Herzieningswet Kadasterwet I

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-09-2005 t/m heden

Wet van 3 februari 2005 tot wijziging van de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, enige andere wetten en enkele wetboeken in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen (Herzieningswet Kadasterwet I)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, enige andere wetten en enkele wetboeken te wijzigen in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, zulks ter bevordering van een doelmatige informatievoorziening, dat het voorts wenselijk is de Kadasterwet te wijzigen in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen op grond van artikel 3, zevende lid, van richtlijn nr. 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PbEG L 13);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XIV

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek enz. (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen).]

Artikel XVII

De op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet door de Dienst gehouden openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van de Kadasterwet, zoals dat artikel luidde tot aan dat tijdstip, maken deel uit:

Artikel XVIII

In afwijking van hetgeen daaromtrent in wettelijke voorschriften wordt bepaald, haalt de bewaarder een inschrijving betreffende een waardeloos recht van een hypotheek en een beslag niet door.

Artikel XIX

  • 1 Artikel 48, eerste lid, voorzover betreffend de naam van de hypotheekhouder, artikel 48, tweede lid, onderdelen a, b, c en f, voorzover betreffend een recht van hypotheek en een inbeslagneming, en artikel 48, tweede lid, onderdeel g, van de Kadasterwet vinden, onverminderd de tweede zin, toepassing ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven vanaf het tijdstip waarop artikel VIII van deze wet in werking treedt. Ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers voor het tijdstip, bedoeld in de eerste zin, vinden de bepalingen van de Kadasterwet, genoemd in de eerste zin, toepassing, voorzover door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe wordt besloten. In een besluit als bedoeld in de tweede zin worden de desbetreffende rechten van hypotheek en de inbeslagnemingen aangewezen door ten minste de vermelding van:

    • a. het kantoor van de Dienst waar de desbetreffende ingeschreven stukken worden bewaard, en

    • b. het tijdvak waarin de desbetreffende stukken zijn ingeschreven.

  • 2 Een besluit als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, wordt geplaatst in de Staatscourant.

Artikel XX

  • 1 Artikel 48, tweede lid, onderdeel j, van de Kadasterwet vindt toepassing ten aanzien van een notariële akte en een notariële verklaring die zijn ingeschreven in de openbare registers vanaf het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Q, van deze wet in werking treedt, en ten aanzien van een voor dat tijdstip ingeschreven notariële akte en notariële verklaring, voorzover dit bij regeling van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt bepaald.

  • 2 Artikel 48, tweede lid, onderdeel k, van de Kadasterwet vindt toepassing ten aanzien van een stuk dat in de openbare registers is ingeschreven vanaf het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Q, van deze wet in werking treedt, en ten aanzien van een voor dat tijdstip ingeschreven stuk, voorzover dit bij regeling van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt bepaald.

Artikel XXI

  • 1 Artikel 85, eerste lid, voorzover betreffend de naam van de hypotheekhouder, artikel 85, tweede lid, onderdelen a, b, c en i, voorzover betreffend een recht van hypotheek en een inbeslagneming, en artikel 85, tweede lid, onderdeel k, van de Kadasterwet vinden, onverminderd de tweede zin, toepassing ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers vanaf het tijdstip waarop artikel X van deze wet in werking treedt. Ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers voor het tijdstip, bedoeld in de eerste zin, vinden de bepalingen van de Kadasterwet, genoemd in de eerste zin, toepassing, voorzover door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe wordt besloten. In een besluit als bedoeld in de tweede zin worden de desbetreffende rechten van hypotheek en de inbeslagnemingen aangewezen door ten minste de vermelding van:

    • a. het kantoor van de Dienst waar de desbetreffende ingeschreven stukken worden bewaard, en

    • b. het tijdvak waarin de desbetreffende stukken zijn ingeschreven.

  • 2 Een besluit als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, wordt geplaatst in de Staatscourant.

Artikel XXII

  • 1 Artikel 92, eerste lid, voorzover betreffend de naam van de hypotheekhouder, artikel 92, tweede lid, onderdelen a, b, c en i, voorzover betreffend een recht van hypotheek en een inbeslagneming, en artikel 92, tweede lid, onderdeel k, van de Kadasterwet vinden, onverminderd de tweede zin, toepassing ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers vanaf het tijdstip waarop artikel XI van deze wet in werking treedt. Ten aanzien van een recht van hypotheek en een inbeslagneming ingeschreven in de openbare registers voor het tijdstip, bedoeld in de eerste zin, vinden de bepalingen van de Kadasterwet, genoemd in de eerste zin, toepassing, voorzover door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe wordt besloten. In een besluit als bedoeld in de tweede zin worden de desbetreffende rechten van hypotheek en de inbeslagnemingen aangewezen door ten minste de vermelding van:

    • a. het kantoor van de Dienst waar de desbetreffende ingeschreven stukken worden bewaard, en

    • b. het tijdvak waarin de desbetreffende stukken zijn ingeschreven.

  • 2 Een besluit als bedoeld in het eerste lid, tweede zin, wordt geplaatst in de Staatscourant.

Artikel XXIII

  • 2 Degene die na de inwerkingtreding van deze wet bewaarder van het kadaster en de openbare registers is aan een kantoor van de Dienst van het kadaster en de openbare registers, geldt als met inachtneming van de eisen van artikel 6, tweede lid, van de Kadasterwet te zijn benoemd tot bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

Artikel XXIV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werkt voorzover betreffend artikel VII terug tot en met 1 juli 1993.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 3 februari 2005

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

S. M. Dekker

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de achtste maart 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven