Wet van 5 juli 2006 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel,
de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet en enkele andere
wetten in verband met het Europese recht op vrije vestiging
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van het arrest van het
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak C-299/02, de Commissie
van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden, inzake het recht
op vrije vestiging zoals neergelegd in de artikelen 43 en 48 van het EG-Verdrag, noodzakelijk
is het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet en enkele andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: