Regeling commissie advocatuur
De Minister van Justitie en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties,
Gelet op de door de Tweede Kamer aanvaarde motie van het lid Klaas de Vries (Tweede
Kamer 2003–2004, 29 279, nr. 7) betreffende de rol en positie van de advocaat in de
rechtsstaat en de rechtsorde en de brief van 23 december 2004 (Tweede Kamer 2004–2005,
29 279, nr. 20) over de wijze waarop uitvoering aan deze motie zal worden gegeven;
Overwegende dat het wenselijk is advies in te winnen over de positie die de advocatuur
in het maatschappelijk bestel en de inrichting van het rechtsbestel behoort in te
nemen en welke bestuurlijke en organisatorische structuur daarbij pas;
Overwegende dat het wenselijk is de introductie van meer resultaatsgerichte honoreringsmethoden
in relatie tot een goede beroepsuitoefening te bezien;
Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;