Regeling stagebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2010

[Regeling vervallen per 01-02-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-12-2011 t/m 31-01-2013

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 oktober 2006, nr. BVE/IenI/2006/33530, houdende regels voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding voor het werven van extra stageplaatsen voor de periode 2006 tot en met 2010 (Regeling stagebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2010)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 2.2.3, derde en vijfde lid, 2.4.3, 2.5.4, tweede lid, 2.5.10 juncto 2.5.4, tweede lid, en 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b. WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • c. instelling: een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8, dan wel een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de WEB;

  • d. kenniscentrum: een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de WEB;

  • e. Colo: de Vereniging van kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven;

  • f. [Red: vervallen.]

  • g. simulatieplaats: een leerplaats buiten een leerbedrijf voor de beroepspraktijkvorming, als aanloop naar een leerplaats bij een erkend leerbedrijf;

  • h. stageplaats: een erkende beroepspraktijkvormingsplaats als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB, voor hetzij de beroepsopleidende leerweg dan wel de beroepsbegeleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, van de WEB.

Artikel 2. Doelbepaling

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

De minister verstrekt per kalenderjaar aan de volgende partijen een aanvullende vergoeding om extra stage- en simulatieplaatsen voor moeilijk plaatsbare deelnemers te realiseren en te komen tot een intensieve stagebegeleiding van deelnemers in het beroepsonderwijs:

  • a. instellingen;

  • b. kenniscentra;

  • c. [Red: vervallen.]

  • d. Colo.

Artikel 3. Aanwending aanvullende vergoeding instellingen

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 1 De minister verstrekt per kalenderjaar aan instellingen een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 2.2.3, derde lid, van de WEB, om in samenwerking met relevante partijen uit de regio zorg te dragen voor:

    • a. passende stageplaatsen dan wel simulatieplaatsen voor deelnemers, in het bijzonder moeilijk plaatsbare deelnemers;

    • b. intensieve begeleiding van moeilijk plaatsbare deelnemers naar en op de stage- of simulatieplaats.

  • 2 Ter uitwerking van de doelen, genoemd in het eerste lid, besteedt een instelling de aanvullende vergoeding aan:

    • a. het aan deelnemers aanbieden van voldoende stageplaatsen, die relevant zijn voor de beoogde arbeidsmarktpositie en passend zijn voor de betreffende deelnemers;

    • b. het waar nodig creëren van simulatieplaatsen, met als doel geleiding naar stageplaatsen, die relevant zijn voor de beoogde arbeidsmarktpositie en passend zijn voor de betreffende deelnemers; en

    • c. een adequate opleiding van deelnemerbegeleiders van instellingen.

  • 3 Een instelling richt zich bij de uitvoering van de taken, genoemd in het tweede lid, met name op:

    • a. moeilijk plaatsbare deelnemers in de assistentopleiding en basisberoepsopleiding, genoemd in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de WEB, met name door middel van intensieve begeleiding;

    • b. de positie van allochtone jongeren; en

    • c. de competentiegerichte beroepsopleidingen.

  • 4 Een instelling maakt over het gestelde in het tweede en derde lid afspraken met relevante partijen uit de regio, waaronder leerbedrijven en kenniscentra. Deze afspraken sluiten zoveel mogelijk aan op activiteiten in de regio en hebben met name betrekking op het werven van en de kwaliteitsbewaking van simulatieplaatsen en op de wijze van geleiding naar stageplaatsen.

Artikel 4. Aanwending aanvullende vergoeding kenniscentrum

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 1 De minister verstrekt per kalenderjaar aan kenniscentra een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 2.4.3 van de WEB, voor het opleiden van praktijkbegeleiders bij leerbedrijven.

  • 2 Een kenniscentrum maakt, in samenwerking met de betrokken instellingen, afspraken met leerbedrijven over het aantal praktijkbegeleiders dat wordt opgeleid en de inhoud en de inrichting van de opleidingsactiviteiten.

Artikel 5. Aanwending aanvullende vergoeding Colo

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

De minister verstrekt per kalenderjaar aan Colo een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 2.7 van de WEB, voor coördinatie van de voortgang van de uitvoering van de taken door de kenniscentra, bedoeld in artikel 4, kennisuitwisseling ter zake van goede praktijkvoorbeelden en informatielevering ten behoeve van de stagemonitor.

Artikel 6. Aanwending aanvullende vergoeding procesmanagement

[Vervallen per 23-12-2011]

Artikel 7. Stagemonitor

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 2 Instellingen, kenniscentra en Colo verlenen medewerking aan de informatielevering voor de stagemonitor.

  • 3 De informatie, bedoeld in het tweede lid, bestaat in het jaar 2006 uit een beschrijving van de plannen en doelen voor het jaar 2006.

  • 4 De informatie, bedoeld in het tweede lid, bestaat in de jaren 2007 tot en met 2012 uit een beschrijving van de plannen en doelen voor dat jaar, de realisatie van de doelen gesteld in het vorige jaar en de factoren die bij de realisatie van de doelen bevorderend dan wel belemmerend hebben gewerkt.

  • 5 Indien de doelen niet, of niet volledig, worden gerealiseerd, wordt daarvoor een verklaring gegeven.

Artikel 8. Vaststelling subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling zijn voor de periode van 2008 tot en met 2012 jaarlijks de volgende bedragen beschikbaar:

Artikel 9. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 3 [Red: vervallen.]

  • 4 De aanvullende vergoeding voor de kenniscentra wordt berekend naar rato van de omvang van de vergoeding voor exploitatiekosten die het kenniscentrum ontvangt voor dat kalenderjaar.

  • 5 De aanvullende vergoeding voor Colo bedraagt € 75.000.

Artikel 10. Betaaltermijnen

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 1 De betaling van de aanvullende vergoeding vindt in het jaar 2006 plaats binnen zes weken na inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2 De betaling van de aanvullende vergoeding in de jaren 2007 tot en met 2012 vindt plaats in maart van dat jaar.

Artikel 11. Inhoudelijke verantwoording

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

Instellingen en kenniscentra leggen jaarlijks in ieder geval via het jaarverslag aan de partijen in de regio verantwoording af over de samenwerking, de inzet van de aanvullende vergoeding en de behaalde resultaten in relatie tot de afspraken en doelen, bedoeld in artikel 3 en artikel 4.

Artikel 12. Financiële verantwoording

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 1 De aanvullende vergoeding wordt aan instellingen en kenniscentra verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan de in deze regeling omschreven doelen.

  • 2 Middelen die zijn verstrekt aan instellingen en kenniscentra, die op 1 januari 2014 niet zijn besteed worden teruggevorderd.

  • 3 De aanvullende vergoeding die is verstrekt aan instellingen en kenniscentra, wordt verantwoord in de jaarrekening die betrekking heeft op het jaar of de jaarrekeningen die betrekking hebben op de jaren waarin de aanvullende vergoeding wordt ontvangen of besteed.

  • 4 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening, bedoeld in het derde lid, omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende vergoeding.

  • 5 Colo dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een verzoek tot subsidievaststelling in bij de minister. Het verzoek omvat een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 6 In het financieel verslag en in het activiteitenverslag toont Colo aan dat de aanvullende vergoeding op doelmatige en rechtmatige wijze is besteed.

  • 7 Het procesmanagement dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een verzoek tot subsidievaststelling in bij de minister. Het verzoek omvat een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 8 In het financieel verslag en in het activiteitenverslag toont het procesmanagement aan dat de aanvullende vergoeding op doelmatige en rechtmatige wijze is besteed.

Artikel 13. Evaluatie

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

In 2013 worden de effecten van deze regeling in de praktijk geëvalueerd.

Artikel 14. Inwerkingtreding en beëindiging van de regeling

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 februari 2015.

Artikel 15. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-02-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stagebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B.J. Bruins

Naar boven