Besluit vaststelling Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 23-06-2007 t/m 31-12-2008

Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot vaststelling van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005 (Besluit vaststelling Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Als subsidieprogramma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer wordt vastgesteld het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005, dat is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer wordt vastgesteld het aanvraagformulier Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005, dat is opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlage 2, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 1 van het Besluit vaststelling Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Vaststelling Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

§ 1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden is een programma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer (Staatscourant 2 november 2001, nr. 213), hierna genoemd de subsidieregeling. Naast de voorwaarden en criteria zoals neergelegd in het subsidieprogramma zijn de voorwaarden en criteria zoals neergelegd in de subsidieregeling onverkort van toepassing.

Doel van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2005 is het bevorderen van de rijstijl van Het Nieuwe Rijden door rijbewijsbezitters, het bevorderen van het gebruik van brandstofbesparende in-car apparatuur en het bevorderen van het rijden met een juiste bandenspanning. Hierdoor wordt een reductie van het brandstofverbruik en de CO2-emissie door het verkeer en vervoer op de weg beoogd.

Opdrachtgever voor de uitvoering van het subsidieprogramma is de Minister van Verkeer en Waterstaat. Uitvoering vindt plaats met ondersteuning van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het subsidieprogramma wordt uitgevoerd door SenterNovem.

Het subsidieprogramma heeft een looptijd van 3 jaar (2005–2007).

De rijstijl van Het Nieuwe Rijden biedt naast een aanzienlijke CO2-reductie (gemiddeld 10%) meer veiligheid, meer rijplezier, meer comfort en levert ook kostenbesparingen op doordat er sprake is van een lager brandstofverbruik, minder slijtage en lagere onderhouds- en schadekosten. Ook andere emissies dan die van CO2 en verkeerslawaai worden met de rijstijl teruggedrongen.

De gewenste rijstijl kan worden ondersteund door het gebruik van brandstofbesparende in-car apparatuur zoals boordcomputers, brandstofverbruikmeters en snelheids- en toerentalbegrenzers, en een regelmatige controle van de bandenspanning.

§ 2. Subsidiabele projecten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

1. Met betrekking tot de type projecten:

Dit subsidieprogramma staat open voor investeringsprojecten, kennisoverdrachtprojecten en toepassingsprojecten als bedoeld in artikel 1 van de subsidieregeling.

2. Met betrekking tot de subsidiabele onderwerpen

Het subsidieprogramma ondersteunt projecten die zich richten op:

  • a. Het bevorderen van de toepassing van de rijstijl van Het Nieuwe Rijden door rijbewijsbezitters.

  • b. Het bevorderen van het gebruik van brandstofbesparende in-car apparatuur, die wordt genoemd in bijlage 1 bij dit subsidieprogramma. Projecten met betrekking tot investering en ingebruikname van in-car apparatuur komen alleen voor subsidie in aanmerking bij bestaande wagenparken.

  • c. Het bevorderen van het regelmatig controleren en zonodig aanpassen van de bandenspanning van motorvoertuigen.

§ 3. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

1. De subsidie per project bedraagt maximaal € 200.000,–.

2. Bij investerings- en toepassingsprojecten wordt de hoogte van het subsidiebedrag tevens bepaald door de subsidie-effectiviteit. De maximale waarde van de subsidie-effectiviteit bedraagt € 45,– per ton te vermijden CO2 over de gehele levensduur van de investering of het project.

3. De in de subsidieregeling onder artikel 4, eerste lid, onder a en b, vermelde percentages worden met maximaal 10% bruto verhoogd indien de aanvrager geen onderneming drijft en het CO2-reductieproject niet tot doel heeft de levering, tegen vergoeding, van goederen en diensten.

§ 4. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In aanvulling op artikel 5 van de subsidieregeling geldt:

  • 1. Alleen kosten van additionele activiteiten (het project Het Nieuwe Rijden) ten opzichte van de gebruikelijke (bedrijfs)activiteiten behoren tot de subsidiabele projectkosten. Hiervoor wordt in de aanvraag de referentiesituatie op een zodanige manier beschreven, dat duidelijk wordt welke activiteiten van het project additioneel zijn.

  • 2. Indien het project bestaat uit het geven of volgen van rijstijltrainingen Het Nieuwe Rijden, behoort alleen het deel van de rijstijltrainingen, dat betrekking heeft op Het Nieuwe Rijden, tot de subsidiabele projectkosten.

  • 3. De met de opleiding tot gecertificeerd trainer Het Nieuwe Rijden gemoeide loonkosten behoren, in geval § 5, onderdeel 1b, van toepassing is, gedurende de looptijd van het project tot de subsidiabele projectkosten. De opleidingskosten komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 4. De met de training Het Nieuwe Rijden gemoeide loonkosten behoren, in geval § 5, onderdeel 1c, van toepassing is, gedurende de looptijd van het project tot de subsidiabele projectkosten. De trainingskosten komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 5. Indien het project bestaat uit het geven of volgen van rijstijltrainingen, behoren kosten voor werving van deelnemers alleen voor trainingen die qua inhoud en naamgeving volledig gericht zijn op Het Nieuwe Rijden, tot de subsidiabele projectkosten.

  • 6. Indien het project bestaat uit het geven of volgen van rijstijltrainingen, behoren kosten voor het geven van (extra) kortingen op trainingen, alleen tot de subsidiabele projectkosten, indien Het Nieuwe Rijden als onderdeel van de training bij de kortingsactie genoemd wordt.

  • 7. Indien als onderdeel van het project rijstijltrainingen Het Nieuwe Rijden op de weg worden gegeven, behoren de kosten voor aanschaf en inbouw van de apparatuur, die benodigd is om te voldoen aan het gestelde in § 5, onderdeel 2 onder d, gedurende de looptijd van het project tot de subsidiabele projectkosten.

§ 5. Beoordelingscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

1. Met betrekking tot de aanvrager(s)

  • a. Het is aannemelijk dat de aanvrager, eventueel met behulp van derden, in staat is om de vereiste gegevens voor de berekening van de vermeden CO2-emissie aan te leveren.

  • b. Indien als onderdeel van het project rijstijltrainingen Het Nieuwe Rijden worden gegeven, dienen de instructeurs gecertificeerd trainer Het Nieuwe Rijden te zijn voor de betreffende voertuigcategorie.

  • c. In afwijking van § 5, onderdeel 1b geldt dat, indien de trainingen door een medewerker van de eigen organisatie worden gegeven en er geen medewerker is die aan de toelatingseisen voor de opleiding tot trainer Het Nieuwe Rijden voldoet, volstaan kan worden met een reguliere opleiding Het Nieuwe Rijden. In dat geval kan degene die de rijstijltrainingen gaat geven alleen binnen de eigen organisatie trainingen Het Nieuwe Rijden geven, mits de trainingen geen commerciële doeleinden hebben. Dit wordt door de aanvrager in de projectbeschrijving bij de subsidieaanvraag aangegeven.

2. Met betrekking tot de projecten

Projecten dienen te voldoen aan de navolgende specifieke eisen van het subsidieprogramma:

  • a. De looptijd van het project bedraagt maximaal een jaar;

  • b. Het resultaat van het project mag niet in strijd zijn met andere doelstellingen van het huidige beleid op het gebied van personenvervoer, goederenvervoer en milieu;

  • c. Indien als onderdeel van het project rijstijltrainingen Het Nieuwe Rijden worden gegeven, wordt in theorie en praktijk aandacht besteed aan de achtergrond en de toepassing van een minimum aantal Het Nieuwe Rijden rijstijltips. Deze zijn vermeld in bijlage 2 van dit subsidieprogramma;

  • d. Indien als onderdeel van het project rijstijltrainingen Het Nieuwe Rijden op de weg worden gegeven, wordt bij de training gebruik gemaakt van voertuigen met in-car apparatuur waarmee het brandstofverbruik tijdens en na de rit zichtbaar kan worden gemaakt;

  • e. In afwijking van § 5, onderdeel 2d geldt dat, indien er geen of onvoldoende voertuigen met in-car apparatuur beschikbaar zijn of zodanig kunnen worden uitgerust, volstaan kan worden met het geven van toelichting op het brandstofverbruik tijdens en na het rijden door een trainer die met de cursist meerijdt. Dit wordt door de aanvrager in de projectbeschrijving bij de subsidieaanvraag aangegeven.

3. Met betrekking tot de (potentiële) CO2-emissiereductie

  • a. Een investeringsproject dient een CO2-reductie van ten minste 10 ton per jaar gemiddeld ten opzichte van de referentiesituatie over de technische levensduur van de voorziening op te leveren;

  • b. Een kennisoverdrachtproject dient een potentiële CO2-reductie van ten minste 10 ton per jaar gemiddeld ten opzichte van de referentiesituatie gedurende de effectieve levensduur van het project op te leveren;

  • c. Een toepassingsproject dient een CO2-reductie van ten minste 10 ton per jaar op berekend als het gemiddelde ten opzichte van de referentiesituatie over een exploitatieperiode van 10 jaar vanaf de start van het toepassingsproject op te leveren;

  • d. Om de daadwerkelijke CO2-emissie reductie van een project vast te stellen dient het brandstofverbruik en kilometrage van voor en na het project met elkaar te worden vergeleken. Hiertoe dient het brandstofverbruik en kilometrage zowel voor als na het project gedurende een periode van minimaal 3 maanden te worden bijgehouden. In de aanvraag dient te worden beschreven hoe en wanneer het brandstofverbruik en kilometrage van beide metingen verzameld en verwerkt worden. Indien er gebruik wordt gemaakt van steekproeven dienen deze representatief en betrouwbaar te zijn. De steekproef dient minimaal betrekking te hebben op 10% van het project;

  • e. In afwijking op het gestelde in § 5, onderdeel 3d, geldt dat, indien als onderdeel van een project rijstijltrainingen aan particulieren worden gegeven, slechts brandstofgegevens van de prestaties tijdens de training (een eerste meting van het brandstofverbruik voordat de theorie is gegeven en een tweede meting van het brandstofverbruik na de theoriesessie) opgeleverd hoeven te worden.

Bij het aanvraagformulier zit een model waarmee CO2-reductie en, bij investerings- en toepassingsprojecten, ook de subsidie-effectiviteit te berekenen zijn.

§ 6. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Het subsidieplafond bedraagt € 2.425.000,–.

§ 7. Verdeling van de gelden

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Bij de subsidieverlening wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de subsidieaanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoende is aangevuld, als datum van de ontvangst van de aanvraag geldt.

§ 8. Indiening van een subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend door:

  • gemeenten;

  • provincies;

  • bedrijven;

  • garagehouders;

  • benzinepomphouders;

  • wagenparkbeheerders;

  • importeurs en dealers;

  • brancheorganisaties;

  • consumentenorganisaties;

  • verkeersveiligheidsorganisaties;

  • NGO’s;

  • aanbieders van voortgezette rijopleidingen.

Aanvragen van particulieren of kleinere bedrijven kunnen door bovenstaande organisaties gebundeld worden ingediend.

Indien het project door meerdere partijen gezamenlijk zal worden uitgevoerd, wordt de aanvraag op één formulier ingediend met vermelding van alle deelnemers aan het project. Tevens wordt in de aanvraag vermeld welke deelnemer zal optreden als projectleider en penvoerder namens de overige deelnemers en als contactpersoon voor SenterNovem. De aanvraag wordt ondertekend door alle deelnemers aan het project.

Aanvragen op grond van dit programma kunnen worden ingediend met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst en dienen uiterlijk op woensdag 30 november 2006 te zijn ontvangen. Binnen maximaal 16 weken na ontvangst van de complete aanvraag zal de minister op een aanvraag beschikken.

Aanvragen worden ingediend bij het secretariaat Het Nieuwe Rijden van SenterNovem, met gebruikmaking van het aldaar verkrijgbare aanvraagformulier. Het adres is:

SenterNovem

Secretariaat Het Nieuwe Rijden

Postbus 8242

3503 RE Utrecht

tel.: 030-2393568

fax: 030-2316491

SenterNovem is door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gemachtigd om het subsidieprogramma uit te voeren en tevens gemandateerd om in het kader van het subsidieprogramma besluiten te nemen.

§ 9. Nadere informatie

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Nadere informatie over het subsidieprogramma is te verkrijgen via de website van Het Nieuwe Rijden: www.hetnieuwerijden.nl onder ‘professionals’ of via het secretariaat Het Nieuwe Rijden: tel. 030-2393568, e-mail subsidie@hetnieuwerijden.nl.

Bijlage 1. Lijst van subsidiabele in-car apparatuur, zoals bedoeld in § 2, lid 2b

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • Snelheids- en toerentalbegrenzers t.b.v. voertuigen met een leeg gewicht van minder of gelijk aan 3,5 ton GWV;

  • Intelligent gaspedaal;

  • Dieselverbruikmeters met weergave van het momentaan brandstofverbruik;

  • Boordcomputers en brandstofverbruikmeters met weergave van het momentaan brandstofverbruik;

  • Automatische bandenspanningcontrole apparatuur;

  • Start-stop systeem;

  • Standkachels.

Bijlage 2. Rijstijltips Het Nieuwe Rijden, zoals bedoeld in § 5, lid 2c

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Voor personenauto’s:

  • 1. Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling. Voor benzineauto’s/LPG bij maximaal 2500 toeren, voor diesel bij maximaal 2000 toeren.

  • 2. Rij zo veel mogelijk met een gelijkmatige snelheid en een laag toerental in een zo hoog mogelijke versnelling.

  • 3. Kijk zo ver mogelijk vooruit en anticipeer op het overige verkeer.

  • 4. Ziet u dat u snelheid moet minderen of stoppen voor een verkeerslicht, laat dan tijdig gas los en laat de auto in de versnelling van dat moment uitrollen.

  • 5. Zet de motor ook af bij kortere stops. Zoals bij een openstaande brug, bij een spoorwegovergang, wanneer u iemand afhaalt, etc. Start u weer, doe dit dan zonder gas te geven.

  • 6. Controleer maandelijks de bandenspanning.

  • 7. Maak, indien mogelijk, gebruik van in-car apparatuur, zoals toerenteller, cruise control en boordcomputer.

Voor vrachtauto’s en bussen:

Voor vrachtauto’s gelden dezelfde rijstijltips als hierboven genoemd met uitzondering van de eerste. In plaats daarvan geldt:

1. Schakel zo vlot mogelijk bij een zo laag mogelijk toerental naar een hogere versnelling.

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te Den Haag.]

Naar boven