Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen Minister van Defensie beleidsterrein Toelating vreemdelingen over de periode vanaf 1945

[Regeling vervallen per 22-11-2009.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 15-06-2005 t/m 21-11-2009

Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen Minister van Defensie beleidsterrein Toelating vreemdelingen over de periode vanaf 1945

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, enDe Minister van Defensie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 4 november 2004, nr. arc-2004.01692/2);

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 22 maart 2005

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Defensie,
namens deze,
de

plv. Secretaris-Generaal

,

M.W. Gout

Basis Selectie Document van het handelen van de rijksoverheid op het beleidsterrein Toelating van vreemdelingen voor de zorgdrager Minister van Defensie en daaronder ressorterende actoren Periode 1945–

[Regeling vervallen per 22-11-2009]

Verantwoording

[Regeling vervallen per 22-11-2009]

Inleiding op het basisselectiedocument

Archiefbescheiden hebben verschillende functies. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden produceren of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zich te verantwoorden of om een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel. Behalve voor overheidsorganen, zijn archiefbescheiden ook van belang voor burgers om de overheid ter verantwoording te roepen, als bewijsmiddel en voor historisch onderzoek. Voor de selectie van archiefmateriaal (wat kan na verloop van tijd worden vernietigd en wat dient te worden bewaard?) gelden wettelijke regels, neergelegd in de Archiefwet 1995. Overheidsorganen kunnen/mogen hun archiefbescheiden slechts vernietigen op basis van een selectielijst.

Dit BSD is een selectielijst van het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT) op het beleidsterrein Toelating van vreemdelingen. Het is gebaseerd op het rapport institutioneel onderzoek (RIO) naar dit beleidsterrein samengesteld door drs. C.K. Berghuis, W. Hoffstädt, W.D. Küller, De toelating van vreemdelingen. een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein toelating van vreemdelingen 1945–1993. PIVOT-rapport nr. 23. Den Haag 1994. Daarnaast werd in 2003 een aanvullend onderzoek verricht over de periode 1994–2002 voor wat betreft de taakuitvoering van de Minister van Defensie en de Koninklijke Marechaussee op het taakgebied vreemdelingenbeleid. Het onderzoek werd uitgevoerd in juli 2003 door H.E.M. Mettes van het defensie archieven-, registratie- en informatiecentrum van het Ministerie van Defensie. Hierbij werd intensief gebruik gemaakt van het defensie-intranet. Daarnaast werden relevante wet- en regelgeving en beleidsnota’s geraadpleegd

De nieuwe handelingen 230–232 zijn oorspronkelijk in het RIO opgenomen onder de nummers 10, 26 en 30. De handelingen zijn redactioneel enigszins aangepast. Verder wordt aan deze handelingen in het PIVOT-rapport nr. 23 als actor de Minister van Justitie gekoppeld. Uit het aanvullend onderzoek is echter gebleken dat deze handelingen ook door de Minister van Defensie worden uitgevoerd. De nieuwe handeling 233 was oorspronkelijk opgenomen in het RIO onder nummer 189 en is redactioneel aangepast.

Het beleidsterrein toelating van vreemdelingen

Het beleidsterrein is als volgt te definiëren:

de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid ten aanzien van toelating van-, toezicht op-, uitzetting, dan wel bewaring van vreemdelingen, waaronder begrepen asielzoekers.

Aan deze definitie ligt de volgende doelstelling ten grondslag:

het reguleren van de immigratie- en vluchtelingenstroom naar Nederland.

Niet onder dit beleidsterrein, maar wel onder deze doelstelling vallen:

  • de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid ten aanzien van opvang, integratie en remigratie van vreemdelingen;

  • de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid ten aanzien van arbeid voor vreemdelingen.

Deze en nog enkele aanverwante beleidsonderwerpen worden opgenomen in rapporten institutioneel onderzoek betreffende de beleidsterreinen bij de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

In 1849 werd de eerste vreemdelingenwet gemaakt. Deze wet heette in principe nog alle vreemdelingen welkom, maar verbond aan de binnenkomst voorwaarden. Deze wet heeft formeel van 1849 tot 1967 als basis voor het vreemdelingenrecht gediend. In 1965 werd een nieuwe wet gemaakt, die tot 1994 gold.

In verband met de grote stroom Belgische vluchtelingen als gevolg van de Eerste Wereldoorlog werden nog twee deelwetten gemaakt, een betreffende het toezicht (1918) en een betreffende de grensbewaking (1920).

De Minister van Justitie is altijd degene geweest die de (politieke) verantwoordelijkheid droeg voor het vluchtelingenbeleid. Het ministerie is opgedragen met de zorg voor de vreemdelingenzaken en de politionele grensbewaking onverminderd de bevoegdheden van andere ministeries op het gebied van vreemdelingenaangelegenheden. Dit betekent dat de taak is het regelen van de toelating cq. Verblijf, van het toezicht en van de verwijdering cq. Uitzetting.

Justitie is binnen het gebied grensbewaking (volgens de wet van 1920 en het bewakingsvoorschrift van juli 1939; deze zijn ingetrokken bij wet van 1965 en besluit van 1966) belast met de centrale leiding van de politionele grensbewaking. De Minister van Justitie draagt hiervoor dus de verantwoordelijkheid, maar laat de uitvoering over aan de Koninklijke Marechaussee en beperkt zich tot het geven van voorschriften en richtlijnen omtrent de uitoefening van deze taak.

De handhaving van de vreemdelingenwetgeving is voor de Koninklijke Marechaussee (KMar) onderverdeeld in drie subtaakvelden. Allereerst de grensbewaking aan de (Schengen-)buitengrenzen. Ten tweede het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) aan de binnengrenzen. Een derde subtaakveld is het ondersteunen van de asielprocedure.

Grensbewaking

De KMar voert de grensbewakingstaak uit op de nationale luchtvaartterreinen, in de zeehavens en langs de Nederlandse kust (met uitzondering van het Rijnmondgebied). De Minister van Justitie is het bevoegd gezag voor deze taak, waarbij Directie Vreemdelingenbeleid Ministerie van Justitie richtlijnen worden gegeven.

Mobiel Toezicht Vreemdelingen

Het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) wordt uitgevoerd om illegale immigratie die via de binnengrenzen plaatsvindt in een zo’n vroeg mogelijk stadium te bestrijden. Controles vinden zowel opvallende als onopvallend plaats om de vindingrijkheid in de wijze waarop vreemdelingen illegaal Nederland binnen reizen het hoofd te bieden. Daardoor kan vanuit het MTV een goed beeld worden verkregen van de grensoverschrijdende mensensmokkel.

Het MTV wordt uitgevoerd om illegale immigratie via de binnengrenzen in een zo vroeg mogelijk stadium te bestrijden. In relatie tot deze taakuitvoering verricht het MTV een wezenlijke bijdrage in de bestrijding van mensensmokkel die via de binnengrenzen plaatsvindt.

Ondanks de ervaring die sinds enkele jaren met de uitvoering van deze taak op grond van het huidige door het gezag bepaalde concept is opgedaan, bestaat er geen duidelijk beeld van de illegale immigratie en mensensmokkel via de binnengrenzen.

Door de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet 2000 is de bevoegdheid van de Korpschefs van de regiopolitiekorpsen de Koninklijke Marechaussee te mandateren voor het inbewaringstellen van vreemdelingen en het uitvoeren van het volledig verwijderingproces van uit te zetten vreemdelingen komen te vervallen. Sinds 1 januari 2004 is de bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee bevoegd tot het inbewaringstellen van vreemdelingen ingevolgde de Vreemdelingenwet. Anderzijds werden de bevoegdheden van de Koninklijke Marechaussee uitgebreid. Zo werd het mogelijk personen waarvan hun identiteit, nationaliteit en verblijfrechtelijke status niet direct kunnen worden vastgesteld tot uiterlijk 54 uur op te houden.

Ondersteuning Asielprocedure

In de eerste 48 uur van de asielprocedure heeft de KMar een taak bij de vaststelling van de identiteit van de vreemdelingen, met name in het geval deze vreemdeling in het bezit is van reisdocumenten. Deze informatie over de identiteit van de asielzoeker is van groot belang voor de behandeling van het asielverzoek door de IND en voor de (zelfstandige) verwijdering van de vreemdeling in het geval het asielverzoek wordt afgewezen.

Actorenoverzicht

Binnen het beleidsterrein zijn in de periode 1945– vele actoren werkzaam (geweest). Een van de belangrijkste actoren is de Minister van Justitie. Deze heeft de eindverantwoording voor toelating, toezicht en uitzetting, dan wel bewaring. Binnen het Ministerie van Justitie worden de handelingen van deze actor voor het grootste deel verricht door het per 1 januari 1994 ingestelde agentschap Immigratie en Naturalisatiedienst (voorheen de Directie Vreemdelingenzaken). Voor een gedetailleerd overzicht van actoren en hun taken binnen het beleidsterrein wordt verwezen naar het onderzoeksrapport Toelating van vreemdelingen.

De bevoegdheden genoemd in de vreemdelingenwet- en regelgeving worden namens de Minister van Justitie uitgeoefend door de bevelhebber der Koninklijke Marechaussee. De bevelhebber is met name belast met de uitvoering van de grensbewaking. Deze spitst zich onder meer toe op de controle van personen, hun reisdocumenten en bestaansmiddelen. Daardoor krijgt de Marechaussee te maken met uiteenlopende kwesties: bij voorbeeld het weren van ongewenste vreemdelingen, het aanhouden van verdachten, maar ook de tenuitvoerlegging van strafvonnissen en het verschaffen van (nood)grensoverschrijdingsdocumenten.

Tenslotte draagt de bevelhebber der Koninklijke marechaussee zorg voor de overdracht van uit te zetten vreemdelingen aan buitenlandse autoriteiten

In deze selectielijst zijn de handelingen van de volgende actoren gewaardeerd:

  • Minister van Defensie;

  • Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee;

  • Militair Gezag. Het militair gezag kon op gezag van het Vreemdelingenreglement in tijden waarin de staat van oorlog of de staat van beleg was verklaard, een vreemdeling die gevaarlijk werd geacht voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, of die zich niet gedroeg naar bepalingen zoals vastgesteld door voornoemd Vreemdelingenregelement, voordragen voor overbrenging naar een bepaalde verblijfplaats en hem daarheen doen overbrengen.

Doel/functie van het BSD

Doel van dit BSD is aan te geven van welke handelingen de neerslag op termijn naar het Nationaal Archief moet worden overgebracht en welke niet. Het omvat handelingen (en waarderingen ten opzichte van het doel) op het betreffende beleidsterrein van actoren die vallen onder de de zorgdrager Minister van Defensie die hun archieven te zijner tijd aan het Nationaal Archief zouden moeten overbrengen.

Het beleidsterrein kenmerkt zich door de grote mate van beslissingsvrijheid die zich bij de operationalisering van het beleid voordoet. De grote mate van beslissingsvrijheid kenmerkt zich in:

  • a. de operationalisering van het beleid, dat wil zeggen het toetsen van ieder individueel geval, en in

  • b. de beleidsontwikkeling, wat wil zeggen dat de te maken keuzes afhankelijk zijn van allerlei ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld werkgelegenheid, internationale ontwikkelingen op het terrein van migratie, bevolkingsgrootte en morele acceptatie door de Nederlandse bevolking van aantallen asielzoekers.

Beide aspecten beïnvloeden elkaar wederzijds.

Voor de handelingen in het basisselectiedocument heeft dit tot gevolg gehad dat er bij de definiëring ervan al een zekere differentiatie heeft plaats gevonden. Sommige handelingen werden, hoewel zij vanuit de wet geredeneerd als enkele handeling door het leven zouden kunnen gaan, op basis van gesprekken met medewerkers van de toenmalige Directie Vreemdelingenzaken, in tweeën gedeeld.

Bij het waarderen van de handelingen in het kader van het wel of niet overbrengen naar het Nationaal Archief, één en ander op basis van de huidige (selectie)doelstelling voor het historisch archief van de rijksoverheid van na 1940, is deze splitsing van groot belang geweest.

Daar waar een handeling bijdraagt aan het uitgangspunt is deze gewaardeerd met een B. Een B staat voor bewaren en overbrengen naar het Nationaal Archief zodra de neerslag uit die handeling niet meer voor de administratie van belang is en/of uiterlijk 20 jaar na afloop van de zaak waarbinnen zij gevormd werd. De overige handelingen krijgen een V, een afkorting die staat voor Vernietigen.

LET WEL, V staat voor op termijn vernietigen en dus niet voor onmiddellijk vernietigen. Met dat ‘op termijn vernietigen’ wordt bedoeld dat de betreffende neerslag niet voor overbrenging naar het Nationaal Archief in aanmerking komt. Deze stukken kunnen nog wel van belang zijn voor de bedrijfsvoering van de betreffende organisatie en/of voor de verantwoording bijvoorbeeld in het kader van de openbaarheid van bestuur. Daarom wordt er per handeling ook een termijn vastgesteld waarbinnen de neerslag niet mag worden vernietigd

Criteria

De waardering van de afzonderlijke handelingen (in de context van de omgeving ervan) heeft plaatsgevonden op basis van een aantal criteria, die erop gericht zijn om die handelingen op te sporen waarvan de daaruit voortvloeiende neerslag tegemoet komt aan de doelstelling van de selectie. Iedere handeling is naast de waardering voorzien van het criterium op basis waarvan de neerslag wordt bewaard.

De criteria zijn dus gebruikt als hulpmiddel om te komen tot een selectie van handelingen waarvan de neerslag de selectiedoelstelling mogelijk moet maken.

Algemene Selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B (bewaren)

Algemeen selectiecriterium

Toelichting

  • 1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

    Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

  • 2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

    Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

  • 3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

    Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

  • 4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

    Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

  • 5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

    Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

  • 6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

    Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Indeling BSD

Het voorliggende basisselectiedocument is ingedeeld naar zorgdrager en daarbinnen naar actor. De reden hiervoor is simpel; selectie-instrumenten worden ter vaststelling ingediend door zorgdragers.

Naast de eigenlijke selectielijst zelf bevat dit BSD de criteria die voor de waardering zijn toegepast (de cijfers achter B).

Vaststelling BSD

Op 21 mei 2003 is het ontwerp-BSD door de Minister van Defensie aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 juli 2004 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het Ministerie van Defensie, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 4 november 2004 bracht de RvC advies uit (arc-2004.01692/2), hetwelk aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijziging in de ontwerp-selectielijst:

de waardering van handeling 235 wordt gewijzigd van V naar B 5.

Daarop werd het BSD op 22 maart 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Defensie vastgesteld (C/S/05/660).

Leeswijzer

(X): Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.

Vermeld worden:

  • de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;

  • het betreffende artikel en lid daarvan;

  • de vindplaats, dwz. de vermelding van staatsblad of staatscourant;

  • wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.

Een voorbeeld:

Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1)

Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering: Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

Lijst van afkortingen

[Regeling vervallen per 22-11-2009]

Art: artikel

B: bewaren

BSD: basisselectiedocument

IND: immigratie- en naturalisatiedienst

KMar: Koninklijke Marechaussee

MTV: mobiel toezicht vreemdelingen

OC&W: onderwijs, cultuur en wetenschappen

PIVOT: project invoering verkorting overbrengingstermijn

RvC: Raad voor Cultuur

RIO: rapport institutioneel onderzoek

SIS: Schengen Informatie Systeem

V: vernietigen

Selectielijst voor de zorgdrager Minister van Defensie

[Regeling vervallen per 22-11-2009]

Actor Minister van Defensie

(230)

Handeling: Het geven van voorlichting over taken en doelstellingen op het gebied van toelating en verblijf van vreemdelingen

Periode: 1945–

Bron: Interviews

Product:

Waardering: V, 1 jaar. De eindproducten worden bewaard

(231)

Handeling: Het mede ontwikkelen van beleid ten aanzien van de toelating van vreemdelingen

Periode: 1945–

Bron: Interviews

Product:

Opmerking: Hierbij moet gedacht worden aan beleidsontwikkeling die zich richt op onderwerpen die specifiek gelden voor de toelating en die de hieronder over specifiek beleid – niet limitatief – opgenomen handelingen overstijgen dan wel hierbij niet zijn opgenomen

Waardering: B 1

(232)

Handeling: Het mede ontwikkelen van beleid ten aanzien van de wijze van grensbewaking

Periode: 1945–

Bron: Interviews

Product:

Opmerking:

Waardering: B 1

(233)

Handeling: Het vaststellen van voorschriften ter verzekering van een goede uitvoering van wet- en regelgeving op het gebied van het vreemdelingenbeleid

Periode: 1945–

Grondslag: Vreemdelingenreglement 1918 en 1953, art. 25

Product:

Opmerking:

Waardering: B 5

Actor Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee

(135)

Handeling: Het verhalen van de kosten voor de verwijdering/uitzetting op de vervoersmaatschappij of de vreemdeling

Periode: 1965–

Grondslag: Vreemdelingenwet 1965, art. 7.2, 27.1; Vreemdelingenbesluit 2000, art. 6.4, voorschrift vreemdelingen 2000, art 6.2

Product:

Opmerking:

Waardering: B 5

(190)

Handeling: Het aan vreemdelingen verlenen/weigeren van de toegang tot Nederland

Periode: 1945–

Grondslag: Vreemdelingenwet 1965, art. 6

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(191)

Handeling: Het verlengen van de duur van vasthouding van een door een ambtenaar van de grensbewaking ter controle opgenomen vreemdeling

Periode: 1965–

Grondslag: Vreemdelingenwet 1965, art. 19.3

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(192)

Handeling: Het bij beschikking verlenen/verlengen/intrekken van geldigheidsduur van vergunningen, grenskaarten en doorlaatbewijzen ingesteld bij de overeenkomst inzake het kleine grensverkeer

Periode: 1966–

Grondslag: Vreemdelingenbesluit 1966, art. 33.1 en .2

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(193)

Handeling: Het geven van toestemming aan bemanningsleden van vliegtuigen/zeeschepen en/of aan dier passagiers die niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs tot Nederland om zich, in afwachting van hun vertrek, tijdelijk buiten het vliegveld/de haven op te houden

Periode: 1966–

Grondslag: Vreemdelingenbesluit 1966, art. 45

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(194)

Handeling: Het stellen van aantekeningen in reis- en identiteitspapieren van vreemdelingen

Periode: 1966–

Grondslag: Vreemdelingenbesluit 1966, art. 75, 76

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(195)

Handeling: Het tijdelijk in beslag nemen van reis- en identiteitspapieren

Periode: 1966–

Grondslag: Vreemdelingenbesluit 1966, art. 77.1

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(234)

Handeling: Het aanmaken en invoeren van Nederlandse signaleringen betreffende vreemdelingen ten behoeve van opname in het Schengen Informatie Systeem

Periode: 1994–

Grondslag: Reglement persoonsregistratie Sirene-Vreemdelingen Nederland, art. 2

Product:

Opmerking:

Waardering: V, Gegevens worden uit de registratie verwijderd wanneer deze niet meer noodzakelijk zijn voor het doel van de registratie. Verwijdering van de gegevens vindt in ieder geval plaats binnen twee maanden na verwijdering van de signalering uit het SIS. De verwijderde gegevens worden na één jaar vernietigd

(235)

Handeling: Het rapporteren aan de Minister van Justitie over:

a. de toegangsweigering;

b. de controle op de zorgplicht van vervoerders;

c. de uitzetting van vreemdelingen;

d. de uitvoering van het toezicht op vreemdelingen

Periode: 2000–

Grondslag: Vreemdelingenbesluit 2000, 4.17.2

Product:

Opmerking:

Waardering: B, 5

(236)

Handeling: Het staande houden en ophouden van vreemdelingen ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie

Periode: 2000–

Grondslag: Vreemdelingenwet 2000, art. 50

Product: Proces verbaal

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

(237)

Handeling: Het inbewaringstellen van vreemdelingen

Periode: 2000–

Grondslag: Vreemdelingenwet 2000, art. 59; Vreemdelingenbesluit 2000, hfdstuk V

Product: Proces verbaal; kennisgeving aan diens naaste verwanten of aan een in Nederland gevestigde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de staat waarvan hij onderdaan is

Opmerking: De bevoegdheid tot inbewaringstelling berust bij de Minister van Justitie (artikel 59, eerste lid Vreemdelingenwet). De maatregel van inbewaringstelling wordt namens hem opgelegd en opgeheven door een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, die tevens hulpofficier van justitie is (zie artikel. 1.4 Vreemdelingenbesluit en artikel 5.3 Voorschrift Vreemdelingen)

Waardering: V, 10 jaar

(238)

Handeling: Het begeleiden van een vreemdeling naar een plaats van vertrek uit Nederland of naar een plaats buiten Nederland

Periode: 2000–

Grondslag:

Product: Geleidebrief; checklist

Opmerking:

Waardering: V, 15 jaar

Actor Militair Gezag

(196)

Handeling: Het voeren van overleg met de Minister van Justitie over de aanwijzing van bepaalde verblijfplaatsen aan vreemdelingen binnen een in staat van oorlog of van beleg verklaard gedeelte van het grondgebied des Rijks

Periode: 1945–1965

Grondslag: Vreemdelingenreglement 1918, art. 19

Product:

Opmerking:

Waardering: B, 6

(197)

Handeling: Het in afwachting van de beslissing van de Minister van Justitie voorlopig aanwijzen aan vreemdelingen van bepaalde verblijfplaatsen in een in staat van oorlog of van beleg verklaard gedeelte van het grondgebied des Rijks aan vreemdelingen en het doen van mededeling daarvan aan die minister

Periode: 1945–1965

Grondslag: Vreemdelingenreglement 1918, art. 19

Product:

Opmerking:

Waardering: B, 6

Naar boven