Uitvoeringsregeling Overgangswet elektriciteitsproductiesector

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-07-2009 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 20 januari 2005, nr. WJZ 4081042, tot vaststelling van regels over tegemoetkoming van de elektriciteitsproductiesector (Uitvoeringsregeling Overgangswet elektriciteitsproductiesector)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 8, eerste lid, van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 2 Onder de overige in deze regeling gebruikte termen wordt verstaan hetgeen daaronder verstaan wordt in de Elektriciteitswet 1998.

§ 2. Tegemoetkoming

Artikel 2

  • 1 Aan een rechtspersoon wordt een tegemoetkoming verstrekt in de kosten die voortvloeien uit de overeenkomsten met betrekking tot stadsverwarmingsprojecten als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de wet. In bijlage 1 bij deze regeling zijn de in de eerste volzin bedoelde projecten per rechtspersoon vermeld.

  • 2 De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend aan de hand van de in bijlage 2 bij deze regeling opgenomen formule.

  • 3 Op de tegemoetkoming worden in mindering gebracht:

    • a. het in het voorafgaande jaar verkregen batig saldo van een stadsverwarmingsproject, en

    • b. te verstrekken of verstrekte subsidies of fiscale maatregelen ten behoeve van de kosten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3

De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 7, onderdeel b, van de wet die aan de B.V. Nederlands Elektriciteit Administratiekantoor en N.V. NUON Energy Trade & Wholesale wordt verstrekt, komt overeen met het verschil tussen de netto vermogenswaarde van de N.V. Demkolec, berekend overeenkomstig de overdrachtsbalans behorende bij de notariële akte, verleden op 2 oktober 2001, en de overeengekomen koopsom, respectievelijk met hetgeen de staat verschuldigd mocht zijn uit de overeenkomst gesloten op 2 oktober 2001 met N.V. NUON Energy Trade & Wholesale.

Artikel 4

  • 1 Het totale bedrag aan door de minister te verstrekken voorschotten op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, zal niet groter zijn dan 80% van de verwachte tegemoetkoming over dat jaar.

  • 2 Een voorschot bedraagt € 500.000 of een veelvoud daarvan.

  • 3 Jaarlijks kan ten hoogste tweemaal een aanvraag om een voorschot worden ingediend, de eerste aanvraag niet eerder dan 1 april.

  • 4 Een aanvraag tot bevoorschotten wordt ingediend met gebruikmaking van een door de aanvrager te ondertekenen formulier, waarvan het model is opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

  • 5 De minister geeft een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om een voorschot.

Artikel 5

Een rechtspersoon voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde in elk geval kunnen worden nagegaan de door hem verkregen opbrengsten, bijdragen, gemaakte kosten en het nadelige of batige saldo van een stadsverwarmingsproject als bedoeld bij deze regeling.

Artikel 6

Van de beëindiging van een overeenkomst met betrekking tot een project als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, of wijziging daarvan die van invloed is of kan zijn op de desbetreffende kosten, wordt de minister door de onderscheiden rechtspersonen terstond op de hoogte gebracht.

Artikel 7

  • 1 De rechtspersoon verstrekt de minister binnen twaalf weken na het einde van elk boekjaar een opgave van de door hem verkregen opbrengsten, daaronder mede begrepen het nadelige of batige saldo van het stadsverwarmingsproject, van de bijdragen, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, en van de gemaakte, relevante kosten, met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, opgenomen als bijlage 4 bij deze regeling.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde opgave gaat vergezeld van:

    • a. een door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijke wetboek, met inachtneming van het in bijlage 5 bij deze regeling opgenomen protocol, ondertekende origineel van een verklaring waarvan het model is opgenomen in dat protocol, en

    • b. een door een accountant als bedoeld in onderdeel a van de betrokken leverancier van stadsverwarming ondertekende verklaring omtrent het door de leverancier genoten voordeel aan niet-verschuldigde regulerende energiebelasting als bedoeld in de Wet belastingen op milieugrondslag.

  • 3 In afwijking van het eerste lid verstrekt de rechtspersoon de minister de opgave van de door hem verkregen opbrengsten in 2001, 2002, 2003 respectievelijk 2004 voor 1 april 2005 met gebruikmaking van een formulier als bedoeld in dat lid.

Artikel 8

  • 1 De minister geeft een beschikking over de hoogte van de tegemoetkoming voor een stadsverwarmingsproject binnen acht weken na ontvangst van de in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, bedoelde documenten.

  • 2 Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3 De minister beslist in ieder geval afwijzend indien de desbetreffende rechtspersoon niet voldoet aan deze regeling.

Artikel 9

  • 1 Indien in enig jaar blijkt dat bij een beschikking als bedoeld in artikel 8 de tegemoetkoming te hoog is vastgesteld, vordert de minister het teveel betaalde terug, verhoogd met een rentepercentage als bedoeld in het tweede lid over dat bedrag met ingang van de dag waarop de onjuiste beschikking is bekendgemaakt. De bevoegdheid tot terugvordering verjaart door verloop van tien jaar na de dag waarop de onjuiste beschikking, bedoeld in de eerste volzin, is bekendgemaakt. De verjaringstermijn wordt gestuit door een schriftelijke mededeling van de minister omtrent de onjuiste beschikking.

  • 2 Het rentepercentage, bedoeld in het eerste lid, is ten minste gelijk aan het percentage zoals dat jaarlijks bekend wordt gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 10

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

  • 2 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt voor kosten die betrekking hebben op het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2010 met dien verstande dat het maximale bedrag voor het verstrekken van de tegemoetkomingen aan de gezamenlijke rechtspersonen in het genoemde tijdvak wordt vastgesteld op € 507.000.000.

  • 3 Indien aannemelijk is dat door het totaal aan tegemoetkomingen over een kalenderjaar het maximumbedrag, genoemd in het tweede lid, zal worden overschreden, worden de beschikkingen over de hoogte van de tegemoetkomingen over dat kalenderjaar gelijktijdig genomen; die tegemoetkomingen worden indien nodig gekort door ze te vermenigvuldigen met het quotiënt van het nog voor tegemoetkoming beschikbare bedrag en het totaal van de tegemoetkomingen die over dat kalenderjaar zouden worden verstrekt indien geen rekening zou worden gehouden met het maximumbedrag.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Overgangswet elektriciteitsproductiesector.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de Directie Communicatie van het Ministerie van Economische Zaken, Bezuidenhoutseweg 30, Den Haag.

Den Haag, 20 januari 2005

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage 1

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, te Den Haag.]

Bijlage 2

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, te Den Haag.]

Bijlage 3

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, te Den Haag.]

Bijlage 4

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, te Den Haag.]

Bijlage 5

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, te Den Haag.]

Naar boven