening van de debetrentevoet, of de hoogste waarde van een door een bevoegde autoriteit of de EBA gespecificeerde benchmarkrentevoet ingeval de kredietgever geen externe referentierentevoet gebruikt. De vereiste om een illustratief voorbeeld te geven, geldt niet voor kredietovereenkomsten waarbij de debetrentevoet voor een wezenlijke aanvangsperiode van een aantal jaren vastligt en vervolgens voor een nadere periode kan worden vastgezet na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument. Indien het krediet uit verschillende kredietcomponenten is samengesteld (bijvoorbeeld deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet en voor het totaalbedrag verstrekt.

  • 5. (Indien van toepassing) Indien de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument of indien het krediet gekoppeld is aan een valuta die verschilt van de nationale valuta van de consument, geeft de kredietgever, met gebruikmaking van de formulering in deel A ook een rekenkundig voorbeeld die duidelijk laat zien hoe veranderingen in de betrokken wisselkoers de termijnbedragen kunnen beïnvloeden. Dat voorbeeld wordt gebaseerd op een vermindering met 20% van de waarde van de nationale valuta van de consument, gecombineerd met een uitdrukkelijke verklaring dat de afbetalingstermijnen kunnen stijgen met meer dan het in dit voorbeeld veronderstelde bedrag. Indien er een limiet is die de stijging begrenst tot een lager bedrag dan 20%, wordt in plaats daarvan de maximale waarde van de betalingen in de valuta van de consument opgegeven en wordt de verklaring over mogelijke verdere stijgingen weggelaten.

  • 6. Indien het krediet een volledig of gedeeltelijk variabelrentend krediet betreft en punt 3 van toepassing is, wordt de illustratie in punt 3 gegeven aan de hand van het in punt 1 bedoelde termijnbedrag.

  • 7. Indien de valuta gebruikt voor het betalen van de termijnen, verschilt van de valuta van het krediet of indien het in de nationale valuta van de consument uitgedrukte bedrag van elke termijn afhankelijk is van het dienovereenkomstige bedrag in een andere valuta, wordt in deze rubriek aangegeven op welke datum de toepasselijke wisselkoers is berekend en hetzij de wisselkoers hetzij de basis waarop deze zal worden berekend en de frequentie van de aanpassing daarvan. In voorkomend geval wordt daarbij onder meer de naam vermeld van de instelling die de rentevoet publiceert.

  • 8. Indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van de afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale door de consument te betalen uitstaande kredietbedrag, wordt een toelichting gegeven over: hoe en wanneer de uitgestelde rente als geldbedrag bij de lening wordt geteld; en wat de gevolgen voor de consument zijn met betrekking tot de restschuld.

Rubriek «7. Illustratieve aflossingstabel»

  • 1. Deze rubriek wordt opgenomen indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale uitstaande kredietbedrag of waarbij de debetrentevoet wordt vastgesteld voor de duur van de kredietovereenkomst.

    Indien de consument het recht heeft een herziene aflossingstabel te ontvangen, wordt dit samen met de voorwaarden waaronder de kredietnemer dat recht heeft, vermeld.

  • 2. Als de debetrentevoet gedurende de looptijd van het krediet kan variëren, wordt in deze rubriek aangegeven tijdens welke periode deze aanvankelijke debetrentevoet ongewijzigd blijft.

  • 3. De in deze rubriek op te nemen tabel bevat de volgende kolommen: «aflossingsschema» (bijvoorbeeld maand 1, maand 2, maand 3), «bedrag van de afbetalingstermijn», «per afbetalingstermijn te betalen rente», «andere in de afbetalingstermijn begrepen kosten (in voorkomend geval)», «afgelost kapitaal per afbetalingstermijn» en «uitstaand kapitaal na elke afbetalingstermijn».

  • 4. Voor het eerste aflossingsjaar wordt de informatie gegeven voor elke afbetalingstermijn en wordt aan het einde van dat eerste jaar voor elk van de kolommen een subtotaal vermeld. Voor de daaropvolgende jaren kan de precisering op jaarbasis worden gegeven. Aan het einde van de tabel wordt een rij met het algemene totaal toegevoegd, die de totale bedragen voor elke kolom weergeeft. De totale door de consument te betalen kosten van het krediet (dat wil zeggen de totale som van de kolom «bedrag van de afbetalingstermijn») wordt duidelijk als zodanig benadrukt en gepresenteerd.

  • 5. Indien de debetrentevoet voor herziening vatbaar is en het bedrag van de afbetalingstermijn en na elke herziening onbekend is, mag de kredietgever voor de hele duur van het krediet in de aflossingstabel hetzelfde bedrag van de afbetalingstermijn vermelden. In een dergelijk geval attendeert de kredietgever de consument hierop door de bekende bedragen visueel van de hypothetische bedragen te onderscheiden (bv. door middel van een verschillend lettertype, randen of schaduw). Voorts wordt in een duidelijk leesbare tekst uitgelegd tijdens welke perioden de in de tabel vermelde bedragen kunnen variëren en waarom.

Rubriek «8. Aanvullende verplichtingen»

  • 1. De kredietgever verwijst in deze rubriek naar verplichtingen zoals de verplichting het onroerend goed te verzekeren, een levensverzekering af te sluiten, een salaris te laten uitbetalen op een rekening bij de kredietgever of een ander product of andere dienst aan te schaffen. Voor elke verplichting specificeert de kredietgever ten aanzien van wie en wanneer de verplichting moet zijn nagekomen. Wanneer aan bepaalde verplichtingen voordelen voor de consument zijn verbonden, worden deze ook vermeld.

  • 2. De kredietgever vermeldt de duur van de verplichting, bijvoorbeeld tot het eind van de kredietovereenkomst. De kredietgever vermeldt voor elke verplichting de door de consument te betalen kosten, die niet in het jaarlijkse kostenpercentage zijn begrepen.

  • 3. De kredietgever vermeldt of de consument enigerlei nevendiensten nodig heeft om onder de gestelde voorwaarden een krediet te kunnen krijgen en, zo ja, of de consument verplicht is deze bij de voorkeursleverancier van de kredietnemer te betrekken dan wel bij een dienstverstrekker naar keuze van de consument kunnen worden betrokken. Indien aan die mogelijkheid de voorwaarde is verbonden dat de nevendiensten aan bepaalde minimale kenmerken voldoen, worden die kenmerken in deze rubriek beschreven.

    Indien de kredietovereenkomst aan andere producten is gekoppeld, vermeldt de kredietgever de voornaamste kenmerken van die andere producten en geeft hij duidelijk aan of de consument het recht heeft de kredietovereenkomst of de gebundelde producten afzonderlijk op te zeggen, onder welke voorwaarden dat het geval is en welke implicaties daaraan zijn verbonden en, in voorkomend geval, wat de mogelijke gevolgen zijn van het opzeggen van de in samenhang met de kredietovereenkomst vereiste nevendiensten.

Rubriek «9. Vervroegde aflossing»

  • 1. De kredietgever geeft aan onder welke voorwaarden de consument het krediet geheel of ten dele vervroegd kan aflossen en welke stappen de consument hiervoor moet volgen. Onder voorwaarden worden ook eventuele vergoedingen verstaan. De vergoeding is niet hoger dan het financiële nadeel van de aanbieder bij vervroegde aflossing.

  • 2. In deze rubriek over de uitstapkosten attendeert de kredietgever de consument op alle uitstapkosten of andere kosten die bij vervroegde aflossing ter vergoeding aan de kredietgever moeten worden betaald en vermeldt hij indien mogelijk het bedrag daarvan. Indien het bedrag van de vergoeding van verschillende factoren afhangt, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende debetrentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de vergoeding zal worden berekend en vermeldt hij hoeveel de vergoeding ten hoogste kan bedragen, of geeft hij, indien dat niet mogelijk is, een illustratief voorbeeld om de consument duidelijk te maken hoeveel de vergoeding in verschillende mogelijke scenario’s zou bedragen.

Rubriek «10. Flexibele kenmerken»

  • 1. Indien van toepassing, geeft de kredietgever aan dat de mogelijkheid bestaat het krediet aan een andere kredietgever of op een ander onroerend goed over te dragen en vermeldt hij de ter zake geldende voorwaarden.

  • 2. (Indien van toepassing) Aanvullende kenmerken: indien het product een of meer van de in punt 5 bedoelde kenmerken omvat, moeten deze kenmerken in deze rubriek worden vermeld en worden voorzien van een korte toelichting omtrent de omstandigheden waarin de consument van het kenmerk gebruik kan maken; eventuele voorwaarden die aan het kenmerk zijn verbonden; de vraag of de consument, indien het kenmerk deel uitmaakt van de door een hypotheek of gelijkwaardige zekerheid gedekte krediet, wettelijke of andere beschermingsvoorzieningen kwijtraakt die doorgaans aan dat kenmerk zijn verbonden; en de onderneming die het kenmerk aanbiedt (indien deze niet dezelfde is als de kredietgever).

  • 3. Indien het kenmerk een aanvullend krediet omvat, moet in deze rubriek het volgende voor de consument worden toegelicht: het totale kredietbedrag (met inbegrip van het door de hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekte krediet); of het aanvullende krediet al dan niet door een zekerheid is gewaarborgd; de toepasselijke debetrentevoeten; en of het gereglementeerd is. Het bedrag van dat aanvullende krediet wordt opgenomen in de oorspronkelijke kredietwaardigheidsbeoordeling; als dat niet het geval is, wordt in deze rubriek duidelijk gemaakt dat de beschikbaarheid van het aanvullende bedrag afhankelijk is van een verdere beoordeling van het vermogen van de consument om het krediet af te lossen.

  • 4. Indien het kenmerk een spaarinstrument omvat, moet de toepasselijke rentevoet worden vermeld.

  • 5. Mogelijke aanvullende kenmerken zijn: «Overbetaling/Onderbetaling» [meer of minder betalen dan de afbetalingstermijn die doorgaans door de aflossingsstructuur wordt vereist]; «Aflossingsvrije perioden» [perioden waarin de consument geen betalingen moet verrichten]; «Teruglenen» [mogelijkheid voor de consument om reeds opgenomen en afgeloste middelen opnieuw te lenen]; «Aanvullende kredietopname waarvoor geen nieuwe toestemming vereist is»; «Aanvullende gewaarborgde of niet-gewaarborgde kredietopname» [overeenkomstig punt 3 hierboven]; «Creditcard»; «Gekoppelde lopende rekening»; en «Gekoppelde spaarrekening».

  • 6. De kredietgever kan daarvan eventuele andere kenmerken deel laten uitmaken die door de kredietgever als onderdeel van de kredietovereenkomst worden aangeboden maar niet in eerdere rubrieken zijn vermeld.

Rubriek «11. Overige rechten van de kredietnemer»

  • 1. De kredietgever licht de rechten op bijvoorbeeld herroeping of bedenktijd toe, en ook indien van toepassing andere rechten zoals overdraagbaarheid (inclusief subrogatie) als die voorzien zijn, specificeert de voorwaarden die op dit recht of deze rechten van toepassing zijn, de procedure die de consument moet volgen om dit recht of deze rechten uit te oefenen, alsook gegevens zoals onder meer het adres waarnaar de kennisgeving van herroeping moet worden gestuurd en (indien van toepassing) de daaraan verbonden vergoedingen.

  • 2. Indien de consumenten beschikken over bedenktijd of een recht op herroeping, wordt dit duidelijk vermeld.

  • 3. Indien de transactie op afstand wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG ervan in kennis gesteld of hij al dan niet over een recht op herroeping beschikt.

Rubriek «12. Klachten»

  • 1. In deze rubriek wordt het interne contactpunt [naam van de desbetreffende afdeling] vermeld, alsook de manier waarop daarmee contact kan worden opgenomen voor het indienen van een klacht [geografisch adres] of [telefoonnummer] of [contactpersoon]: [contactgegevens] en een verwijzing naar de klachtenprocedure op de desbetreffende pagina van een website of soortgelijke informatiebron.

  • 2. De naam van het bevoegde externe orgaan wordt voor buitengerechtelijke klachten en beroepsmogelijkheden vermeld, en indien het gebruik van de interne klachtenprocedure een absolute voorwaarde is voor toegang tot dat orgaan, wordt dat aangegeven met gebruikmaking van de formulering in deel A.

  • 3. In het geval van kredietovereenkomsten met een consument die zijn woonplaats in een andere lidstaat dan Nederland heeft, verwijst de kredietgever naar FIN-NET (http://ec.europa.eu/internal_market/fin-net/).

Rubriek «13. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer»

  • 1. Indien de niet-naleving door de consument van aan het krediet verbonden verplichtingen financiële of juridische gevolgen kan hebben voor de consument, beschrijft de kredietgever in deze rubriek de voornaamste verschillende gevallen (bijvoorbeeld laattijdige betalingen/wanbetaling, niet nakomen van de in rubriek 8 «Aanvullende verplichtingen» genoemde verplichtingen) en vermeldt hij waar nadere informatie kan worden verkregen.

  • 2. Voor elk van deze gevallen specificeert de kredietgever in duidelijke, gemakkelijk te begrijpen bewoordingen de boeten of gevolgen waarin deze kunnen resulteren. Ernstige gevolgen worden benadrukt.

  • 3. Indien het onroerend goed dat als zekerstelling voor het krediet wordt gebruikt, kan overgaan op of kan worden overgedragen aan de kredietgever als de consument zijn verplichtingen niet nakomt, wordt in deze rubriek een desbetreffende verklaring opgenomen met gebruikmaking van de formulering in deel A.

  • 4. Indien de consument Nationale Hypotheek Garantie (NHG) heeft dan wijst de kredietgever op de daarbij geldende voorwaarden.

Rubriek «14. Aanvullende gegevens»

  • 1. In geval van verkoop op afstand bevat deze rubriek een clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht of de bevoegde rechter.

  • 2. Indien de kredietgever tijdens de looptijd van de overeenkomst in een andere taal met de consument wil communiceren dan de taal van het ESIS, moet dat ook worden aangegeven en moet de communicatietaal worden vermeld. Dit laat artikel 3, lid 1, punt 3, onder g), van Richtlijn 2002/65/EG onverlet.

  • 3. De kredietgever of kredietbemiddelaar vermeldt het recht van de consument om ten minste zodra een voor de kredietgever bindend aanbod is gedaan, een afschrift van de ontwerpkredietovereenkomst verstrekt of aangeboden te krijgen, naargelang van het geval.

Rubriek «15. Toezichthouder»

  • 1. Vermeld moet worden welke de betrokken autoriteit of autoriteiten zijn die zijn belast met het toezicht op de precontractuele fase van de kredietverlening.