Besluit mandaat en volmacht Stichting Administratie Indonesische Pensioenen om overzeese [...] uitkeringsregelingen af te doen en te ondertekenen

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 18-03-2005 t/m heden

Besluit tot het verlenen van mandaat en volmacht aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen om namens de minister stukken over overzeese pensioen- en uitkeringsregelingen af te doen en te ondertekenen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Comptabiliteitswet en het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. regelingen: regelingen genoemd in de bijlage bij dit besluit;

  • c. SAIP: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.

Artikel 2

De minister verleent aan de SAIP het volgende mandaat en volmacht.

  • 1. De SAIP is bevoegd om in naam van de minister op basis van de regelingen besluiten te nemen en op die regelingen betrekking hebbende stukken af te doen en te ondertekenen.

  • 2. De SAIP is bevoegd om in het kader van de uitvoering van de regelingen namens de minister te beslissen op bezwaarschriften, met uitzondering van bezwaarschriften naar aanleiding van een besluit dat door de Raad van Beheer van de SAIP is genomen.

  • 3. De SAIP is bevoegd om inzake de uitvoering van de regelingen namens de minister in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken ter zake hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie. De SAIP stelt de minister tijdig in kennis van een voornemen om hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel daarvan af te zien.

Artikel 3

De SAIP is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet nationale ombudsman, dan wel verzoeken van gelijksoortig karakter, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, namens de minister af te handelen.

Dergelijke zaken worden door de SAIP inhoudelijk voorbereid en formeel door de minister afgehandeld.

Artikel 4

De SAIP is bevoegd tot het opvragen en inzien van bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanwezige archieven over regelingen.

Artikel 5

  • 1 De SAIP is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan werknemers van een organisatie aan wie zij de administratieve taken heeft uitbesteed en die deze werkzaamheden verrichten onder verantwoordelijkheid van de SAIP.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Bijlage

Met betrekking tot eenmalige uitkeringen Indische oorlogsslachtoffers en KNIL-militairen

Stb. van Nederlands Indië 1947, 164

Oorlogsslachtoffers. Rehabilitatie.

Voorziening met betrekking tot een voorlopige uitkering ter rehabilitatie van bepaalde groepen oorlogsslachtoffers.

N.B. Toelichting op deze ordonnantie is te vinden in Indisch Bijblad nr. 15129.

Stb. van Indonesië 1949, 55

Oorlogsslachtoffers. Rehabilitatie.

Ordonnantie tot vaststelling van de regeling met betrekking tot definitieve uitkeringen ter rehabilitatie van bepaalde groepen van oorlogsslachtoffers.

N.B. Toelichting op deze ordonnantie is te vinden in Indisch Bijblad nr. 15256.

Stb. van Indonesië 1949, 462

Oorlogsslachtoffers. Rehabilitatie.

Nadere wijziging van de Regeling A behorende bij artikel 1 van de ordonnantie opgenomen in Staatsblad 1947 nr. 164, gewijzigd bij Staatsblad 1948, nr. 299, houdende voorzieningen met betrekking tot rehabilitatie-uitkeringen van bepaalde groepen oorlogsslachtoffers.

Stb. 1981, 477

Wet van 1 juli 1981, houdende regelen omtrent een eenmalige uitkering aan bepaalde door de Japanners in Azië geïnterneerden en hun weduwen (Uitkeringswet Indische geïnterneerden).

Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1952, 91

Vredesverdrag met Japan, Protocol en twee Verklaringen; San Francisco, 8 september 1951

Bijlagen Handelingen II, zittingen 1952–1953 en 1953–1954 stuk 3107

Regeringsnota van 11 september 1953, inzake het rapport van de Commissie achterstallige Betalingen en het daarop volgende schriftelijk en mondeling overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1954, 126

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië, inzake overdracht door Indonesië aan Nederland van vorderingen op Nederlanders; ’s-Gravenhage, 11 augustus 1954, 126.

Verslag van de Commissie Beoordeling Schulden, ’s-Gravenhage, 12 oktober 1954.

Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1956, 28

Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan inzake de regeling van het vraagstuk betreffende zekere soorten particuliere vorderingen van Nederlandse onderdanen, met notawisseling; Tokio 13 maart 1956.

N.B. Dit is het zogenaamde Josjida-Stikker akkoord.

Stb. 1994, 50

Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd

Stb. 1998, 182

Uitkeringswet KNIL-beroepsmilitairen

Met betrekking tot de toekenning van eretekenen aan gewezen KNIL-militairen

Besluit tot instelling van het Ereteken voor Orde en Vrede, waaraan gespen kunnen worden verbonden, gewijzigd in 1990 (Stcrt. 1990, nr. 90.020890).

Legerordonnantie, Bandoeng 1949, het Demobilisatiespeldje.

Besluit van 1 oktober 1992, houdende hernieuwde vaststelling van het besluit tot instelling van het Mobilisatie-Oorlogskruis (Stb. 1992, 559).

Besluit van 2 november 1967, houdende nieuwe bepalingen betreffende het Oorlogsherinneringskruis (Stb. 1967, 556–557).

Besluit van 11 oktober 1990, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 29 september 1962 (Stb. 1962, 385), Herinneringskruis.

Wet van 18 mei 1988, Stb. 226 houdende regelen met betrekking tot de toekenning van een uitkering en herdenkingspenning (Wet Rietkerk-uitkering).

Met betrekking tot pensioenen en uitkeringen voor gewezen burgerlijke en militaire overheidsdienaren van Nederlands-lndië

Stb. 1950, K178

Wet van 11 mei 1950 tot vaststelling van zekere waarborgen jegens bepaalde groepen burgerlijke overheidsdienaren en gewezen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië en hun nagelaten betrekkingen (Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië).

Stb. 1950, K268

Besluit van 27 juni 1950 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1950, nr. K178).

N.B. Onderstandsregeling

Stb. 1951, 239

Wet van 22 juni 1951, houdende vaststelling van zekere waarborgen jegens bepaalde groepen militairen en gewezen militairen van het voormalige KNIL alsmede hun nagelaten betrekkingen (Garantiewet Militairen KNIL)

Stb. 1951, 591

Wet van 21 december 1951 tot verruiming vestigingseis en uitbreiding tot bepaalde Indonesische staatsburgers van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië.

Stb. 1951, 592

Wet van 21 december 1951 houdende een Onderstandsregeling ingevolge artikel 2 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië.

Stb. 1952, 219

Wet van 23 april 1952, houdende een minimum-wachtgeldregeling ingevolge artikel 3 van de Garantiewet Militairen KNIL.

Stb. 1952, 220

Wet van 23 april 1952, houdende wijziging van de in de Garantiewet Militairen KNIL voorkomende kortingsregeling.

Stb. 1952, 263

Wet van 8 mei 1952, houdende uitbreiding tot bepaalde Indonesische staatsburgers van de Garantiewet Militairen KNIL

Stb. 1952, 318

Wet van 29 mei 1952, houdende nadere regelen met betrekking tot de pensioenaanspraken van bepaalde groepen van gewezen militairen van het Koninklijk Nederlands Indonesisch Leger (Wet pensioenvoorzieningen KNIL)

Stb. 1954, 312

Wet van 7 juli 1954 tot nadere wijziging van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië

Stb. 1958, 437

Wet van 4 augustus 1958, houdende wijziging van de Garantiewet Militairen KNIL

Stb. 1958, 438

Beschikking van de minister van Justitie van 16 september 1958 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Garantiewet Militairen KNIL (Stb. 1951, 239), zoals deze is gewijzigd.

Met betrekking tot de Nieuw-Guinea pensioenen

Gouvernementsblad van Nederlands-Nieuw-Guinea 1958, 83

Landsdienaren. Pensioenen.

Ordonnantie tot vaststelling van het ‘Pensioenreglement Nederlands-Nieuw-Guinea’.

Stb. 1962, 196

Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren, dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea.

Stb. 1962, 360

Bijstandambtenarenreglement; de daarmee verband houdende rechtspositie- en afvloeiingsregeling.

Met betrekking tot toeslagen en kortingen op de pensioenen en onderstanden

Stb. 1951, 590

Wet van 21 december 1951, houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische pensioenen.

Stb. 1952, 218

Wet van 23 april 1952, houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden.

Stb 1955, 400

Wet van 15 augustus 1955 tot wijziging van de wet van 21 december 1951 (Stb. 590), houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische pensioenen en van de wet van 23 april 1952, houdende toekenning ten laste van het rijk van een tijdelijke bijslag op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden.

Stb. 1955, 401

Wet van 15 augustus 1955 tot verlening in verband met de huurverhoging en de opheffing van de consumptiebeperking per 1 januari 1954 alsmede in verband met de verhoging van een aantal periodieke uitkeringen op 1 oktober 1954 van een toeslag op bepaalde uitkeringen aan gewezen overheidsdienaren van Indonesië en hun weduwen en wezen en op bepaalde uitkeringen ingevolge de Algemene Oorlogsongevallenregeling en daarmee verband houdende regelingen (Toeslagwet 1954 Indonesische uitkeringen).

Stb. 1957, 318

Wet van 23 juli 1957 tot beperking van de uitbetaling van door Nederland op Indonesische pensioenen verleende toeslagen bij gelijktijdige aanspraak op een pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet (Beperkingswet Nederlandse toeslagen op Indische pensioenen).

Stb. 1957, 319

Wet van 23 juli 1957, houdende egalisatie en aanpassing van Indonesische pensioenen en daarmede in aard overeenkomende uitkeringen (Toeslagwet Indonesische Pensioenen 1956).

Stb. 1959, 341

Wet van 23 september 1959 tot beperking van de uitbetaling van bepaalde toeslagen op Indonesische weduwenpensioenen of wezenonderstanden bij gelijktijdige aanspraak op een pensioen of uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en wezenwet (Tijdelijke regeling samenloop Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden met Algemeen weduwen-en wezenpensioen).

Stb. 1963, 212

Wet van 29 mei 1963, houdende nadere maatregelen ten aanzien van een Indonesisch pensioen in verband met de samenloop met pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet of pensioen of uitkering krachtens de Algemene Weduwen- en Wezenwet (Samenloopregeling Indonesische Pensioenen 1960).

Stb. 1965, 550

Wet van 25 november 1965, houdende maatregelen ten aanzien van pensioenen, toegekend krachtens de wet van 25 mei 1962, Stb. 196 (Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps).

Met betrekking tot garanties en toeslagen op Surinaamse en Antilliaanse pensioenen

Stb. 1952, 224

Besluit van 23 april 1952, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake toekenning van een tijdelijke bijslag op de pensioenen van gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen.

Stb. 1955, 514

Besluit van 15 november 1955, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake de toekenning van een toeslag overeenkomstig de ‘Toeslagwet 1954 Indonesische uitkeringen’ (Stb. 1955, 401) op bepaalde uitkeringen aan gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen.

Stb. 1955, 540

Besluit van 30 november 1955, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur inzake nadere toekenning van een tijdelijke bijslag op de pensioenen van gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen.

Stb. 1961, 314

Besluit van 25 september 1961, houdende een algemene maatregel van bestuur inzake de egalisatie en aanpassing overeenkomstig de ‘Toeslagwet Indonesische Pensioenen 1956’ (Stb. 1957, 319) van de pensioenen en daarmede in aard overeenkomende uitkeringen van gewezen militairen van de voormalige Landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen, zomede inzake de beperking van de uitbetaling daarvan bij samenloop met pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet.

Stb. 1967, 260

Besluit van 19 april 1967, houdende verlening van toeslag op de pensioenen van bepaalde Surinaamse en Nederlands Antilliaanse ambtenaren en leerkrachten van het bijzonder onderwijs en hun nagelaten betrekkingen (Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen).

Stb. 1975, 725

Besluit van 18 november 1975, houdende verlening van een overbruggingsuitkering aan bepaalde Surinaamse gewezen leerkrachten bij het bijzonder onderwijs in Suriname (Overbruggingsregeling Surinaamse pensioenen).

Stb. 1993, 695

Wet van 9 december 1993, houdende voorschriften inzake uitbetaling en verhoging van Surinaams pensioen voor Surinaams gepensioneerden in Nederland (Garantiewet Surinaamse pensioenen)

Naar boven