Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2009 t/m 31-12-2009

Besluit van 27 januari 2006, houdende regels tot opheffing van knelpunten in de voortgang van het proces van stedelijke vernieuwing of ter versnelling van dat proces, gedurende de jaren 2006 tot en met 2009 (Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 december 2005, nr. DJZ2005208716, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 20 van de Wet stedelijke vernieuwing;

De Raad van State gehoord (advies van 5 januari 2006, nr. W08.05.0555/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 24 januari 2006, nr. DJZ2006226746, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Onze Minister kan op aanvraag subsidies verlenen ter tegemoetkoming in de kosten verbonden aan:

  • a. het opheffen van tijdens de uitvoering van plannen en projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing gerezen knelpunten die niet zijn voorzien en die de voortgang van het proces van stedelijke vernieuwing doen stagneren of vertragen, en

  • b. het versnellen van de uitvoering van plannen en projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Een subsidie als bedoeld in artikel 2 kan uitsluitend worden aangevraagd door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 2 hebben in elk geval betrekking op een of meer van de doelstellingen, genoemd in artikel 2 van het Besluit beleidskader stedelijke vernieuwing 2005.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Aanvragen van rechtstreekse gemeenten hebben uitsluitend betrekking op plannen en projecten in prioritaire wijken waarover de aanvragende gemeente in het kader van de aanpak van die wijken naar het oordeel van Onze Minister op voldoende wijze afspraken heeft gemaakt met de bij die wijk betrokken lokale partijen.

  • 2 Aanvragen van niet-rechtstreekse gemeenten hebben uitsluitend betrekking op plannen en projecten in wijken waar sprake is van probleemcumulatie.

  • 3 Per wijk als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 4 Bijlage I bij dit besluit kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De plafonds voor de subsidie, bedoeld in artikel 2, bedragen voor het jaar 2006:

    • a. voor de gemeenten Amsterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht gezamenlijk: € 35 miljoen;

    • b. voor de overige rechtstreekse gemeenten gezamenlijk: € 20 miljoen, en

    • c. voor de niet-rechtstreekse gemeenten gezamenlijk: € 10 miljoen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, kan Onze Minister, indien het ene budget, genoemd in een van die onderdelen, niet volledig wordt uitgeput, het resterende bedrag van dat budget toevoegen aan het andere daarin genoemde budget.

  • 3 Indien voor de jaren 2007, 2008 en 2009 middelen voor het verlenen van subsidie op basis van dit besluit beschikbaar komen, worden de subsidieplafonds bij ministeriële regeling vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 4 De subsidieplafonds, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

Hoofdstuk 3. De aanvraag tot verlening van subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Een aanvraag tot verlening van subsidie wordt gericht aan Onze Minister en wordt vóór 1 mei van het betreffende kalenderjaar ingediend.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Een aanvraag tot verlening van subsidie vermeldt in elk geval:

    • a. op welke wijk de aanvraag betrekking heeft;

    • b. een beschrijving van de knelpunten, dan wel de versnellingen, die de gemeente met gebruikmaking van de subsidie beoogt op te heffen respectievelijk te bereiken;

    • c. wat de oorzaken zijn van de knelpunten die de gemeente met gebruikmaking van de subsidie beoogt op te heffen;

    • d. de dringende noodzaak tot, of het overwegende belang bij, het opheffen van de knelpunten, dan wel het bereiken van de versnellingen;

    • e. met welke maatregelen de gemeente met gebruikmaking van de subsidie beoogt de knelpunten op te heffen, dan wel de versnellingen te bereiken, welke kosten daarmee zijn gemoeid en wat het bedrag van de aangevraagde subsidie is;

    • f. vóór welke data de gemeente, gegeven de subsidie, de voorgenomen maatregelen, bedoeld onder e, zal ondernemen en het bedrag van de subsidie zal hebben besteed;

    • g. de te bereiken resultaten en de indicatoren met behulp waarvan na de afronding van de maatregelen, bedoeld onder e, gemeten kan worden in hoeverre de knelpunten zijn opgeheven, dan wel de versnellingen zijn bereikt, en

    • h. indien het een rechtstreekse gemeente betreft, dan wel een gemeente die is aangewezen ingevolge artikel 6, derde lid, onder a, van de wet: een verklaring van het college van burgemeester en wethouders dat het met gebruikmaking van de subsidie beoogde resultaat niet in strijd is met het ontwikkelingsprogramma, bedoeld in artikel 7 van de wet, het provinciaal beleid of het rijksbeleid.

  • 2 Een aanvraag tot verlening van subsidie van een niet-rechtstreekse gemeente gaat vergezeld van een advies van gedeputeerde staten van de provincie waarin die gemeente is gelegen, in welk advies in elk geval wordt ingegaan op de vraag op welke wijze het met gebruikmaking van de subsidie beoogde resultaat zich verhoudt tot het provinciaal beleid.

Hoofdstuk 4. De beoordeling van de aanvraag tot verlening van subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Onze Minister beoordeelt de aanvragen tot verlening van subsidie volgens een tendersysteem waarbij de criteria voor het bepalen van de rangorde zijn:

  • a. de mate van doeltreffendheid en doelmatigheid van de voorgenomen maatregelen;

  • b. de mate waarin het ontstaan van een knelpunt aan de gemeente te wijten is;

  • c. de mate waarin, vergeleken met andere aanvragen, er sprake is van een dringende noodzaak tot of een overwegend belang bij het opheffen van een knelpunt, dan wel het bereiken van een versnelling, en

  • d. de mate waarin, vergeleken met andere aanvragen, de kosten van de voorgenomen maatregelen in een gunstige verhouding staan tot de verwachte resultaten van die maatregelen.

Hoofdstuk 5. De beslissing op de aanvraag tot verlening van subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Onze Minister kan subsidieverlening weigeren of een lagere subsidie dan aangevraagd verlenen, indien:

  • a. de aanvraag tot verlening van subsidie geen betrekking heeft op een in onderdeel a of b van artikel 2 bedoelde situatie of niet voldoet aan een of meer van de artikelen 3, 4, 5, 7 of 8;

  • b. een zodanige subsidie naar het oordeel van Onze Minister niet doeltreffend of doelmatig is;

  • c. de gemeente het bedrag van de subsidie niet binnen twee kalenderjaren, volgend op het kalenderjaar waarin de aanvraag tot verlening van de subsidie is ingediend, zal besteden;

  • d. het ontstaan van het knelpunt naar het oordeel van Onze Minister mede te wijten is aan de gemeente;

  • e. een subsidie:

    • 1°. niet uitsluitend zal worden besteed aan het opheffen van knelpunten, dan wel aan versnellingen;

    • 2°. in disproportionele mate zal worden besteed aan kosten van beheer, planontwikkeling of plankosten, of

    • 3°. zal worden besteed aan de dekking van financiële tekorten van bij het plan of project betrokken toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet of commerciële partijen;

  • f. de begrote kosten, dan wel het aangevraagde bedrag van de subsidie gevoegd bij de financiële inspanningen die de gemeente voornemens is te leveren, naar het oordeel van Onze Minister niet in overeenstemming is met de werkelijke kosten van de voorgenomen maatregelen;

  • g. voorzover het een rechtstreekse gemeente betreft, het met gebruikmaking van de subsidie beoogde resultaat strijdig is met het ontwikkelingsprogramma, bedoeld in artikel 7 van de wet, het provinciaal beleid of het rijksbeleid;

  • h. een advies als bedoeld in artikel 8, tweede lid, daartoe naar het oordeel van Onze Minister aanleiding geeft, of

  • i. de indicatoren, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder g, naar het oordeel van Onze Minister geen betrouwbare meting mogelijk maken van de gerealiseerde opheffing van knelpunten, dan wel de gerealiseerde versnellingen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Op aanvragen die in aanmerking komen voor het verlenen van subsidie, wordt door Onze Minister, de rangorde volgend en voorzover de beschikbare middelen dat toelaten, beschikt vóór 1 december van het jaar waarin de aanvraag tot verlening van subsidie is ingediend. Aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, maar ten aanzien waarvan de beschikbare middelen de verlening van subsidie niet toelaten, kunnen worden aangehouden tot uiterlijk 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2 Een beschikking tot verlening van subsidie vermeldt in elk geval:

    • a. een beschrijving van de knelpunten, dan wel de versnellingen, die de gemeente beoogt op te heffen, respectievelijk te bereiken, waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • b. de maatregelen die de gemeente zal treffen om die knelpunten op te heffen, dan wel die versnellingen te bereiken;

    • c. de te bereiken resultaten en de indicatoren, met behulp waarvan na de afronding van de maatregelen, bedoeld onder b, gemeten kan worden in hoeverre de knelpunten zijn opgeheven, dan wel de versnellingen zijn bereikt, en

    • d. de uiterste datum waarop de maatregelen, bedoeld onder b, gerealiseerd dienen te zijn.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Indien Onze Minister op grond van omstandigheden als bedoeld in artikel 15 de verlening van de subsidie ten nadele van de gemeente aan welke de subsidie is verleend wijzigt of intrekt, kan hij vervolgens, voorzover de beschikbare middelen dat toelaten, subsidie verlenen ten behoeve van een aangehouden aanvraag tot verlening van subsidie. Onze Minister kan daarbij afwijken van de termijn, genoemd in artikel 11, eerste lid, eerste volzin.

  • 2 Aanvragen tot verlening van subsidie die niet zijn gehonoreerd met een verlening, worden uiterlijk 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarin die aanvraag is ingediend, afgewezen.

Hoofdstuk 6. Aan de verlening van de subsidie verbonden verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Hoofdstuk 8. Intrekking en wijziging van verleende subsidies en terugvordering van ten onrechte betaalde voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag die acht weken ligt na de datum van uitgifte van Staatsblad waarin het is geplaatst en vervalt op 1 januari 2010. Het bepaalde in dit besluit blijft na 31 december 2009 van toepassing op ingediende aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 2 van dit besluit waarop voor 1 januari 2010 nog niet onherroepelijk is beslist en op verleende subsidies als bedoeld in dat artikel die voor 1 januari 2010 niet zijn ingetrokken of niet zijn vastgesteld.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 januari 2006

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

S. M. Dekker

Uitgegeven de negende februari 2006

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Bijlage I. behorende bij artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Lijst van prioritaire wijken

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

 

Gemeente

Wijk

1.

Alkmaar

Overdie/Schermereiland

2.

Almelo

Almelo Zuidwest (Ossenkoppelerhoek/Kerkelanden)

3.

Amersfoort

De Kruiskamp/Koppel/Randenbroek

4.

Amersfoort

Schuilenburg

5.

Amsterdam

Noord

6.

Amsterdam

Westelijke tuinsteden

7.

Amsterdam

Zuidoost

8.

Arnhem

Malburgen

9.

Arnhem

Presikhaaf

10.

Breda

Breda Noord-Oost: Hoge Vucht/Doornbos-Linie

11.

Breda

De Heuvel

12.

Den Haag

Den Haag Zuidwest

13.

Den Haag

Duindorp

14.

Den Haag

Laakkwartier/Spoorwijk

15.

Den Haag

Rustenburg/Oostbroek

16.

Den Haag

Transvaal

17.

Deventer

Keizerslanden

18.

Deventer

Rivierenwijk

19.

Dordrecht

Dordrecht West

20.

Eindhoven

Tongelre: Doornakkers en deel Lakerlopen

21.

Eindhoven

Woensel Zuid

22.

Emmen

Emmen Revisited

23.

Enschede

De Velve Lindenhof

24.

Enschede

Wesselerbrink

25.

Groningen

Lewenborg

26.

Groningen

Vinkhuizen

27.

Haarlem

Delftwijk

28.

Haarlem

Europawijk Zuid

29.

Heerlen

GMS (Grasbroek/Musschemig/Schandelen)

30.

Heerlen

Heerlen Stad Oost

31.

Helmond

Binnenstad

32.

Hengelo (ov)

Berflo Es

33.

's Hertogenbosch

Barten/Eikendonk/Hofstad

34.

's Hertogenbosch

Boschveld

35.

Leeuwarden

Achter de Hoven-Vegelin

36.

Leeuwarden

Vrijheidswijk

37.

Leiden

Leiden Noord: Groenoord/Noorderkwartier/de Kooij

38.

Leiden

Leiden Zuid-West

39.

Lelystad

Zuiderzeewijk/Atol

40.

Maastricht

Maastricht Noordwest: Malberg/Boschpoort

41.

Nijmegen

Willemskwartier

42.

Rotterdam

Crooswijk Noord

43.

Rotterdam

Hoogvliet

44.

Rotterdam

Oud Zuid

45.

Rotterdam

Rotterdam West

46.

Rotterdam

Zuidelijke Tuinsteden

47.

Schiedam

Nieuwland/Groenoord

48.

Sittard-Geleen

Lindenheuvel/Burgemeester Lemmensstraat

49.

Tilburg

Nieuw Noord

50.

Tilburg

Oud Zuid

51.

Utrecht

Hoograven/Tolsteeg

52.

Utrecht

Kanaleneiland/Transwijk

53.

Utrecht

Overvecht

54.

Utrecht

Zuilen/Ondiep

55.

Venlo

Q4

56.

Zaanstad

Zaandam Zuidoost

57.

Zwolle

Holtenbroek

Bijlage II. behorende bij artikel 18, eerste lid, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

[Vervallen per 06-11-2007]

Bijlage III. behorende bij artikel 18, tweede lid, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

[Vervallen per 06-11-2007]

Bijlage IV. behorende bij artikel 18, derde lid, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

[Vervallen per 06-11-2007]

Bijlage V. behorende bij artikel 18, vierde en vijfde lid, van het Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

[Vervallen per 06-11-2007]

Naar boven