Aanwijzingsbesluit afwijkend gebruik frequentieruimte Justitie

Geraadpleegd op 10-05-2024.
Geldend van 21-02-2006 t/m heden

Aanwijzing van de Minister van Justitie van 16 februari 2006, op grond van artikel 8 Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte Justitie

De Minister van Justitie besluit, gelet op artikel 8 van de Regeling van de Minister van Economische Zaken, houdende regels ter zake vrijstelling van het toestemmingsvereiste ex artikel 3.10, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte Justitie), het volgende document aan te wijzen:

– een verklaring van de Politieacademie waaruit blijkt dat de desbetreffende opsporingsambtenaar voldoende kennis heeft van de juridische, technische en operationele aspecten van het gebruik van de apparatuur waarmee een afwijkend gebruik van de frequentieruimte kan plaatsvinden.

Deze aanwijzing treedt in werking met ingang van de dag waarop deze wordt geplaatst in de Staatscourant.

Deze aanwijzing zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 februari 2006

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

Directeur-Generaal Rechtshandhaving

,

J. van der Vlist

Naar boven