Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 02-01-2010 t/m 17-02-2011

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 maart 2006, nr. HO/BL/2006/8594, houdende de introductie van het Huygens Scholarship Programme (Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, tweede en derde lid, en 5 van de Wet overige OCenW-subsidies en artikel 10.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • c. buitenlandse instelling: instelling voor hoger onderwijs in een ander land dan Nederland;

  • d. hoger onderwijs: onderwijs op het niveau van het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs in de Bachelor- of Masterfase;

  • e. student: natuurlijk persoon die hoger onderwijs volgt en niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;

  • f. promovendus: natuurlijk persoon die:

    • 1°. bezig is met een proefschrift;

    • 2°. afkomstig uit Kroatië, Turkije, Roemenië of Bulgarije; en

    • 3°. niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;

  • g. studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar;

  • h. promotor: hoogleraar die in Nederland een leerstoel bekleedt en als begeleider van een promovendus optreedt;

  • i. gedragscode: door de Nederlandse instellingen gezamenlijk overeen te komen ‘code of conduct’ over de werving van buitenlandse studenten, bedoeld in de internationaliseringbrief hoger onderwijs ‘Koers op Kwaliteit’ (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 VIII, nr. 72, p. 15);

  • j. Nuffic: Stichting Nuffic, Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking in het Hoger Onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage;

  • k. leges: kosten die verband houden met een aanvraag van een:

    • 1°. machtiging voorlopig verblijf; en

    • 2°. verblijfsvergunning.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • c. buitenlandse instelling: instelling voor hoger onderwijs in een ander land dan Nederland;

  • d. hoger onderwijs: onderwijs op het niveau van het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs in de Bachelor- of Masterfase;

  • e. student: natuurlijk persoon die hoger onderwijs volgt en niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;

  • f. promovendus: natuurlijk persoon die:

    • 1°. bezig is met een proefschrift;

    • 2°. afkomstig uit een kandidaat-lidstaat van de EU of China; en

    • 3°. niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;

  • g. studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar;

  • h. promotor: hoogleraar die in Nederland een leerstoel bekleedt en als begeleider van een promovendus optreedt;

  • i. gedragscode: de Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs;

  • j. Nuffic: Stichting Nuffic, Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking in het Hoger Onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage;

  • k. leges: kosten die verband houden met een aanvraag van een:

    • 1°. machtiging voorlopig verblijf; en

    • 2°. verblijfsvergunning.

Artikel 2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister kan projectsubsidie verstrekken aan:

    • a. studenten uit de gehele wereld met een niet-Nederlandse vooropleiding, voor het volgen van een opleiding;

    • b. studenten, die een opleiding volgen of aan studenten die aan een opleiding de graad Bachelor of de graad Master hebben verworven, voor het volgen van hoger onderwijs aan een buitenlandse instelling; of

    • c. promovendi voor het onder begeleiding van een promotor verrichten van promotieonderzoek in Nederland.

  • 2 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. de deelname aan de opleiding, de studie aan een buitenlandse instelling of het promotieonderzoek een tijdvak van tenminste 6 maanden en ten hoogste 24 maanden beslaat; en

    • b. de gedragscode is ondertekend door de Nederlandse instelling waar:

      • 1°. de student, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gaat studeren;

      • 2°. de student, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is ingeschreven, dan wel de graad Bachelor of de graad Master heeft verworven; of

      • 3°. de promotor aan is verbonden.

  • 4 Verstrekking van subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geschiedt onder de voorwaarde dat de student een verblijfsvergunning verkrijgt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

1 De minister kan projectsubsidie verstrekken aan:

  • a. studenten uit de gehele wereld met een niet-Nederlandse vooropleiding, voor het volgen van een opleiding of het doen van een stage als onderdeel van die opleiding;

  • b. studenten, die een opleiding volgen of aan studenten die aan een opleiding de graad Bachelor of de graad Master hebben verworven, voor het volgen van hoger onderwijs aan een buitenlandse instelling; of

  • c. promovendi voor het onder begeleiding van een promotor verrichten van promotieonderzoek in Nederland.

2 Subsidie wordt slechts verstrekt:

  • a. voor de deelname aan een opleiding of aan hoger onderwijs aan een buitenlandse instelling voor een tijdvak van tenminste 6 en ten hoogste 24 maanden;

  • b. voor de deelname aan een promotieonderzoek voor een tijdvak van tenminste 6 en ten hoogste 48 maanden;

  • c. voor zover de gedragscode is ondertekend door de Nederlandse instelling waar:

    • 1°. de student, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gaat studeren;

    • 2°. de student, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is ingeschreven, dan wel de graad Bachelor of de graad Master heeft verworven; of

    • 3°. de promotor aan is verbonden; en

  • d. voor zover de student, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, de Nederlandse nationaliteit heeft of ten minste 3 van de 6 jaren voorafgaand aan de inschrijving aan de buitenlandse instelling in Nederland heeft gewoond en gedurende deze periode rechtmatig verblijf heeft gehad.

3 Verstrekking van subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geschiedt onder de voorwaarde dat de student een verblijfsvergunning verkrijgt.

Artikel 3. Vaststelling subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling bedraagt maximaal € 5.000.000 per kalenderjaar.

  • 2 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan studenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt, met betrekking tot de studie Neerlandistiek, € 130.000 per kalenderjaar.

  • 4 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan promovendi bedraagt € 500.000 per kalenderjaar.

  • 5 Indien een van de subsidieplafonds, genoemd in het tweede, derde en vierde lid, niet wordt bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de overige subsidieplafonds.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

1 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling bedraagt maximaal € 10.800.000 voor 2010 en 2011.

2 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan studenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt, met betrekking tot de studie Neerlandistiek, € 130.000 voor 2010 en 2011.

3 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan studenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt € 3.000.000 voor 2010 en 2011.

4 Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan promovendi bedraagt € 500.000 voor 2010 en 2011.

5 Indien een van de subsidieplafonds, genoemd in het tweede, derde en vierde lid, niet wordt bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de overige subsidieplafonds.

Paragraaf 2. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 4. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Subsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 De subsidieaanvraag wordt ingediend op een formulier, waarvan het model als bijlage bij deze regeling is gevoegd.

  • 3 De subsidieaanvraag van een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, gaat vergezeld van een:

    • a. opgave van het bedrag dat de ontvangende Nederlandse instelling de student in rekening brengt als collegegeld;

    • b. aanbevelingsbrief van de ontvangende Nederlandse instelling;

    • c. overzicht van het voorgenomen studieprogramma; en

    • d. verklaring van de ontvangende Nederlandse instelling dat deze:

      • 1°. het subsidiebedrag, verminderd met het door de student verschuldigde collegegeld, aan de student overmaakt, nadat de instelling het subsidiebedrag heeft ontvangen van de Nuffic, met dien verstande dat overmaking van het gedeelte van het bedrag dat ziet op de tegemoetkomingen in de kosten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c en e, in maandelijkse gedeelten geschiedt;

      • 2°. na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet, aan de Nuffic een overzicht van alle de door de student behaalde studieresultaten verstrekt; en

      • 3°. de Nuffic onverwijld schriftelijk informeert, indien de activiteiten, waarvoor op grond van deze regeling subsidie kan worden verstrekt, niet of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd.

  • 4 De subsidieaanvraag van een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, gaat vergezeld van een:

    • a. opgave van het bedrag dat de buitenlandse instelling de student in rekening brengt als collegegeld;

    • b. afschrift van een ingevuld en ondertekend inschrijvingsformulier van de buitenlandse instelling;

    • c. aanbevelingsbrief van de Nederlandse instelling waar de student is ingeschreven, dan wel de graad Bachelor of de graad Master heeft verworven; en

    • d. overzicht van het voorgenomen studieprogramma.

  • 5 De subsidieaanvraag van een promovendus gaat vergezeld van een:

    • a. aanbevelingsbrief van de promotor, waarbij is gevoegd een door de:

      • 1°. promovendus en promotor ondertekend Opleidings- en Begeleidingsplan; of

      • 2°. promotor blijkens ondertekening goedgekeurd onderzoeksvoorstel; en

    • b. verklaring van de instelling waaraan de promotor is verbonden, dat deze:

      • 1°. het subsidiebedrag aan de promovendus overmaakt, nadat de instelling het subsidiebedrag heeft ontvangen van de Nuffic, met dien verstande dat overmaking van het gedeelte van bedrag dat ziet op de tegemoetkomingen in de kosten, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel b en d, in maandelijkse gedeelten geschiedt;

      • 2°. na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet, een door de promotor en de promovendus ondertekende evaluatie van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, opstelt en op verzoek van de minister aan de Nuffic verstrekt; en

      • 3°. de Nuffic onverwijld schriftelijk informeert, indien de activiteiten, waarvoor op grond van deze regeling subsidie kan worden verstrekt, niet of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd.

  • 6 De subsidieaanvraag gaat in alle gevallen vergezeld van een door de subsidieaanvrager opgestelde begroting. De begroting bevat een opgave van het subsidiebedrag dat wordt aangevraagd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

2 Subsidie kan worden aangevraagd door middel van een aanvraagformulier, dat via de website van Nuffic beschikbaar wordt gesteld, welke vergezeld gaat van:

  • a. een curriculum vitae van de aanvrager;

  • b. een kopie van het paspoort of de identiteitskaart van de aanvrager;

  • c. kopieën van diploma’s, certificaten en cijferlijsten, die inzicht geven in de academische kwaliteiten van de aanvrager;

  • d. brieven van ten minste één referent, zijnde een hoogleraar of een docent bij wie de aanvrager hoger onderwijs volgt of gevolgd heeft;

  • e. een geschrift waarin de aanvrager zijn motivatie toelicht om een opleiding te volgen of promotieonderzoek te doen als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

3 De subsidieaanvraag van een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, gaat voorts vergezeld van een:

  • a. opgave van het bedrag dat de ontvangende Nederlandse instelling de student in rekening brengt als collegegeld;

  • b. aanbevelingsbrief van de ontvangende Nederlandse instelling; en

  • c. correspondentie met ten minste één en ten hoogste twee Nederlandse instellingen waaruit blijkt dat de student zich heeft aangemeld voor het volgen van een opleiding aan de betreffende instelling.

4 De subsidieaanvraag van een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, gaat voorts vergezeld van een:

  • a. opgave van het bedrag dat de buitenlandse instelling de student in rekening brengt als collegegeld;

  • b. correspondentie met ten minste één en ten hoogste twee buitenlandse instellingen waaruit blijkt dat de student zich heeft aangemeld voor het volgen van hoger onderwijs aan de betreffende instelling; en

  • c. aanbevelingsbrief van de Nederlandse instelling waar de student is ingeschreven, dan wel de graad Bachelor of de graad Master heeft verworven.

5 De subsidieaanvraag van een promovendus gaat voorts vergezeld van een:

  • a. aanbevelingsbrief van de promotor;

  • b. door de promovendus en promotor ondertekend Opleidings- en Begeleidingsplan of een door de promotor blijkens ondertekening goedgekeurd onderzoeksvoorstel, in welk plan of voorstel een raming van de kosten voor het uitvoeren van het promotieonderzoek is opgenomen.

6 De subsidieaanvraag en de begeleidende documenten worden opgesteld, dan wel vertaald, in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 5. Subsidiebedrag per student of promovendus

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Het subsidiebedrag voor de student, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt de som van een door de minister te bepalen bedrag als tegemoetkoming in:

    • a. het collegegeld dat de student aan de instelling verschuldigd is;

    • b. de eenmalige reiskosten van en naar het land van herkomst;

    • c. de kosten voor levensonderhoud;

    • d. de leges die de student verschuldigd is; en

    • e. de kosten voor de ziektekostenverzekering die de student moet afsluiten.

  • 2 Het subsidiebedrag voor de student, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt de som van een door de minister te bepalen bedrag als tegemoetkoming in:

    • a. het collegegeld dat de student aan de buitenlandse instelling verschuldigd is;

    • b. de eenmalige reiskosten van en naar het land van vestiging van de buitenlandse instelling;

    • c. de kosten voor levensonderhoud; en

    • d. de leges die de student verschuldigd is.

  • 3 Het subsidiebedrag voor een promovendus bedraagt de som van een door de minister te bepalen bedrag als tegemoetkoming in de:

    • a. eenmalige reiskosten van en naar het land van herkomst;

    • b. kosten voor levensonderhoud;

    • c. leges die de promovendus verschuldigd is;

    • d. kosten voor de ziektekostenverzekering die de promovendus moet afsluiten; en

    • e. in het onderzoeksvoorstel geraamde kosten voor het uitvoeren van het promotieonderzoek.

Artikel 6. Indiening subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een subsidieaanvraag kan worden ingediend tot en met 31 januari voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2 Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij de Nuffic.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

indiening subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

1 Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend bij Nuffic.

2 Subsidieaanvragen, alsmede de begeleidende documenten, genoemd in artikel 4, derde, vierde en vijfde lid, dienen uiterlijk te zijn ontvangen op 31 januari, voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

3 Onvolledige subsidieaanvragen worden niet in behandeling genomen, tenzij zij, na een daartoe strekkend verzoek, binnen een termijn van twee weken zijn aangevuld.

Artikel 7. Beslissing op subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op de subsidieaanvragen op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.

  • 2 De minister beslist uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft, op de subsidieaanvraag.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

2 De minister rangschikt een aanvraag hoger naarmate:

  • a. de studieresultaten van de aanvrager meer behoren tot de beste van de opleiding of het onderzoeksprogramma;

  • b. deze betrekking heeft op de deelname aan een opleiding als zodanig;

  • c. de deelname aan de opleiding, de studie aan een buitenlandse instelling of het promotieonderzoek voor een langer tijdvak wordt aangevraagd;

  • d. de referenten in hun brieven, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel d, en het geschrift met de motivatie van de aanvrager, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel e, meer inzicht kunnen geven in de academische capaciteiten, plannen en ambities van de aanvrager;

  • e. het korter geleden is dat de aanvrager de graad Bachelor of de graad Master heeft behaald, indien hij al is afgestudeerd; en

  • f. een promovendus beoogt een promotieonderzoek af te ronden in het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

3 De minister beslist uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft, op de subsidieaanvraag.

Artikel 8. Beoordelingscommissie

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Er is een beoordelingscommissie die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie op grond van deze regeling.

  • 2 De commissie bestaat uit een voorzitter en zestien andere leden, die deskundig zijn op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

  • 4 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 5 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

1 Er is een beoordelingscommissie die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de beoordeling en de rangschikking van aanvragen om subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 9. Uitbetaling van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

Uitbetaling van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

1 De subsidie, die wordt verstrekt aan een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt aan de instelling uitbetaald, nadat die instelling heeft verklaard dat deze:

  • a. de student toelaat tot de opleiding;

  • b. het subsidiebedrag, verminderd met het door de student verschuldigde collegegeld, aan de student, overmaakt, met dien verstande dat de instelling het gedeelte van de subsidie dat ziet op de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen c en e, in maandelijkse termijnen uitkeert;

  • c. binnen drie maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet, een overzicht verstrekt van alle door de student behaalde studieresultaten; en

  • d. de minister onverwijld schriftelijk informeert, indien de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt niet, of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd.

2 De subsidie die wordt verstrekt aan een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt aan de student, afhankelijk van de duur van de periode waarvoor subsidie wordt verkregen, uitbetaald in minimaal twee en maximaal vier termijnen, nadat deze het bewijs heeft overlegd dat hij tot het hoger onderwijs aan de buitenlandse instelling is toegelaten.

3 De subsidie die wordt verstrekt aan een promovendus als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, wordt aan de instelling uitbetaald, nadat die instelling heeft verklaard dat deze:

  • a. de promovendus toelaat tot het promotieonderzoek;

  • b. het subsidiebedrag aan de promovendus overmaakt, met dien verstande dat de instelling het gedeelte van de subsidie dat ziet op de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdelen b en d, in maandelijkse termijnen aan de promovendus uitkeert;

  • c. binnen drie maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet, een door de promotor en promovendus opgestelde en ondertekende evaluatie verstrekt van alle onderzoeksactiviteiten; en

  • d. de minister onverwijld schriftelijk informeert, indien de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt niet, of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd.

Artikel 10. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 2 In geval van het niet vervullen van de in het eerste lid bedoelde voorwaarde worden de op grond van deze regeling verstrekte subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verstrekt en van de hoogte van de verstrekte subsidiebedragen.

Paragraaf 3. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 11. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen voor de ontwikkeling en monitoring van het beleid dat tot doel heeft het binnenhalen, behouden, uitzenden en ontwikkelen van toptalent.

  • 2 De subsidieontvanger informeert de Nuffic onverwijld schriftelijk, indien de activiteiten niet of niet geheel worden gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig worden beëindigd.

  • 3 Een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, dient binnen drie maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet een gewaarmerkte cijferlijst van de buitenlandse instelling in bij de Nuffic.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

3 Een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, overlegt binnen zes maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet een gewaarmerkt cijferlijst of een verklaring van deelname aan het onderwijs, opgesteld door de buitenlandse instelling waaraan deze verbonden was.

Het vierde lid vervalt

Paragraaf 4. Uitvoering door de Nuffic

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 12. Mandaatverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Aan de Nuffic wordt in het kader van deze regeling mandaat verleend om:

  • a. de subsidiegelden te beheren en uit te betalen;

  • b. besluiten te nemen over subsidieverstrekking op grond van deze regeling; en

  • c. het onderzoek, bedoeld in artikel 11, eerste lid, te verrichten.

Artikel 13. Onkostenvergoeding Nuffic

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 12, ontvangt de Nuffic jaarlijks een vergoeding.

  • 2 De minister stelt jaarlijks vóór 15 november de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vast voor het daaropvolgende kalenderjaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

Het artikel vervalt.

Artikel 14. Voorwaarden uitvoering door de Nuffic

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De Nuffic voert een dusdanige administratie dat op basis van een accountantscontrole snelle, eenduidige uitspraken kunnen worden gedaan over de rechtmatigheid van de ten laste van deze subsidie gebrachte uitgaven.

Artikel 15. Informatieplicht Nuffic

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De Nuffic verschaft de minister desgevraagd en uit eigen beweging informatie betreffende de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 12.

  • 2 De Nuffic verleent de minister volledige inzage in boeken en bescheiden, voor zover deze met de uitvoering van de regeling te maken hebben.

  • 3 De minister kan aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop de informatieverstrekking, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt.

Artikel 16. Rekening en verantwoording Nuffic

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Nuffic legt aan de minister jaarlijks rekening en verantwoording af over de uitgaven en inkomsten die aan de taken, bedoeld in artikel 12, zijn verbonden.

  • 2 Het afleggen van rekening en verantwoording geschiedt in de vorm van een inhoudelijk en een financieel verslag. Het financiële verslag wordt voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de accountant tevens een uitspraak doet over de rechtmatigheid van de gemaakte uitgaven.

  • 3 Het inhoudelijke verslag over het studiejaar ontvangt de minister van de Nuffic jaarlijks vóór 1 april volgend op het studiejaar waarin subsidieverstrekking heeft plaatsgevonden. Hierbij zal ook het financiële verslag over het kalenderjaar worden opgenomen.

  • 4 De minister ontvangt uiterlijk op 1 april 2009 een verslag van de Nuffic omtrent de uitvoering en de werking van deze regeling.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 2761, datum inwerkingtreding 18-02-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2010.

Het artikel vervalt.

Paragraaf 5. Subsidieverstrekking in het studiejaar dat in 2006 aanvangt

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 17. Afwijkend subsidieplafond en afwijkende termijnen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

In afwijking van:

  • a. artikel 3, eerste lid, bedraagt het subsidieplafond € 4.650.000 voor het kalenderjaar 2006;

  • b. artikel 6, eerste lid, kan een subsidieaanvraag die betrekking heeft op het studiejaar dat in 2006 aanvangt, worden ingediend tot en met 28 februari 2006; en

  • c. artikel 7, tweede lid, beslist de minister uiterlijk op 1 juni 2006 op een subsidieaanvraag die betrekking heeft op het studiejaar dat in 2006 aanvangt.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 18. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 februari 2006.

Artikel 19. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag en die bekend wordt gemaakt op de internetsite www.nuffic.nl.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.]

Naar boven