Artikel 1
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a. regeling: Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat;
-
b. mobiliteitsmanagement: een samenhangend geheel van activiteiten gericht op het beïnvloeden
van gedrag ten aanzien van verplaatsingsbehoeften en vervoerwijzekeuze, en gericht
op efficiëntie van verplaatsingen;
-
c. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;
-
d. commissie: Adviescommissie MobiliteitsManagement.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
-
10 De Minister kan bij de beslissing op een aanvraag afwijken van het advies van de commissie,
indien het advies niet deugdelijk gemotiveerd is, niet zorgvuldig is voorbereid of
in strijd is met de regeling.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De Minister stuurt de aanvragen die naar zijn oordeel voldoen aan artikel 3 van de regeling in samenhang met het Programma MobiliteitsManagement 2005 om advies aan de commissie.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de
Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit programma MobiliteitsManagement 2005.
Bijlage Programma MobiliteitsManagement 2005
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
A. Inleiding
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De groei van de automobiliteit in Nederland leidt ertoe dat er in toenemende mate
sprake is van problemen op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid.
In de nota Mobiliteitsmanagement van de Minister van Verkeer en Waterstaat (december
2002) wordt aangegeven wat het beleidsvoornemen van Verkeer en Waterstaat op dit gebied
is. Mobiliteitsmanagement richt zich primair op het aanbieden van keuzemogelijkheden,
in het bijzonder op die plaatsen en tijdstippen waar er mobiliteitsproblemen zijn.
De strategie daarbij is niet het ontmoedigen van het gebruik van de auto, maar het
aantrekkelijker maken van alternatieven voor reizigers om hen te verleiden hun wens
tot verplaatsing anders in te vullen. Wanneer reizigers efficiënt gebruik maken van
de beschikbare infrastructuur en van alternatieven (andere verplaatsingsbehoeften
en vervoerwijzekeuze) kunnen huidige negatieve effecten op het gebied van bereikbaarheid
en leefbaarheid worden verminderd.
Om reizigers nieuwe en betere (collectieve en individuele) keuzemogelijkheden in personenvervoer
aan te kunnen bieden, zouden voor hen aantrekkelijke keuzemogelijkheden moeten worden
ontwikkeld en toegepast die de bereikbaarheid vergroten en een verbetering van de
kwaliteit van de leefomgeving met zich meebrengen. Dit programma stimuleert het tot
stand komen van deze keuzemogelijkheden.
B. Doelstelling van het programma en afbakening
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De regeling biedt in artikel 2 de mogelijkheid om programma’s op te stellen die onder meer gericht zijn op de ontwikkeling
van dienstverlening in personenvervoer waardoor de bereikbaarheid wordt vergroot,
het milieu minder wordt belast en het gebruiksgemak wordt verbeterd. Dit programma
geeft uitvoering aan artikel 2 van de regeling.
Het programma MobiliteitsManagement 2005 richt zich op het stimuleren van keuzemogelijkheden
voor reizigers door het ontwikkelen van innovatieve reismogelijkheden en/of elementen
hiervan waarmee de bereikbaarheid wordt vergroot en een verbetering van de kwaliteit
van de leefomgeving tot stand wordt gebracht.
De programmadoelstelling is de kwantitatieve en kwalitatieve verhoging van het aanbod
van innovatieve keuzemogelijkheden voor reizigers in het personenvervoer, waarmee
de bereikbaarheid wordt vergroot en de kwaliteit van de leefomgeving wordt verbeterd.
Dit wordt bereikt door het ondersteunen van de ontwikkeling en praktijktoepassing
van projecten, binnen het kader van artikel 2, eerste lid, van de regeling.
De projectcategorieën, bedoeld in artikel 1 van de regeling, die in dit programma voor subsidie in aanmerking kunnen komen, zijn:
C. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
-
1. De Minister stuurt de door hem ontvangen aanvragen die naar zijn oordeel voldoen aan
artikel 3 van de Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat in samenhang met het Programma MobiliteitsManagement 2005 om advies aan de Adviescommissie
MobiliteitsManagement , verder aan te duiden als de commissie.
-
2. De commissie geeft een negatief advies indien:
-
a. Er onvoldoende vertrouwen is in de slaagkans van het project, in de kans op vervolg
bij een positief resultaat van het project, dan wel in de toepassingsmogelijkheden
van het project;
-
b. de opgedane kennis in het project niet beschikbaar wordt gesteld aan andere belanghebbende
partijen.
-
3. De commissie geeft inzake de aanvraag waarover zij geen negatief advies heeft gegeven
voor aanvragen die praktijkexperimenten betreffen een advies over de rangschikking
aan de hand van de criteria die zijn genoemd in onderdeel D van dit programma. Voor
aanvragen die haalbaarheidsprojecten en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten betreffen
waarover de commissie geen negatief advies heeft gegeven, geeft zij een advies over
de rangschikking aan de hand van de criteria die genoemd worden in onderdeel E van
dit programma.
-
4. Nadat de projecten door de commissie onderling vergeleken en gerangschikt zijn, wordt
het subsidieplafond verdeeld in volgorde van geschiktheid van voor subsidie in aanmerking
komende projecten. Dit is het tendersysteem, waarop artikel 10 van de regeling doelt.
-
5. De Minister beschikt vervolgens op de aanvragen, het advies van de commissie in overweging
nemende.
D. Criteria voor rangschikking van praktijkexperimenten
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:
-
1. de bijdrage van het project aan doelstelling van het programma en de focus van het
deelprogramma;
-
2. de bijdrage van het project aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving; en
-
3. de slaagkans van het project.
Toelichting
Bij de beoordeling van de mate waarin het project bijdraagt aan de doelstelling van
het programma kan worden gelet op:
-
– de mate van innovativiteit van het alternatief (product- en/of procesinnovatie);
-
– de mate van snelle en brede acceptatie door reizigers;
-
– de mate van marktpotentieel (slaagkans en continuïteit) voor de komende twee jaar;
-
– de mate waarin actieve kennisoverdracht plaatsvindt;
-
– de mate waarin het project bijdraagt en inzicht verschaft in de effecten van de toepassing
van vormen van dienstverlening voor de reiziger;
-
– de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt. Het gaat hier om
de exploitatiemogelijkheden na het experiment;
-
– de kosten van het project in relatie tot de bijdrage aan de doelstellingen van het
programma; projecten die zoveel mogelijk reizigers per euro subsidie bedienen met
hun alternatief hebben de voorkeur.
Bij de beoordeling van de bijdrage aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving
kan worden gelet op:
Bij de beoordeling van de slaagkans kan worden gelet op:
-
– de slaagkans van het project (de technische, organisatorische of economische haalbaarheid);
-
– de betrokkenheid van de aanvrager;
-
– het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder op die plaatsen en tijdstippen
waar mobiliteitsproblemen zijn;
-
– de mate waarin het project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager
of anderen;
-
– de mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant.
E. Criteria voor rangschikking van haalbaarheidsprojecten en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:
-
1. de bijdrage van het project aan doelstelling van het programma en de focus van het
deelprogramma;
-
2. de potentiële bijdrage van het project aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving;
en
-
3. de kans op vervolg bij een positief resultaat van het project.
Toelichting
Bij de beoordeling van de bijdrage aan de doelstelling van het programma en de focus
van het deelprogramma kan worden gelet op:
-
– de mate van innovativiteit van het alternatief (product- en/of procesinnovatie);
-
– de mate van marktpotentieel voor de komende vijf jaar;
-
– de mate waarin actieve kennisoverdracht plaatsvindt;
-
– de toepassingmogelijkheden van het projectresultaat in de markt. Het gaat hier om
de exploitatiemogelijkheden na ontwikkeling van het alternatief;
-
– de kosten van het project in relatie tot de bijdrage aan de doelstellingen van het
programma; projecten die zoveel mogelijk reizigers per euro subsidie kunnen bedienen
met hun alternatief hebben de voorkeur.
Bij de beoordeling van de potentiële bijdrage aan bereikbaarheid en kwaliteit van
de leefomgeving kan worden gelet op:
-
– de mate van toekomstige verbetering bereikbaarheid ten opzichte van de referentiesituatie;
-
– de mate waarin de verkeers- en sociale veiligheid door het project verbeterd kan worden;
-
– de toekomstige milieuverdienste.
Bij de beoordeling van de kans op vervolg bij een positief resultaat van het project
kan worden gelet op:
-
– de aansluiting bij de aard van het bedrijf van de aanvrager;
-
– de betrokkenheid van de aanvrager;
-
– het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder daar waar mobiliteitsproblemen
zijn;
-
– de mate waarin het project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager
of anderen;
-
– de mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant.
F. Subsidiepercentages en maximumbedragen
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
In artikel 4, tweede lid, van de regeling zijn de maximumsubsidiepercentages vermeld voor de verschillende projecten.
In aanvulling hierop geldt het volgende:
-
– de subsidie voor een haalbaarheidsproject bedraagt in ieder geval niet meer dan € 40.000,–
per project;
-
– de subsidie voor een onderzoek- en ontwikkelingsproject bedraagt in ieder geval niet
meer dan € 120.000,– per project;
-
– de subsidie voor een praktijkexperiment bedraagt in ieder geval niet meer dan € 350.000,–
per project.
G. Verdeling van de gelden en subsidieplafond
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De beschikbare gelden worden verdeeld naar rangschikking van de subsidieaanvragen.
De haalbaarheidsprojecten en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden gezamenlijk
gerangschikt. De rangschikking van praktijkexperimenten geschiedt separaat.
Het subsidieplafond voor het praktijkexperimenten bedraagt € 1.500.000,–. Het subsidieplafond
voor het haalbaarheidsprojecten en onderzoek- en ontwikkelingsprojecten bedraagt € 500.000,–.
Indien bij de beslissing op de aanvragen mocht blijken dat één van beide budgetten
niet volledig wordt benut voor de daarin genoemde projectcategoriën, worden de resterende
middelen uit dat budget toegevoegd aan het andere budget.
H. Aanvang project
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
Op basis van artikel 11, tweede lid, van de regeling zal bij de subsidieverlening telkens aan de subsidieontvanger de verplichting worden
opgelegd binnen drie maanden na de subsidieverlening met de uitvoering van het project
aan te vangen.
I. Programmabeheerder
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
SenterNovem is aangewezen als programmabeheerder als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de regeling. Voor de uitvoering van dit programma is mandaat en machtiging verleend aan SenterNovem.
Nadere informatie en aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij:
SenterNovem
Catharijnesingel 59
Postbus 8242
3503 RE Utrecht
e-mail: move@senternovem.nl
Telefoon: 030-2393 556
Telefax: 030-2316491
http://www.senternovem.nl/mobiliteitsmanagement
J. Indiening aanvragen
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De aanvragen moeten worden ingediend uiterlijk op 12 oktober 2005 op een volledig
ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model is vastgesteld door de Minister en als
bijlage is opgenomen bij de regeling.
De aanvraag moet worden gezonden aan:
SenterNovem
Postbus 8242
3503 RE Utrecht