Bijlage Monsterneming en analyse
[Regeling vervallen per 18-05-2013]
1. Monsterneming
[Regeling vervallen per 18-05-2013]
Van iedere zelf gedroogde partij moeten, op het moment dat de gedroogde voedergewassen
het verwerkingsbedrijf of de erkende opslagplaats verlaten, door het bedrijf monsters
worden genomen conform de Eerste Richtlijn nr. 76/371/EEG van de Commissie van 1 maart 1976 houdende vaststelling van gemeenschappelijke bemonsteringsmethoden
voor de officiële controle van diervoeders (PB nr. L 102). Ook van toevoegingsmiddelen
moeten monsters worden genomen volgens genoemde richtlijn.
Van de ondermonsters wordt een eindmonster in drievoud samengesteld. Dit eindmonster
moet voorzien zijn van een uniek nummer.
Wanneer de gedroogde voedergewassen in het verwerkingsbedrijf worden samengevoegd
tot een mengsel, moeten de monsters vóór het samenvoegen worden genomen.
Als er een mengsel wordt samengesteld vóór of tijdens het droogproces, moeten de monsters
worden genomen na afloop van het droogproces. In het bemonsteringsrapport moet worden
vermeld dat het een mengsel betreft. Van de toevoegingen moet de hoeveelheid (in gewichtspercenten
t.o.v. het eindproduct), soort en naam van de toevoegingen en het stikstofgehalte
in de droge stof worden vermeld.
De eindmonsters moeten overeenkomen met de doorsneekwaliteit van de afgeleverde partij.
Eén van deze eindmonsters moet op het verwerkingsbedrijf worden bewaard, waarbij de
volgende termijnen worden gehanteerd:
a. indien partijen deel uitmaken van een 110-tons monster:
[Regeling vervallen per 18-05-2013]
In alle gevallen moeten de C-monsters van de partijen, die deel uitmaken van het 110-tons
monster, bewaard blijven totdat de AID toestemming geeft tot vernietiging.
b. indien partijen geen deel uitmaken van een 110-tons monster:
[Regeling vervallen per 18-05-2013]
-
b.1 er is door de AID geen monster genomen uit de onderliggende partijen:
de C-monsters moeten bewaard blijven tot de analyse-uitslag door het verwerkingsbedrijf
is ontvangen; in geval van een negatief resultaat moeten de C-monsters bewaard blijven
totdat de uitslag van de heranalyse is ontvangen.
-
b.2 er is door de AID wel een monster genomen uit de onderliggende partijen:
de C-monsters moeten bewaard blijven tot de uitslag van het AID-monster is ontvangen.
De beide andere eindmonsters zijn bestemd voor het laten maken van een analyse. Zij
moeten worden verzegeld en voorzien van de aanduiding op welke partij het eindmonster
betrekking heeft (naam, woonplaats van de afnemer, datum aflevering) en van een uniek
nummer ter identificatie van het eindmonster. De unieke nummers van de eindmonsters
moeten worden vermeld op de afleveringsspecificatie gedroogde voedergewassen, die
deel uitmaakt van de steunaanvraag.
Als de partij wordt afgeleverd in het bijzijn van een vertegenwoordiger van de afnemer
of factor, moet deze het eindmonster (mede) verzegelen.
2. Analyse
[Regeling vervallen per 18-05-2013]
Analyse moet plaatsvinden conform de Tweede Richtlijn nr. 71/393/EEG van de Commissie van 18 november 1971 (PB nr. L 279) en de Derde richtlijn nr. 72/199/EEG van de Commissie van 27 april 1972 (PB nr. L 123), beide betreffende de vaststelling
van gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van diervoeders.
Hierbij kunnen drie situaties worden onderscheiden:
-
1. Wanneer verschillende partijen met een totaalgewicht van ten hoogste 110 ton, van
uniforme kwaliteit wat betreft de voor de samenstelling gebruikte soorten, het vocht-
en het eiwitgehalte, het verwerkingsbedrijf of de erkende opslagplaatsen verlaten,
moet analyse plaatshebben op basis van een samengesteld eindmonster, dat representatief
is voor de desbetreffende afgeleverde partijen.
-
2. Wanneer verschillende partijen met een totaalgewicht van ten hoogste 110 ton, niet
van uniforme kwaliteit wat betreft de voor de samenstelling gebruikte soorten, het
vocht- en het eiwitgehalte, het verwerkingsbedrijf of de erkende opslagplaatsen verlaten,
moet analyse plaatshebben op basis van het eindmonster van elke afgeleverde partij.
-
3. Van mengsels mogen geen 110-tons monsters worden samengesteld.
Het samengestelde eindmonster mag derhalve maximaal betrekking hebben op 110 ton.
In dat geval moet van de onderliggende eindmonsters, die betrekking hebben op diverse
partijen, een samengesteld eindmonster in drievoud worden gemaakt. Hiervan moeten
twee monsters gezonden worden aan het laboratorium. Het derde exemplaar van het samengesteld
eindmonster (C-monster) moet op het bedrijf worden bewaard bij de onderliggende eindmonsters
van deze partijen.
Het samenstellen van 110-tons monsters is aan een aantal voorwaarden gebonden. De
partijen waaruit een 110-tons monster wordt samengesteld:
- -
moeten uniform zijn wat betreft de soort (gras, luzerne of een mix);
- -
moeten uniform zijn wat betreft de kwaliteit (uitsluitend steunwaardige partijen mogen
in een 110-tons monster worden opgenomen);
- -
moeten per soort in chronologische volgorde zijn afgeleverd.
Bij het samenstellen van de 110-tons monsters mag geen rekening worden gehouden met
het al dan niet bemonsterd zijn van een partij door de AID in het kader van de officiële
controle.
In de administratie moet worden vastgelegd uit welke eindmonsters de samengestelde
eindmonsters zijn opgebouwd.
Het laboratorium analyseert één monster en bewaart het tweede monster voor een eventuele
heranalyse. Als het verwerkingsbedrijf het niet eens is met het analyseresultaat,
bericht hij dit binnen 7 werkdagen schriftelijk aan het hoofdproductschap.
Het hoofdproductschap zal dit laboratorium dan verzoeken het reservemonster naar het
laboratorium van het Comité van Graanhandelaren (LABCO) in Europoort (Rotterdam) te
verzenden.
De uitslag van de heranalyse dient ter bevestiging of ontkrachting van de resultaten
van de eerste analyse.
De aangewezen laboratoria voor de eerste analyse zijn:
- -
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek, Postbus 115, 6860 AC Oosterbeek
en
- -
Agrarisch Laboratorium Noord-Nederland, Fricoweg 49, 9005 PC Warga
Van de door deze laboratoria opgemaakte en andere analyserapporten moet een exemplaar
bij de administratie van het verwerkingsbedrijf worden bewaard.
De monsters die door de AID worden genomen, worden geanalyseerd door het Rikilt.
De kosten van de eerste analyse alsmede van de analyse van de toevoegingen worden
door het hoofdproductschap betaald.
De kosten van monsterverzending en heranalyse zijn voor rekening van het verwerkingsbedrijf.