Beleidsregel overgangsperiode proef ontheffingverlening LZV

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 21-09-2006 t/m heden

Beleidsregel tot vaststelling van voorwaarden die gelden tijdens de overgangsperiode na afloop van de proef met langere of langere en zwaardere vrachtautocombinaties voor ontheffingen verleend ten tijde van die proef (Beleidsregel overgangsperiode proef ontheffingverlening LZV)

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2

De Dienst Wegverkeer zal een of meer ontheffingsbesluiten van een deelnemer aan de proef LZV onder de in artikel 3 en 4 geformuleerde voorwaarden verlengen tot 1 november 2007 indien:

  • a. de deelnemer aan de proef LZV uiterlijk 30 september 2006 per aangevraagd ontheffingsbesluit schriftelijk aan de Ambtelijke adviescommissie LZV verzoekt voor een verlenging daarvan met ingang van 1 november 2006 tot 1 november 2007;

  • b. de voertuigen waarop de aanvraag voor verlenging betrekking heeft uiterlijk een datum eerste toelating van 31 oktober 2006 hebben;

  • c. de trajecten waarop de aanvraag betrekking heeft uiterlijk 31 oktober 2006 door de adviescommissie van een positief advies zijn voorzien, en

  • d. de wegbeheerder toestemming heeft verleend.

Artikel 3

Bij verlenging van een ontheffingsbesluit als bedoeld in artikel 2 wordt de ontheffing onder dezelfde voorwaarden, beperkingen en voorschriften afgegeven zoals opgenomen in het Instellingsbesluit Ambtelijke adviescommissie LZV en de Beleidsregel ontheffingverlening LZV 2006, waarbij geldt dat de Dienst Wegverkeer met ingang van 1 november 2006 tot 1 november 2007:

  • a. geen trajecten zal aanvullen of wijzigen;

  • b. geen voertuigen zal bijschrijven;

  • c. uitsluitend ingeval van een daartoe ontvangen positief advies van de Ambtelijke adviescommissie LZV een vervangend voertuig op een ontheffingsbesluit zal bijschrijven;

  • d. uitsluitend in geval van een daartoe ontvangen positief advies van de Ambtelijke adviescommissie LZV het ontheffingsbesluit op naam van een ander bedrijf zal worden gezet.

Artikel 4

De Dienst Wegverkeer zal aan de ontheffingsbesluiten die worden verlengd met ingang van 1 november 2006 tot 1 november 2007, met uitzondering van het bepaalde in hoofdstuk I, paragraaf 3, onderdeel B van de bijlage bij het Instellingsbesluit Ambtelijke adviescommissie LZV, niet meer de voorwaarde verbinden dat deelnemers aan de proef data moet aanleveren ten behoeve van de monitoring van de proef.

Artikel 5

  • 1 Een deelnemer aan de proef kan met ingang van 1 november 2006 tot 1 november 2007 de Ambtelijke adviescommissie LZV verzoeken:

    • a. een vervangend voertuig in te zetten;

    • b. het ontheffingsbesluit op naam van een ander bedrijf te laten zetten.

  • 2 De Ambtelijke adviescommissie LZV adviseert de Dienst Wegverkeer positief op verzoeken, bedoeld in het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat:

    • a. het te vervangen voertuig niet meer inzetbaar is en het vervangend voertuig aan dezelfde eisen en voorschriften voldoet als het te vervangen voertuig; dan wel

    • b. de deelnemer aan de proef LZV op wiens naam het ontheffingsbesluit staat, failliet is gegaan of is overgenomen.

Artikel 6

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel overgangsperiode proef ontheffingverlenging LZV.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De directie van de RDW,
de

Algemeen directeur

,

J.G. Hakkenberg

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven