Uitvoeringsregeling BSE-2005 duurzame energie (haalbaarheidstudies en kennisoverdrachtprojecten)

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 21-07-2005 t/m 31-12-2009

Regeling van de Minister van Economische Zaken 8 juli 2005, nr. WJZ 5043315, tot uitvoering van het Besluit subsidies energieprogramma’s, houdende vaststelling van het programma duurzame energie haalbaarheidstudies en kennisoverdrachtprojecten (Uitvoeringsregeling BSE-2005 duurzame energie (haalbaarheidsstudies en kennisoverdrachtprojecten ))

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 5, en 6, eerste lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 2 Voor het in de bijlage opgenomen programma worden subsidieplafonds vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, onderdeel E.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde bedragen zijn beschikbaar voor aanvragen die zijn ontvangen in de in de bijlage, onderdeel F, opgenomen periode.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De aanvraag om subsidie, die wordt ingediend in de periode als bedoeld in onderdeel F van de bijlage bij deze regeling, kan elektronisch worden ingediend met gebruikmaking van de elektronische weg die daartoe is geopend en voor zover dat geschiedt met toepassing van de pincode en het certificaat die aan de aanvrager zijn toegekend.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van de documenten die zijn vermeld in het aanvraagformulier BSE.

  • 3 Als tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de aanvraag het systeem voor gegevensverwerking van de minister heeft bereikt.

  • 4 De minister bevestigt de ontvangst van de aanvraag.

  • 5 De minister kan weigeren de aanvraag te aanvaarden indien de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid daarvan onvoldoende zijn gewaarborgd, gelet op de aard en inhoud van de aanvraag. De minister deelt een weigering zo spoedig mogelijk aan de afzender mee.

  • 6 De ontvangstbevestiging, bedoeld in het vierde lid, en de weigering, bedoeld in het vijfde lid, worden elektronisch verzonden. Als tijdstip waarop het bericht is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarover de minister geen controle heeft.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling BSE-2005 duurzame energie (haalbaarheidstudies en kennisoverdrachtprojecten).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2005

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage , behorend bij artikel 2 van de Uitvoeringsregeling BSE-2004 duurzame energie (haalbaarheidsstudies en kennisoverdrachtprojecten)

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Programma duurzame energie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

A. Doel, afbakening

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In het kader van het Besluit subsidies energieprogramma’s wordt via diverse energieprogramma’s subsidie verleend voor activiteiten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. Het doel van het energieprogramma duurzame energie (haalbaarheidstudies en kennisoverdrachtprojecten) (hierna: het programma) is het bevorderen van projecten die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het beleid inzake duurzame energie van de Nederlandse overheid en waarvan de resultaten van betekenis zijn voor de Nederlandse energievoorziening, door middel van:

het wegnemen van knelpunten voor de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie.

In het kader van het programma is verstrekking van subsidie mogelijk voor de volgende typen projecten (nadere omschrijving in artikel 1 van het Besluit subsidies energieprogramma’s):

  • haalbaarheidsprojecten;

  • kennisoverdrachtprojecten.

Toelichting

Het programma moet een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Nederlandse overheid om in 2020 met behulp van duurzame energiebronnen in 10% van de Nederlandse energiebehoefte te voorzien. Voor 2010 wordt een aandeel duurzame energie in de energievoorziening van 5% nagestreefd. Voor het aandeel uit duurzame bronnen geproduceerde elektriciteit in de elektriciteitsvoorziening zijn de overheidsdoelstellingen: 6% in 2005 en 9% in 2010. Diverse malen (zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2004/05, 28 665, nr. 49) over tussenevaluatie Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie heeft de regering kenbaar gemaakt ten behoeve van het aandeel duurzame energie het opwekkingspotentieel in eigen land te willen uitbreiden.

Onder duurzame energie wordt verstaan (combinaties van) windenergie, fotovoltaïsche zonne-energie, thermische zonne-energie, passieve zonne-energie, omgevingswarmte, thermische energieopslag in de bodem, waterkracht, aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie, energie uit biomassa en energie uit afval voor zover dat afval van organische oorsprong is.

B. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. Aanvragen die niet voldoen aan het Besluit subsidies energieprogramma’s en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister afgewezen.

2. Aanvragen betreffende haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten, die voldoen aan de voorschriften van het Besluit subsidies energieprogramma’s en het gestelde in onderdeel A van dit programma, worden door de minister getoetst aan de voorwaarden van onderdeel C van dit programma.

Toelichting

Haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten worden behandeld in volgorde van ontvangst.

C. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Geen subsidie wordt verstrekt:

1. indien het project niet betekenisvol bijdraagt aan de doelstelling van het programma;

2. indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de haalbaarheid van het project;

3. indien het onaannemelijk is dat een haalbaarheidsproject binnen een jaar, en een kennisoverdrachtproject binnen anderhalf jaar na subsidieverlening kan worden voltooid;

4. indien een kennisoverdrachtproject niet gericht is op het overdragen van kennis en informatie inzake de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie, niet zijnde marketingactiviteiten voor een specifiek product, aan een doelgroep met bijzondere betrokkenheid bij het onderwerp van de kennisoverdracht, op een wijze die aansluit bij de doelgroep van de over te dragen kennis;

5. indien de met een kennisoverdrachtproject verkregen kennis en informatie inzake de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie niet op niet-discriminerende basis aan communautaire ondernemingen op hun verzoek zal worden overgedragen;

6. indien een kennisoverdrachtproject onderdeel uitmaakt van een ander project;

7. indien een kennisoverdrachtproject niet een meting van het effect van het project in relatie tot de doelstelling van het programma bevat;

8. voor projectkosten voor zover deze zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag;

9. voor projectkosten voor zover met betrekking tot deze kosten verplichtingen zijn aangegaan vóór de indiening van de aanvraag, onverminderd artikel 4, derde en vierde lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s;

10. voor haalbaarheidsprojecten die gericht zijn op het analyseren of beoordelen van de mogelijkheden om een apparaat, systeem of techniek te ontwikkelen;

11. voor een duurzame-energiescan:

  • a. die niet kan worden aangemerkt als een haalbaarheidsproject voor een samenwerkingsverband van bedrijven of een belangenvereniging van bedrijven waarmee, met behulp van de door SenterNovem ontwikkelde duurzame-energiescan, bepaald kan worden waar de kansen voor duurzame energie liggen;

  • b. die, in het geval van een duurzame-energiescan voor de industrie of bedrijventerreinen, niet leidt tot ten minste één actieplan waarin de resultaten van de duurzame-energiescan op haalbaarheid zijn onderzocht met betrekking tot de realisatie van de verschillende duurzame energie-opties.

Toelichting

Ad 2. Bij de beoordeling van de haalbaarheid van een project kunnen worden betrokken de belemmeringen en mogelijkheden voortvloeiend uit regelgeving, normen of certificatie. Daarnaast zal een projectuitvoerder moeten beschikken over de noodzakelijke financiële middelen en de benodigde organisatorische en technisch-wetenschappelijke kwaliteiten.

Ad 4. Een kennisoverdrachtproject is een samenhangend geheel van activiteiten gericht op het overdragen van kennis en informatie op het terrein van duurzame energie. Het gaat in het kader van dit programma om projecten waarbij bepaalde doelgroepen met een bijzondere betrokkenheid bij het onderwerp van de kennisoverdracht systematisch worden gewezen op de concrete mogelijkheden van de toepassing van technologieën op het gebied van duurzame energie aan de hand van voorbeelden en methodieken. Het moet gaan om daadwerkelijk en actief overdragen van informatie. Hierbij kan worden gedacht aan het organiseren van voorlichtingsdagen, workshops, presentaties, cursussen en dergelijke. Het enkel genereren van kennis of ter beschikking stellen van informatie is niet voldoende om voor een subsidie in aanmerking te komen.

Ad 5. Alle communautaire ondernemingen dienen, op niet-discriminerende basis, van de resultaten van een kennisoverdrachtproject kennis te kunnen nemen. SenterNovem zal in ieder geval de benodigde informatie verstrekken over de resultaten van een op basis van deze regeling gesubsidieerd kennisoverdrachtproject. Aan de hand daarvan zal detailinformatie bij de subsidieontvanger kunnen worden opgevraagd.

Ad 7. De aanvrager dient door middel van een meting aan te tonen in welke mate de resultaten van het kennisoverdrachtproject een bijdrage leveren aan de doelstelling van het programma.

Ad 8. Alleen de projectkosten die worden gemaakt na de indiening van de aanvraag komen voor subsidie in aanmerking. De projectkosten die vóór de indiening van de aanvraag worden gemaakt, worden bij de verlening van de subsidie buiten beschouwing gelaten.

Ad 9. De verplichtingen die vóór indiening van de aanvraag zijn aangegaan voor onder andere werkzaamheden en levering van apparatuur zijn uitgesloten als subsidiabele kosten. Dit onverminderd het bepaalde in artikel 4, derde en vierde lid, van het Besluit subsidies energieprogramma’s, waarin opgenomen is dat kosten die voortvloeien uit eerder aangegane verplichtingen met betrekking tot de aanschaf van machines en apparatuur waarbij een deel direct is toe te rekenen aan het project, wél subsidiabel zijn.

Ad 10. Binnen het kader van de in onderdeel A geformuleerde doelstelling beoogt het programma duurzame energie (haalbaarheidstudies en kennisoverdrachtprojecten) 2005 met betrekking tot haalbaarheidsprojecten concrete initiatieven in de praktijk te faciliteren die het potentieel hebben om binnen een periode van enkele jaren een goed marktaandeel te verwerven. Haalbaarheidsprojecten met het karakter van vooronderzoek naar de mogelijkheden om apparaten, systemen of technieken te ontwikkelen, vallen daarmee buiten de reikwijdte van het programma.

Ad 11. Alleen duurzame-energiescans die voldoen aan de voorwaarden in dit onderdeel, komen voor subsidie in aanmerking. Gemeentes of samenwerkingsverbanden van gemeentes kunnen voor duurzame energiescans geen beroep meer doen op de regeling omdat voor deze doelgroep het potentieel voor een groot deel is benut en omdat gemeentes gebruik hebben kunnen maken van de zogenoemde BANS-gelden.

D. Subsidiepercentages en maximumbedragen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

1. De subsidie bedraagt voor een:

  • a. haalbaarheidsproject:

    • 1°. in geval van een duurzame-energiescan voor een samenwerkingsverband van bedrijven of een belangenvereniging voor bedrijven 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 7.000 per project;

    • 2°. in geval van een duurzame-energiescan voor een bedrijventerrein 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 35.000 per project;

    • 3°. in de overige gevallen 50 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 45.000 per project;

  • b. kennisoverdrachtproject: 60 procent van de projectkosten, maar niet meer dan € 60.000 per project;

2. Onverminderd het onder 1 bepaalde bedraagt de subsidie ten hoogste het gevraagde bedrag.

E. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De subsidieplafonds voor het in 2005 verlenen van subsidies op grond van het programma duurzame energie (haalbaarheidstudies en kennisoverdrachtprojecten) bedragen:

  • a. voor aanvragen inzake haalbaarheidsprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel F van dit programma, € 2 mln;

  • b. voor aanvragen inzake kennisoverdrachtsprojecten, ontvangen in de periode, bedoeld in onderdeel F van dit programma, € 1 mln.

F. Aanvraagperiodes

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Aanvragen op grond van het programma duurzame energie voor haalbaarheids- en kennisoverdrachtprojecten moeten worden ontvangen in de periode die loopt van de tweede dag na publicatie van deze regeling in de Staatscourant tot en met 6 oktober 2005, uiterlijk 17:00 uur.

De niet-elektronische aanvragen moeten worden ingediend bij:

SenterNovem

Catharijnesingel 59

3511 GG Utrecht

Postbus 8242

3503 RE UTRECHT

De elektronische aanvragen moeten worden ingediend bij http://www.senternovem.nl/ediensten/

Voor informatie

(030) 2 393 798

http://www.senternovem.nl/duurzameenergie/

Naar boven