Regeling experimenten individuele leerrekening voor laagopgeleide werknemers

[Regeling vervallen per 01-03-2008.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 11-12-2005 t/m 29-02-2008

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot het verstrekken van subsidie ter uitvoering van experimenten met de individuele leerrekening

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Aanvrager: het bestuur van een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds;

  • b. CINOP: Het Centrum voor innovatie van opleidingen te ’s-Hertogenbosch;

  • c. Individuele leerrekening: een spaarrekening voor laagopgeleide werknemers, die uitsluitend ingezet kan worden voor scholing;

  • d. Laagopgeleide werknemer: een werknemer die valt onder de definitie van artikel 8.1.8, eerste lid, onder b van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • e. Scholing: uitgaven voor opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit arbeid;

  • f. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds: door werkgevers en werknemers in het leven geroepen, dan wel beheerde, samenwerkingsverband per bedrijfstak of onderneming;

  • g. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2. Doelstelling

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De Minister verstrekt projectsubsidie voor experimenten die erop gericht zijn een systeem voor individuele leerrekeningen op te zetten en individuele leerrekeningen daadwerkelijk te openen. Deze experimenten zijn bedoeld voor laagopgeleide werknemers zonder startkwalificatie. Voorts worden in het kader van deze regeling de scholingseffecten van de individuele leerrekening op deze groep gemeten en onderzocht.

  • 2 De leerrekeningen lopen van 1 maart 2006 tot en met 29 februari 2008.

  • 3 De begeleiding, de meting en het onderzoek van de resultaten beslaan de periode van 1 september 2005 tot en met 30 juni 2010.

Artikel 3. Basisvoorwaarde subsidieregeling

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Subsidieverlening op basis van deze regeling vindt uitsluitend plaats indien in totaal minimaal 1600 laagopgeleide werknemers deelnemen, te weten 800 deelnemers met een leerrekening en 800 deelnemers zonder leerrekening.

Artikel 4. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Voor de subsidieverlening en de daarbij behorende uitvoeringskosten is op grond van deze regeling een totaal bedrag beschikbaar van € 800.000.

Artikel 5. Subsidieaanvrager

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door en verstrekt aan het bestuur van een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Subsidieaanvragen voorzien van onder meer naam en rekeningnummer van de aanvragende organisatie, worden voor 31 december 2005 bij het CINOP ingediend.

  • 2 Bij de subsidieaanvraag worden overlegd:

    • a. een projectplan, en

    • b. een begroting onderscheiden naar de projectkosten en de kosten van de individuele leerrekening.

  • 3 Het projectplan bevat:

    • a. een duidelijke en gedetailleerde beschrijving van de aanpak, fasering en uitwerking van het project,

    • b. een duidelijke en gedetailleerde beschrijving van de wijze van uitnodigen, werven en het mede op basis van een vragenlijst selecteren van de deelnemers voor het experiment,

    • c. een duidelijke beschrijving van de aan de deelnemers van het experiment te bieden ondersteuning vooraf, tijdens en na afloop van het experiment,

    • d. een duidelijke beschrijving van de doelgroep van het project en de omvang van de doelgroep,

    • e. het aantal deelnemers aan het project, en

    • f. een duidelijke beschrijving van het beheer van de individuele leerrekening, waaronder in ieder geval de te hanteren methodiek en de wijze van verantwoording van de deelnemer over de inzet van de leerrekening en de wijze waarop is geregeld dat tegoeden die niet zijn ingezet voor het doel waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld worden teruggevorderd.

  • 4 De vragenlijst, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bevat in ieder geval vragen over de kenmerken van de werknemer, zijn opleiding en zijn huidige arbeidsmarktpositie.

Artikel 7. Overige subsidievoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Een project kan slechts voor subsidie in aanmerking komen, indien:

    • a. het project is gericht op de doelstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid,

    • b. de aanvrager onder de werknemers een groep werft van minimaal 250 en maximaal 400 laagopgeleide werknemers in de sector waarin de aanvrager werkzaam is,

    • c. de deelnemers aan de projecten zich schriftelijk bereid hebben verklaard mee te doen aan onderzoek in het kader van deze regeling,

    • d. de aanvrager ervoor zorgt dat de werving zo is opgezet dat elke laagopgeleide werknemer in een sector een even grote kans heeft om voor deelname aan het experiment in aanmerking te komen,

    • e. de aanvrager € 500 uit eigen middelen stort op de leerrekening van elke ingelote deelnemer, en

    • f. de aanvrager zorgt voor laagdrempelige ondersteuning bij het maken van scholingskeuzes door de deelnemers aan het experiment.

  • 2 De aanvrager houdt een administratie bij van:

    • a. de namen, adressen, telefoonnummers en werkgevers van de deelnemers ten behoeve van onderzoek zoals vermeld in artikel 2, derde lid,

    • b. de reactie van degenen die zijn uitgenodigd, onderscheiden naar: ‘wil deelnemen’, ‘wil niet deelnemen’, ‘geen reactie’,

    • c. eventuele herinneringen en de reactie daarop, en

    • d. of en zo ja hoe geselecteerd is wanneer zich meer dan het gevraagde aantal deelnemers heeft aangemeld.

  • 3 Het project start uiterlijk 1 maart 2006 met het openen van de leerrekeningen en wordt uiterlijk 29 februari 2008 afgerond met het sluiten van de rekeningen.

  • 4 De subsidieontvanger zorgt ervoor dat de contactgegevens van de deelnemers tot 2½ jaar na het sluiten van de leerrekeningen up-to-date worden gehouden.

  • 5 Aan vijftig procent van de deelnemers binnen een project wordt een leerrekening toegekend, de overige deelnemers ontvangen geen leerrekening. Toekenning van de leerrekening vindt plaats op basis van loting.

Artikel 8. Advies voorafgaand aan subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 CINOP adviseert de Minister uiterlijk 4 weken na 31 december 2005 over de subsidieaanvragen.

  • 2 Bij het advies over de subsidietoekenning neemt CINOP de artikelen 5 tot en met 7 in acht. Daarnaast let CINOP op de evenwichtige spreiding van projecten over regio’s, branches en sectoren.

  • 3 Indien meer subsidieaanvragers afkomstig zijn uit één regio, branche of sector vindt bij gelijke geschiktheid door CINOP een loting plaats tussen deze subsidieaanvragers om te bepalen welke subsidieaanvraag mee doet in de loting zoals vermeld in artikel 10, derde lid.

  • 4 De minister beslist uiterlijk 4 weken na ontvangst van het advies van CINOP op de subsidieaanvraag.

Artikel 9. Omvang subsidie

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel f bedraagt € 200 per te openen leerrekening voor het eerste jaar en € 100 per te openen leerrekening voor het tweede jaar.

  • 2 De Minister stelt € 500 ter beschikking voor iedere geopende individuele leerrekening met een maximum van € 100.000 per aanvrager, uitgaande van maximaal 200 te openen leerrekeningen per aanvrager.

Artikel 10. Criteria verdeling bij subsidie

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 De Minister voorziet uiterlijk acht weken na 31 december 2005 in een gelijktijdige beslissing op aanvragen op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.

  • 2 De Minister selecteert mede op basis van het advies van het CINOP minimaal vijf en maximaal acht aanvragers.

  • 3 Bij gelijke geschiktheid wordt door CINOP op basis van loting bepaald welke aanvragen voor subsidiëring in aanmerking komen.

Artikel 11. Beschikking subsidieverlening/voorschot

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Indien de gevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk wordt toegekend wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van 80% van het toegekende subsidiebedrag in de maand maart 2006.

  • 2 Bij het niet doorgaan van een project dan wel het optreden van een vertraging van meer dan twee maanden na de uiterste startdatum, genoemd in artikel 7, derde lid, is de subsidieontvanger verplicht dit direct te rapporteren aan de Minister en zal subsidie worden teruggevorderd.

Artikel 12. Tussenrapportage

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

De subsidieontvanger legt voor 1 maart 2007 een tussentijdse rapportage aan de Minister over, waarin de stand van zaken van het project wordt uiteengezet.

Artikel 13. Aanvraag tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

De aanvraag tot subsidievaststelling van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend wordt voor 1 juni 2008 ingediend bij de Minister. De aanvraag gaat vergezeld van een financieel verslag en een verslag van activiteiten.

Artikel 14. Financiële verantwoording en verslag van activiteiten

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Het verslag van activiteiten wordt opgesteld volgens een door CINOP opgesteld en verspreid format en bevat tenminste een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder ten aanzien van het aantal geopende leerrekeningen en de daarmee gevolgde scholing.

  • 3 De verantwoording bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen en een activiteitenverslag.

  • 4 De verantwoording bevat tevens de vaststelling van de restbedragen, genoemd in artikel 14, zesde lid, en de daaruit voortvloeiende terug te storten bedragen.

  • 5 De Minister beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling op die aanvraag.

  • 6 De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten worden terugbetaald.

  • 7 De restbedragen per leerrekening worden teruggestort naar de inleggers, met dien verstande dat:

    • a. restbedragen tussen € 0 en € 500 ten gunste komen van de subsidieontvanger;

    • b. van restbedragen van meer dan € 500, de subsidieontvanger € 500 ontvangt;

    • c. het meerdere wordt overgemaakt aan de Minister.

  • 8 In het subsidiebedrag zijn de kosten van de verklaring bedoeld in het tweede lid begrepen.

Artikel 15. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de Minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkelingen van het beleid.

Artikel 16. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 maart 2008.

  • 2 In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals die luidt op de dag voorafgaande aan de dag waarop deze vervalt, van toepassing op de financiële afwikkeling, de nog in te dienen subsidievaststellingen en de vaststellingsbeschikkingen, van de subsidie, en de nog doorlopende informatieverplichtingen, bedoeld in artikel 2.

Artikel 17. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling experimenten individuele leerrekening voor laagopgeleide werknemers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

M. Rutte

Naar boven