Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
a. Het programma richt zich op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme,
democratische rechtsstaat in landen in Zuid-Oost en Oost-Europa. Het ondersteunt activiteiten
die het proces van verandering stimuleren van de staat, zijn instituties, organisaties
van burgers en hun onderlinge verbanden.
-
b. Te subsidiëren activiteiten dienen te zijn gericht op overdracht van kennis en ervaring:
technische assistentie en advisering, training en opleiding. De uitvoering van de
activiteiten vindt overwegend plaats in de landen in de regio. De volgende activiteiten
komen niet voor subsidiëring in aanmerking:
-
– aanloopkosten, anders dan die in de hierna ad f. genoemde Subsidiehandleiding onder
‘Subsidiabele Kosten’ worden gemeld;
-
– de leverantie van uitsluitend of overwegend materialen en/of goederen;
-
– infrastructurele of bouwactiviteiten;
-
– eenmalige uitwisselingen, evenementen en conferenties;
-
– beurzen of studies;
-
– humanitaire hulpacties;
-
– (haalbaarheids-)studies zonder implementatie van de resultaten;
-
– overwegend academische projecten.
-
c. Voor subsidies onder het Matra Projecten Programma komen uitsluitend activiteiten
in aanmerking die betrekking hebben op de volgende landen: Armenië, Belarus, Bulgarije,
Georgië, Kroatië, Oekraïne, Moldavië, Roemenië, de Russische Federatie, Servië en
Montenegro en Turkije.
-
d. Voor subsidiëring komen in aanmerking activiteiten die zich richten op de volgende
thema’s: wetgeving en recht, openbaar bestuur, openbare orde en politie, mensenrechten
en minderheden, milieu/NGO, versterking milieu-overheden, volkshuisvesting, voorlichting
en media, cultuur, welzijn, gezondheidszorg, arbeid en sociaal beleid en onderwijs
(voor zover betrekking hebbend op één of meer van de hiervoor genoemde onder Matra
kwalificerende thema’s) .
-
e. Bij de toekenning van de subsidie wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling
over de verschillende thema’s en landen.
-
f. De aanvragen dienen te voldoen aan de eisen, zoals gesteld in de ‘Subsidiehandleiding
Matra Projecten Programma’ versie juli 2002 en zullen aan de hand van voornoemde eisen
worden gerangschikt, met dien verstande dat in 2006 het landenoverzicht in paragraaf
3.2. enkel nog omvat de landen genoemd in lid c van dit artikel.
-
g. Activiteiten zijn een gezamenlijk initiatief van de aanvrager en de lokale projectpartner(s).
-
h. Voor subsidieverlening komen uitsluitend de volgende organisaties in aanmerking:
-
– in Nederland gevestigde niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), decentrale en semi-overheden,
-
– onderwijsinstellingen, adviesbureaus;
-
– internationale NGO’s, met een vestiging in Nederland die bij een Kamer van Koophandel
is ingeschreven, mits kan worden aangetoond dat de gesubisidiëerde activiteiten een
bijdrage leveren aan de versterking van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland
en het doelland/ de doellanden.
-
j. Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen.
-
k. De duur van de activiteiten bedraagt ten hoogste 3 jaar.
-
l. Uitgaande van een looptijd van een project van 3 jaar bedraagt de subsidie per aanvraag
ten hoogste € 700.000,–.