Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005

[Regeling vervallen per 01-07-2011.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 15-01-2007 t/m 30-06-2011

Beleidsregels 2005 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar voor oprichtingen en statutenwijzigingen van naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de Societas Europaea (Europese NV) (Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005)

De Minister van Justitie,
Gelet op de artikelen 68, 72, 125, 179, 183 en 235 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede gelet op de Verordening EG, nr. 2157/2001;
Besluit:
– de Departementale Richtlijnen ter beoordeling van oprichtingen en statutenwijziging van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Stcrt. 1985, 227 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 september 1998, Stcrt. 1998, 195),
– de Circulaire ‘Beleid met betrekking tot de afgifte van verklaringen van geen bezwaar’ (8 december 1992, reg.nr. 261445/192),
– de Circulaire ‘Spoedprocedure’ (7 november 1996, kenmerk 589291/DBZ/96),
– de Regeling van de Minister van Justitie, houdende ‘Beleidsregels inzake afwijkingen van modellen vennootschapsstatuten’ (Stcrt. 1998, 202),
– de brief van 12 augustus 2004, met kenmerk 5303570\DBZ\04, met betrekking tot oprichtingen door buitenlandse rechtspersonen en trustkantoren,
in te trekken, en
dat de Beleidsregels 2005 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar voor oprichtingen en statutenwijzigingen van naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de Societas Europaea (Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005) als volgt luiden:

Paragraaf 1. Het doel van het preventief toezicht op de oprichting en de statutenwijziging van vennootschappen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Het doel van het preventief toezicht op vennootschappen is voorkoming en bestrijding van misbruik van een vennootschap, waaronder het voorkomen en bestrijden van het plegen van misdrijven en overtredingen van financieel-economische aard door middel van een vennootschap (vgl. art. 2 van de Wet Documentatie Vennootschappen (wet van 13 mei 2003, Stb 2003, 203). Mogelijk misbruik van vennootschappen wordt beperkt door het uitvoeren van een toets naar de voornemens bij de oprichting en door een criminele en financiële antecedententoets ten aanzien van (mede) beleidsbepalende personen voorafgaand aan de oprichting van een vennootschap, dan wel door een toets voorafgaand aan een statutenwijziging van een vennootschap. Als (mede) beleidsbepalende personen worden aangemerkt de oprichters, de aandeelhouders, de (plaatsvervangende) bestuurders en de uiteindelijk beleidsbepalers van de op te richten vennootschap.

De uiteindelijk beleidsbepalers zijn degene die op grond van juridische, financiële dan wel feitelijke gronden daadwerkelijk invloed kunnen hebben op de besluitvorming dan wel het beleid van de op te richten vennootschap.

Als gevolg daarvan dient eenieder, die een vennootschap wil oprichten of een statutenwijziging van een vennootschap wil doorvoeren, daartoe een verklaring van de Minister van Justitie te hebben dat hem van geen bezwaren is gebleken. De zogenaamde verklaring van geen bezwaar.

De Minister van Justitie kan jaarlijks beleidsspeerpunten vaststellen die kunnen leiden tot een intensivering van het preventief onderzoek op de desbetreffende beleidsterreinen.

Paragraaf 1.1. Misbruiktoets bij oprichting van een vennootschap

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Ter verkrijging van de verklaring van de Minister van Justitie dat hem van geen bezwaren is gebleken, moeten aan hem door de aanvrager alle inlichtingen worden verschaft die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag voor de oprichting van de vennootschap (artikel 68 lid 1 en 179 lid 1 van Boek 2 BW).

De verklaring mag alleen worden geweigerd indien er, gelet op de voornemens of de antecedenten van personen die het beleid van de vennootschap zullen (mede) bepalen, gevaar bestaat dat de vennootschap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat haar werkzaamheid zal leiden tot benadeling van haar schuldeisers (artikel 68 lid 2 en artikel 179 lid 2 van Boek 2 BW). Bij gerede twijfel aan de morele of financiële betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken personen die het beleid (mede)bepalen kan worden aangenomen dat het voornoemde gevaar bestaat. Indien gerede twijfel bestaat aan de morele of financiële betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen, wordt de aanvraag voor de verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van een vennootschap in onderzoek genomen.

In ieder geval wordt een aanvraag in onderzoek genomen indien de aanvrager, of de beleidsbepalende persoon van de vennootschap, in de hieronder vermelde periode een financieel-economisch antecedent heeft en /of betrokken is geweest bij een faillissement (of een surseance van betaling) in de hieronder vermelde periode.

De beoordeling van de betrouwbaarheid en de integriteit vindt plaats aan de hand van een onderzoek naar de voornemens en naar de criminele en financiële antecedenten van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen. De Minister van Justitie heeft met betrekking tot die afweging een eigen bestuursrechtelijke verantwoordelijkheid.

Paragraaf 1.1.1. Voornemens

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De voornemens (subjectieve bedoelingen) van oprichters kunnen onder meer blijken uit de aanvraag zelf en uit de feitelijke gedragingen van de bij de oprichting betrokken (mede) beleidsbepalende personen of uit het persoonlijke en zakelijke relatienetwerk. Ook constructies rondom de op te richten vennootschap kunnen een rol spelen bij de vraag of hieruit gerede twijfel aan de (morele en financiële) betrouwbaarheid of integriteit van de (mede) beleidsbepalende persoon kan worden afgeleid. Niet een crimineel of financieel antecedent van de aanvrager is dan de reden de verklaring van geen bezwaar te weigeren, maar het op grond van voornemens bestaan van gevaar dat de vennootschap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden.

Paragraaf 1.1.2. Criminele antecedenten

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Een verklaring van geen bezwaar kan worden geweigerd indien de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon voor de dagtekening van de aanvraag, dan wel na die datum doch voor de beslissing op de aanvraag:

  • 1. is veroordeeld ter zake van misdrijven en overtredingen, die verband houden met het doel en/of de activiteiten van de op te richten vennootschap;

  • 2. een vrijwillige betaling als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht heeft gedaan ter zake van misdrijven en overtredingen, die verband houden met het doel en/of de activiteiten van de op te richten vennootschap; of

  • 3. op grond van andere feiten en omstandigheden redenen geeft om aan te nemen dat er gevaar bestaat dat de vennootschap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden en /of benadeling van schuldeisers.

Ad 1.

In geval van een veroordeling als bedoeld onder 1 wordt aangenomen dat hieruit gerede twijfel aan de betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen voortvloeit, die tot weigering van een verklaring van geen bezwaar kan leiden. In de afweging wordt rekening gehouden met de aard van het strafbare feit, met de hoogte van de opgelegde straf, met de datum waarop het feit is gepleegd en de datum waarop betrokkene is veroordeeld.

Ad 2.

In geval van een transactie, als bedoeld onder 2, wordt aangenomen dat hieruit gerede twijfel aan de betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen voortvloeit, die tot weigering van een verklaring van geen bezwaar kan leiden. In de afweging wordt rekening gehouden met de hoogte van de transactie, met de omstandigheden waaronder het vermeende strafbare feit is gepleegd en met de datum waarop het vermeende strafbare feit is gepleegd en de datum waarop de transactie heeft plaatsgevonden.

Ad 3.

Onder feiten en omstandigheden zoals bedoeld onder 3 wordt onder andere begrepen feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan een dagvaarding, kennisgeving van (niet) verdere vervolging en sepot. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken personen die het beleid (mede)bepalen, worden onder andere de volgende aspecten meegewogen: de aard en de ernst van het strafbare feit waarvan iemand werd of wordt verdacht, de omstandigheden rond het strafbare feit en de datum waarop het feit is of zou zijn gepleegd.

Termijn bij criminele antecedenten

De aanvrager/betrokken (mede) beleidsbepalende persoon mag niet binnen de laatste acht jaren bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld ter zake van misdrijven of overtredingen die verband houden met het doel en/of de activiteiten van de op te richten vennootschappen.

In de situatie waarin hoger beroep of cassatie is ingesteld wordt de datum van de uitspraak in eerste aanleg als uitgangspunt genomen. Ook mag de aanvrager/(mede) beleidsbepalende persoon niet binnen de laatste acht jaren in het buitenland bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens overtreding van een aldaar geldende strafbepaling, welke vergelijkbaar is met een van de hiervoor bedoelde misdrijven of overtredingen. De periode van acht jaar geldt als uitgangspunt.

Ook ten aanzien van transacties en de andere feiten en omstandigheden, zoals bedoeld onder 3, wordt een termijn van acht jaar gehanteerd.

Paragraaf 1.1.3. Financiële antecedenten

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Een verklaring van geen bezwaar kan worden geweigerd indien voor de dagtekening van de aanvraag, dan wel na die datum doch voor de beslissing op de aanvraag;

  • 1. de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon bij rechterlijke uitspraak in staat van faillissement is verklaard, of hem (voorlopige) surseance van betaling is verleend, dan wel op hem een schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, dan wel de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon bij een faillissement of surseance van betaling van een rechtspersoon betrokken is geweest;

  • 2. de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon een betalingsachterstand bij de belastingdienst of bij de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekering heeft, welke (in totaal) de hoogte van het eigen vermogen minus het geplaatste kapitaal van de op te richten vennootschap overschrijdt;

  • 3. sprake is van inbreng van een verlieslijdende onderneming in de op te richten vennootschap, die een negatief eigen vermogen heeft en/of zowel in het afgelopen boekjaar als in het voorlaatste boekjaar verlies heeft geleden;

  • 4. de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon op grond van andere feiten en omstandigheden van financiële of economische aard reden geeft om aan te nemen dat de werkzaamheid van de vennootschap zal leiden tot benadeling van haar schuldeisers.

Termijn bij financiële antecedenten

Ten aanzien van de gevallen genoemd onder punt 1 geldt dat de aanvrager/ betrokken (mede) beleidsbepalende persoon niet binnen de laatste acht jaren bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak in staat van faillissement mag zijn verklaard, dat hem surseance van betaling is verleend, dan wel op hem een schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, dan wel dat hij bij een faillissement of surseance van betaling van een rechtspersoon betrokken is geweest. Ook mag de aanvrager/(mede) beleidsbepalende persoon niet binnen de laatste acht jaren in het buitenland bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak in staat van faillissement zijn verklaard.

Een (mede) beleidsbepalende persoon die zich meer dan een jaar voorafgaand aan de datum van het faillissement c.q. surseance van betaling uit de rechtspersoon heeft teruggetrokken is geen onderwerp van nader onderzoek.

In de gevallen, hierboven onder 2 en 3 genoemd, gaat het in het bijzonder om recente situaties, die zich ten tijde van de voorgenomen oprichting van de vennootschap voordoen.

Paragraaf 2. Misbruiktoets bij statutenwijziging van vennootschappen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De wijzigingen in de statuten worden niet van kracht, dan nadat door de Minister van Justitie is verklaard dat hem van geen bezwaren is gebleken. Deze verklaring van geen bezwaar mag alleen worden geweigerd op grond van het feit dat door de wijziging de vennootschap een verboden karakter zou verkrijgen of dat er gevaar bestaat dat door de wijziging de vennootschap gebruikt gaat worden voor ongeoorloofde doeleinden.

De bepalingen zien op de feitelijke werkzaamheden van de vennootschap. Indien bestaande (goedgekeurde) activiteiten worden gewijzigd en een vorm aannemen die bij de oprichting (ook) zouden hebben geleid tot een weigering van de verklaring van geen bezwaar, bestaat er reden de goedkeurende verklaring voor de statutenwijziging te onthouden. Door vennootschappen via statutenwijzigingen te blijven volgen in hun activiteiten kan worden gecontroleerd op mogelijk misbruik.

Paragraaf 3. Afhandeling van spoedaanvragen voor een verklaring van geen bezwaar

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Met betrekking tot de termijn van afhandeling zijn de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

In sommige gevallen kan voor de verklaring van geen bezwaar aanspraak worden gemaakt op een spoedprocedure.

Voor alle spoedaanvragen geldt de algemene regel dat gelijktijdig met de aanvraag om een verklaring van geen bezwaar een verklaring van de notaris moet worden bijgevoegd, waarin deze verklaart dat aan de criteria voor een voorrangsbehandeling, zoals die hieronder worden genoemd, wordt voldaan, alsmede dat alle mee te zenden stukken compleet zijn. In de situatie hieronder genoemd onder 2.b. dient eveneens de verklaring van de curator te worden meegezonden.

Op grond van de volgende criteria komen aanvragen, mits bij de aanvraag aangetoond, voor een spoedbehandeling in aanmerking:

  • 1. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar door oprichtende vennootschappen die:

    • a. ter beurze zijn genoteerd aan een gereglementeerde effectenbeurs in de zin van artikel 1, onderdeel e van de Wet Toezicht Effectenverkeer 1995;

    • b. deel uitmaken van een groep waar volgens het laatst verschenen jaarverslag meer dan 100 werknemers in dienst zijn;

    • c. een eigen vermogen hebben van meer dan 13 miljoen euro.

  • 2.

    • a. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar, noodzakelijk voor het verkrijgen van een contract of een project, waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat werkgelegenheid wordt geschapen voor minimaal 9 personen;

    • b. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar waardoor werkgelegenheid in stand wordt gehouden voor minimaal 9 personen (b.v. overname van een failliet bedrijf m.m.v. de curator).

  • 3. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar die noodzakelijk zijn voor de emissie van obligaties (de zogenaamde bond-issues).

  • 4. Aanvragen om een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van een dochtermaatschappij van een Nederlandse rechtspersoon, die bestemd is ter uitvoering van een project in het buitenland (de zgn. tendervennootschappen) waarbij als voorwaarde is opgenomen dat in de statuten wordt vermeld dat het niet verkrijgen van het project de ontbinding van de rechtspersoon (de dochtermaatschappij) tot gevolg heeft (artikel 19, eerste lid, onder b, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek).

  • 5. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar door Nederlandse of buitenlandse overheidslichamen of daarmee vergelijkbare instanties, waarin gemotiveerd wordt aangeven waarom men een spoedbehandeling verlangt.

  • 6. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar die noodzakelijk zijn voor het afsluiten van belangrijke contracten, waarin wordt aangetoond dat de aanvraag onmogelijk eerder had kunnen worden ingediend.

  • 7. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar op grond van fiscale argumenten voor zover zij zijn ingegeven door veranderde fiscale wetgeving die ertoe kan leiden dat het bedrijfsleven groot nadeel wordt berokkend indien een vennootschappelijke herstructurering niet tijdig kan worden gerealiseerd. Aanvragen op grond van andere fiscale argumenten komen niet voor een spoedbehandeling in aanmerking.

Paragraaf 4. Administratieve afhandeling van aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar bij statutenwijzigingen

[Vervallen per 15-01-2007]

De Beleidsregels treden in werking met ingang van de vijfde dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven