Regeling laden en lossen bulkschepen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 31-12-2004 t/m heden

Regeling, houdende regels ten aanzien van het veilig laden en lossen van bulkschepen (Regeling laden en lossen bulkschepen)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen (PbEG 2002, L 13) en de artikelen 3, tweede lid, 4, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 5, 7, 8, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, 9, eerste en vierde lid, en 11, tweede lid, van de Wet laden en lossen zeeschepen;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. richtlijn: richtlijn nr. 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen (PbEG 2002, L 13);

  • b. wet: Wet laden en lossen zeeschepen;

  • c. BLU-Code: de bij resolutie A.862(20) van de Algemene vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen Gedragscode voor veilig laden en lossen van bulkschepen (Code of practice for safe loading and unloading of bulk carriers);

  • d. ladingverklaringsformulier: het formulier, opgenomen in aanhangsel 5 van de BLU-Code.

§ 2. Nadere invulling verplichtingen terminalexploitant

Artikel 2

De door de terminalexploitant ter voldoening aan artikel 3, eerste lid, van de wet te controleren aspecten van een bulkschip zijn de aspecten, genoemd in bijlage I van de richtlijn.

Artikel 3

De factoren waarmee de terminalexploitant op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet bij de toelating van bulkschepen in de terminal rekening moet houden, zijn:

  • a. de waterdiepte van de afmeerplaats;

  • b. de maximumgrootte van het schip;

  • c. afmeervoorzieningen;

  • d. fenders;

  • e. veilige toegangsmogelijkheden; en

  • f. mogelijke belemmeringen voor het laden of lossen.

Artikel 4

De in de handleidingen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de wet op te nemen informatie omvat:

  • a. de voorschriften van de terminal;

  • b. de wet, deze regeling, de richtlijn en van het SOLAS-verdrag en de BLU-Code in ieder geval die onderdelen waarnaar in de wet of deze regeling wordt verwezen; en

  • c. de informatie over de haven en de terminal, bedoeld in aanhangsel 1, punt 1.2, van de BLU-Code.

Artikel 5

  • 1 Als norm, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet wordt aangewezen de ISO 9001:2000 norm.

  • 2 Als norm, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet overeenkomstig welke het kwaliteitszorgsysteem, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet periodiek aan controles moet worden onderworpen, wordt aangewezen de ISO 19011:2002 norm.

  • 3 Een norm is gelijkwaardig aan de in het eerste of tweede lid aangewezen norm indien deze ten minste voldoet aan alle aspecten van de in het eerste lid respectievelijk tweede lid genoemde norm.

§ 3. Nadere invulling verplichtingen kapitein en terminalvertegenwoordiger

Artikel 6

  • 1 De door de kapitein te verstrekken informatie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet omvat de gegevens, bedoeld in bijlage III van de richtlijn.

  • 2 De door de terminalvertegenwoordiger te verstrekken informatie, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, omvat de gegevens, bedoeld in bijlage V van de richtlijn.

Artikel 7

  • 1 De door de kapitein op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de wet te verrichten taken zijn de taken, die voortvloeien uit de verplichtingen, genoemd in bijlage IV van de richtlijn.

  • 2 De door de terminalvertegenwoordiger op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de wet te verrichten taken zijn de taken, die voortvloeien uit de verplichtingen, genoemd in bijlage VI van de richtlijn.

  • 3 De gegevens, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel b, van de wet zijn gegevens met betrekking tot vaste bulklading die worden ingevuld op een ladingverklaringsformulier, zijnde de gegevens over de lading, bedoeld in voorschrift VI/2 van het SOLAS-verdrag, en een verklaring over de dichtheid van de lading, voorzover deze op grond van voorschrift XII/10 van het SOLAS-verdrag moet worden verstrekt.

§ 4. Laad- of losplan en schriftelijke verklaring

Artikel 8

  • 1 De controlelijst waarvan het laad- of losplan vergezeld gaat op grond van artikel 9, eerste lid, van de wet is de controlelijst inzake veiligheid aan boord en aan de wal, bedoeld in aanhangsel 4 van de BLU-Code.

  • 2 Als model voor het laad- of losplan wordt gebruikt het model, opgenomen in aanhangsel 2 van de BLU-Code, met dien verstande dat het ook het IMO-nummer van het bulkschip bevat.

  • 3 Als model voor de controlelijst inzake veiligheid aan boord en aan de wal wordt gebruikt het model, opgenomen in aanhangsel 3 van de BLU-Code, met toepassing van de richtsnoeren in aanhangsel 4 van de BLU-Code.

  • 4 De overige informatie die in de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, wordt opgenomen, omvat, indien een schip is gelost:

    • a. de vermelding dat de laadruimten zijn geleegd en gereinigd overeenkomstig de voorschriften van de kapitein; en

    • b. de vermelding van eventuele door het schip opgelopen schade en van reparaties, voorzover die zijn verricht.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1 Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

  • 2 De BLU-Code ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet laden en lossen zeeschepen in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven