Circulaire Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) in aanvullingen en ophogingen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 06-07-2005 t/m heden

Circulaire Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) in aanvullingen en ophogingen

Aanleiding

Aanleiding voor deze circulaire zijn de recentelijk in een aantal situaties waargenomen effecten van de toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) als ophoogmateriaal (bouwstof) op de bodem. Gebleken is dat bij de toepassing van deze bouwstoffen als ophoogmateriaal onvoldoende rekening werd gehouden met de specifieke eigenschappen van deze bouwstoffen.

Probleemstelling

Bij de toepassing van staalslak in aanvullingen of ophogingen kan een verhoging van de zuurgraad (pH) van oppervlaktewater en van grondwater optreden als gevolg van de uitspoeling van vrije kalk. Ook de directe lozing van drainagewater op oppervlaktewater kan dit effect hebben. De mate waarin een nadelig effect kan optreden is afhankelijk van diverse factoren waaronder de omvang van het werk en de omvang en doorstroming van het aanwezige oppervlaktewater. Deze uitspoeling kan in extreme situaties o.a. leiden tot vissterfte en risico’s voor gezondheid van mensen die met dit water in aanraking komen.

Ook bij de toepassing van hoogovenslak(zand) in aanvullingen of ophogingen kan verhoging van de pH van het grondwater en van het oppervlaktewater optreden. De pH-verhoging bij toepassing van hoogovenslak(zand) is dan vooral afkomstig van de hydratatie van bepaalde calciumsilicaten.

Opgemerkt zij dat verhoging van de pH wellicht ook zou kunnen optreden bij bijzondere toepassingen van andere bouwstoffen, waaronder cementgebonden materialen in aanvullingen of ophogingen. Tot nu toe zijn bij de gebruikelijke toepassingen van cementgebonden materialen dit soort problemen niet opgetreden. In welke mate dergelijke effecten zouden kunnen optreden hangt van een aantal factoren af, zoals de hoeveelheid toegepast materiaal, de fijnheid van het materiaal, de chemische en minerale samenstelling, de aard en mate van contact met water, en dergelijke.

Aangezien soortgelijke effecten bij specifieke, afwijkende toepassingen niet geheel zijn uit te sluiten, vraagt deze circulaire daarom ook aandacht voor eventuele nieuwe soorten toepassingen van deze andere bouwstoffen die tot nu toe niet gebruikelijk zijn.

Bij de inwerkingtreding van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming (Bsb) werden staalslak en hoogovenslak(zand) alleen ruim boven het grondwater toegepast in relatief dunne lagen, o.a. als fundering onder een wegverharding. Staalslak werd ook toegepast in waterbouwkundige werken in groot oppervlaktewater. Cementhoudende materialen hebben, voor zover bekend, tot op heden geen problemen opgeleverd. De situaties waarin recentelijk effecten zijn waargenomen, betreffen nieuwe toepassingswijzen van staalslak en hoogovenslak(zand) waarmee bij de inwerkingtreding van het huidige Bsb nog geen rekening kon worden gehouden. Daarom bieden de regels van het Bsb onvoldoende bescherming tegen de thans waargenomen effecten. Het gaat hierbij vooral om toepassing in aanvullingen of ophogingen (veelal in veel grotere laagdikten en hoeveelheden dan bij wegfunderingen en met meer contact met grond- en regenwater). In dit soort gevallen kan zonder het nemen van passende maatregelen uitspoeling optreden naar grondwater en oppervlaktewater met gevolgen voor de waterkwaliteit.

Doel circulaire

Aan de wijze waarop de genoemde effecten in de toekomst kunnen worden vermeden zal aandacht worden besteed bij de fundamentele herziening van het Bsb. Bezien zal worden welke voorzieningen daartoe in het besluit opgenomen kunnen worden. Aangezien het nieuwe besluit niet eerder in werking treedt dan 1 januari 2007, beoog ik met deze circulaire:

  • de risico’s van ongebruikelijke toepassingen van bovengenoemde bouwstoffen in aanvullingen of ophogingen onder de aandacht te brengen, en

  • aan te geven hoe in de tussenliggende periode met deze toepassingen milieuhygiënisch verantwoord kan worden omgegaan.

Zorg voor verantwoorde toepassing

Inleiding

Specifieke eisen voor bescherming van bodem en oppervlaktewater bij toepassing van bouwstoffen zijn uitgewerkt in het Bsb, dat hoofdzakelijk is gebaseerd op de Wet Bodembescherming (Wbb) en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Hiervoor is reeds geconstateerd dat deze specifieke regels van het Bsb onvoldoende bescherming bieden tegen de thans waargenomen effecten. Dit laat evenwel onverlet dat op een ieder een zorgplicht rust om nadelige gevolgen voor het milieu – in casu de bodem en het oppervlaktewater – te voorkomen.

Zorgplichten

Voor de bodem is de zorgplicht neergelegd in artikel 13 van de Wbb. Mede op grond van de memorie van toelichting bij de Wbb en de jurisprudentie kan worden gesteld dat artikel 13 van de Wbb van toepassing is op handelingen die vallen onder het Bsb, maar waarvan bepaalde aspecten niet of nog niet in voldoende mate zijn geregeld.

Voor het oppervlaktewater inclusief waterbodem (verder ‘oppervlaktewater’ genoemd) is deze zorgplicht neergelegd in art. 1.1a van de Wet milieubeheer (Wm).

Opgemerkt wordt dat bij toepassing van bouwstoffen op de landbodem waarbij emissies plaats vinden naar het oppervlaktewater kan worden teruggevallen op het ontbreken van een Wvo-vergunning, voor zover het gaat om emissies naar dat oppervlaktewater.

Bij gebruik van categorie 1-bouwstoffen in oppervlaktewater kan niet worden teruggevallen op het ontbreken van een Wvo-vergunning. Immers in zulke situaties is het verbod ingevolge artikel 1 Wvo om zonder vergunning categorie 1-bouwstoffen in oppervlaktewater te gebruiken op grond van artikel 21 van het Bsb niet meer van toepassing.

Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) als bouwstof in aanvullingen of ophogingen kan zowel indirect (bij toepassing in een werk op of in de bodem) als direct (bij toepassing in oppervlaktewater) leiden tot de waargenomen effecten. In beide situaties brengen de zorgplichten met zich mee, dat maatregelen dienen te worden getroffen om negatieve gevolgen van uitspoeling naar de bodem en het oppervlaktewater te voorkómen. Indien reeds negatieve effecten zijn opgetreden, dienen maatregelen te worden genomen om die effecten op te heffen.

Indien bij de toepassing van andere bouwstoffen het risico bestaat dat zich soortgelijke problemen kunnen voordoen als bij de toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand), brengen de zorgplichten met betrekking tot de toepassing van die andere bouwstoffen eveneens met zich mee dat maatregelen dienen te worden getroffen om negatieve gevolgen van uitspoeling naar de bodem en het oppervlaktewater te voorkómen. Indien reeds negatieve effecten zijn opgetreden, dienen maatregelen te worden genomen om die effecten op te heffen.

Nadrukkelijk verzoek

Gebruikers, aannemers en opdrachtgevers

Gezien de grote kans op optreden van negatieve milieueffecten wordt afgeraden, staalslak en hoogovenslak(zand) zonder adequate voorzieningen te gebruiken in aanvullingen of ophogingen. In deze gevallen wordt aanbevolen vroegtijdig contact op te nemen met het bevoegd gezag om in overleg te bezien onder welke voorwaarden deze bouwstoffen eventueel in aanvullingen of ophogingen kunnen worden toegepast.

Ook de voorgenomen toepassing van andere soorten bouwstoffen in voor die bouwstoffen tot nu toe niet gebruikelijke situaties zouden in bijzondere situaties eventueel soortgelijke problemen kunnen opleveren. In die bijzondere gevallen wordt verzocht vroegtijdig contact op te nemen met het bevoegd gezag om in overleg te bezien of, en onder welke voorwaarden, deze bouwstoffen in aanvullingen of ophogingen kunnen worden toegepast. Dit laatste geldt, indien het risico bestaat dat zich soortgelijke problemen zouden kunnen voordoen als in de onderhavige gevallen bij de toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand).

Producenten/leveranciers

Ik ga ervan uit dat bij de producenten en leveranciers van staalslak, cementhoudende materialen en hoogovenslak(zand) voldoende kennis aanwezig is van de mogelijke effecten op de bodem, het oppervlaktewater en de gezondheid van de direct betrokkenen bij de toepassing van deze bouwstoffen in de verschillende situaties die zich kunnen voordoen. Ik doe daarom een beroep op deze producenten en leveranciers hun verantwoordelijkheid te nemen en uiterste zorg te betrachten bij de levering van staalslak, cementhoudende materialen en hoogovenslak(zand) als bouwstof. Hetzelfde beroep doe ik op andere organisaties die bij ontwerp en uitvoering van constructies met deze bouwstoffen zijn betrokken. Ik verzoek producenten en leveranciers om afnemers adequaat te informeren bij aflevering van de onderhavige bouwstoffen.

Bevoegd gezag

Het bevoegd gezag verzoek ik toe te zien op een verantwoorde toepassing van deze bouwstoffen. Uw toezicht kunt u mede baseren op de zorgplicht. Dit betekent dat bij de voorgenomen toepassing van deze bouwstoffen, de milieuhygiënische gevolgen voor bodem en oppervlaktewater voldoende inzichtelijk dienen te zijn en dat gewaarborgd is dat negatieve gevolgen niet optreden. Mocht daarvan na toepassing alsnog sprake zijn, dan ga ik ervan uit dat bestuursrechtelijke maatregelen worden getroffen op grond van de zorgplichten van artikel 13 van de Wbb, respectievelijk artikel 1.1a van de Wm. Daarnaast kan bij lozing door directe afvoer van grondwater naar het oppervlaktewater via afspoeling of drainage of door indirecte afvoer via stroming van grondwater naar dat oppervlaktewater als gevolg van toepassingen op of in de (land)bodem – indien noodzakelijk – worden gehandhaafd op het ontbreken van een Wvo-vergunning.

Allen

In alle gevallen zullen leveranciers, gebruikers en toezichthouders zich gezien de zorgplichten rekenschap moeten geven van de specifieke eigenschappen van deze bouwstoffen en bij de toepassing daarvan uiterste zorgvuldigheid in acht moeten nemen. Dat betreft zowel de diverse milieuhygiënische aspecten bij toepassingen als het zorgdragen voor persoonlijke veiligheid en arbeidshygiëne van werknemers en andere betrokkenen in de omgeving (verplichtingen voortvloeiend uit de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving), mede door gebruikmaking van aanwijzingen in de betreffende materiaalveiligheidsbladen. Het Openbaar Ministerie is bevoegd in voorkomende gevallen over te gaan tot strafrechtelijke handhaving van deze zorgplichten.

Door middel van onderzoek zal het beeld van toepassingen van slakken en andere bouwstoffen waarbij zich soortgelijke problemen zouden kunnen voordoen, mogelijke effecten daarvan en oplossingen worden gecompleteerd. Resultaten van dat onderzoek zullen worden gebruikt bij de fundamentele herziening van het Bsb.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven