Verordening HBAG heffing Consumptieaardappelfonds 2006

[Regeling vervallen per 13-05-2020.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 01-04-2007.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 16-07-2006 t/m 12-05-2020

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel van 17 november 2005, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van het Consumptieaardappelfonds voor het jaar 2006 (Verordening HBAG heffing Consumptieaardappelfonds 2006)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 3, eerste lid en tweede lid sub a, 5, 10,11 en 13 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (Staatsblad 2002 nr. 155), in werking getreden met ingang van 1 januari 2003 (Staatsblad 2002 nr. 386);

Gehoord de commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

In deze verordening wordt overgenomen de terminologie van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel en wordt voorts verstaan onder:

  • -

    fabrieksaardappelen:

    aardappelen bestemd voor de zetmeelindustrie;

  • -

    consumptieaardappelen:

    aardappelen met uitzondering van poot-, fabrieks- en voeraardappelen.

§ 2. Heffing

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

  • 1 De ondernemer die de groothandel in aardappelen uitoefent, is ten behoeve van het Consumptieaardappelfonds, dienende ter financiering van maatregelen en projecten in het belang of de bevordering van de teelt, be- of verwerking en afzet van consumptieaardappelen aan het hoofdbedrijfschap aan heffing verschuldigd een bedrag ad € 0,27 per ton in het jaar 2006 door die ondernemer verkochte hoeveelheid consumptieaardappelen, voorzover die consumptieaardappelen in Nederland zijn geteeld en niet zijn verkocht aan in Nederland gevestigde ondernemingen die de groothandel in aardappelen uitoefenen of aan in Nederland gevestigde aardappel verwerkende industrieën.

  • 2 Het aan heffing verschuldigde bedrag dient te worden betaald binnen 14 dagen nadat de heffing is opgelegd, bij gebreke waarvan de schuldenaar - na overeenkomstig het bepaalde in artikel 127, lid 2 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie te zijn aangemaand - tevens aan het hoofdbedrijfschap is verschuldigd de op de invordering daarvan vallende kosten, waaronder mede begrepen de wettelijke rente over het bedrag van de openstaande vordering, gerekend vanaf het verstrijken van de betalingstermijn tot de dag van de algehele voldoening, alsmede een bedrag ad € 45,-- als vergoeding voor extra administratiekosten.

§ 3. Onvoorziene gevallen

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

In gevallen waarin de strikte toepassing van deze verordening tot kennelijke onbillijkheden leidt, is de voorzitter van het hoofdbedrijfschap namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd - gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen en gehoord de commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen van het hoofdbedrijfschap - al dan niet onder het stellen van voorwaarden geheel of gedeeltelijk ontheffing van de betaling van de heffing te verlenen, van welke beslissing hij onverwijld kennis geeft aan de commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen van het hoofdbedrijfschap.

§ 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2005, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening HBAG heffing Consumptieaardappelfonds 2006.

Zoetermeer, 17 november 2005

R.H. Kamstra

voorzitter

P.M.M. van Ostaijen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 10 juli 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 28 juni 2006, nr. TRCJZ/2006/309.

Naar boven