Besluit handel in emissierechten

Toekomstige wijziging(en) op 01-01-2026.
Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013.
Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 30-03-2024 t/m heden

Besluit van 17 december 2004, houdende regels ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU L 275) (Besluit handel in emissierechten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 juni 2004, nr. MJZ2004065798, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 16.1, tweede lid, 16.6, eerste lid, 16.12, derde lid, 16.14, derde lid, 16.21 en 16.22 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2004, nr. W08.04.0315/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 december 2004, nr. MJZ2004100407, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instantie, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en marktoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218);

brandstof: gasvormige, vloeibare of vaste stof, met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen, dienende voor verbranding;

CEN-norm: norm die door het CEN, het Europese Comité voor Standaardisatie, is vastgesteld;

CO2: kooldioxide;

N2O: distikstofoxide (lachgas);

verbrandingseenheid: vaste technische eenheid waarin activiteiten als bedoeld in artikel 3, onder t, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten plaatsvinden;

wet: Wet milieubeheer.

Hoofdstuk 2. Broeikasgasemissies

Paragraaf 2.1. Broeikasgasinstallaties

Artikel 2

  • 1 Als categorieën van activiteiten als bedoeld in artikel 16.1, tweede lid, van de wet worden aangewezen:

    • a. de categorieën van activiteiten die in de bij dit besluit behorende bijlage I zijn genoemd en de daar genoemde broeikasgassen;

    • b. op grond van artikel 24 van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten opgenomen:

      • 1°. combinaties van activiteiten en broeikasgassen alsmede

      • 2°. combinaties van broeikasgasinstallaties en broeikasgassen,

      met ingang van de in de beschikking van de Europese Commissie tot goedkeuring van die opneming genoemde datum.

  • 2 De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft geen betrekking op activiteiten, indien:

    • a. de betreffende drempelwaarde, genoemd in bijlage I, niet wordt overschreden;

    • b. de broeikasgasinstallatie waarin de activiteiten worden verricht, bestemd is voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen;

    • c. de broeikasgasinstallatie waarin de activiteiten worden verricht, bestemd is voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten;

    • d. de totale broeikasgasemissies van de broeikasgasinstallatie in de voorgaande desbetreffende periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 11, eerste lid, tweede alinea, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten gemiddeld voor meer dan 95% uit emissies bestaat die het gevolg is van de verbranding van biomassa die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria;

    • e. zich in de broeikasgasinstallatie waarin de activiteiten worden verricht, een reserve, achtervang of parallelle eenheid bevindt die niet gelijktijdig in werking kan zijn met andere eenheden en:

      • 1°. de drempelwaarde, genoemd in bijlage I, niet wordt overschreden, als de activiteiten die plaatsvinden in de reserve, achtervang of parallelle eenheid van een broeikasgasinstallatie niet worden meegeteld;

      • 2°. er een technische restrictie is waardoor de reserve, achtervang of parallelle eenheid niet tegelijkertijd in werking kan zijn met andere eenheden en de drempelwaarden, genoemd in bijlage 1, op geen enkel moment kunnen worden overschreden;

      • 3°. de technische restrictie, bedoeld onder 2°, gemeld is aan het bestuur van de emissieautoriteit, en

      • 4°. voldaan wordt aan de bij ministeriële regeling gestelde regels;

    • f. de broeikasgasinstallatie op grond van artikel 27bis van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten op verzoek van de exploitant van de broeikasgasinstallatie is uitgesloten van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten en minder dan 2500 ton CO2-equivalenten aan emissies heeft gerapporteerd aan het bestuur van de emissieautoriteit, uitgezonderd emissies van biomassa, in elk van de drie jaren voorafgaand aan het moment van aanmelding bij de Europese Commissie en voldaan wordt aan de bij ministeriële regeling gestelde regels.

  • 3 De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft geen betrekking op activiteiten binnen:

    • a. een verbrandingseenheid die uitsluitend bedoeld is voor de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen;

    • b. een eenheid voor onderzoek, ontwikkeling of het testen van nieuwe producten of processen.

  • 4 Indien in een broeikasgasinstallatie meerdere activiteiten als genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage I worden uitgeoefend, blijft bij de toepassing van het eerste lid, onder a, de activiteit met een drempelwaarde uitgedrukt in totaal nominaal thermisch ingangsvermogen buiten beschouwing, indien de drempelwaarde van de andere activiteit of activiteiten is uitgedrukt in een ander criterium dan totaal nominaal thermisch ingangsvermogen en deze drempelwaarde wordt bereikt of overschreden.

  • 5 Indien een broeikasgasinstallatie op grond van artikel 27 van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten is uitgesloten van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten, ziet de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot de betrokken handelsperiode niet op activiteiten die in de broeikasgasinstallatie worden verricht.

  • 6 Indien een broeikasgasinstallatie, die als gevolg van de exploitatie van verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW onder het toepassingsgebied van het Europese emissiehandelssysteem valt, haar productieprocessen wijzigt om haar broeikasgasemissies te verminderen en niet langer aan die drempel voldoet, kan de exploitant van de broeikasgasinstallatie het bestuur van de emissieautoriteit verzoeken om de broeikasgasinstallatie alleen tot het einde van de huidige of ook de volgende periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 11 van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten na de wijziging van de productieprocessen binnen het toepassingsgebied te laten vallen van afdeling 16.2.1 van de wet.

  • 7 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop het verzoek, bedoeld in het zesde lid, kan worden gedaan.

Artikel 5

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanvraag om een vergunning krachtens artikel 16.5, en de aanvraag krachtens artikel 16.20a, eerste lid, van de wet moeten geschieden, de gegevens en de bescheiden die door de aanvrager moeten worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag, en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen. Bij de aanvraag om een vergunning wordt een monitoringsplan ingediend.

  • 2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in daarbij aangegeven gevallen en met inachtneming van bij die regeling te stellen eisen:

    • a. bij het bepalen van de jaarvracht van een broeikasgasinstallatie tevens rekening wordt gehouden met emissies van een met betrekking tot die activiteit aangeduid broeikasgas in de lucht, die worden veroorzaakt door activiteiten die in de broeikasgasinstallatie worden verricht en die behoren tot een categorie van activiteiten die in de bij dit besluit behorende bijlage I is genoemd, indien de bron van die emissies zich buiten de broeikasgasinstallatie bevindt;

    • b. bij het bepalen van de jaarvracht van een broeikasgasinstallatie geen rekening wordt gehouden met emissies van een met betrekking tot die activiteit aangeduid broeikasgas in de lucht, die worden veroorzaakt door activiteiten die in de broeikasgasinstallatie worden verricht en die behoren tot een categorie van activiteiten die in de bij dit besluit behorende bijlage I is genoemd, indien de bron van die emissies zich buiten de broeikasgasinstallatie bevindt;

Artikel 7

[Vervallen per 01-07-2012]

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel 10

[Vervallen per 01-07-2012]

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Paragraaf 2.2. Luchtvaartactiviteiten en maritiem vervoer

Artikel 12h

Hoofdstuk 3. Emissies van stikstofoxiden en NOx-emissierechten

[Vervallen per 01-01-2014]

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 december 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de dertigste december 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Bijlage I. behorende bij het Besluit handel in emissierechten

[Toekomstige wijziging(en) op 01-01-2026. Zie het overzicht van wijzigingen]

Categorieën van activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a:

Activiteiten

Broeikasgassen

Categorie A

 

1. Verbranden van brandstof in verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 megawatt per broeikasgasinstallatie en verbranden van brandstoffen in installaties voor de verbranding van stedelijk afval met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 megawatt per broeikasgasinstallatie

CO2

2. Raffinage van olie waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 megawatt worden gebruikt

CO2

3. Productie van cokes

CO2

Categorie B

 

4. Roosteren en sinteren, met inbegrip van pelletiseren, van ertsen (met inbegrip van zwavelhoudend erts)

CO2

5. Productie van ijzer of staal (primaire of secundaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 ton per uur

CO2

6. Productie of bewerking van ferrometalen (inclusief ferrolegeringen) waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 megawatt worden gebruikt. Onder bewerking wordt onder andere verstaan: behandeling in een walserij, herverhitter, gloeioven, smederij of gieterij dan wel coating of beitsen

CO2

7. Productie van primair aluminium of aluminiumoxide

CO2 en perfluorkoolwaterstoffen

8. Productie van secundair aluminium waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 megawatt worden gebruikt

CO2

9. Productie of bewerking van non-ferrometalen, met inbegrip van de productie van legeringen, raffinage, gieterijen en dergelijke, waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen (met inbegrip van brandstoffen die als reductoren worden ingezet) van meer dan 20 megawatt worden gebruikt

CO2

Categorie C

 

10. Productie van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 ton per dag of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag

CO2

11. Productie van kalk of het calcineren van dolomiet of magnesiet in draaiovens of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag

CO2

12. Fabricage van glas, met inbegrip van de fabricage van glasvezels, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 ton per dag

CO2

13. Fabricage van keramische producten door middel van verhitting, met name dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 ton per dag

CO2

14. Fabricage van isolatiemateriaal uit minerale wol met gebruikmaking van glas, steen of slakken met een smeltcapaciteit van meer dan 20 ton per dag

CO2

15. Drogen of calcineren van gips of het produceren van gipsplaten en andere gipsproducten, met een productiecapaciteit van gecalcineerd gips of droog secundair gips van meer dan 20 ton per dag

CO2

Categorie D

 

16. Productie van pulp uit hout of andere vezelhoudende materialen

CO2

17. Productie van papier of karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 ton per dag

CO2

18. Productie van roet waarbij organische stoffen zoals olie, teer en kraak- en destillatieresiduen worden verkoold, met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag

CO2

19. Productie van salpeterzuur

CO2 en N2O

20. Productie van adipinezuur

CO2 en N2O

21. Productie van glyoxal en glyoxylzuur

CO2 en N2O

22. Productie van ammoniak

CO2

23. Productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatie of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 ton per dag

CO2

24. Productie van waterstof (H2) en synthesegas met een productiecapaciteit van meer dan 5 ton per dag

CO2

25. Productie van natriumcarbonaat (Na2CO3) en natriumbicarbonaat (NaHCO3)

CO2

26. Afvangen van broeikasgassen van broeikasgasinstallaties die onder de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vallen met het oog op transport en geologische opslag op een opslaglocatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 140) waarvoor krachtens hoofdstuk 3 van die richtlijn vergunning is verleend

CO2

27. Transport van broeikasgassen voor geologische opslag in een opslaglocatie waarvoor krachtens Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend, met uitzondering van de emissies die onder een andere activiteit uit hoofde van deze richtlijn vallen

CO2

28. Geologische opslag van broeikasgassen in een opslaglocatie als bedoeld onder 26

CO2

Samentelregel:

Voor het bepalen of het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van een broeikasgasinstallatie meer dan 20 megawatt thermisch bedraagt, worden eenheden met een vermogen van minder dan 3 megawatt thermisch en eenheden die uitsluitend biomassa gebruiken buiten beschouwing gelaten.

Bijlage II . behorende bij het Besluit handel in emissierechten

Activiteit:

Broeikasgassen

Uitslag tot verbruik van brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in de gebouwensector, de wegvervoerssector en aanvullende sectoren. Buiten deze activiteit vallen:

a. de uitslag tot verbruik van brandstoffen die worden gebruikt bij de in bijlage I opgesomde activiteiten, behalve wanneer zij worden gebruikt voor verbranding bij de activiteiten voor het vervoer van broeikasgassen voor geologische opslag als opgenomen in de tabel, rij zevenentwintig, van die bijlage of wanneer zij worden gebruikt voor verbranding in installaties die worden uitgezonderd krachtens artikel 27 bis van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten;

b. de uitslag tot verbruik van brandstoffen waarvoor de emissiefactor nul is;

c. de uitslag tot verbruik van gevaarlijk of stedelijk afval dat als brandstof wordt gebruikt.

CO2

   

De gebouwensector en de wegvervoerssector komen overeen met de volgende emissiebronnen, zoals gedefinieerd in de IPCC-richtsnoeren inzake nationale broeikasgasinventarissen van 2006, met de hiernavolgende noodzakelijke wijzigingen van die definities:

a. Warmtekrachtkoppeling (WKK) (broncategoriecode 1A1a ii) en warmtecentrales (broncategoriecode 1A1a iii), voor zover zij warmte produceren voor de in punten c) en d) van deze alinea genoemde categorieën, hetzij rechtstreeks, hetzij via stadsverwarmingsnetten;

b. Wegvervoer (broncategoriecode 1A3b), met uitzondering van het gebruik van landbouwvoertuigen op verharde wegen;

c. Commercieel / Institutioneel (broncategoriecode 1A4a);

d. Voor bewoning bestemd (broncategoriecode 1A4b).

 
   

Aanvullende sectoren komen overeen met de volgende emissiebronnen, zoals gedefinieerd in de IPCC-richtsnoeren inzake nationale broeikasgasinventarissen van 2006:

a. Energie-industrieën (broncategoriecode 1A1), met uitzondering van de in de tweede alinea, punt a), van deze bijlage gedefinieerde categorieën;

b. Be- en verwerkende industrie en bouw (broncategoriecode 1A2).

 

Bijlage III. behorende bij het Besluit handel in emissierechten

[Vervallen per 01-01-2014]

Bijlage IV. behorende bij het Besluit handel in emissierechten

[Vervallen per 01-01-2014]

Naar boven