Stb. 2007, 540, datum inwerkingtreding 21-12-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het College zorgverzekeringen opent voor iedere gemoedsbezwaarde, bedoeld in artikel
2, tweede lid, onderdeel b, een rekening, waarop de geheven bijdragevervangende belasting,
bedoeld in artikel 57, eerste lid, wordt gestort.
2 In afwijking van het eerste lid opent of houdt het College zorgverzekeringen één rekening
in stand indien twee of meer gemoedsbezwaarden als bedoeld in artikel 2, tweede lid,
onderdeel b, een gezamenlijke huishouding voeren, en worden op die rekening de belastingen
van ieder van deze gemoedsbezwaarden gestort.
3 Tot de rekening is geen ander begunstigd dan het College zorgverzekeringen.
4 Het saldo wordt door het College zorgverzekeringen gebruikt voor het doen van:
-
a. uitkeringen ter vergoeding van kosten van zorg of overige diensten als bedoeld in
artikel 11, voor zover deze zijn verleend aan een gemoedsbezwaarde voor wie de rekening
in stand wordt gehouden, of aan een tot zijn huishouding behorend kind, jonger dan
achttien jaar;
-
b. uitkeringen als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onderdeel d.
5 Uitkeringen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, worden slechts op verzoek
van een gemoedsbezwaarde voor wie de rekening in stand wordt gehouden, gedaan.
6 De kosten van zorg of overige diensten worden niet vergoed voor zover deze voor een
verzekerde op grond van de regels, gesteld bij of krachtens de algemene maatregel
van bestuur, bedoeld in artikel 11, derde of vierde lid, voor eigen rekening blijven.
7 De kosten van zorg of overige diensten, verleend aan een gemoedsbezwaarde van achttien
jaar of ouder, worden slechts vergoed voor zover het bedrag daarvan in een kalenderjaar
meer bedraagt dan het verschil tussen het bij algemene maatregel van bestuur te bepalen
bedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, en het geraamde gemiddelde bedrag dat een
verzekerde naar verwachting in het daaropvolgende jaar ingevolge artikel 22 van de
Zorgverzekeringswet terug ontvangt, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet op
de zorgtoeslag.
8 Het College zorgverzekeringen heft een rekening op indien alle gemoedsbezwaarden voor
wie de rekening in stand werd gehouden, verzekeringsplichtig zijn geworden dan wel
zijn overleden.
9 Indien een gemoedsbezwaarde een gezamenlijke huishouding is gaan vormen met een andere
gemoedsbezwaarde, heft het College zorgverzekeringen een van de twee rekeningen op,
onder overmaking van het saldo naar de overblijvende rekening.
10 Het College zorgverzekeringen zorgt per gemoedsbezwaarde of huishouding, bedoeld in
het tweede lid, voor een ordentelijke administratie van de stortingen op en de uitkeringen
ten laste van de rekening.
11 Bij ministeriële regeling kunnen ter zake van het bepaalde in het eerste tot en met
tiende lid nadere regels en uitvoeringsregels worden gegeven.
12 Het College zorgverzekeringen is bevoegd de werkzaamheden, bedoeld bij of krachtens
het eerste tot en met elfde lid, onder vergoeding van de daarmee gepaard gaande kosten,
uit te besteden aan een of meer zorgverzekeraars.
13 Het College zorgverzekeringen gebruikt voor de uitvoering van dit artikel het sociaal-fiscaalnummer
van de gemoedsbezwaarde.