Wet van 16 juni 2005, houdende wijziging van de Wet explosieven voor civiel gebruik
ten behoeve van de implementatie van zowel richtlijn nr. 2004/57/EG van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 23 april 2004 betreffende het identificeren van
pyrotechnische voorwerpen en bepaalde munitie voor de doeleinden van richtlijn nr.
93/15/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in
de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PbEU L 127)
als de beschikking nr. 2004/388/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 15 april 2004 betreffende een document voor de overbrenging van explosieven binnen
de Gemeenschap (PbEU L 120)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op richtlijn nr. 2004/57/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 april 2004 betreffende het
identificeren van pyrotechnische voorwerpen en bepaalde munitie voor de doeleinden
van richtlijn nr. 93/15/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel
brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PbEU L 127), noodzakelijk
is regels te stellen met betrekking tot de identificatie van pyrotechnische voorwerpen
en dat het gelet op de beschikking nr. 2004/388/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 15 april 2004 betreffende een document voor de overbrenging van
explosieven binnen de Gemeenschap (PbEU L 120) noodzakelijk is een modeldocument aan
te wijzen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: