Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij

[Regeling vervallen per 01-08-2015.]
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-07-2014 t/m 31-07-2015

Besluit van 8 december 2005, houdende regels ter beperking van de ammoniakemissie uit huisvestingssystemen van veehouderijen (Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 april 2004, nr. MJZ2004041833, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 8.44 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juli 2004, nr. W08.04.0181/V);

Gezien het nader rapport van Onze Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 december 2005, nr. DJZ 2005210447, Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    ammoniakemissie: emissie van ammoniak, uitgedrukt in kg NH3 per jaar;

    bouwvergunning: vergunning krachtens artikel 40, eerste lid, van de Woningwet;

    bijlage: bij dit besluit behorende bijlage;

    diercategorie: in de bijlagen gehanteerde aanduiding, binnen hoofdcategorieën, van dieren;

    dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden;

    dierplaats: deel van een huisvestingssysteem, bestemd voor het houden van één dier;

    emissiefactor: ammoniakemissie per dierplaats, zoals bepaald krachtens artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

    Groen-Labelstalsysteem: huisvestingssysteem dat voldoet aan de omschrijving van een stalsysteem waarvoor een Groen Label als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Convenant Groen Label (Stcrt. 1993, 21) is verleend;

    huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf waarin dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden;

    veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het kweken, fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

    vergunning: omgevingsvergunning voor een inrichting.

  • 2 Voor de toepassing van dit besluit wordt onder een bestaand huisvestingssysteem verstaan:

    • a. een huisvestingssysteem dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit in de veehouderij aanwezig was;

    • b. een huisvestingssysteem dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit nog niet in de veehouderij aanwezig was, maar waarvoor op dat tijdstip wel een vergunning of, indien geen vergunning vereist was, een bouwvergunning was verleend;

    • c. een huisvestingssysteem dat ontstaat door verandering van een huisvestingssysteem als bedoeld onder a of b, mits de emissiefactor van dat systeem niet hoger is dan die van het oorspronkelijke huisvestingssysteem en slechts voorzover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;

    • d. een huisvestingssysteem dat ontstaat door verandering van een huisvestingssysteem als bedoeld onder a of b, waarbij die verandering bestaat uit aanpassing van het systeem in verband met de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voorzover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid; of

    • e. een huisvestingssysteem dat ontstaat door verandering van een huisvestingssysteem als bedoeld onder a of b, waarbij die verandering bestaat uit het huisvesten van dieren van een andere diercategorie die tot dezelfde hoofdcategorie behoort, op voorwaarde dat de ammoniakemissie niet toeneemt en slechts voorzover het vloeroppervlak niet wordt vergroot.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

  • 1 Indien in een veehouderij dieren worden gehuisvest van een diercategorie waarvoor in bijlage 1 een maximale emissiewaarde is aangegeven, worden voor die dieren geen huisvestingssystemen toegepast met een emissiefactor die hoger is dan deze maximale emissiewaarde dan wel de emissiewaarde die het bevoegd gezag heeft vastgesteld op grond van artikel 2a, eerste lid.

  • 2 Aan het eerste lid wordt ook voldaan indien de som van de ammoniakemissies uit de tot de veehouderij behorende huisvestingssystemen niet groter is dan de som van de ammoniakemissies die deze huisvestingssystemen zouden veroorzaken indien voldaan wordt aan het eerste lid. Een huisvestingssysteem dat op 1 januari 2007 nog niet in de veehouderij aanwezig was, voldoet afzonderlijk aan het eerste lid.

  • 3 In afwijking van het eerste lid geldt ten aanzien van een bestaand Groen-Labelstalsysteem waarvan de emissiefactor hoger is dan de maximale emissiewaarde bedoeld in het eerste lid en waarvoor een vergunning of, indien geen vergunning vereist was, een bouwvergunning is verleend voor 8 mei 2002, die emissiefactor als maximale emissiewaarde.

  • 4 Het derde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een huisvestingssysteem waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

  • 1 Voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar is artikel 2 niet van toepassing ten aanzien van een bestaand huisvestingssysteem en evenmin ten aanzien van de uitbreiding daarvan, zolang het aantal dierplaatsen als gevolg van de uitbreiding met niet meer dan 20 toeneemt ten opzichte van het aantal dat aanwezig was op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2 Artikel 2 is evenmin van toepassing voorzover het betreft een diercategorie waarvan in de veehouderij niet meer dieren worden gehouden dan het aantal dat in bijlage 1 voor die diercategorie is aangegeven.

  • 3 Artikel 2 is voorts niet van toepassing indien de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden, zoals bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode, of overeenkomstig de Algemene Voorwaarden PVV-regeling scharrelvarkens.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

  • 1 Onverminderd artikel 3 is voor de in bijlage 2 vermelde diercategorieën artikel 2, eerste lid, ten aanzien van een bestaand huisvestingssysteem niet van toepassing tot 1 januari 2010, tenzij in die bijlage anders is aangegeven, dan wel tot het tijdstip dat het bevoegd gezag heeft vastgesteld op grond van artikel 2a, tweede lid.

  • 2 Zolang van een diercategorie niet meer dieren worden gehouden dan het aantal dat in bijlage 2 voor die diercategorie is aangegeven, geldt in afwijking van het eerste lid voor die diercategorie als datum 1 januari 2013.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende bijlagen en nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 december 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de achtentwintigste december 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Bijlage 1. bij het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

Diercategorie

Maximale emissiewaarde bedoeld in artikel 2, eerste lid, in kg NH3 per dierplaats per jaar

Aantal dieren bedoeld in artikel 3, tweede lid

hoofdcategorie rundvee

   

Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

9,5

3

     

hoofdcategorie varkens

   

biggenopfok (gespeende biggen)

0,23

20

kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

2,9

 

guste en dragende zeugen

2,6

 

vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking

1,4

samen 151

     

hoofdcategorie kippen

   

opfokhennen en hanen van legrassen;

batterijhuisvesting:

 

jonger dan 18 weken

0,0062

 
 

nageschakelde technieken:

 
 

0,010

 
     

legkippen en (groot-)ouderdieren van

batterijhuisvesting:

 

legrassen

0,0133,4

 
 

niet-batterijhuisvesting:

samen 500

 

0,125

 
 

nageschakelde technieken:

 
 

0,015

 
     

ouderdieren van vleeskuikens

0,435

 
 

nageschakelde technieken:

 
 

0,015

 
     

vleeskuikens

0,045

 

1 Voor de bepaling van het aantal dieren worden de bij de kraamzeugen behorende biggen (de niet-gespeende biggen) niet meegeteld.

2 Indien het een huisvestingssysteem betreft waarbij de mestdroging in het huisvestingssysteem is geïntegreerd, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,016.

3 Indien het een huisvestingssysteem betreft waarbij de mestdroging in het huisvestingssysteem is geïntegreerd, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,028.

4 De maximale emissiewaarde geldt niet voor aangepaste kooien als bedoeld in de artikelen 2.71 en 2.72 van het Besluit houders van dieren.

Bijlage 2. bij het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij

[Regeling vervallen per 01-08-2015]

Diercategorie

Datum aanpassing bestaande huisvestings-systemen, bedoeld in artikel 4, eerste lid

Aantal dieren bedoeld in artikel 4, tweede lid

hoofdcategorie varkens

   

biggenopfok (gespeende biggen)

1-1-2010

360

kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

1-1-2010

1002

guste en dragende zeugen

1-1-2010

 

vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking

1-1-2010

250

hoofdcategorie kippen

   

opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

1-1-2010

20.000

legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen

batterijhuisvesting:

1-1-2010

niet-batterijhuisvesting:

1-1-20101

10.000

ouderdieren van vleeskuikens

1-1-20101

10.000

vleeskuikens

1-1-20101

25.000

1 Indien het een huisvestingssysteem betreft waarvoor de vergunning is verleend na 1-1-1997, geldt als datum 1-1-2012.

2 Voor de bepaling van het aantal dieren worden de bij de kraamzeugen behorende biggen (de niet-gespeende biggen) niet meegeteld.

Naar boven